NL1026158C2 - Gordijnrailsamenstel. - Google Patents

Description

c

Gordijnrailsamenstel

Beschrijving 5 Deze uitvinding heeft betrekking op een gordijnrailsamenstel en meer in het bijzonda op een gordijnrailsamenstel omvattende een steunlat welke bevestigd is aan een haak· en-lus bevestigingsmiddel voor het daaraan vasthouden van een gordijn.

Een conventioneel gordijnrailsamenstel is gewoonlijk voorzien van een raillichaam, welke een railgroef begrenst, en een, in die railgroef opgenomen, flexibel eerste haak-10 en-lus bevestigingsmiddel (welke gewoonlijk gemaakt is van een weefselmateriaal). Een gordijn heeft een tweede haak-en-lus bevestigingsmiddel welke zodanig met het eerste haak-en-lus bevestigingsmiddel gekoppeld kan worden voor het bevestigen van het gordijn aan het raillichaam. Het raillichaam is voorzien van twee tegenoverliggende klemstaven welke voor de railgroef geplaatst zijn en zodanig gedrukt en permanent 15 vervormd zijn dat het haak-en-lus bevestigingsmiddel stevig tegen het raillichaam wordt gedrukt.

Het conventionele gordijnrailsamenstel heeft als nadeel in dat de beweging van het haak-en-lus bevestigingsmiddel in de railgroef verhinderd wordt door de klemstaven en dat voor vervanging van het haak-en-lus bevestigingsmiddel het wrikken van de 20 klemstaven noodzakelijk is om beweging van het haak-en-lus bevestigingsmiddel in de railgroef toe te staan, wat de klemstaven neigt te beschadigen en relatief oncomfortabel uit te voeren is.

Het doel van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een gordijnrailsamenstel met een stijve steunlat welke de nadelen van de hiervoor genoemde prior art kan 25 overwinnen.

Volgens deze uitvinding omvat een gordijnrailsamenstel een langwerpig raillichaam, welke een U-vormige railgroef begrenst, welke zich in een langsrichting uitstrekt en twee tegenoverliggende einden en een vooropening, welke zich in de langsrichting van. 30 een van de tegenoverliggende einden naar de andere van de tegenoverliggende einden uitstrekt, omvat, en waarbij het raillichaam voorzien is van stoppers, welke voor de vooropening van de railgroef geplaatst zijn, en ten minste een van de tegenoverliggende einden van de railgroef geopend is voor het verlenen van toegang in de railgroef; en een 10261 S8 2 langwerpig gordijnhouderorgaan welke plaatsbaar is in die railgroef door de ten minste een van de tegenoverliggende einden en verschuifbaar is in de railgroef. Het gordijnhouderorgaan is door de stoppers beperkt tegen het door de vooropening uit de railgroef bewegen en is voorzien van een langwerpig flexibel haak-en-lus 5 bevestigingsmiddel, welke van de vooropeningen van de railgroef zodanig frontaal naar buiten uitsteekt dat deze bewerkt kan worden om te koppelen aan een gordijn wanneer het gordijnhouderorgaan in de railgroef geplaatst is, en een langwerpig stijve steunlat welke zodanig vastgezet is aan hef haak-en-lus bevestigingsmiddel ter ondersteuning van de haak-en-lus bevestigingsmiddelen voor het voorkomen van deformatie en het 10 voorwaarts bewegen van de haak-en-lus bevestigingsmiddelen door het gewicht van het, daaraan bevestigde gordijn.

Ander kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden in de volgende gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoeringen van de uitvinding, met verwijzingen naar de begeleidende tekeningen, waarin: 15 Fig. 1 een fragmentarisch geëxplodeerde perspectivisch aanzicht van de eerste voorkeursuitvoering van een gordijnrailsamenstel volgens deze uitvinding is;

Fig. 2 een geassembleerde fragmentarisch perspectivisch aanzicht van de eerste voorkeursui tvoering is;

Fig. 3 een fragmentarisch doorsnede aanzicht genomen langs de lijnen ΠΙ-ΪΠ in 20 Fig. 2 is;

Fig. 4 een fragmentarisch geëxplodeerde perspectivisch aanzicht van de tweede voorkeursuitvoering van het gordijnrailsamenstel volgens deze uitvinding is;

Fig. 5 een fragmentarisch perspectivisch aanzicht van een steunlat van de tweede voorkeursuitvoering is; 25 Fig. 6 een doorsnede aanzicht is van de tweede voorkeursuitvoering is;

Fig. 7 een fragmentarisch doorsnede aanzicht van de derde voorkeursuitvoering van het gordijnrailsamenstel volgens de uitvinding is.

Fig. 1 tot en met 3 illustreren de eerste voorkeursuitvoering van een 30 gordijnrailsamenstel volgens deze uitvinding.

Het gordijnrailsamenstel omvat: een langwerpig raillichaam 3, welke een U-voimige railgroef begrenst 32, welke zich in een langsrichting uitstrekt en twee tegenoverliggende einden 321 en een vooropening 320, welke zich in die langsrichting 1 0261 58 3 van een van die tegenoverliggende einden 321 naar de andere van die tegenoverliggende einden 321 uitstrekt, omvat, en waarbij dat raillichaam 3 voorzien is van stoppers 331, welke voor die vooropening 320 van die railgroef 32 geplaatst zijn, en ten minste een van die tegenoverliggende einden 321 van die railgroef 32 geopend is 5 voor het verlenen van toegang in die railgroef 32; en een langwerpig gordijnhouderorgaan 4 welke plaatsbaar is in de railgroef 32 door de ten minste een van de tegenoverliggende einden 321 en verschuifbaar is in de railgroef 32. Het gordijnhouderorgaan 4 is door de stoppers 331 begrensd tegen het door de vooropening 320 uit de railgroef 32 bewegen en is voorzien van een langwerpig flexibel haak-en-lus 10 bevestigingsmiddel 42 (welke gemaakt is van een weefselmateriaal), welke van de vooropening 320 van de genoemde railgroef 32 zodanig frontaal en naar buiten uitsteekt dat deze bewerkt kan worden om te koppelen aan een gordijn (niet getoond) wanneer het gordijnhouderorgaan 4 in de railgroef 32 geplaatst is, en een langwerpig stijve steunlat 41 welke zodanig vastgezet is aan het haak-en-lus bevestigingsmiddel 42 15 ter ondersteuning van de haak-en-lus bevestigingsmiddelen 42 voor het voorkomen van deformatie en het voorwaarts bewegen van de haak-en-lus bevestigingsmiddelen 42 door het gewicht van het, daaraan bevestigde, gordijn.

Als optie kan een achterzijde van het raillichaam 3 een, gelegen tegenover de voorste railgroef 32, achterste railgroef 32 begrenzen voor het opnemen van een ander stel van 20 het gordijnhouderorgaan 4. Bij voorkeur is de steunlat 41 gemaakt van een kunststof materiaal of een metaal.

In deze uitvoering is het haak-en-lus bevestigingsmiddel 42 aan de steunlat 41 bevestigd door boven- en onderlagen van krammen 43, welke zich door de steunlat 41 en het haak-en-lus bevestigingsmiddel 42 uitstrekken. Bij gebruik kan een gordijn (niet 25 getoond) met een haak-en-lus element aan een haak-en-lus bevestigingsmiddel 42 van het gordijnhouderorgaan 4 bevestigd worden. Aangezien het gordijnhouderorgaan 4 verschuifbaar in de railgroef 32 gemonteerd is kan het al schuivend uit de railgroef 32 teruggetrokken worden door de genoemde ten minste een van de tegenoverliggende einden 321 zonder de stoppers 331 te wrikken zoals noodzakelijk is bij het 30 conventionele gordijnrailsamenstel wanneer vervanging van het haak-en-lus bevestigingsmiddel 42 noodzakelijk is.

Fig. 4 tot en met 6 illustreren de tweede voorkeursuitvoering van het gordijnrailsamenstel volgens deze uitvinding. Het gordijnrailsamenstel van deze 1 02 61 5,8 4 uitvoering verschilt van de vorige uitvoering in dat het haak-en-lus bevestigingsmiddel 42 bevestigd is aan de steunlat 41 door boven· en onderlagen van haakvormige uitsteeksels 411 welke intergraal op de steunlat 41 gevormd zijn en zich door het haak-en-lus bevestigingsmiddel 42 uitstrekken. Elk van de haakvormige uitsteeksels 411 5 heeft een pijlvormige vrije uiteinde welke zich frontaal door het haak-ern-Ius bevestigingsmiddel 42 uitstrekken en verankerd is aan de voorzijde van het haak-en-lus bevestigingsmiddel 42. De haakvormige uitsteeksels 411 zijn bij voorkeur gevormd door ponsen.

Fig. 7 illustreert de derde uitvoering van het gordijnraiïsamenstel volgens de uitvinding. 10 Het gordijnraiïsamenstel 4 van deze uitvoering verschilt van de eerste uitvoering in dat het haak-en-lus bevestigingsmiddel 42 aan de steunlat 41 bevestigd is door een hechtstof 44 welke het haak-en-lus bevestigingsmiddel 42 en de steunlat 41 hechtend samenbindt.

Met de insluiting van de steunlat 41 in het gordijnraiïsamenstel van deze uitvinding kan 15 het gordijnhouderorgaan 4 schuifbaar gemonteerd in de railgroef 32 worden en kan het al schuivend uit de railgroef 32 teruggetrokken worden zonder de stoppers 331 te wrikken zoals noodzakelijk is in het conventionele gordijnraiïsamenstel, waardoor de hiervoor genoemde nadelen, welke verbonden zijn met de prior art, geëlimineerd worden.

1 0261 &

Claims (4)

1. Gordijnrailsamenstel gekenmerkt door 5 een langwerpig raillichaam (3), welke een U-vormige railgroef begrenst (32), welke zich in een langsrichting uitstrekt en twee tegenoverliggende einden (321) en een vooropening (320), welke zich in die langsrichting van een van die tegenoverliggende einden (321) naar de andere van die tegenoverliggende einden (321) uitstrekt, omvat, en 10 waarbij dat raillichaam (3) voorzien is van stoppers (331), welke voor die vooropening (320) van die railgroef (32) geplaatst zijn, en ten minste een van die tegenoverliggende einden (321) van die railgroef (32) geopend is voor het verlenen van toegang in die railgroef (32), en een langwerpig gordij nhouderorgaan (4), 15 welke in die railgroef (32) geplaatst kan worden door die ten minste een van de genoemde tegenoverliggende einden (321) en verschuifbaar is in die railgroef (32), waarbij dat gordijnhouderorgaan (4) door die stoppers (331) beperkt is tegen het door die vooropening (320) uit die railgroef (32) bewegen en bevattende een langwerpig flexibele haak-en-lus bevestigingsmiddel (42), welke van 20 die vooropeningen (320) van die railgroef (32) zodanig frontaal naar buiten uitsteken dat deze bewerkt kunnen worden om gekoppeld te worden aan een gordijn wanneer dat gordijnhouderorgaan (4) in die railgroef (32) geplaatst is, en een langwerpig stijve steunlat (41), welke zodanig vastgezet is aan dat haak-en-lus bevestigingsmiddel (42) ter ondersteuning van dat haak-en-lus bevestigingsmiddel (42) voor het voorkomen van 25 deformatie en het voorwaarts bewegen van dat haak-en-lus bevestigingsmiddel (42) door hef gewicht van het, daaraan bevestigde, gordijn.

2. Gordijnrailsamenstel volgens conclusie 1, waarbij dat gordijnhouderorgaan (4) tevens voorzien is van een veelvoud van krammen 30 (43), welke zich zodanig door die steunlat (41) en dat haak-en-lus bevestigingsmiddel (42) uitstrekken voor het vastzetten van dat haak-en-lus bevestigingsmiddel (42) aan die steunlat (41). 1 02 61 §6______

3. Gordijnrailsamenstel volgens conclusie 1, waarbij die steunlat (41) voorzien is van een veelvoud van haakvormige uitsteeksels (411), welke door dat haak-en-lus bevestigingsmiddelen (42) zich zodanig uitstrekken voor het vastzetten van dat haak-en-lus bevestigingsmiddel (42) aan die steunlat (41), 5 en elk van die haakvormige uitsteeksels (411) een pijlvormige vrije uiteinde bevat, welke zich frontaal uitstrekt door de genoemde haak-en-lus bevestigingsmiddel (42).

4. Gordijnrailsamenstel volgens conclusie 1, welke tevens voorzien is van een hechtstof (44), welke zodanig gehecht is aan die 10 steunlat (41) voor het verbinden van dat haak-en-lus bevestigingsmiddelen (42) aan die steunlat (41). 1 026158