NL1026037C1 - Afzuigunit voor een toiletpot. - Google Patents

Afzuigunit voor een toiletpot. Download PDF

Info

Publication number
NL1026037C1
NL1026037C1 NL1026037A NL1026037A NL1026037C1 NL 1026037 C1 NL1026037 C1 NL 1026037C1 NL 1026037 A NL1026037 A NL 1026037A NL 1026037 A NL1026037 A NL 1026037A NL 1026037 C1 NL1026037 C1 NL 1026037C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
suction
coupling tube
valve
wall
unit according
Prior art date
Application number
NL1026037A
Other languages
English (en)
Inventor
Petrus Johannes Wilhelmus Herp
Tijmen Karel Jan Boogers
Johannes Hermanus Petrus Oonk
Original Assignee
Petrus Johannes Wilhelmus Herp
Tijmen Karel Jan Boogers
Johannes Hermanus Petrus Oonk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Petrus Johannes Wilhelmus Herp, Tijmen Karel Jan Boogers, Johannes Hermanus Petrus Oonk filed Critical Petrus Johannes Wilhelmus Herp
Priority to NL1026037A priority Critical patent/NL1026037C1/nl
Priority to US11/568,304 priority patent/US8196232B2/en
Priority to JP2007509414A priority patent/JP4847443B2/ja
Priority to EP05740693A priority patent/EP1747326B1/en
Priority to AT05740693T priority patent/ATE546596T1/de
Priority to PCT/NL2005/000313 priority patent/WO2005108687A2/en
Priority to CA002564146A priority patent/CA2564146A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1026037C1 publication Critical patent/NL1026037C1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E03WATER SUPPLY; SEWERAGE
    • E03DWATER-CLOSETS OR URINALS WITH FLUSHING DEVICES; FLUSHING VALVES THEREFOR
    • E03D9/00Sanitary or other accessories for lavatories ; Devices for cleaning or disinfecting the toilet room or the toilet bowl; Devices for eliminating smells
    • E03D9/04Special arrangement or operation of ventilating devices
    • E03D9/05Special arrangement or operation of ventilating devices ventilating the bowl
    • E03D9/052Special arrangement or operation of ventilating devices ventilating the bowl using incorporated fans
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E03WATER SUPPLY; SEWERAGE
    • E03DWATER-CLOSETS OR URINALS WITH FLUSHING DEVICES; FLUSHING VALVES THEREFOR
    • E03D11/00Other component parts of water-closets, e.g. noise-reducing means in the flushing system, flushing pipes mounted in the bowl, seals for the bowl outlet, devices preventing overflow of the bowl contents; devices forming a water seal in the bowl after flushing, devices eliminating obstructions in the bowl outlet or preventing backflow of water and excrements from the waterpipe
    • E03D11/13Parts or details of bowls; Special adaptations of pipe joints or couplings for use with bowls, e.g. provisions in bowl construction preventing backflow of waste-water from the bowl in the flushing pipe or cistern, provisions for a secondary flushing, for noise-reducing
    • E03D11/14Means for connecting the bowl to the wall, e.g. to a wall outlet

Description

Titel: Afzuigunit voor een toiletpot
De. uitvinding hee£t in zijn algemeenheid betrekking op het gebied van toiletpotten, urinoirs, en dergelijke. Qua functie zijn een toiletpot en een urinoir vergelijkbaar? eigenlijk kan men een urinoir Ook een toiletpot noemen in de 5 ruime betekenis van het woord "toiletpot", waarbij een toiletpot in de beperkte betekenis van het woord een versie is die voorzien is van een zitting, terwijl een urinoir wordt beschouwd als een versie van een toiletpot in de ruime betekenis van het woord, maar dan zonder zitting en met een 10 andere vormgeving. In het hiernavolgende zal de term "toiletpot" worden gebruikt, in de ruime betekenis van het woord; dit geldt met name voor de conclusies. De uitvinding zal bij wijze van voorbeeld worden uitgelegd door beschrijving van een toiletpot in de beperkte betekenis van het woord.
15 Tijdens het normale gebruik van een toiletpot is het niet ongebruikelijk dat er onaangename geuren vrijkomen. Dit feit is algemeen bekend, en er zijn reeds diverse afzuiginstallaties ontworpen voor het af zuigen van de onaangenaam ruikende gassen.
20 Een bepaald type afzuigsysteem kan worden aangeduid als "ruimte-af zuiging": in het plafond van de kamer waar de toiletpot is geplaatst, is een opening aangebracht die communiceert met de buitenlucht door middel van een buis waarin een ventilator is opgesteld. De ventilator zuigt lucht 25 uit de kamer, en de afgezogen lucht wordt afgegeven aan de buitenwereld. Met dit bekende systeem zijn diverse nadelen verbonden.
Een eerste nadeel betreft het feit dat de onaangenaam ruikende gassen worden afgegeven aan de buitenwereld, waar zij 30 door mensen in de omgeving geroken kunnen worden, hetgeen voor die mensen onaangenaam is.
Een tweede nadeel betreft hef feit dat de onaangenaam ruikende gassen vanuit de binnenruimte van de toiletpot de kamer worden ingezogen, en op weg naar de ventilator de neus 1028037 2 van de gebruiker van die toiletpot passeert, zodat die gebruiker extra geconfronteerd wordt met de zojuist geproduceerde gassen.
Een derde nadeel betreft het feit, dat een dergelijk 5 systeem een infrastructurele voorziening in het gebouw vergt. In een situatie dat een dergelijk systeem afwezig is, kost het veel werk om een dergelijk systeem toe te voegen.
Een ander type afzuigirig zal worden aangeduid als “riool-afzuiging". Bij een dergelijk systeem wordt de door de 10 ventilator afgezogen lucht weggeblazen naar een rioolbuis, alwaar de afgezogen lucht voor minder overlast zorgt dan in de buitenlucht. Ook dan zou de lucht kunnen worden afgezogen uit de kamer, en het daarmee geassocieerde bezwaar zou blijven, maar er zijn diverse systemen van dit type die de onaangenaam 15 ruikende gassen rechtstreeks vanuit de binnenruimte van de toiletpot afzuigen.
Veel van de bekende systemen van dit type hebben als nadeel, dat zij ook weer een infrastructurele aanpassing van het betreffende gebouw vergen. Ook zijn er diverse systemen 20 bekend die geen aanpassing van het betreffende gebouw vergen, maar bij dergelijke systemen zijn de benodigde lucht kanal en doorgaans geïntegreerd in de toiletpot zelf. Dit betekent dat een aanpassing nodig is van de constructie van de toiletpot, die doorgaans is vervaardigd van porselein of een dergelijk 25 materiaal. Dit maakt dergelijke toiletpotten relatief duur.
Bovendien is het met een dergelijk systeem niet mogelijk om te worden aangebracht bij een bestaande toiletpot.
US-A-5.386.594 beschrijft een afzuigsysteem van het type "riool-afzuiging"1, dat kan worden aangebracht bij een 30 bestaande toiletpot, en dat geen aanpassingen vergt van de toiletpot of van het gebouw. Dit bekende afzuigsysteem is bestemd voor een toiletpot (in de beperkte betekenis van het woord) van het staande type, dat wil zeggen een toiletpot waarvan de onderkant bestemd is om te rusten om een vloer, 35 waarbij spoelwater via de onderkant wegstroomt naar een in de vloer aangebrachte rioolbuis. Voorts is een beperkende factor, dat het bekende afzuigsysteem bestemd is voor een toiletpot met een op de rand van de pot staand waterreservoir. Het bekende afzuigsysteem omvat een eerste koppelstuk dat 1026037 3 geplaatst wordt tussen de toiletpot en het waterreservoir, en een tweede koppelstuk dat geplaatst wordt tussen de toiletpotonderkant en de vloer. Voorts omvat het bekende systeem een stelsel van leidingen, alsmede een ventilator, te 5 plaatsen naast en/of achter de toiletpot, gekoppeld met de twee koppelstukken. Dit bekende systeem heeft aldus noodzakelijkerwijs een relatief groot aantal onderdelen, hetgeen het installeren van het systeem lastig maakt.
De noodzaak om het stelsel van leidingen te monteren 10 naast en achter de toiletpot is uit esthetisch en hygiënisch oogpunt ongewenst. Ook de koppelstukken onder het op de rand van de pot staande waterreservoir en tussen de pot en de vloer vormen randen en kieren die moeilijk schoon te maken zijn en daarom uit hygiënisch oogpunt een probleem vormen.
15 Om ergonomische redenen is de bovenkant van de toilet- zitting aangebracht op een bepaalde hoogte. Voor kinderen zal die hoogte lager zijn dan voor volwassenen. Ben nadeel van het systeem zoals beschreven in US-A-5.386.594 is, dat het koppelstuk onder de toiletpot tot gevolg heeft dat de gehele 20 toiletpot bijna 4 cm hoger komt te staan, hetgeen voor de gebruiker ongemakkelijk kan zijn. Daarenboven heeft dit tot gevolg, dat de aansluiting van de toiletpot op de waterleiding, voor het vullen van het waterreservoir, moet worden aangepast.
25 De luchtleiding tussen de twee koppelstukken betekent, dat er een open verbinding is tussen het inwendige van de toiletpot en het riool. Wanneer de ventilator stil staat, zouden ongewenste riooldampen via genoemde luchtleiding het inwendige van de toiletpot kunnen bereiken, hetgeen tot gevolg 30 heeft dat het in de toiletruimte onaangenaam gaat ruiken op momenten dat de ventilator is uitgeschakeld. Om dit tegen te gaan, is bij het systeem zoals beschreven in US-A-5.386.594 • i een zwanehals-vormige waterval ("trap") opgenomen in de leiding, als afsluiting. Een dergelijke zwanehals-vormige 35 waterval verhoogt de gecompliceerdheid van het systeem.
Bovendien zal, tijdens het doorspoelen van het toilet, het water uit de zwanehals-vormige waterval worden gezogen; om het water weer aan te vullen, is een afzonderlijke vulleiding nodig tussen het waterreservoir en de zwanehals, hetgeen de 1026037 4 gecompliceerdheid van het systeem verder verhoogt. Voorts kan, wanneer het afzuigsysteem langdurig buiten gebruik is, het water in de zwanehals opdrogen, waardoor de afsluitende werking wordt opgeheven en de rioollucht toch de toilet-ruimte 5 kan bereiken.
Een doel van de onderhavige uitvinding is de genoemde bezwaren opheffen of verminderen.
In het bijzonder beoogt de onderhavige uitvinding een 10 afzuigsysteem van het type "riool-afzuiging" te verschaffen, dat geschikt is voor toepassing bij toiletpotten van het hangende type, dat wil zeggen potten waarvan de achterkant tegen een muur of dergelijke steunt terwijl de onderkant vrij is van de vloer.
15 Meer in het bijzonder beoogt de onderhavige uitvinding een afzuigsysteem te verschaffen dat eenvoudiger kan worden gemonteerd, in esthetisch opzicht een fraai of althans niet storend uiterlijk heeft, en in hygiënisch opzicht gemakkelijk schoonmaakbaar is.
20
Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding wordt een afzuigunit verschaft, dat een huis omvat met een achterwand en een voorwand, in hoöfdzaak evenwijdig aan de achterwand. De unit omvat voorts een eerste afzuigkoppelbuis 25 en een tweede af zuigkoppelbuis, die zich onderling evenwijdig uitstrekken vanaf de huisvoorwand naar de huis achterwand en die uitsteken buiten de huisachterwand, waarbij de tweede af zuigkoppelbuis een diameter heeft die groter is dan de diameter van de eerste afzuigkoppelbuis. Elke afzuigkoppelbuis 30 is voorzien van een in een groefvormige verdieping van de binnenwand aangebrachte afdichtring, om aldus te kunnen koppelen met de inlaat- respectievelijk afvoerbuis, of verlengstukken daarvan, van een standaard toiletpot.
35 Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving onder verwijzing naar de tekeningen, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: 1026037 5 figuur 1 schematisch een zijaanzicht toont van een conventionele zwevende toiletpot; figuur 2A schematisch een dwarsdoorsnede toont ven een muur-doorvoerconstructie bij een conventionele zwevende toiletpot; 5 figuur 2B schematisch een achteraanzicht toont van een conventionele zwevende toiletpot; figuur 3 schematisch een met figuur 2A vergelijkbare dwarsdoorsnede toont ven een muurdoorvoerconstructie bij een zwevende toiletpot volgens de onderhavige uitvinding; 10 figuur 4 schematisch een met figuur 1 vergelijkbaar zijaanzicht toont van een zwevende toiletpot volgens de onderhavige uitvinding; figuur 5 schematisch een langsdoorsnede toont van een afzuigunit volgens de onderhavige uitvinding; 15 figuur 6 een elektrisch aansluitcircuit toont; figuur 7A een blokdiagram is dat schematisch een temperatuur-regelcircuit illustreert; figuur 7B een grafiek is die schematisch de werking van het temperatuur-regelcircuit van figuur 7A illustreert; 20 figuur 8 een blokdiagram is dat schematisch de toepassing van een water-aangedreven generator illustreert o
Figuur 1 toont schematisch een zijaanzicht van een zwevende toiletpot 1, met een schamierbare zitting 2, een 25 scharnierbaar deksel 3, en een binnenruimte 4; aangezien toiletpotten op zich bekend zijn, is een uitgebreide bespreking daarvan overbodig. De toiletpot 1 ie geplaatst in een kamer 10 met een muur 11 en een vloer 12. De toiletpot 1 heeft een achterrand 5 die steunt tegen de muur 11. Voor hef 30 overige is de toiletpot 1 vrij; meer in het bijzonder is er verticale ruimte tussen het laagste punt van de toiletpot 1 en de vloer 12; de toiletpot 1 hangt aan de muur 11, door middel van op zich bekende bevestigingsmiddelen die ter wille van de eenvoud niet zijn weergegeven.
35 Achter de muur 11 is een waterreservoir 13 bevestigd, dat aan zijn onderzijde is voorzien van een waferfoevoerbuis 14. Het waterreservoir 13 is voorzien van een in de muur gemonteerd bedieningspaneel, dat ter wille van de eenvoud niet is weergegeven. Voorts is achter de muur ll een rioolbuis 15 102603?"'
<S
opgesteld. Het waterreservoir 13 en de genoemde buizen zijn vanuit de kamer 10 niet zichtbaar. Zoals later meer gedetailleerd zal worden uitgelegd, heeft de muur 11 een eerste doorlaatopening, waardoorheen de watertoevoerbuis 14 van het 5 waterreservoir 13 is aangesloten op een waterinlaatpoort van de toiletpot 1, en een tweede doorlaatopening, waardoorheen een waterafvoerpoort van de toiletpot 1 is aangesloten op de rioolbuis 15.
10 Figuur 2A toont schematisch een doorsnede van de muur 11 ter plaatse van de doorlaatopeningen 11A en 11B daarvan, voor een gebruikelijke montage-situatie van een gebruikelijke toiletpot van het hangende type, en figuur 2B toont schematisch een achteraanzicht van de toiletpot 1.
15 De toiletpot 1 heeft een inlaatbuis 6, waarvan het vrije uiteinde door middel van een door de eerste doorlaatopening 11Ά van de muur 11 reikende eerste koppelbuis 20 is verbonden met de watertoevoerbuis 14 van het waterreservoir 13. De eerste koppelbuis 20 heeft een eerste uiteinde 21 dat in hef 20 vrije uiteinde van de watertoevoerbuis 14 is gestoken. Het eerste uiteinde 21 van de eerste koppelbuis 20 heeft een buitendiameter die past bij de binnendiameter van de watertoevoerbuis 14, waarbij een eerste afdichtring 16, opgenomen in een ringvormige groef in de binnenwand van de watertoevoer-25 buis 14, waterdicht aansluit op zowel de watertoevoerbuis 14 als de eerste koppelbuis 20. De eerste koppelbuis 20 heeft een tweede uiteinde 22 dat het vrije uiteinde van de inlaatbuis 6 van de toiletpot 1 opneemt. Het vrije uiteinde van de inlaatbuis 6 heeft een buitendiameter die past bij de binnendiameter 30 van de hef tweede uiteinde 22 van de eerste koppelbuis 20, waarbij een tweede afdichtring 23, opgenomen in een ringvormige groef in de binnenwand van de eerste koppelbuis 20, waterdicht aansluit op zowel de inlaatbuis 6 als de eerste koppelbuis 20.
35 De toiletpot 1 heeft een afvoerbuis 6, waarvan het vrije uiteinde door middel van een door de tweede doorlaatopening UB van de muur 11 reikende tweede koppelbuis 30 is verbonden met de rioolbuis 15. De tweede koppelbuis 30 heeft een eerste uiteinde 31 dat in het vrije ingangsuiteinde van de rioolbuis 1026037 7 15 is gestoken. Het eerste uiteinde 31 van de tweede koppel-buis 30 heeft een buitendiameter die past bij de binnen-diameter van de rioolbuis 15, waarbij een derde afdichtring 17, opgenomen in een ringvormige groef in de binnenwand van de 5 rioolbuis 15, waterdicht aansluit op zowel de rioolbuis IS als de tweede koppelbuis 30. De tweede koppelbuis 30 heeft een tweede uiteinde 32 dat het vrije uiteinde van de afvoerbuis 7 van de toiletpot 1 opneemt. Het vrije uiteinde van de afvoerbuis 7 heeft een buitendiameter die past bij de binnendiameter 10 van de het tweede uiteinde 32 van de tweede koppelbuis 30, waarbij een vierde afdichtring 33, opgenomen in een ringvormige groef in de binnenwand van de tweede koppelbuis 30, waterdicht aansluit op zowel de afvoerbuis 7 als de tweede koppelbuis 30.
15 Opgemerkt wordt, dat in gemonteerde toestand de achter rand 5 van de toiletpot 1 tegen de muur 11 steunt en de koppelbuizen 20 en 30 aan het zicht onttrekt.
De onderhavige uitvinding verschaft een afzuigunit 100, 20 die kan worden toegepast bij een bestaande toiletpot 1, en dan gemonteerd wordt tussen die toiletpot 1 en de muur 11. Figuur 3 is een schematische dwarsdoorsnede, vergelijkbaar met figuur 2Ά, die de dan bereikte toestand illustreert. De muur 11, met het daar achter geplaatste waterreservoir 13, de watertoevoer-25 buis 14, en de rioolbuis 15, zijn ongewijzigd. Tegen de muur 11 is een afzuigunit 100 volgens de onderhavige uitvinding gemonteerd. De afzuigunit 100 omvat een huis 101 met een eerste afzuigkoppelbuis 120 en een tweede afzuigkoppelbuis 130. De twee afzuigkoppelbuizen 120 en 130 zijn ten opzichte 30 van elkaar gefixeerd, met hun hartlijnen in hoofdzaak evenwijdig, waarbij de onderlinge afstand tussen die twee hartlijnen correspondeert met de onderlinge afstand tussen de hartlijnen van de inlaatbuis 6 en de afvoerbuis 7 van de toiletpot 1. Deze afstand is gestandaardiseerd, evenals de 35 diameters van de inlaatbuis 6 en de afvoerbuis 7, zoals een deskundige bekend zal zijn.
Het huis 101 heeft een achterwand 102, die in de gemonteerde toestand aanligt tegen de muur 11. De eerste afzuigkoppelbuis 120 heeft een eerste uiteinde 121 dat 102608? δ uitsteekt buiten de huis achterwand 102, van welk uiteinde 121 de buitendiameter is aangepast aan de diameter van de eerste afdichtring 16 van de watertoevoerbuis 14. De tweede afzuig-koppelbuis 130 heeft een eerste uiteinde 131 dat uitsteekt 5 buiten de huisachterwand 102, van welk uiteinde 131 de buitendiameter is aangepast aan de diameter van de derde afdichtring 17 van de rioolbuis 15. Het huis 101 is zodanig gemonteerd tegen de muur 11, dat de afzuigkoppelbuizen 120 en 130 zijn uitgelijnd met respectievelijk de watertoevoerbuis 14 en de 10 rioolbuis 15. Daarbij is het eerste uiteinde 121 van de eerste afzuigkoppelbuis 120 ingebracht in het vrije uiteinde van de watertoevoerbuis 14, en is het eerste uiteinde 131 van de tweede af zuigkoppelbuis 130 ingebracht in het vrije uiteinde van de rioolbuis 15, waarbij de genoemde afdichtringen 16 en 15 17 een waterdichte afdichting verzekeren.
De eerste afzuigkoppelbuis 120 heeft een tweede uiteinde 122, waarvan de binnendiameter overeenkomt met de binnen-diameter van de watertoevoerbuis 14. In een groefvormige verdieping in de binnenwand van het tweede uiteinde 122 van de 20 eerste af zuigkoppelbuis 120 is een afdichtring 123 opgenomen, waarvan de afmetingen gelijk kunnen zijn aan die van de eerste afdichtring 16 van de watertoevoerbuis 14. Aldus is het tweede uiteinde 122 van de eerste afzuigkoppelbuis 120 ingericht voor het ontvangen van het eerste uiteinde 21 van de eerste koppel-25 buis 20.
De tweede afzuigkoppelbuis 130 heeft een tweede uiteinde 132, waarvan de binnendiameter overeenkomt met de binnen- r- diameter van de rioolbuis 15. In een groefvormige verdieping in de binnenwand van het tweede uiteinde 132 van de tweede 30 af zuigkoppelbuis 130 is een afdichtring 133 opgenomen, waarvan de afmetingen gelijk kunnen zijn aan die van de derde afdichtring 17 van de rioolbuis 17. Aldus is het tweede uiteinde 132 van de tweede afzuigkoppelbuis 130 ingericht voor het ontvangen van het eerste uiteinde 31 van de tweede koppelbuis 35 30.
De toiletpot 1, met de twee koppelbuizen 20 en 30 zoals gebruikelijk aangebracht op respectievelijk de inlaatbuis 6 en de afvoerbuis 7, is met tussenkomst van de afzuigunit 100 gemonteerd tegen de muur 11, op een dusdanige manier, dat de 1026037 9 inlaatbuis 6 en de afvoerbuis 7 zoals gebruikelijk zijn uitgelijnd met respectievelijk de watertoevoerbuis 14 en de rioolbuis 15. Daarbij is het eerste uiteinde 21 van de eerste koppelbuis 20 ingebracht in het tweede uiteinde 122 van de 5 eerste afzuigkoppelbuis 120, en is het eerste uiteinde 31 van de tweede koppelbuis 30 ingebracht in het tweede uiteinde 132 van de tweede afzuigkoppelbuis 130, waarbij de genoemde afdichtringen 123 en 133 een waterdichte afdichting verzekeren tussen de eerste afzuigkoppelbuis 120 en de eerste koppelbuis 10 20 respectievelijk tussen de tweede afzuigkoppelbuis 130 en de tweede koppelbuis 30.
In de gemonteerde toestand is de inlaatbuis 6 van de toiletpot 1 dus via twee koppelbuizen 20 en 120 in serie aangesloten op de watertoevoerbuis 14, en is de afvoerbuis 7 15 van de toiletpot 1 dus via twee koppelbuizen 30 en 130 in serie aangesloten op de rioolbuis 15. Opgemerkt wordt, dat het mogelijk is dat de tweede uiteinden 122 en 132 van de twee eerste af zuigkoppelbuizen 120 en 130 ook kunnen uitsteken buiten het huis 101, zodat zij rechtstreeks de inlaatbuis 6 20 respectievelijk de afvoerbuis 7 van de toiletpot 1 kunnen ontvangen, in welk geval dus de oorspronkelijke koppelbuizen 2 en 30 kunnen vervallen, maar dit is niet afzonderlijk geïllustreerd.
In een uitvoeringsvorm zijn de vorm en afmetingen van het 25 huis 101 zodanig, dat het huis 101 past binnen de achterrand 5 van de toiletpot 1. In de gemonteerde toestand is het huis 101 dan volledig aan het zicht onttrokken door de toiletpot 1 s het zijaanzicht is dan hetzelfde als in figuur 1.
In een andere uitvoeringsvorm heeft het huis 101 vorm en 30 afmetingen gelijk aan die van de achterrand 5 van de toiletpot 1, zodat in de gemonteerde toestand het huis 101 gezien kan worden als. een verlengstuk van de toiletpot.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het huis 101 groter dan de achterrand 5 van de toiletpot 1. In dat geval heeft het 35 huis een voorwand 103, in hoofdzaak evenwijdig aan de achterwand 102, waar de achterrand 5 van de toiletpot 1 tegen rust. De vorm van het huis kan nu onafhankelijk van de vorm van de toiletpot worden ontworpen als een esthetisch aantrekkelijke vorm, bijvoorbeeld rond, rechthoekig, etc. Voorts heeft het 1028037 10 huis 101 dan meer "binnenruimte" voor het opnemen van de nog te bespreken elementen van de afzuigunit volgens de uitvinding.
5 Figuur 5 toont schematisch een langsdoorsnede van het huis 101 van de afzuigunit 100 volgens de onderhavige uitvinding. Zoals in het voorgaande vermeld, kan het huis 101 groter zijn dan deze vorm, maar in de weergegeven uitvoeringsvorm heeft het huis 101 een buitencontour die 10 correspondeert met de contour van een gebruikelijke vorm van een achterrand van een toiletpot. Hoewel het huis 101 van diverse materialen kan worden gemaakt, heeft het de voorkeur dat het huis 101 is gemaakt van massieve kunststof plaat, met daarin uitgespaarde ruimten, zoals hierna zal worden 15 beschreven.
Het huis 101 heeft twee daar doorheen reikende gaten 104, die dienen om de gebruikelijke draadstangen door te laten, waar de toiletpot 1 mee vastgemaakt is aan de muur 11.
Het huis 101 bevat een afzuigkanaal 140, een blaaskanaal 20 150, en een ventilatorruimte 160, met daarin opgesteld een ventilator 161. De ventilatorruimte 160 bevindt zich onder de tweede afzuigkoppelbuis 130, om reden dat de meeste toiletpotten onder hun afvoerbuis 7 een holle ruimte hebben die groot genoeg is om een voldoend grote ventilator onder te 25 brengen.
In de bovenwand van de eerste af zuigkoppelbuis 120 is een opening 124 aangebracht, waar een inlaatuiteinde 141 van het afzuigkanaal 140 op aansluit. Een uitlaatuiteinde 142 van het afzuigkanaal 140 sluit aan op de ventilatorruimte 160, aan de 30 inlaat zij de van de ventilator 161.
In de bovenwand van de tweede af zuigkoppelbuis 130 is een opening 134 aangebracht, waar een uitlaatuiteinde 152 van het blaaskanaal 150 op aansluit. Een inlaatuiteinde 151 van het blaaskanaal 150 sluit asui op de ventilatorruimte 160, aan de 35 uit laat zij de van de ventilator 161.
De ventilator 161 is hier van een schij fvormig type met een centrale aanzuiging volgens de hartlijn en een uitblazen volgens de omtrek. De ventilatorruimte 160 heeft hier een cirkelvormige contour, met een diameter groter dan die van de 1026037 11 ventilator 161, en de ventilator 161 is asymmetrisch in de ventilatorruimte 160 opgesteld, dichter bij het uitlaat-uiteinde 142 van het afzuigkanaal 140 dan bij het inlaat-uiteinde 151 van het blaaskanaal 150, zodat de uit te blazen 5 lucht zo min mogelijk weerstand ondervindt o
De ventilator 161 wordt aangesloten op een spanningsbron, die ter wille van de eenvoud niet is getoond in de figuren, door middel van aansluitdraden, die ter wille van de eenvoud eveneens niet zijn getoond in de figuren. De ventilator 161 10 kan bijvoorbeeld een 12V-type zijn, of een 220V-type, zoals voor een deskundige duidelijk zal zijn. De ventilator 161 kan constant zijn aangesloten op zijn spanningsbron, zodat de ventilator 161 continu in bedrijf ie, of via een schakelaar (niet weergegeven), zodat de ventilator 161 naar wens kan 15 worden aan- of uitgeschakeld. Een dergelijke schakelaar kan een separate schakelaar zijn, maar kan ook de schakelaar zijn die het licht bedient in de kamer 10, of een aanwezigheids -detectieschakelaar, zodat de ventilator 161 automatisch gaat werken als een gebruiker de kamer 10 binnentreedt. De 20 ventilator 161 kan voorzien zijn van een op zich bekende vertragingsschakeling, die tot gevolg heeft dat de ventilator 161 nog enige tijd blijft werken (bij voorbeeld 5 minuten) nadat de gebruiker de kamer 10 heeft verlaten.
Wanneer de ventilator 161 in werking is, zuigt deze via 25 het afzuigkanaal 140, de eerste afzuigkoppelbuis 120, de koppelbuis 20 en de inlaatbuis 6 lucht uit de binnenruimte 4 van de toiletpot 1. De afgezogen lucht wordt via het blaaskanaal 150 en de tweede afzuigkoppelbuis 130 de rioolbuis 15 in geblazen. Een belangrijk aspect van de uitvinding is, dat 30 hiertoe geen aanpassingen van de standaard toiletpot 1 nodig zijn geweest.
Wanneer de toiletpot 1 wordt schoongespoeld met water uit het waterreservoir 13, zou water terecht kunnen komen in het 35 afzuigkanaal 140 en/of hef blaaskanaal 150, hetgeen ongewenst is. Om dat te voorkomen, is de afzuigunit 100 bij voorkeur voorzien van enkele voorzieningen, die in figuur 5 zijn getoond en die in hef hiernavolgende worden besproken.
10 2 0 0 3 T
12
In het blaaskanaal 150 is een éénrichtingklep 153 aangebracht, die is ingericht om een luchtstroraing vanaf de ventilator 161 naar de tweede afzuigkoppelbuis 130 door te laten en om een waterstroming in de tegengestelde richting 5 tegen te houden. Deze éénrichtingklep omvat een klepzitting 154 en een kleplichaam 155 dat in rusttoestand tegen de klepzitting 154 rust en een doorlaatopening van de klepzitting sluit. Het kleplichaam 155 kan door een veerlichaam (niet weergegeven) tegen de klepzitting worden gedrukt. In de 10 weergegeven uitvoeringsvorm is de éénrichtingklep 153 gemonteerd in een in hoofdzaak verticaal gericht kanaal-gedeelte 156 van het blaaskanaal 150, in welk geval een afzonderlijke veer achterwege kan blijven en het kleplichaam 155 in de ruststand door de zwaartekracht op de klepzitting 15 154 wordt gehouden.
De éénrichtingklep 153 kan van een passief type zijn, die opent door de kracht van de door de ventilator 161 veroorzaakte luchtstroming. Wanneer de ventilator 161 in werking is, neemt de luchtdruk onder de éénrichtingklep 153 20 toe en wordt het kleplichaam 155 van de klepzitting 154 gelicht: de weg te blazen lucht kan nu via de tweede af zuigkoppelbuis 130 de rioolbuis 15 bereiken. Wanneer het toilet wordt doorgetrokken en het watemiveau in de tweede af zuigkoppelbuis 130 stijgt en het uitlaatuiteinde 152 van het 25 blaaskanaal 150 binnendringt, is de druk van het water voldoende om het kleplichaam tegen de klepzitting 154 te drukken.
In de weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm echter is de éénrichtingklep 153 van een actief type, dat actief kern worden 30 geopend. De éénrichtingklep 153 omvat daartoe een met het kleplichaam 172 gekoppelde magneet of magnetiseerbaar lichaam 158. Buiten het blaaskanaal 150 is een eerste elektromagneet 159 opgesteld, die kan samenwerken met het magnetiseerbaar lichaam 158. Meer in het bijzonder, wanneer de elektromagneet 35 159 stroom voert, oefent de elektromagneet 159 op de magneet respectievelijk het magnetiseerbaar lichaam 158 een kracht uit groter dan, en in een richting tegengesteld aan, de zwaartekracht, zodat het kleplichaam 155 van de klepzitting 154 wordt 1026037 13 j i ; > opgetild. Met andere woorden, wanneer de elektromagneet 1S9 wordt bekrachtigd, wordt de klep 153 geopend.
In de weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm is de éénrichtingklep 153 gemonteerd bij het hoogste punt van het 5 verticaal gerichte kanaalgedeelte 156 van het blaaskanaal 150, en heeft het blaaskanaal 150 tussen de éénrichtingklep 153 en de opening 134 van de tweede afzuigkoppelbuis 130 een kanaal -gedeelte 157 dat in hoofdzaak horizontaal gericht is, of liever continu hellend afloopt vanaf het hoogste punt van het 10 verticaal gerichte kanaalgedeelte 156 naar de lager gelegen opening 134 van de tweede afzuigkoppelbuis 130. Hierdoor wordt bereikt dat elk water dat eventueel door de opening 134 van de tweede afzuigkoppelbuis 130 is binnengedrongen in het blaaskanaal 150, automatisch terugstroomt naar de tweede af zuig-15 koppelbuis 130, daarbij geholpen door de in dezelfde richting stromende lucht, wanneer het waterniveau in de tweede afzuigkoppelbuis 130 weer daalt.
In het afzuigkanaal 140 is een klep 170 aangebracbt, die 20 is ingericht om een luchtstroming vanaf de eerste afzuigkoppelbuis 120 naar de ventilator 161 door te laten en om een waterstroming in de zelfde richting tegen te houden. De klep 170 omvat een klepzitting 171 en een kleplichaam 172. De klep 170 is voorzien van bedieningsmiddelen 180 die de klep 170 25 kunnen openen of sluiten, op basis van het al dan niet aanwezig zijn van water in de eerste afzuigkoppelbuis 120. De bedieningsmiddelen 180 omvatten een in de eerste afzuigkoppelbuis 120 opgestelde watersensor 181, en een door de water-sensor 181 bediende actuator 182 die het kleplichaam 172 30 bedient.
Desgewenst kan de klep 170 zijn voorzien van een terugstel veer, om het kleplichaam 172 tegen de klepzitting 171 te drukken, zodat, indien er geen andere krachten inwerken op het kleplichaam 172, de klep 170 gesloten wordt gehouden door een 35 dergelijke terugstelveer.
In de weergegeven uitvoeringsvorm is de klep 170 gemonteerd in een in hoofdzaak verticaal gericht kanaal -gedeelte 144 van het afzuigkanaal 140, en wordt het kleplichaam 172 in de ruststand door de zwaartekracht op de 1026037 14 klepzitting 171 gehouden. Toch kan het gewenst zijn om te voorzien in een terugstelveer zoals hierboven omschreven, die dan de zwaartekracht "een handje helpt" en de klep 170 in voorkomende gevallen sneller kan sluiten.
5 In de weergegeven uitvoeringsvorm omvat de klep 170 voorts een met het kleplichaam 172 gekoppelde magneet of magnetiseerbaar lichaam 174. Buiten het afzuigkanaal 140 is een tweede elektromagneet 182 opgesteld, die kan samenwerken met het magnetiseerbaar lichaam 174. Meer in het bijzonder, 10 wanneer de tweede elektromagneet 182 stroom voert, oefent de tweede elektromagneet 182 op de magneet respectievelijk het magnetiseerbaar lichaam 174 een kracht uit in een richting tegengesteld aan de zwaartekracht en tegengesteld aan de terugstelkracht van de eventuele terugstelveer, welke door de 15 tweede elektromagneet 182 uitgeoefende kracht groter is dan de zwaartekracht plus de eventuele terugstelkracht van de eventuele terugstelveer, zodat het kleplichaam 172 van de klepzitting 171 wordt opgetild. Met andere woorden, wanneer de elektromagneet 182 wordt bekrachtigd, wordt de klep 170 20 geopend.
In de weergegeven uitvoeringsvorm omvat de watersensor 181 een binnen de eerste afzuigkoppelbuis 120 opgestelde plaat 181, die bij zijn bovenuiteindê schamierbaar is bevestigd aan de bovenwand van de eerste afzuigkoppelbuis 120, waarbij de 25 scharnieras 183 in hoofdzaak loodrecht op de hartlijn van de eerste af zuigkoppelbuis 120 is gericht. Bij voorkeursen zoals weergegeven, bevindt deze sensorplaat 181 zich tussen het inlaatuiteinde 121 van de eerste af zuigkoppelbuis 120 en de opening 124 in de bovenwand van de eerste af zuigkoppelbuis 30 120. Aan het onderuiteinde van de sensorplaat 181 is een magneet 184 bevestigd. Onder de eerste afzuigkoppelbuis 120 is een magneetschakelaar 185 gemonteerd, die bediend wordt door de magneet 184. De magneetschakelaar 185 is opgenomen in het voedingscircuit voor de elektromagneet 182, welke elektro-$5 magneet 182 parallel geschakeld kan zijn met de ventilator 161, zoals schematisch getoond in het blokschema van figuur 6.
Uit veiligheidsoverwegingen zijn de ventilator 161 en de elektromagneet 182 bij voorkeur laagspanningsapparaten, bij voorbeeld ingericht om te.worden gevoed met 12 V DC. Hoewel 1026037'« 15 j het mogelijk is om deze apparaten te voeden uit een accu of batterij, is het handiger om de voeding te betrekken uit het lichtnet 191 (220 V AC). Hoewel de apparaten bediend kunnen worden met een afzonderlijke schakelaar, is het handiger om 5 deze apparaten te bedienen met de schakelaar 192 die ook de lamp 193 in de kamer 10 bedient. Een omzetter 194 is met zijn ingang aangesloten op de uitgang van de schakelaar 192, parallel aan de lamp 193. Een uitgang van de omzetter 194, die een op zich bekende omzetter kan zijn en daarom niet verder 10 zal worden uitgelegd, is aangesloten op een parallelschakeling van de ventilator 161, de eerste elektromagneet 159 en de tweede elektromagneet 182, waarbij de magneetschakelaar 185 in serie met dit parallel-circuit is geschakeld.
De werking is als volgt. In rust bevindt de sensorplaat 15 181 zich in een verticale stand, zodat de daaraan bevestigde magneet 184 zich in de nabijheid bevindt van de magneetschakelaar 185, die derhalve gesloten is. Wanneer nu een gebruiker de kamer 10 binnen gaat en de lichtschakelaar 192 bedient, gaat het licht 193 branden, en gaat de omzetter 194 20 uitgangsspanning leveren, zodat de ventilator 161 gaat draaien en de twee elektromagneten 159 en 182 de respectieve kleppen 153 en 170 openen. De twee kleppen zijn dus altijd geopend als de ventilator draait. De ventilator 161 zuigt dan lucht aan via de eerste afzuigkoppelbuis 120. De sensorplaat 181 25 belemmert een luchtstroom vanuit het waterreservoir 13, zodat de ventilator 161 voornamelijk lucht aanzuigt uit het inwendige 4 van de toiletpot 1.
Wanneer de gebruiker het toilet doorspoelt, stroomt water met grote kracht vanuit het waterreservoir 13 door de eerste 30 afzuigkoppelbuis 120. Hierdoor wordt de sensorplaat 181 uit zijn verticale stand gedrukt naar een vrijwel horizontale stand. In deze horizontale stand dekt de sensorplaat 181 de opening 124 in de bovenwand van de eerste af zuigkoppelbuis grotendeels af, waardoor het binnendringen van spoelwater in 35 de afzuigbuis 140 wordt tegengegaan. Bovendien is de magneet 184 nu op afstand van de magneetschakelaar 185, die derhalve geopend is, zodat de ventilator 161 stopt en de twee elektromagneten 159 en 182 de respectieve kleppen 153 en 170 loslaten, zodat de kleppen 153 en 170 worden gesloten.
,102608? 16
Eventuele terugstelveren zullen het sluiten van de kleppen 153 en 170 kunnen versnellen. Wanneer het waterreservoir 13 is leeggelopen en het waterniveau in de eerste afzuigkoppelbuis 120 voldoende is gezakt, komt de sensorplaat 181 terug naar 5 zijn verticale stand waardoor de magneetschake 1 aar 185 weer sluit en de ventilator 161 en de twee elektromagneten 159 en 182 weer worden bekrachtigd.
In principe is de locatie van de klep 170 niet kritisch, 10 evenmin als de locatie van de elektromagneet 182. Afhankelijk van de afmetingen van het huis 101 is er echter meer of minder ruimte voor het onderbrengen van deze onderdelen. Daarenboven verdient het de voorkeur dat het kanaalgedeelte tussen de opening 124 in de bovenwand van de eerste afzuigkoppelbuis 120 15 en de klep 170 een stijgend kanaalgedeelte is, met eventueel een horizontaal gedeelte, zodat water dat het afzuigkanaal 140 binnendringt wanneer de gebruiker het toilet doorspoelt, automatisch terugstroomt vanuit het afzuigkanaal 140 naar de eerste afzuigkoppelbuis 120 wanneer de waterstroom vanuit het 20 waterreservoir 13 is gestopt.
In de weergegeven uitvoeringsvorm heeft het afzuigkanaal 140 een eerste aan het inlaatuiteinde 141 grenzend kanaalgedeelte 143 dat vanaf het inlaatuiteinde 141 enigszins omhoog helt, hoewel een horizontale oriëntatie ook toelaatbaar zou 25 zijn. Het eerste kanaalgedeelte 143 gaat over in een tweede, in hoofdzaak verticaal gericht kanaalgedeelte 144, dat aansluit op de ventilatorruimte 160.
In deze weergegeven uitvoeringsvorm is de klep 170 gemonteerd in de ingang van het tweede kanaalgedeelte 144, 30 waarbij het magnetiseerbare lichaam 174 zich uitstrekt in het tweede kanaalgedeelte 144 en de elektromagneet 132 is opgesteld in het verlengde van het tweede kanaalgedeelte 144.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is in het huis 101 een 35 luchtverfrisser-eenheid 200 geïntegreerd. De luchtverfrissereenheid 200 omvat een reservoir 201 dat gevuld is met een prettig geurende substantie, bijvoorbeeld op basis van etherische olie. Met voordeel is het reservoir 201 uitgevoerd in de vorm van een verwisselbare cassette. Het huis 101 is in 1026037 ft · 17 zijn bovenwand, boven de elektromagneet 182, voorzien van een • rooster 202 voor het doorlaten van uit het reservoir 201 ! afkomstige geuren 203. Het reservoir 201 bevindt zich onder het rooster 202, in de nabijheid van de elektromagneet 182, en 5 wordt door de in de elektromagneet 182 tijdens de werking daarvan geproduceerde warmte verwarmd, waardoor de geurende dampen vrij worden gemaakt. Met voordeel bevindt het reservoir 201 zich boven de elektromagneet 182.
Aldus wordt nuttig gebruik gemaakt van de in de 10 elektromagneet 182 geproduceerde warmte, die andere alleen maar energetisch verlies zou betekenen, terwijl voorts geheel automatisch een prettige geur wordt af gegeven aan de kamer 10, hetgeen de eventueel aan het afzuigsysteem ontsnappende onprettige geuren maskeert.
15 Desgewenst kan de luchtverfrisser-eenheid 200 zijn voorzien van een ventilator (niet weergegeven), die parallel aan de elektromagneet 182 kan zijn geschakeld. Een dergelijke ventilator kan zodanig zijn opgesteld, dat deze lucht blaast langs de elektromagneet 182 waardoor deze wordt gekoeld, en 20 zodanig dat lucht geblazen wordt vanaf het reservoir 201 naar het rooster 202, zodat de uit het reservoir 201 vrijkomende geuren beter de kamer 10 bereiken. Aldus heeft een dergelijke ventilator een dubbele functie, die van koeling van de elektromagneet 182 en die van het naar buiten forceren van uit 25 het reservoir 201 afkomstige geuren 203.
Een verder aspect van de onderhavige uitvinding betreft een inrichting voor het gedoseerd af geven van een reinigings-30 vloeistof aan spoelwater. Voor dit doel zijn houders bekend, die aan de rand van de toiletpot worden gehangen, en die de bewuste vloeistof bevatten. Elke keer dat het toilet gespoeld wordt, spoelt het spoelwater langs openingen van de houder en neemt een beetje van die vloeistof mee. De vloeistof, door» 35 gaans een viskeuze vloeistof of gel, heeft een desinfecterende werking, en/of voorkomt kalkaanslag, en/of produceert een aangename geur. Nadeel van de bekende houders is het feit dat zij in een toiletpot zeer lokaal de vloeistof af geven. Na een spoelbeurt hebben die houders de neiging om nog enige tijd te 18 druppen, waarbij het drupwater ook de vloeistof bevat, hetgeen tot gevolg heeft dat vanaf de houder een spoortje gekleurd vocht, doorgaans blauw, geel of groen gekleurd, naar de waterspiegel in de toiletpot loopt. Voorts is een nadeel dat de 5 vloeistof wel het gedeelte van het inwendige van de toiletpot bereikt waar de houder is opgehangen, maar de vloeistof bereikt niet of nauwelijks het tegenoverliggende deel van de toiletpot.
Voorts is een nadeel van de bekende houders, dat men 10 altijd met zijn handen in het inwendige 4 van de toiletpot 1 moet komen om een houder te plaatsen, te vullen of te vervangen, hetgeen uit hygiënisch oogpunt ongewenst is, en de kans op lekken van gekleurde vloeistof op de vloer is groot. Voorts, wanneer men het inwendige 4 van de toiletpot 1 wil 15 reinigen, zit de houder in de weg, zodat het niet goed mogelijk is om het inwendige 4 van de toiletpot 1 goed te bereiken, hetgeen uit hygiënisch oogpunt een nadeel is. Zou men nu de houder wegnemen om het inwendige 4 van de toiletpot l goed schoon te maken, dan is de kans groot dat er gekleurde 20 vloeistof lekt uit de houder, die nog gedeeltelijk gevuld i®.
Voorts is een nadeel van bekende houders, dat er een risico is dat men bij het wegnemen of plaatsen de houder laat vallen in de toiletpot: de houder ligt dan onderin de pot, en moet met de hand worden opgevist.
25 Voorts is een nadeel van bekende houders, dat spelende kinderen een houder kunnen wegpakken en in hun mond kunnen stoppen.
Een doel van dit aspect van de uitvinding is deze problemen op te lossen of althans te verminderen.
30 Daartoe verschaft de onderhavige uitvinding een houder voor reinigingsvloeistof, welke houder een afgeefopening heeft die wordt aangesloten op de watertoevoerbuis vanaf het spoel-waterreservoir naar de toiletpot. Hoewel een dergelijke houder separaat kan worden aangesloten op een willekeurige plaats van 35 de watertoevoerbuis, is de houder van de uitvinding bij voorkeur geïntegreerd in het huis 101 van een afzuigunit 100 volgens de onderhavige uitvinding, zoals eveneens getoond in figuur 5.
1026037 19 j ί i I · · j
Figuur 5 illustreert een in een uitsparing 301 van het huis 101 gemonteerde houder 300 voor reinigingevloeistof. De houder 300 is bij voorkeur uitgevoerd als een verwisselbare cassette, maar kan ook zijn uitgevoerd als een vast gemonteerd 5 reservoir, in welk geval dat reservoir zal zijn voorzien van een vulopening. De houder 300 is zodanig gemonteerd, dat een wandgedeelte 302 daarvan (in dit geval de bovenwand) van buiten af zichtbaar is voor een gebruiker. Desgewenst kan zijn voorzien in een afdekklep om de houder aan het oog te 10 onttrekken. Bij voorkeur is de houder 300, althans ten minste een gedeelte van die zichtbare wand 302, transparant uitgevoerd, zodat het vloeistofniveau in de houder 300 van buiten af waarneembaar is.
De houder 300 heeft een buisvormig afgeefkanaal 310, bij 15 voorbeeld in de vorm van een pijp of slang (waarvan de diameter ongeveer 8 mm uitwending kan zijn), waarvan het uitlaatuiteinde 311 vloeistofdicht is aangesloten op een doorlaatopening 331 in de wand van de eerste afzuigkoppelbuis 120. In de weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm is tegen de 20 zijwand van de eerste afzuigkoppelbuis 120 een doseerblok 320 aangebracht, bijvoorbeeld door lijmen. Het doseerblok 320 heeft een inwendige ruimte 321, die enerzijds communiceert met het afgeefkanaal 310 van de houder 300, en die anderzijds communiceert met de doorlaatopening 331, die is uitgevoerd als 25 een capillaire opening. De inwendige ruimte 321 van het doseerblok 320 kan ook zijn uitgevoerd als capillaire ruimte.
De werking is als volgt. In een rusttoestand is de inwendige ruimte 321 van het doseerblok 320 gevuld met de reinigingevloeistof, en zuigt de capillaire doorlaatopening 30 331 zich vol met de reinigingevloeistof. Wanneer een gebruiker het toilet 1 doorspoelt, vult de eerste afzuigkoppelbuis 120 zich met snel-stromend spoelwater, dat langs de capillaire doorlaatopening 331 stroomt en daarbij reinigirigsvloeistof uit die doorlaatopening 331 meeneemt. Na de spoelbeurt zakt het 35 water, en kan lucht via de capillaire doorlaatopening 331 en via het buisvormig afgeefkanaal 310 hef inwendige van de houder 300 bereiken, zodat de inwendige ruimte 321 van het doseerblok 320 en de capillaire doorlaatopening 331 zich weer kunnen vullen met de reinigingevloeistof. Om het terugstromen 1026037 20 van lucht via de capillaire doorlaatopening 331 te vergemakkelijken, is deze capillaire doorlaatopening 331 bij voorkeur een spieetvormige doorlaatopening. De capillaire doorlaatopening 331 is zodanig gedimensioneerd, dat voorkomen wordt 5 dat de houder 300 leegloopt. Alleen wanneer water langs de capillaire doorlaatopening 331 stroomt, wordt daaruit reinigingsvloeistof meegezogen.
Een belangrijk voordeel dat aldus volgens de onderhavige uitvinding wordt bereikt, is dat de reinigingsvloeistof aan 10 het spoelwater wordt toegevoegd voordat het spoelwater de binnenruimte 4 van de toiletpot 1 binnenstroomt , zodat de reinigingsvloeistof goed wordt verdeeld over de gehele toiletpot, en zelfs de inwendige distributiekanalen en uitstroomkanalen van de toiletpot bereikt. Voorts hoeft een 15 gebruiker, voor het vervangen of vullen van een houder, niet een houder weg te nemen of te plaatsen in het inwendige 4 van de toiletpot 1, en de houder zit ook niet in dé weg bij het schoonmaken van het inwendige 4 van de toiletpot 1.
20 In het voorgaande is beschreven, dat de luchtverfrisser eenheid 200 is voorzien van een verwarmingsorgaan, welke rol met voordeel wordt vervuld door de elektromagneet 182. Het verdient daarbij de voorkeur om te voorzien in een temper at uur-regeling voor die elektromagneet. Een dergelijke 25 regeling is geïllustreerd in het blokdiagram van figuur 7&j de werking is ge s illustreerd in de grafiek van figuur 7B.
In plaats van dat de elektromagneet 182 rechtstreeks (via de schakelaar 185) is aangesloten op de uitgang van de omzetter 194, is de elektromagneet 182 voorzien van een 30 besturingsorgaan 710, waarvan een voedingsingang 711 parallel met de ventilator 161 is geschakeld. Als alternatief kan het besturingsorgaan 710 zijn aangesloten op een continue spanningsbron, en kan een commando-ingang parallel met de ventilator 161 geschakeld zijn. Het besturingsorgaan 710 heeft . 35 een uitgang 712, waar de elektromagneet 182 op aangesloten is. De elektromagneet 182 is voorts voorzien van een thermo-sensor 720, bijvoorbeeld een NTC-weerstand of dergelijke, die is aangesloten op een signaalingang 713 van het besturingsorgaan 710. Het besturingsorgaan 710 is ingericht om, bij 1026037 21 bekrachtiging, eerst gedurende een voorafbepaalde tijd tl (bijvoorbeeld ongeveer 10 sec) een relatief hoge uitgangs- j spanning aan te bieden aan de elektromagneet 182, zoals | geïllustreerd door het gedeelte 731 van de in figuur 7B 5 getoonde spanningscurve, om te verzekeren dat deze een relatief grote kracht uitoefent om de klep 170 te openen. Als gevolg van de door de elektromagneet 182 lopende stroom zal deze vrij snel opwarmen, zoals geïllustreerd door het gedeelte 741 van de in figuur 7B getoonde tempera tuur curve „ 10 Na verstrijken van deze voorafbepaalde tijd tl komt het besturingsorgaan 710 in een temperatuur-regelmodus, waarin het besturingsorgaan 710 zijn uitgangsspanning levert in afhankelijkheid van het van de thermo-sensor 720 ontvangen temperatuur-signaal. Wanneer het van de thermo-sensor 720 15 ontvangen temperatuur-signaal aanduidt, dat de temperatuur van de elektromagneet 182 een bovenste voorafbepaald niveau Tmax heeft bereikt, levert het besturingsorgaan 710 zijn uitgangsspanning op een lage regelwaarde VL, zoals aangeduid door het gedeelte 732 van de in figuur 7B getoonde spanningscurve, 20 welke waarde voldoende hoog is om de klep 170 geopend te houden, maar laag genoeg is om de elektromagneet 182 te laten afkoelen. Wanneer het van de thermo-sensor 720 ontvangen temperatuur-signaal aanduidt, dat de temperatuur van de elektromagneet 182 gedaald is tot een onderste voorafbepaald 25 niveau Tmin, levert het besturingsorgaan 710 zijn uitgangsspanning op een hoge regelwaarde VH, zoals aangeduid door het gedeelte 733 van de in figuur 7B getoonde spanningscurve, welke waarde voldoende hoog om de elektromagneet 182 weer op te warmen. Aldus zal de klep 170 steeds geopend blijven, 30 terwijl toch de temperatuur van de elektromagneet 182 geregeld wordt op een gemiddelde waarde tussen de twee genoemde niveaus Tmin en Tmax in, welke gemiddelde waarde een geschikte werktemperatuur voor de elektromagneet 182 is die gekozen is in relatie tot een goed werken van de luchtverfrissereenheid 35 200. In een voorbeelduitvoeringsvorm bedraagt die gemiddelde temperatuur ongeveer 50 °C.
In het voorgaande is vermeld, dat de ventilator 1S1 gevoed kan worden vanuit het lichtnet, en bij voorbeeld 1026037 1 22 parallel geschakeld kan zijn met de verlichting in de kamer 10. Dit kan in de praktijk op een probleem stuiten, als het niet gemakkelijk is om de benodigde voedingsdraden naar de achterzijde van de muur 11 te brengen. In een mogelijke l 5 uitvoeringsvorm is de a£zuigeenheid van de onderhavige uitvinding voorzien van een eigen spanningsbron in de vorm van een oplaadbare batterij of accu 802, die gevoed wordt door een water-aangedreven generator 801, die gemonteerd is in de watertoevoerleiding 813 van het waterreservoir 13, zoals 10 geïllustreerd in het blokschema van figuur 8. de generator 801 omvat een met een dynamo gekoppeld turbinewiel of dergelijke.
Na elke spoelbeurt wordt het waterreservoir 13 bijgevuld. Het water vanuit de watertoevoerleiding 813 drijft de generator 801 aan, zodat de accu 802 wordt opgeladen. De accu 802 voedt 15 de ventilator 161, en bekrachtigt de kleppen 170 en 153.
Voor het in- en uitschakelen van de ventilator 161 kan een afzonderljke schakelaar aanwezig zijn, te bedienen door de gebruiker, zoals in het voorgaande al is vermeld. In een voorkeursuitvoeringsvorm is de eenheid 100 voorzien van een 20 sensor 820, die detecteert of een gebruiker op de toiletpot gaat zitten. Een dergelijke sensor kan een drukgevoelige sensor zijn, die gemonteerd kan zijn in het huis 101 daar waar de onderrand 5 van de toiletpot 1 tegen de voorwand 103 van het huis 101 steunt, zoals getoond in figuur 3. De druk-25 gevoelige sensor 820 kan bijvoorbeeld één of meerdere rek-strookjes omvatten, zoals voor een deskundige duidelijk zal zijn.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de 30 uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de éénrichtingklep 153 in het 35 blaaskanaal 150 een actieve klep is.
Voorts is het mogelijk om het stromen van water in de eerste afzuigkoppelbuis 120 te detecteren met andere de t eet ie-middelen dan de beschreven middelen, en/of kunnen de klep 170 1026037 23 en de geassocieerde bedieningsmiddelen anders geconstrueerd zijn.
Voorts is het mogelijk dat het rooster 202 zich bevindt in de voorwand van het huis 101, in het geval dat het huis 101 5 groter is dan de rand 5 van de toiletpot 1.
Voorts is het mogelijk dat de lichtverfrisser-eenheid 200 is voorzien van een separaat verwarmingsorgaan.
^§28031

Claims (37)

1. Afzuigunit (100) voor een hangende toiletpot (1), omvattende: een huis (101) met een achterwand (102) en een voorwand (103), in hoofdzaak evenwijdig aan de achterwand (102); 5 een eerste afzuigkoppelbuis (120) die zich in het huis (101) uitstrekt vanaf de voorwand (103) naar de achterwand (102) en een eerste uiteinde (121) heeft dat uitsteekt buiten de huisachterwand (102); een tweede afzuigkoppelbuis (130) die zich in hef huis (101) 10 uit strekt vanaf de voorwand (103) naar de achterwand (102) en een eerste uiteinde (131) heeft dat uifsfeekf buiten de huisachferwand (102); waarbij een hartlijn van de tweede afzuigkoppelbuis (130) in hoofdzaak evenwijdig is gericht aan een hartlijn van de eerste 15 afzuigkoppelbuis (120); waarbij het eerste uiteinde (131) van de tweede afzuigkoppelbuis (130) een diameter heeft die groter is dan de diameter van het eerste uiteinde (121) van de eerste afzuigkoppelbuis (120); 20 waarbij het huis een montagestand heeft waarbij de achterwand (102) en de voorwand (103) verticaal gericht zijn en waarbij de eerste afzuigkoppelbuis (120) zich verticaal boven de tweede afzuigkoppelbuis (130) bevindt; waarbij de eerste afzuigkoppelbuis (120) bij zijn tweede 25 tegenover het eerste uiteinde (121) gelegen uiteinde (122) is voorzien van een in een groefvormige verdieping van de binnenwand aangebrachte afdichtring (123); waarbij de tweede afzuigkoppelbuis (130) bij zijn tweede tegenover het eerste uiteinde (131) gelegen uiteinde (132) is 30 voorzien van een in een groef vormige verdieping van de binnenwand aangebrachte afdichtring (133) .
2. Afzuigunit volgens conclusie 1, voorts omvattende: een in een wand van.de eerste afzuigkoppelbuis (120) 35 aangebrachte opening (124); een in een wand van de tweede afzuigkoppelbuis (130) 1026037 i 25 ! ί · ί aangebrachte opening (134) ; ί luchtaanzuig- en wegblaasmiddelen (161); een af zuigkanaal (140), dat zich uit strekt vanaf de opening (124) in de wand van de eerste afzuigkoppelbuis (120) naar de 5 luchtaanzuig- en wegblaasmiddelen (161); een blaaskanaal (150), dat zich uitstrekt vanaf de luchtaanzuig- en wegblaasmiddelen (161) naar de opening (134) in de wand van de tweede af zuigkoppelbuis (130) .
3. Afzuigunit volgens conclusie 2, waarbij de luchtaanzuig - en wegblaasmiddelen (161) een in een ventilatorruimte (160) van het huis (101) opgestelde ventilator omvatten.
4. Afzuigunit volgens conclusie 2 of 3, waarbij in het 15 blaaskanaal (150) een éénrichtingklep (153) is aangebracht, ingericht om een luchtstroming in de richting vanaf de luchtaanzuig- en wegblaasmiddelen (161) naar de tweede af zuigkoppelbuis (130) te laten passeren maar een waterstroming in de tegengestelde richting te blokkeren. 20
5. Afzuigunit volgens conclusie 4, waarbij de éénrichtingklep (153) een op basis van zwaartekracht werkende klep is, aangebracht in een in hoófdzaak verticaal gericht kanaalgedeelte (156) van hef blaaskanaal (150).
6. Afzuigunit volgens conclusie 4 of 5, waarbij de éénrichtingklep (153) een bedienbare klep ie; en waarbij de afzuigunit (100) is voorzien van bedienings-middelen (158, 159), ingericht om de klep (170) te openen of 30 sluiten in afhankelijkheid van de aanwezigheid van water in de eerste afzuigkoppelbuis (120).
7. Afzuigunit volgens conclusie 6, waarbij de bediening®-middelen (180) invatten: 35 een in de eerste af zuigkoppelbuis (120) opgesfelde wafersensor (181); en een door de wafersensor (181) bediende actuator (159) . •1026037 * ·
8. Afzuigunit volgens conclusie 7, waarbij de klep (153) omvat: een klepzitting (154); en een door de actuator (159) bediend kleplichaam (155). 5
9. Afzuigunit volgens conclusie 8, waarbij het kleplichaam (155) is gekoppeld met een magneet of magnetiseerbaar lichaam (158) ; en waarbij de actuator een elektromagneet (159) omvat. ' 10
10. Afzuigunit volgens conclusie 9, waarbij de elektromagneet (159) parallel geschakeld is met de luchtaanzuig- en wegblaas-middelen (161).
11. Afzuigunit volgens een willekeurige der conclusies 2-10, waarbij in het afzuigkanaal (140) een klep (170) is aangebracht, die is ingericht om een luchtstroming vanaf de eerste afzuigkoppelbuie (120) naar de luchtaanzuig- en wegblaasmiddelen (161) door te laten en om een waterstroming 20 in de zelfde richting tegen te houden.
12. Afzuigunit volgens conclusie 11, waarbij de klep (170) een bedienbare klep is; en waarbij de afzuigunit (100) is voorzien van bedienings-25 middelen (180), ingericht om de klep (170) te openen of sluiten in afhankelijkheid van de aanwezigheid van water in de eerste afzuigkoppelbuis (120).
13. Afzuigunit volgens conclusie 12, waarbij de bedienings-30 middelen (180) omvatten; een in de eerste afzuigkoppelbuie (120) opgestelde watersensor (181); en een door de watersensor (181) bediende actuator (182).
14. Afzuigunit volgens conclusie 13, waarbij de klep (170) omvat; een klepzitting (171); en een door de actuator (182) bediend kleplichaam (172) . 1026037 !
15. Afzuigunit volgens conclusie 14, waarbij het kleplichaam (172) is gekoppeld met een magneet of magnetiseerbaar lichaam (174): en waarbij de actuator (182) een elektromagneet (182) omvat. 5
16. Afzuigunit volgens conclusie 15, waarbij de elektromagneet (182) ' parallel geschakeld is met de luchtaanzuig- en wegblaas-middelen (161).
17. Afzuigunit volgens een willekeurige der conclusies 14-16, waarbij het kleplichaam (172) is gekoppeld met een terugstel-veer die is ingericht om het kleplichaam (172) voor te spannen naar de gesloten toestand van de klep (170); en waarbij de actuator (182) is ingericht om, bij bekrachti-15 ging, het kleplichaam (172) te verplaatsen, tegen de kracht van de terugstelvëer in, om de klep (170) te openen.
18. Af zuigunit volgens een willekeurige der conclusies 13-17, waarbij de watersensor (181) een binnen de eerste afzuig- 20 koppelbuis (120) opgestelde sensorplaat (181) omvat, die bij zijn bovenuiteinde schamierbaar is bevestigd aan de bovenwand van de eerste afzuigkoppelbuis (120), waarbij de schamieras (183) in hoofdzaak loodrecht op de hartlijn van de eerste afzuigkoppelbuis (120) is gericht. 25
19. Af zuigunit volgens conclusie 18, waarbij de sensorplaat (181) zich bevindt tussen het inlaatuiteinde (121) van de eerste afzuigkoppelbuis (120) en de opening (124) in de bovenwand van de eerste afzuigkoppelbuis (120). 30
20. Af zuigunit volgens conclusie 18 of 19, waarbij aan het onderuiteinde van de sensorplaat (181) een magneet (184) is bevestigd, en waarbij onder de eerste afzuigkoppelbuis (120) een dóór de magneet (184) bediende magneetschakelaar (185) is 35 gemonteerd.
21. Afzuigunit volgens conclusie 20, waarbij de magneet-schakelaar (185) is opgenomen in een voedingscircuit voor de actuator (182). f026037 ·'
22. Afzuigunit volgens een willekeurige der conclusies 11-21, waarbij een tussen de klep (170) en de opening (124) in de bovenwand van de eerste af zuigkoppelbuis (120) gelegen kanaal- 5 gedeelte van het afzuigkanaal (140) afwatert naar die opening (124) .
23. Afzuigunit volgens een willekeurige der conclusies 2-22, voorts voorzien van een in het huis (101) geïntegreerde 10 luchtverfrisser-eenheid (200), omvattende een reservoir (201) dat gevuld is met een prettig geurende substantie, en verwarmingsmiddelen (182) voor het verwarmen van het reservoir (201) .
24. Afzuigunit volgens conclusie 23, waarbij de verwarmings middelen (182) elektrisch parallel zijn geschakeld aan de luchtaanzuig- en wegblaasmiddelen (161).
25. Afzuigunit volgens conclusie 23 of 24, voorts voorzien van 20 een ventilator, ingericht om lucht te blazen langs het reservoir (201) en bij voorkeur ook langs de verwarmingsmiddelen (182) .
26. Afzuigunit volgens conclusie 25, waarbij de ventilator 25 elektrisch parallel is geschakeld aan de verwarmingsmiddelen (182).
27. Afzuigunit volgens conclusie 15, voorts voorzien van een in het huis (101) geïntegreerde luchtverfrisser-eenheid (200), 30 omvattende een reservoir (201) dat gevuld is met een prettig geurende substantie, waarbij de elektromagneet (182) thermisch met het reservoir (201) is gekoppeld.
28. Afzuigunit volgens conclusie 27, waarbij de elektromagneet 35 (182) is aangesloten op een uitgang (712) van een besturings- orgaan (710), waarvan een ingang (711) parallel met de ventilator (161) is geschakeld, welk besturingsorgaan (710) een signaalingang (713) heeft die gekoppeld is met een thermo- 1026037 i ! · * ! 29 sensor (720) , die thermisch gekoppeld is met de elektromagneet (182) .
29. Afzuigunit volgens conclusie 28, waarbij het besturings-5 orgaan (710) is ingericht om in een temperatuur-regelmodus zijn uitgangsspanning te leveren in afhankelijkheid van het van de thermo-sensor (720) ontvangen temperatuur-signaal, zodanig dat de klep (170) steeds geopend blijft terwijl de temperatuur van de elektromagneet (182) geregeld wordt op een 10 voorafbepaalde gemiddelde waarde.
30. Afzuigunit volgens conclusie 29, waarbij het besturings-orgaan (710) is ingericht om, bij bekrachtiging, eerst gedurende een vooraf bepaalde tijd tl een relatief hoge 15 uitgangsspanning aan te bieden aan de elektromagneet 182.
31. Afzuigunit volgens een willekeurige der conclusies 27-30, voorts voorzien van een ventilator, ingericht om lucht te blazen langs het reservoir (201) en bij voorkeur ook langs de 20 elektromagneet (182) .
32. Afzuigunit volgens conclusie 31, waarbij de ventilator elektrisch parallel is geschakeld aan de elektromagneet.
33. Afzuigunit volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, voorts omvattende: een in het huis (101) gemonteerde houder (300) voor reinigingsvloeistof, welke houder (300) is voorzien van een uitgang (310) die communiceert met een doorlaatopening (331) 30 in de wand van de eerste afzuigkoppelbuis (120) .
34. Afzuigunit volgens conclusie 33, waarbij de doorlaatopening (331) een capillaire doorlaatopening is.
35. Afzuigunit volgens conclusie 33 of 34, waarbij de houder (300) een van buiten af zichtbaar, bij voorkeur ten minste gedeeltelijk transparant wandgedeelte (302) heeft. 1026037"" • o
36. Afzuigunit volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 2-35, voorts omvattende·. een oplaadbare batterij of accu (802) voor het voeden van de ventilator (161); i 5 een water-aangedreven generator (801), bestemd voor montage in een watertoevoerleiding (813) van een waterreservoir (13), voor het opladen van de oplaadbare batterij o£ accu (802).
37. Afzuigunit volgens een willekeurige der voorgaande 10 conclusies 2-35, voorts omvattende: een drukgevoelige sensor (820), gemonteerd in het huis (101), gevoelig voor druk uitgeoefend door de onderste achterrand (5) van een tegen het huis (101) te plaatsen toiletpot (1) . 1026037
NL1026037A 2004-04-26 2004-04-26 Afzuigunit voor een toiletpot. NL1026037C1 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026037A NL1026037C1 (nl) 2004-04-26 2004-04-26 Afzuigunit voor een toiletpot.
US11/568,304 US8196232B2 (en) 2004-04-26 2005-04-26 Exhaust unit for a toilet bowl
JP2007509414A JP4847443B2 (ja) 2004-04-26 2005-04-26 大便器用排気装置及び洗浄装置
EP05740693A EP1747326B1 (en) 2004-04-26 2005-04-26 Exhaust unit for a toilet bowl
AT05740693T ATE546596T1 (de) 2004-04-26 2005-04-26 Abzugseinheit für eine toilettenschüssel
PCT/NL2005/000313 WO2005108687A2 (en) 2004-04-26 2005-04-26 Exhaust unit for a toilet bowl
CA002564146A CA2564146A1 (en) 2004-04-26 2005-04-26 Exhaust unit for a toilet bowl

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1026037A NL1026037C1 (nl) 2004-04-26 2004-04-26 Afzuigunit voor een toiletpot.
NL1026037 2004-04-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1026037C1 true NL1026037C1 (nl) 2005-10-27

Family

ID=34967348

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1026037A NL1026037C1 (nl) 2004-04-26 2004-04-26 Afzuigunit voor een toiletpot.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US8196232B2 (nl)
EP (1) EP1747326B1 (nl)
JP (1) JP4847443B2 (nl)
AT (1) ATE546596T1 (nl)
CA (1) CA2564146A1 (nl)
NL (1) NL1026037C1 (nl)
WO (1) WO2005108687A2 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8321967B2 (en) * 2008-08-01 2012-12-04 Kohler Co. Wall installed toilet
WO2012051729A1 (de) * 2010-10-19 2012-04-26 Presano Ag Technikeinheit für eine sanitäre vorrichtung
US20160116090A1 (en) * 2014-10-24 2016-04-28 Mission Rubber Company LLC Pipe Coupling Apparatus
US9499966B2 (en) 2014-12-31 2016-11-22 Wayne Darnell Internally vented toilet with dedicated exhaust system
DE102015002784A1 (de) * 2015-04-30 2016-11-03 Grohe Ag Sanitärhalterung, eine Sanitäranordnung und Verfahren zum Betrieb einer Sanitäranordnung
WO2017140942A1 (en) * 2016-02-16 2017-08-24 Evac Oy Toilet arrangement
US10000917B2 (en) * 2016-04-08 2018-06-19 Thomas J. Katona Systems, devices, and/or methods for managing toilet fragrances
DE102018103466A1 (de) * 2018-02-15 2019-08-22 Dact Beteiligung Ag Absaugmodul
EP3891344A4 (en) * 2018-12-03 2022-08-24 Van Nam Nguyen FLUSH TOILET
IL267248B (en) * 2019-06-11 2020-11-30 Invent Aircare Ltd Ventilation device and a toilet containing a ventilation device

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1691359A (en) * 1928-11-13 of los angeles
CH386352A (de) * 1960-09-02 1964-12-31 Gebert & Cie Armaturen & Appar Klosettvorrichtung mit Geruchabschluss
DE1192903B (de) 1961-01-27 1965-05-13 Siemens Ag Verfahren zur Stabilisierung der durch AEtzen erzielten Sperreigenschaften von Halbleiter-anordnungen
US3648935A (en) * 1970-02-04 1972-03-14 Amchem Prod Spray apparatus with movable head
US4212089A (en) * 1979-04-24 1980-07-15 International Flavors & Fragrances Inc. Process for aromatizing and/or deodorizing the environment surrounding the flush tank of a toilet
CA1323906C (en) * 1988-09-27 1993-11-02 Ferdinand F. Hochstrasser Water fitting, particularly for sanitary domestic installations
FR2672621B1 (fr) * 1991-02-12 1995-10-20 Fact Anal Scp Souflleur d'air parfume prevu pour usage dans les w.c..
JPH062353A (ja) * 1992-01-20 1994-01-11 Takeshi Kimura トイレツトにおける消臭方法
DE4311066A1 (de) * 1993-03-17 1994-09-22 Froboese Erika Absaugvorrichtung für Toilettenbecken
US5347661A (en) * 1993-07-01 1994-09-20 Fly Howard G Water conditioner dispensing apparatus
US5367716A (en) * 1994-02-07 1994-11-29 Huang; Chi-King Automatic flush toilet detergent and perfume dispenser
US5386594A (en) 1994-03-30 1995-02-07 Hilton; David D. Toilet ventilating manifold system
JP2905701B2 (ja) * 1994-08-31 1999-06-14 株式会社イナックス 衛生設備ユニットにおける排水本管と衛生器具排水口との連結構造
US6413476B1 (en) * 1996-12-05 2002-07-02 Mary F. Barnhart Aromatic diffuser with replaceable cartridge
US6295656B1 (en) * 1998-04-30 2001-10-02 Bruce Tillen Venting apparatus for flush toilets
EP1055782A1 (de) * 1999-05-27 2000-11-29 Cws International Ag Verfahren und Vorrichtung zum Einführen von Reinigungs- und/oder Desinfektionsmittel in sanitären Anlagen
DE29919800U1 (de) 1999-11-11 2000-02-03 Heger Lutz Absaugvorrichtung für Toilettenbecken
JP2002048884A (ja) * 2000-07-31 2002-02-15 Rhythm Watch Co Ltd タイマー装置

Also Published As

Publication number Publication date
US8196232B2 (en) 2012-06-12
EP1747326B1 (en) 2012-02-22
WO2005108687A2 (en) 2005-11-17
WO2005108687A3 (en) 2006-01-05
US20070169257A1 (en) 2007-07-26
ATE546596T1 (de) 2012-03-15
JP2007534863A (ja) 2007-11-29
EP1747326A2 (en) 2007-01-31
CA2564146A1 (en) 2005-11-17
JP4847443B2 (ja) 2011-12-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP4847443B2 (ja) 大便器用排気装置及び洗浄装置
US20090307831A1 (en) Odor-free toilet
US20130263366A1 (en) Toilet odor removal system
US8789213B2 (en) Self-ventilating toilet
US10835090B2 (en) Toilet ventilation system
US7856675B1 (en) Flush passage ventilation fitting
US8060952B2 (en) Odor removal system and overflow safety system for toilets
KR101375078B1 (ko) 공기 순환 기능을 갖는 변기 시트 조립체
US20060200897A1 (en) System for extracting odors
US8037553B2 (en) Tankless ventilated toilet with bidet
US8695123B2 (en) Ventilated toilet
BE883301A (fr) Moyens de ventilation pour water-closet
CN207436164U (zh) 一种水膜除臭防溅水节水型蹲便器和坐便器
WO2021129392A1 (zh) 一种小便器及坐便器
AU2015263995B2 (en) Toilet ventilation system
GB2589304A (en) Toilet system
KR200381138Y1 (ko) 좌변기 악취제거 장치
EP3145380B1 (en) Toilet ventilation system
WO2000077312A1 (en) Toilet supplied with a fecal gas extractor
KR101019966B1 (ko) 냄새흡입 장치가 설치된 양변기
CN201241383Y (zh) 一种泡沫封堵的厕具
BE1017554A3 (nl) Verbeterde wc-bril.
EP1369537A1 (en) Bad odor elimination device for toilet bowl
GB2321654A (en) Toilet bowl ventilator
KR200354378Y1 (ko) 좌변기의 악취제거장치

Legal Events

Date Code Title Description
SD Assignments of patents

Owner name: TRIVIO INVEST B.V.

Effective date: 20081029

V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20100426