NL1026640C2

NL1026640C2 - Samenstel van ten minste vier, onderling verbindbare, in hoofdzaak plaatvormige lichamen.

Info

Publication number: NL1026640C2
Application number: NL1026640A
Authority: NL
Inventors: Wilhelmus Martinus Franci Loos
Original assignee: Wilhelmus Martinus Franci Loos
Priority date: 2004-07-12
Filing date: 2004-07-12
Publication date: 2006-01-16
Also published as: EP1616502A1

Description

Titel: Samenstel van ten minste vier, onderling verbindbare, in hoofdzaak plaatvormige lichamen.

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van ten minste vier in hoofdzaak plaatvormige lichamen die onderling verbindbaar zijn, waarbij in verbonden stand een eerste en tweede plaatvormig lichaam zich, ter plaatse van een verbinding, in hoofdzaak in elkanders verlengde 5 uitstrekken en een derde en vierde plaatvormig lichaam zich, ter plaatse van de verbinding, in hoofdzaak haaks op het eerste en tweede plaatvormige lichaam alsmede in elkanders verlengde uitstrekken.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een eerste, tweede, derde en vierde plaatvormige lichaam omvattende de maatregelen van, 10 respectievelijk, een eerste, tweede, derde en vierde plaatvormig lichaam als gedefinieerd in een samenstel volgens de uitvinding.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een kastsysteem voorzien van ten minste een samenstel volgens de uitvinding.

Een dergelijk samenstel is bijvoorbeeld bekend uit Europese 15 octrooiaanvrage EP 0 270 495. Het bekende samenstel is voorzien van een tussendeel dat in verbonden stand met de vier plaatvormige lichamen is verbonden, bijvoorbeeld door middel van pennen. De pennen zijn hierbij bijvoorbeeld voorzien van een groef en worden door middel van een boutverbinding in een plaatvormig lichaam geborgd. Dit heeft het nadeel 20 dat het monteren van het bekende samenstel veel handelingen vergt. Bovendien is het bekende samenstel gevoelig voor belastingen die in hoofdzaak dwars op de plaatvormige lichamen zijn gericht. Hierdoor is de verbinding van het bekende samenstel minder stabiel.

Het is een doel van de uitvinding om een samenstel te verschaffen, 25 waarbij de plaatvormige elementen op eenvoudige wijze kunnen worden verbonden. Het is een verder doel van de uitvinding een samenstel te verschaffen waarbij in verbonden stand een stabiele verbinding ontstaat.

1026640 2

Hiertoe voorziet de uitvinding in een samenstel dat is gekenmerkt doordat in verbonden stand de naar elkaar toegekeerde randen van het derde en vierde plaatvormige lichaam ten minste gedeeltelijk tussen de naar elkaar gekeerde randen van het eerste en tweede plaatvormige lichaam zijn 5 opgenomen en elk zijn voorzien van een profiel, welke profielen in verbonden stand passend in elkaar grijpen, en waarbij voorts ten minste één verbindingselement is voorzien, voor het verbinden van het derde en/of vierde plaatvormige lichaam met ten minste een van de naar elkaar gekeerde randen van het eerste en/of tweede plaatvormige lichaam. Dit 10 biedt het voordeel dat het samenstel kan worden gemonteerd door de plaatvormige lichamen en het ten minste ene verbindingselement in elkaar te steken. Hiertoe zijn geen gereedschappen noodzakelijk. Bovendien zorgen de in elkaar grijpende profielen voor borging tegen afschuifkrachten, in een vlak van het derde en vierde plaatvormige lichaam, evenwijdig aan hun 15 raakvlak.

Bij voorkeur is het ten minste ene verbindingselement een separaat onderdeel, dat zich in verbonden toestand gedeeltelijk in de naar elkaar gekeerde randen van het eerste en/of tweede plaatvormige deel uitstrekt en zich voorts door een opening in het derde en/of vierde 20 plaatvormige lichaam uitstrekt. Hierdoor kan het samenstel op goedkope wijze worden geproduceerd.

Bij voorkeur omvatten de in verbonden stand in elkaar grijpende profielen van de naar elkaar gekeerde randen van het derde en vierde plaatvormige lichaam elk ten minste een uitsparing en een uitstulping, 25 waarbij ten minste één uitstulping van het derde lichaam en ten minste één uitstulping van het vierde lichaam elk zijn voorzien van een opening voor het doorlaten van het ten minste ene verbindingselement. Hierdoor is er ter plaatse van de opening voor het doorvoeren van het verbindingselement een versteviging aangebracht in de vorm van de uitstulping. Bij voorkeur 30 strekken in verbonden stand het derde en vierde plaatvormige lichaam zich, 1026640_______ 3 behoudens ter plaatse van de ten minste ene uitsparing en ten minste ene uitstulping, in hoofdzaak uit tot een eerste vlak, welk eerste vlak zich in hoofdzaak evenwijdig aan het eerste en/of tweede plaatvormige lichaam uitstrekt. Bij voorkeur is het eerste vlak een middellangsvlak van het eerste 5 en/of tweede plaatvormig lichaam. Hierdoor kan de verbinding van het samenstel compact worden uitgevoerd. Indien het derde en vierde lichaam zich, in gebruik, in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekken kunnen hierdoor het derde en het vierde plaatvormige lichaam in hoofdzaak in gelijke mate over nagenoeg de gehele lengte van hun naar elkaar gekeerde 10 randen afsteunen op het eerste of tweede plaatvormige lichaam.

Bij voorkeur is in verbonden stand het ten minste ene verbindingselement in hoofdzaak in één, tweede vlak gelegen, welk tweede vlak zich in hoofdzaak evenwijdig aan het eerste en/of tweede plaatvormige lichaam uitstrekt. Bij voorkeur is het tweede vlak een middellangsvlak van 15 het eerste en/of tweede plaatvormig lichaam, bij voorkeur omvat het ten minste ene verbindingselement een pen. Additioneel of als alternatief kan het ten minste ene verbindingselement een plaat en/of strip omvatten. Dit biedt het voordeel dat de verbinding compact kan worden uitgevoerd.

In een uitvoeringsvorm zijn in verbonden stand het eerste en 20 tweede plaatvormige lichaam verbonden door middel van ten minste twee verbindingselementen, waarbij een eerste verbindingselement zich door een opening in het derde plaatvormige lichaam uitstrekt en een tweede verbindingselement zich door een opening in het vierde plaatvormige lichaam uitstrekt. Dit biedt het voordeel dat de plaatvormige lichamen 25 goedkoop kunnen worden vervaardigd, bijvoorbeeld door middel van (CNC-)frezen. Bovendien worden in deze uitvoeringsvorm krachten op de ten minste twee verbindingselementen beter verspreid, hetgeen het derde en vierde plaatvormige lichaam behoedt tegen scharen.

In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn in verbonden stand het 30 eerste en tweede plaatvormige lichaam verbonden door middel van ten 1026640 4 minste vier verbindingselementen, en zijn het derde en vierde plaatvormige lichaam elk voorzien van ten minste twee uitsparingen en ten minste twee uitstulpingen, waarbij de ten minste twee uitstulpingen elk een gat omvatten voor het doorvoeren van een verbindingselement. Dit biedt het 5 voordeel dat een stabiele verbinding van het samenstel wordt gevormd.

Bij voorkeur zijn de in elkaar grijpende profielen van het derde en vierde plaatvormige lichaam zodanig vormgegeven en/of maatgegeven dat deze zich in verbonden stand uitstrekken tussen de randen van het eerste en tweede plaatvormige lichaam en door deze randen zijn afgedekt. Dit 10 biedt het voordeel dat de verbinding compact kan worden uitgevoerd, en de verbinding tevens kan worden gebruikt in toepassingen waarin de uiterlijke vormgeving van belang is.

Bij voorkeur zijn het eerste en/of tweede plaatvormige lichaam voorzien van ten minste een uitstulping aan hun naar elkaar toegekeerde 15 randen. Bij voorkeur bevindt de ten minste ene uitstulping zich nabij een hoekpunt van de naar elkaar toegekeerde randen van het eerste en/of tweede plaatvormige lichaam. Bij voorkeur zijn het derde en/of vierde plaatvormige lichaam nabij hun naar elkaar toegekeerde randen voorzien van ten minste een uitsparing waarin de ten minste ene uitstulping in 20 verbonden stand passend opneembaar is. De uitsparingen grijpen, in verbonden toestand, aan op de uitstulpingen, waardoor een stevige verbinding wordt verkregen, waarbij speling en een neiging tot schranken van de plaatvormige lichamen onderling in hoofdzaak wordt verhinderd.

In een bijzondere uitvoeringsvorm strekt het vierde plaat vormige 25 lichaam zich in verbonden stand nagenoeg volledig uit tussen de naar elkaar toe gekeerde randen van het eerste en het tweede plaatvormige lichaam. Optioneel vormt het vierde plaatvormige lichaam een integraal deel van het eerste en/of tweede plaatvormige lichaam. Op deze wijze kan de verbinding van het samenstel volgens de uitvinding ook worden gebruikt in 1026640 5 toepassingen waarin normaliter twee of drie plaatvormige lichamen worden verbonden.

Een voorbeeld van een samenstel van ten minste vier in hoofdzaak 5 plaatvormige, onderling verbindbare, lichamen volgens de uitvinding zal thans nader worden toe gelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont:

Fig. 1 een geëxplodeerd aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een samenstel volgens de uitvinding;

Fig. 2 een aanzicht van de uitvoeringsvorm getoond in Fig. 1 in 10 verbonden stand;

Fig. 3a-d aanzichten, in loodrechte projectie op een derde en vierde plaatvormig lichaam, van een viertal uitvoeringsvormen van een samenstel volgens de uitvinding in verbonden stand;

Fig. 4 een geëxplodeerd aanzicht van een vijfde uitvoeringsvorm 15 van een samenstel volgens de uitvinding;

Fig. 5a een geëxplodeerd aanzicht van een zesde uitvoeringsvorm van een samenstel volgens de uitvinding;

Fig. 5b een alternatieve uitvoeringsvorm van een eerste plaatvormig lichaam volgens de uitvinding; 20 Fig. 6a een aanzicht van een kastsysteem voorzien van verbindingen van een samenstel volgens de uitvinding;

Fig. 6b een aanzicht in loodrechte projectie op een eerste en tweede plaatvormige lichaam, van het kastsysteem getoond in Fig. 6a; en

Fig. 6c een aanzicht in loodrechte projectie op een derde en vierde 25 plaatvormige lichaam, van het kastsysteem getoond in Fig. 6a.

Figuur 1 toont een samenstel 1 van vier in hoofdzaak plaatvormige lichamen die onderling verbindbaar zijn. Onder plaatvormig lichaam wordt ook verstaan een samenstel van stangen, buizen, profielen, platen en 30 dergelijke die tezamen een lichaam opspannen waarvan de contour en/of 1 0266 4 0 6 functie gelijk is aan die van een plaatvormig lichaam. De plaatvormige lichamen kunnen bijvoorbeeld geheel of ten dele zijn vervaardigd van hout, spaanplaat, vezelplaat, vlechtwerk, kunststof, metaal of glas of een combinatie daarvan.

5 Een eerste plaatvormig lichaam 2 en tweede plaatvormig hchaam 4 strekken zich in elkanders verlengde uit. Een derde plaatvormige hchaam 6 en een vierde plaatvormig hchaam 8 strekken zich in hoofdzaak haaks op het eerste en tweede plaatvormige hchaam 2, 4 alsmede in elkanders verlengde uit. De naar elkaar toegekeerde randen 14, 16 van het derde en 10 vierde plaatvormige hchaam 6, 8 zijn ten minste gedeeltelijk tussen de naar elkaar gekeerde randen 10, 12 van het eerste en tweede plaatvormige hchaam 2, 4 opgenomen. De naar elkaar toegekeerde randen 14, 16 van het derde en vierde plaatvormige hchaam 6, 8 zijn elk voorzien van een profiel. De profielen grijpen in verbonden stand passend in elkaar. De 15 uitvoeringsvorm getoond in Fig. 1 is voorzien van vier verbindingselementen 18, welke in dit geval als separate penvormige delen zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld van metaal, hout of kunststof. De verbindingselementen 18 strekken zich in verbonden toestand gedeeltehjk uit in gaten 20 in de naar elkaar gekeerde randen 10, 12 van het eerste en tweede plaatdeel 2, 4. De 20 gaten 20 in het tweede plaatdeel 4 zijn in Fig. 1 niet zichtbaar.

De in verbonden stand in elkaar grijpende profielen van de naar elkaar gekeerde randen 14, 16 van het derde en vierde plaatvormige hchaam 6, 8 omvatten in de uitvoeringsvorm van Fig. 1 elk twee uitsparingen 22 en twee uitstulpingen 24. De uitstulpingen 24 van het derde 25 en het vierde lichaam 6, 8 zijn elk voorzien van een opening 26 voor het elk doorvoeren van één van de vier verbindingselementen 18. Fig. 2 toont de uitvoeringsvorm getoond in Fig. 1 in verbonden toestand. In Fig. 2 is te zien dat de in elkaar grijpende profielen van het derde en vierde plaatvormige hchaam 6, 8 zodanig zijn vormgegeven en/of maatgegeven dat deze zich 30 uitstrekken tussen de randen van het eerste en tweede plaatvormige 1026640 7 lichaam 2, 4, en in verbonden stand door deze randen zijn afgedekt (zie ook Fig. 3a). Fig. 1 toont tevens dat in deze uitvoeringsvorm het eerste en tweede plaatvormige lichaam 2, 4 zijn voorzien van uitstulpingen 28 nabij een eerste hoekpunt 30 en een tweede hoekpunt 32 van hun naar elkaar 5 toegekeerde randen 10, 12. Het derde en vierde plaatvormige lichaam 6, 8 zijn aan hun naar elkaar toegekeerde randen 14, 16 elk voorzien van uitsparingen 34 die corresponderen met de uitstulpingen 28 aan het eerste en tweede hoekpunt 30, 32 van de naar elkaar toegekeerde randen 10, 12 van het eerste en tweede plaatvormige hchaam 2, 4. De uitsparingen 34 zijn 10 hierbij zodanig vormgegeven en/of maatgegeven dat ze, in verbonden toestand, aangrijpen op de uitstulpingen 28. Hierdoor wordt een onderlinge schranking van de plaatvormige hchamen nog beter verhinderd, en wordt een stabiele verbinding van het samenstel verkregen. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de uitstulpingen 28 aan het eerste en tweede hoekpunt 15 30, 32 van de randen 10, 12 van het eerste en tweede plaatvormige hchaam 2, 4 geplaatst. Het is echter ook mogebjk om de uitstulpingen 28 op een andere positie op de randen 10, 12 te plaatsen (zie bijvoorbeeld Fig. 5a).

Fig. 3 toont een viertal uitvoeringsvormen van de in elkaar grijpende profielen van de naar elkaar gekeerde randen 14, 16 van het derde 20 en vierde plaatvormige hchaam 6, 8 in loodrechte projectie op het derde en vierde plaatvormige hchaam 6, 8 in verbonden stand. Hierbij is de contour van het eerste plaatvormige hchaam 2 door middel van onderbroken hjnen weergegeven.

Fig. 3a toont de uitvoeringsvorm die reeds is getoond in Figg. 1 en 25 2. In Fig. 3a is te zien dat het derde en vierde plaatvormige hchaam 6, 8 zich, behoudens ter plaatse van de uitsparingen 22 en uitstulpingen 24, in hoofdzaak uitstrekken tot een eerste vlak 36 (in de loodrechte projectie van Fig. 3a weergegeven als een lijn), welk eerste vlak 36 zich in hoofdzaak evenwijdig aan het eerste plaatvormige hchaam 2 uitstrekt. Het eerste vlak 30 36 is in Fig. 3a een middellangsvlak van het eerste plaatvormige hchaam 2.

1026640 8 i

Merk op dat in Fig. 3a de in elkaar grijpende profielen van de naar elkaar i gekeerde randen 14, 16 van het derde en vierde plaatvormige lichaam 6, 8 lijnsymmetrisch zijn uitgevoerd ten opzichte van een lijn L (in de loodrechte i projectie van Fig. 3a weergegeven als een punt) die zich uitstrekt in de ! 5 richting dwars op het derde en vierde plaatvormige lichaam 6, 8 en in hoofdzaak het midden van de profielen doorkruist.

Fig. 3b toont een tweede uitvoeringsvorm. In deze uitvoeringsvorm zijn het derde en vierde plaatvormige lichaam 6, 8 eveneens elk voorzien van twee uitsparingen 22 en twee uitstulpingen 24. Het samenstel 1 in Fig.

10 3b is voorzien van vier verbindingselementen 20. De verbindingselementen , 20 liggen in hoofdzaak in één, tweede vlak 38 (in de loodrechte projectie van Fig. 3b weergegeven als een lijn). Het tweede vlak 38 strekt zich in hoofdzaak evenwijdig uit aan het eerste plaatvormige lichaam 2. Het tweede vlak 38 is in Fig. 3b een middellangsvlak van het eerste plaatvormig 15 lichaam 2. Merk op dat in Fig. 3b de in elkaar grijpende profielen van de naar elkaar gekeerde randen 14,16 van het derde en vierde plaatvormige lichaam 6, 8 spiegelsymmetrisch zijn uitgevoerd in een vlak V (in de loodrechte projectie van Fig. 3b weergegeven als een lijn) dat zich uitstrekt in de richting dwars op het derde en vierde plaatvormige lichaam 6, 8, en 20 dwars op het eerste plaatvormige lichaam 2, waarbij het vlak V in hoofdzaak het midden van de profielen doorkruist.

Fig. 3c toont een derde uitvoeringsvorm waarin het derde en vierde plaatvormige lichaam 6, 8 elk zijn voorzien van één uitsparing 22 en één uitstulping 24. De verbinding getoond in Fig. 3c is voorzien van twee 25 verbindingselementen 20.

Fig. 3d toont een vierde uitvoeringsvorm voorzien van alternatieve in elkaar grijpende profielen. Een dergelijke uitvoeringsvorm kan voordelen bieden afhankelijk van de vervaardigingsmethode van de profielen.

Fig. 4 toont een geëxplodeerd aanzicht van een vijfde 30 uitvoeringsvorm van een samenstel 1 volgens de uitvinding. Het samenstel 1026640 9 getoond in Fig. 4 omvat slechts één verbindingselement 18. De in verbonden stand in elkaar grijpende profielen van de naar elkaar gekeerde randen 14, 16 van het derde en vierde plaatvormige lichaam 6, 8 omvatten in de uitvoeringsvorm van Fig. 4 elk één uitsparing 22 en één uitstulpingen 24.

5 Hierbij zijn bij zowel het derde als het vierde plaatvormige lichaam 6, 8 de uitsparing 22 en de uitstulping 24 naast elkaar aangebracht in een richting waarin het verbindingselement 18 zich uitstrekt. De delen van het derde en vierde plaatvormige lichaam 6, 8, die in verbonden stand in contact staan met de naar elkaar toegekeerde randen 10, 12 van het eerste en het tweede 10 plaatvormige lichaam 2, 4, zijn voorzien van verzonken randen 40, om een opname te vormen voor het eerste en tweede plaatvormige lichaam 2, 4.

Deze verzonken randen 40 borgen het eerste en tweede plaatvormige lichaam 2, 4, in verbonden toestand, tegen rotatie rond het verbindingslichaam 18 dat in deze uitvoeringsvorm als pen is uitgevoerd.

15 Het eerste en tweede plaatvormige lichaam 2, 4 kunnen ook tegen rotatie worden geborgd door bijvoorbeeld het verbindingselement als een plaat en/of strip uit te voeren. In de uitvoeringsvorm getoond in Fig. 4 kan het eerste en/of tweede lichaam ook worden voorzien van ten minste een uitstulping 28, en het derde en/of vierde plaatvormige lichaam van een daarmee 20 corresponderende uitsparing 34, zoals getoond in Fig. 1. Hierdoor wordt onderlinge schranking van de plaatvormige lichamen nog beter verhinderd.

Fig. 5a toont een geëxplodeerd aanzicht van een zesde uitvoeringsvorm, waarbij de afmetingen van een vierde plaatvormige lichaam 8' zodanig zijn gekozen dat dit lichaam zich in verbonden stand 25 nagenoeg volledig uitstrekt tussen de naar elkaar toegekeerde randen 10, 12 van het eerste en het tweede plaatvormige lichaam 2, 4. Het vierde plaatvormige lichaam 8' kan in dat geval ook een integraal deel vormen van het eerste en/of tweede plaatvormige lichaam 2, 4. Dit is getoond in Fig. 5b. Op deze wijze kan de verbinding van het samenstel volgens de uitvinding 1026640_ _ 10 ook worden gebruikt in toepassingen waarin normaliter twee of drie plaatvormige lichamen worden verbonden.

Fig. 6 a toont een kastysteem 42 dat is op gebouwd uit plaatvormige lichamen die middels de verbinding van het samenstel 1 volgens de eerste 5 uitvoeringsvorm zijn verbonden. In het kastsysteem getoond in Fig. 6a strekken de eerste en tweede plaatvormige lichamen 2, 4 zich in hoofdzaak in verticale richting uit en strekken de derde en vierde plaatvormige lichamen 6, 8 zich in hoofdzaak in horizontale richting uit. Het eerste plaatvormige lichaam 2 is aan twee tegenoverliggende kopse zijden 44, 46 10 ingericht voor gebruik in twee verbindingen die zich niet op dezelfde locatie bevinden (zie ook Fig. 6b). De twee tegenoverliggende kopse zijden 44, 46 van het eerste plaatvormige lichaam 2 zijn spiegelsymmetrisch uitgevoerd in een vlak 48 dat in hoofdzaak parallel tussen de twee tegenoverliggende kopse zijden ligt. Het is echter niet noodzakelijk om de tegenoverliggende 15 kopse zijden 44, 46 spiegelsymmetrisch uit te voeren, zo kan bijvoorbeeld de ene kopse zijde zijn voorzien van uitstulpingen 28 met een lengte die gelijk is aan een dikte van het derde en/of vierde plaatvormige lichaam en de andere kopse zijde niet zijn voorzien van uitstulpingen 28. Het tweede plaatvormige lichaam 4 is in Figuur 6b identiek aan het eerste plaatvormige 20 lichaam 2 van het samenstel. In Figg. 6a en 6b is getoond dat het ook mogelijk is om eerste of tweede plaatvormige lichamen 2, 4 met verschillende afmetingen te combineren in één kastsysteem 42. Hierdoor wordt op eenvoudige wijze een modulair kastsysteem 42 verkregen.

Het derde plaatvormige lichaam 6 is aan twee tegenoverliggende 25 kopse zijden 50, 52 ingericht voor gebruik in twee verbindingen die zich niet op dezelfde locatie bevinden (zie ook Fig. 6c). De twee tegenoverliggende kopse zijden 50, 52 van het derde plaatvormige lichaam 6 zijn lijnsymmetrisch uitgevoerd ten opzichte van een lijn 54 (in de loodrechte projectie van Fig. 6c weergegeven als een punt) die het derde plaatvormige 30 lichaam 6 in het midden doorkruist en dwars staat op het derde 1 CI O fi fi A fi 11 plaatvormige lichaam 6. Het is echter niet noodzakelijk om de tegenoverliggende kopse zijden 50, 52 lijnsymmetrisch uit te voeren. De twee tegenoverliggende kopse zijden 50, 52 van het derde plaatvormige lichaam 6 kunnen bijvoorbeeld ook spiegelsymmetrisch zijn uitgevoerd in 5 een vlak dat in hoofdzaak parallel tussen de twee tegenoverliggende kopse zijden ligt. De tegenoverliggende kopse zijden kunnen ook juist asymmetrisch worden uitgevoerd, bijvoorbeeld om een persoon die het kastsysteem opbouwt te helpen. Hierbij kan een kastsysteem 42 zodanig worden uitgevoerd dat de plaatvormige lichamen slechts op één manier, als 10 bij een legpuzzel, kunnen worden verbonden om het kastsysteem te vormen.

Het vierde plaatvormige lichaam 8 is in Fig. 6c identiek aan het derde plaatvormige lichaam 6 van het samenstel. In Figg. 6a en 6c is getoond dat het ook mogelijk is om derde of vierde plaatvormige lichamen 6, 8 met verschillende afmetingen te combineren in één kastsysteem 42.

15 Hierdoor wordt op eenvoudige wijze een modulair kastsysteem 42 verkregen. In Fig. 6a-c is getoond dat de verbindingen van het kastsysteem 42 waarin normaliter slechts twee of drie plaatvormige lichamen zijn verbonden, met name aan de hoeken, respectievelijk zijden van het kastsysteem, eveneens kunnen worden gevormd door verbindingen van het 20 samenstel volgens de uitvinding. Hiertoe kan het kastsysteem 42 bijvoorbeeld worden voorzien van daartoe aangepaste eerste, tweede en vierde plaatvormige lichamen, 2', 4', 8'.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de beschreven uitvoeringsvormen. In de beschreven uitvoeringsvormen worden 25 hoofdzakelijk plaatvormige lichamen 2, 4, 6, 8 getoond met een in hoofdzaak rechthoekige contour (behoudens bij de in elkaar grijpende profielen). Het is ook mogelijk om plaatvormige lichamen met andere contouren, bijvoorbeeld trapeziumvormige of gekromde lichamen te verbinden door middel van een verbinding volgens de uitvinding, bijvoorbeeld voor het vormen van een 1026640 12 kastsysteem waarbij het kastsysteem als geheel een knik vertoont of een bocht maakt.

In de beschreven uitvoeringsvormen strekken het eerste en tweede plaatvormige lichaam zich in hoofdzaak over hun gehele lengte in elkanders 5 verlengde uit, en strekken het derde en vierde plaatvormige lichaam zich in hoofdzaak over hun gehele lengte in elkanders verlengde uit, in hoofdzaak dwars op het eerste en tweede plaatvormige lichaam. Het is echter ook mogelijk dat het eerste en tweede plaatvormige lichaam zich niet in hoofdzaak over hun gehele lengte in elkanders verlengde uitstrekken, en/of 10 dat het derde en vierde plaatvormige lichaam zich niet in hoofdzaak over hun gehele lengte in elkanders verlengde uitstrekken, en/of dat het derde en vierde plaatvormige lichaam niet over hun gehele lengte in hoofdzaak dwars staan op het eerste en tweede plaatvormige lichaam.

De plaatvormige lichamen in de beschreven uitvoeringsvormen 15 strekken zich in hoofdzaak uit in een plat vlak. Het is ook mogelijk om lichamen die zich niet in een plat vlak uitstrekken te verbinden door middel van een verbinding van een samenstel volgens de uitvinding. Voorbeelden hiervan zijn lichamen die een deel van een cilinderoppervlak beschrijven, lichamen met een golvend oppervlak en lichamen met ten minste één knik. 20 Dergelijke varianten worden alle geacht binnen het raamwerk van de uitvinding te vallen, als verwoord in navolgende conclusies.

1026640

Claims

1. Samenstel (1) van ten minste vier in hoofdzaak plaatvormige lichamen (2, 4, 6, 8) die onderling verbindbaar zijn, waarbij in verbonden stand een eerste en tweede plaatvormig lichaam (2, 4) zich, ter plaatse van een verbinding, in hoofdzaak in elkanders verlengde uitstrekken en een 5 derde en vierde plaatvormig lichaam (6, 8) zich, ter plaatse van de verbinding, in hoofdzaak haaks op het eerste en tweede plaatvormige lichaam (2, 4) alsmede in elkanders verlengde uitstrekken, met het kenmerk, dat in verbonden stand de naar elkaar toegekeerde randen (14, 16) van het derde en vierde plaatvormige lichaam (6, 8) ten minste 10 gedeeltelijk tussen de naar elkaar gekeerde randen (10,12) van het eerste en tweede plaatvormige lichaam (2, 4) zijn op genomen en elk zijn voorzien van een profiel, welke profielen in verbonden stand passend in elkaar grijpen, en waarbij voorts ten minste één verbindingselement (18) is voorzien, voor het verbinden van het derde en/of vierde plaatvormige 15 lichaam (6, 8) met ten minste een van de naar elkaar gekeerde randen (10, 12) van het eerste en/of tweede plaatvormige lichaam (2, 4).

2. Samenstel (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ten minste ene verbindingselement (18) een separaat onderdeel is, dat zich in verbonden toestand gedeeltelijk in de naar elkaar gekeerde randen (10, 12) 20 van het eerste en/of tweede plaatvormige deel (2, 4) uitstrekt en zich voorts door een opening (26) in het derde en/of vierde plaatvormige lichaam (6, 8) uitstrekt.

3. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de in verbonden stand in elkaar grijpende profielen van de 25 naar elkaar gekeerde randen (14, 16) van het derde en vierde plaatvormige lichaam (6, 8) elk ten minste een uitsparing (22) en een uitstulping (24) omvatten, en waarbij ten minste een uitstulping (24) van het derde lichaam 1026640 (6) en ten minste een uitstulping (24) van het vierde lichaam (8) elk zijn voorzien van een opening (26) voor het doorlaten van het ten minste ene verbindingselement (18).

4. Samenstel (1) volgens conclusies 3, met het kenmerk, dat in 5 verbonden stand het derde en vierde plaatvormige lichaam (6, 8) zich, behoudens ter plaatse van de ten minste ene uitsparing (22) en ten minste ene uitstulping (24), in hoofdzaak uitstrekken tot een eerste vlak (36), welk eerste vlak (36) zich in hoofdzaak evenwijdig aan het eerste en/of tweede plaatvormige lichaam (2, 4) uitstrekt.

5. Samenstel (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het eerste vlak (36) een middellangsvlak van het eerste en/of tweede plaatvormig lichaam (2, 4) is.

6. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in verbonden stand het ten minste ene verbindingselement 15 (18) in hoofdzaak in één, tweede vlak (38) is gelegen, welk tweede vlak (38) zich in hoofdzaak evenwijdig aan het eerste en/of tweede plaatvormige lichaam (2, 4) uitstrekt.

7. Samenstel (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het tweede vlak (38) een middellangsvlak van het eerste en/of tweede 20 plaatvormig lichaam (2, 4) is.

8. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste ene verbindingselement (18) een pen omvat.

9. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ten minste ene verbindingselement (18) een plaat en/of 25 strip omvat.

10. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in verbonden stand het eerste en tweede plaatvormige lichaam (2, 4) zijn verbonden door middel van ten minste twee verbindingselementen (18), waarbij een eerste verbindingselement (18) zich 30 door een opening (26) in het derde plaatvormige lichaam (6) uitstrekt en een 10266 4 Ö i tweede verbindingselement (18) zich door een opening (26) in het vierde plaatvormige lichaam (8) uitstrekt.

11. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in verbonden stand het eerste en tweede plaatvormige 5 lichaam (2, 4) zijn verbonden door middel van ten minste vier verbindingselementen (18), en dat het derde en vierde plaatvormige lichaam (6, 8) elk zijn voorzien van ten minste twee uitsparingen (22) en ten minste twee uitstulpingen (24), waarbij de ten minste twee uitstulpingen (24) elk een gat (26) omvatten voor het doorvoeren van een verbindingselement (18). 10

12. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de in elkaar grijpende profielen van het derde en vierde plaatvormige lichaam (6, 8) zodanig zijn vormgegeven en/of maatgegeven dat deze zich in verbonden stand uitstrekken tussen de randen (10,12) van het eerste en tweede plaatvormige lichaam (2, 4) en door deze randen (10, 15 12) zijn afgedekt.

13. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste en/of tweede plaatvormige lichaam (2, 4) zijn voorzien van ten minste een uitstulping (28) aan hun naar elkaar toegekeerde randen.

14. Samenstel (1) volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de ten minste ene uitstulping (28) zich bevindt nabij een hoekpunt (30, 32) van de naar elkaar toegekeerde randen (10, 12) van het eerste en/of tweede plaatvormige lichaam(2, 4).

15. Samenstel (1) volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat 25 het derde en/of vierde plaatvormige lichaam (6, 8) nabij hun naar elkaar toegekeerde randen (14, 16) zijn voorzien van ten minste een uitsparing (34) waarin de ten minste ene uitstulping (28) in verbonden stand passend opneembaar is.

16. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat het derde en/of vierde plaatvormige lichaam (6, 8), althans de 1026640 delen die in verbonden stand in contact staan met de naar elkaar toegekeerde randen (10, 12) van het eerste en/of het tweede plaatvormige lichaam (2, 4), zijn verzonken, om een opname te vormen voor het eerste en/of tweede plaatvormige lichaam (2, 4).

17. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat, in gebruik, het eerste en het tweede plaatvormige lichaam (2, 4) zich in hoofdzaak in verticale richting uitstrekken en het derde en het vierde plaatvormige lichaam (6, 8) zich in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekken.

18. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vierde plaatvormige lichaam (8') zich in verbonden stand nagenoeg volledig uitstrekt tussen de naar elkaar toegekeerde randen (10, 12) van het eerste en het tweede plaatvormige lichaam (2, 4).

19. Samenstel (1) volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het 15 vierde plaatvormige lichaam (8') een integraal deel vormt van het eerste en/of tweede plaatvormige lichaam (2, 4).

20. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste plaatvormige lichaam (2) aan twee tegenoverliggende kopse zijden (44, 46) is ingericht voor gebruik in twee 20 verbindingen die zich niet op dezelfde locatie bevinden.

21. Samenstel volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de twee tegenoverliggende kopse zijden (44, 46) van het eerste plaatvormige lichaam spiegelsymmetrisch zijn in een vlak (48) dat in hoofdzaak parallel tussen de twee tegenoverliggende kopse zijden (44, 46) ligt.

22. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede plaatvormige lichaam (4) identiek is aan het eerste plaatvormige lichaam (2).

23. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het derde plaatvormige lichaam (6) aan twee 1026640 tegenoverliggende kopse zijden (50, 52) is ingericht voor gebruik in twee verbindingen die zich niet op dezelfde locatie bevinden.

24. Samenstel (1) volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de twee tegenoverliggende kopse zijden (50, 52) van het derde plaatvormige lichaam 5 (50) spiegelsymmetrisch zijn in een vlak dat in hoofdzaak parallel tussen de twee tegenoverliggende kopse zijden (50, 52) ligt.

25. Samenstel (1) volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de twee tegenoverliggende kopse zijden (50, 52) van het derde plaatvormige lichaam rotatiesymmetrisch zijn ten opzichte van een zich dwars op het derde 10 plaatvormige lichaam (6) uitstrekkende hartlijn (54).

26. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vierde plaatvormige lichaam (8) identiek is aan het derde plaatvormige lichaam (6).

27. Samenstel (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk dat ten minste een plaatvormig lichaam geheel of ten dele is vervaardigd van hout, spaanplaat, vezelplaat, vlechtwerk, kunststof, metaal of glas of een combinatie daarvan.

28. Eerste plaatvormige lichaam (2) omvattende de maatregelen van een eerste plaatvormig lichaam (2) als gedefinieerd in een Samenstel (1) 20 volgens één der voorgaande conclusies.

29. Tweede plaatvormige lichaam (4) omvattende de maatregelen van een tweede plaatvormig lichaam (4) als gedefinieerd in een Samenstel (1) . volgens één der conclusies 1-27.

30. Derde plaatvormige lichaam (6) omvattende de maatregelen van 25 een derde plaatvormig lichaam (6) als gedefinieerd in een samenstel (1) volgens één der conclusies 1-27.

31. Vierde plaatvormige lichaam (8) omvattende de maatregelen van een vierde plaatvormig lichaam (8) als gedefinieerd in een samenstel (1) volgens één der conclusies 1-27. 1026640

32. Kastysteem (42) voorzien van ten minste een samenstel volgens één der conclusies 1-27. 1026640