NL1025792C2 - Hoofdsteunsamenstel. - Google Patents

Description

Hoofdsteunsamenstel

De onderhavige uitvinding hee£t betrekking op een hoofdsteunsamenstel zoals omechreven in het inleidende gedeelte van conclusie 1. Een hoofdsteunsamenstel van deze soort, te gebruiken bij een tandartsenstoel, wordt beschreven in US 3 5 572 835.

Hoofdsteunsamenstellen van deze soort worden toegepast bij patiêntondersteuningsinrichtingen zoals patiênten-stoelen of patiêntenbedden voor het ondersteunen van het hoofd van de patiënt in een asm de patiënt aangepaste positie, in 10 het bijzonder wanneer een medische verrichting noodzakelijk is aan het hoofd of de onmiddellijke omgeving van het hoofd van de patiënt. Bijvoorbeeld kan een oogoperatie moeten worden uitgevoerd. Dit is een zeer delicate operatie waarbij bewegingen van het hoofd tijdens de operatie zoveel mogelijk moeten 15 worden vermeden. Bij sommige oogoperaties dient de patiënt bij kennis te zijn, hetgeen een stevige fixering van de positie van het hoofd van de patiënt nodig maakt om te vermijden dat de patiënt bewegingen met het hoofd uitvoert tijdens de operatie. Het was tot op heden gebruikelijk om hiertoe eventueel de 20 patiënt met middelen zoals banden en soortgelijke vasthoudmid-delen zoveel mogelijk in zijn bewegingen te beperken. Dit wordt om begrijpelijke redenen door de patiënt als onaangenaam ervaren.

Het doel van de uitvinding is om een goede, snelle en 25 aan het hoofd van de patiënt aangepaste fixering van het hoofd van de patiënt mogelijk te maken ter vermijding van de noodzaak van het gebruik van de hierboven genoemde fixeringsmidde-len.

De uitvinding heeft tot doel om een hoofdsteunsamen-30 stel van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen waarmee een dergelijke goede, snelle en aan het hoofd van de' patiënt aangepaste fixering met eenvoudige middelen kan worden uitgevoerd en heeft tot kenmerk, - dat de genoemde lageringsmiddelen zwenklagerings-35 middelen omvatten met een zwenkas in hoofdzaak evenwijdig aan de genoemde longitudinale as, 1025792 t 2 - dat de linker en rechter hoofdsteunen ieder als geheel zwenkbaar zijn tussen een ten opzichte van de genoemde longitudinale as meer buitenwaartse geopende stand van het hoofdsteunsamenstel en een tegenovergestelde meer binnenwaart- 5 se gesloten stand van het hoofdsteunsamenstel en - dat de beide lageringsmiddelen een asymmetrische zwenkweerstandskarakteristiek bezitten met een hogere zwen-kweerstand tegen buitenwaarts zwenken en een lagere zwenkweer-stand tegen binnenwaarts zwenken.

10 De twee hoofdsteunen behoeven bij het hoofdsteunsa menstel slechts een eenvoudige zwenkbeweging uit te voeren.

Met een zwenklagering is het mogelijk om op eenvoudige wijze ongewenste verplaatsingen van de hoofdsteunen in andere richtingen dan de zwenkrichting effectief te onderdrukken. Het is 15 met andere woorden mogelijk om een zeer stijve lagering van de hoofdsteunen te bereiken door een overeenkomstige robuuste uitvoering van de zwenklageringsmiddelen. Door de asymmetrische zwenkweerstandskarakteristiek is het mogelijk het hoofdsteunsamenstel zo uit te voeren dat bij plaatsing van het 20 hoofd van de patiënt tussen de hoofdsteunen, door binnenwaarts zwenken van de hoofdsteunen het hoofd van de patiënt snel is te fixeren. Door de hogere zwenkweerstand tegen buitenwaarts zwenken wordt het hoofd daarbij meteen goed gefixeerd.

Bij voorkeur wordt een uitvoeringsvorm van de uitvin-25 ding toegepast volgens conclusie 2. Bij deze uitvoeringsvorm is buitenwaarts zwenken van de eenmaal binnenwaarts gezwenkte hoofdsteunen niet zonder meer mogelijk zodat direct een vaste fixering wordt verkregen die slechts door ingrijpen van een zorgverschaffer ongedaan gemaakt kan worden.

30 Bij de laatstgenoemde uitvoeringsvorm kan met voor deel gebruik gemaakt worden van een uitvoeringsvorm volgens conclusie 3. Het genoemde soort rotatielagers is van kwalitatief hoogwaardige aard en verschaft een zeer goede blokkering in de betreffende andere rotatierichting, praktisch geheel 35 zonder dode slag.

Een voorkeursuitvoeringsvorm wordt vermeld in conclusie 4. Bij deze voorkeursuitvoeringsvorm is het mogelijk om, ondanks de toepassing van een in een richting blokkerende vrijlooplagering, de hoofdsteun niettemin tegen wrijvingsweer-40 stand buitenwaarts te zwenken. Bij voorkeur wordt een uitvoe- 1025792 % 3 ringsvorm volgens conclusie 5 toegepast. Deze uitvoeringsvorm omvat de mogelijkheid dat de buitenwaartse zwenkbeweging van de hoofdsteun veranderbaar is van geheel geblokkeerd tot praktisch wrijvingsloos, of bijvoorbeeld van met grote wrijvings-5 weerstand tot een kleinere wrijvingsweerstand.

Belangrijk is de uitvoeringsvorm van de uitvinding volgens conclusie 6. Bij deze uitvoeringsvorm wordt het binnenwaarts zwenken van de hoofdsteunen veroorzaakt door de druk die door het hoofd van de patiënt zelf wordt uitgeoefend op 10 het moment dat de patiënt het hoofd tussen de hoofdsteunen plaatst en op de hoofdsteunen laat rusten. Hierna kan het hoofd niet meer zonder meer worden terugbewogen, of althans niet meer gemakkelijk worden terugbewogen, vanwege de asymmetrische zwenkweerstandskarakteristiek van de gebruikte lage-15 ringsmiddelen. Zodoende is een zeer snelle en comfortabele fixering van het hoofd van de patiënt tussen de hoofdsteunen gewaarborgd.

Om de positie van het hoofdsteunsamenstel op snelle en eenvoudige wijze te kunnen aanpassen aan de postuur, met 20 name de lengte, van de patiënt, kan met voordeel gebruik gemaakt worden van de uitvoeringsvorm volgens conclusie 7. De koppelarmverbinding is van eenvoudige aard, omvat slechts twee scharnierverbindingen die, zoals reeds eerder werd besproken, gemakkelij k robuust kunnen worden uitgevoerd ter onderdrukking 25 van iedere beweging behalve de gewenste scharnierbeweging en kan snel en gemakkelijk door een zorgverschaffer in de aangepaste positie worden gearreteerd door geëigende middelen die de beide koppelarmdelen naar elkaar toetrekken. De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van een niet-30 limitatieve uitvoeringsvorm met gebruikmaking van de bijgevoegde tekening, waarin:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht is op een hoofdsteunsamenstel volgens de uitvinding;

Fig. 2 een perspectivisch explosieaanzicht is op het 35 hoofdsteunbasisdeel alsmede de bijbehorende hoofdsteunen en een aantal daarmee samenwerkende onderdelen;

Fig. 3 een doorsnede is volgens de pijlen III-III in

Fig. 4;

Fig. 4 een achteraanzicht is tegen het hoofdsteunba-40 sisdeel alsmede de daarop gemonteerde beide hoofdsteunen.

1025792 f 4

De verschillende figuren zijn op willekeurige schaal weergegeven, die voor de verschillende figuren verschillend is. Dezelfde verwijzingsnummers geven in de verschillende figuren dezelfde onderdelen aan.

5 Fig. 1 toont een hoofdsteunsamenstel 1 om aan te brengen op een (niet-getoonde maar op zich algemeen bekende) patiëntenondersteuning zoals een patiëntenstoel of een patiên-tenbed. Het hoofdsteunsamenstel 1 omvat een schuifelement 3 voor het schuivend instellen van de longitudinale positie van 10 het hoofdsteunsamenstel, in hoofdzaak parallel aan de longitudinale richting 2 van de patiêntondersteuningsinrichting, dat wil zeggen bij benadering evenwijdig aan de lengterichting van het schuifelement 3. Dit schuif element, in het onderhavige geval in de vorm van een platte aan de uiteinden afgeronde buis 15 uit een geschikt materiaal zoals staal of aluminium, wordt op de gebruikelijke wijze opgenomen in een arreteerbare schuifla-gering aan de achterkant van de patiëntondersteuningsinrich-ting, bijvoorbeeld zoals getoond in het eerdergenoemde US 3 572 835 dat, voor zover van toepassing, wordt geacht door ver-20 wijzing te zijn opgenomen in de onderhavige aanvrage.

Het hoofdsteunsamenstel omvat verder onafhankelijk beweegbare, in dwarsrichting ten opzichte van het schuifelement 3, op afstand tegenover elkaar opgestelde linker en rechter hoofdsteunen, respectievelijk aangeduid met 5L en 5R. Ver-25 der is een in hoofdzaak in aanzicht T-vormig hoofdsteunbasis-deel 7 aanwezig, waarop de linker en rechter hoofdsteunen 5L, respectievelijk 5R met behulp van respectievelijk nog te bespreken linker en rechter lageringsmiddelen 9L, respectievelijk 9R beweegbaar zijn gelagerd.

30 De genoemde lageringsmiddelen 9L, 9R omvatten zwen- klageringsmiddelen met een zwenkas 11L respectievelijk 11R die in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar lopen en althans ruwweg evenwijdig lopen aan de eerder genoemde longitudinale as van de patiêntenondersteuningsinrichting waarvoor het hoofdsteun-35 samenstel 1 is bedoeld.

De linker en rechter hoofdsteunen 5L, 5R zijn ieder als geheel zwenkbaar zoals wordt aangeduid door de gekromde dubbele pijlen 13L en 13R. Zodoende zijn de hoofdsteunen zwenkbaar naar een meer buitenwaartse geopende stand van het 40 hoofdsteunsamenstel voor het opnemen van het hoofd van de pa- I0üb7y* ♦ 5 tiënt en een tegenovergestelde meer binnenwaartse gesloten stand van het hoofdsteunsamenstel ter stevige omvatting van het hoofd. Ieder van de hoofdsteunen 5L, 5R is op zich bekende wijze voorzien van een open gedeelte, respectievelijk 15L en 5 15r voor het vrijlaten van een deel van het hoofd van de pati ënt, met name van de oren.

De beide lageringsmiddelen 9L, 9R bezitten een asymmetrische zwenkweerstandskarakteristiek met een hogere zwen-kweerstand tegen buitenwaarts zwenken volgens de pijlpunten O 10 van de gebogen dubbele pijlen 13L en 13R en een lagere zwenk-weerstand tegen binnenwaarts zwenken in de richting volgens de pijlpunten C van de gekromde dubbele pijlen 13L, 13R.

De genoemde zwenkweerstandskarakteristiek kan zodanig zijn dat bij buitenwaarts zwenken, dus in de richting van de 15 pijlpunten 0, de hoofdsteunen 5L en 5R een blokkering wordt ondervonden van de beweging terwijl binnenwaarts zwenken, dus in de richting van de pijlpunten C, tegen een zekere eindige zwenkweerstand mogelijk is, die zeer gering kan zijn. In het kader van de onderhavige beschrijving wordt onder blokkering 20 ook een zodanig hoge wrijvingsweerstand omvat, dat de betreffende hoofdsteun niet bij de normaal optredende krachten naar buiten zal zwenken.

De zwenklageringsmiddelen 9L en 9R zullen nu nader worden omschreven, zie hiertoe in het bijzonder de Figuren 2 25 en 3. Bij de getoonde uitvoeringsvorm omvatten de zwenklageringsmiddelen 9L respectievelijk 9R een vrijlooplagering met een op zich bekend type rotatielager en omvat een roteerbare zwenkpen 17L, respectievelijk 17R in een lagerbus 19L, 19R en met een om de betreffende zwenkpen 17L, respectievelijk 17R 30 passende verzameling 21L, 21R van niet-individueel weergegeven cilindervormig opgestelde kantelelementen tussen de binnenomtrek van de lagerbus 19L, respectievelijk 19R en de buitenomtrek van de betreffende zwenkpen 17L, respectievelijk 17R. Bij dit soort bekende rotatielagers, ook wel vrijlooplagers ge-35 noemd, glijden de kantelelementen in de ene rotatierichting van de zwenkpen, 17L, respectievelijk 17R, ten opzichte van de lagerbus, 19L, respectievelijk 19R, over de buitenomtrek van de zwenkpen en bij de andere rotatierichting wordt door wig-werking de rotatie van de zwenkpen ten opzichte van de betref-40 fende lagerbus geblokkeerd. Ter informatie wordt vermeld dat 1025792 t 6 % een geschikt type vrijlooplagering verkrijgbaar is bij de firma INA Naaldlagers, met een kantoor te Barneveld, Nederland, met de handelsaanduiding "Vrijloopkoppeling HF(maat)KF", waar bij (maat) de diameter is in mm. Andere vrijlooplagers met een 5 overeenkomstige werking kunnen evenwel bij het hoofdsteunsa-menstel volgens de uitvinding desgewenst eveneens worden gebruikt.

Hieronder zullen de verschillende onderdelen van de zwenklageringsmiddelen, de samenbouw daarvan en de samenwer-10 king met een hoofdsteun en het hoofdsteunbasisdeel 7 gemakshalve algemeen worden beschreven, dus zonder de nadere aanduiding L voor links en R voor rechts, aangezien deze aan de zijde van de linkerhoofdsteun 5L en de rechter hoofdsteun 5R geheel aan elkaar gelijk zijn.

15 De zwenkpen 17 omvat een kop 22, een holle steel 23 en een vierkant 25 tussen de holle steun 23 en de kop 22. De cilindervormig opgestelde verzameling kantelelementen 21 past om de steel 23 van de zwenkpen 17 en in de bus 19 van de zwen-klagering. Deze laatste is weer roteerbaar opgenomen in een 20 overeenkomstige boring 27 in het hoofdsteunbasisdeel 7.

De hoofdsteunen zijn aan de van elkaar afgekeerde zijde voorzien van een stel evenwijdige zwenkstrippen 29 en 31 van gelijke lengte. De zwenkstrip 19 is voorzien van een vierkante opening 33 waarin met geringe speling het vierkant 25 25 van een zwenkpen 17 kan worden opgenomen. De zwenkstrip 31 is voorzien van een ten opzichte van de opening 33 uitgelijnde ronde opening 35 met een zodanige diameter dat daarin de steel 23 van een zwenkpen 17 kan worden opgenomen.

De zwenkpenlagering wordt als volgt gemonteerd. De 30 zwenkbus 19 met daarin opgenomen een verzameling 21 van kantelelementen wordt in een boring 27 van het T-vormige basisdeel geplaatst. De zwenkstrippen 29 en 31, die zich op een onderlinge afstand bevinden die zodanig is dat deze met geringe speling over de dikte van het hoofdsteunbasisdeel 7 passen, 35 worden zodanig over het hoofdsteunbasisdeel 7 geschoven dat de openingen 33 en 35 zijn uitgelijnd met een boring 27. Nu wordt een zwenkpen 17 door de openingen 33, de verzameling 21 van kantelelementen en de opening 35 van de zwenkstrip 31 gestoken, waarbij de steel 23 van de zwenkpen 17 zo lang is, dat 40 deze net over een zeer kleine afstand uitsteekt voorbij de 1025792 7 opening 35 in de zwenkstrip 31. De holte 37 die zich in de lengterichting binnen de steel 23 van de zwenkpen 17 uitstrekt is voorzien van inwendige schroefdraad. Een opsluitbout 39 is voorzien van een schroefdraadstuk 41 en een boutkop 43. Het 5 schroefdraadstuk 41 komt overeen met de inwendige schroefdraad in de holte 37 in de steel 23 van de zwenkpen 17 zodat de opsluitbout 39 in de steel 23 kan worden vastgeschroefd met behulp van een gereedschap dat over de boutkop 43 past. Door de samenwerking van het vierkante gat 33 van de zwenkstrip 29 met 10 het vierkant 25R van de zwenkpen 17 wordt bewerkstelligd dat bij zwenking van een hoofdsteun de zwenkpen 17 tezamen met de daarin geschroefde opsluitbout 43 als een geheel meezwenken.

De lagerbus 19 is roteerbaar opgenomen in de boring 27 in het hoofdsteunbasisdeel. In het hoofdsteunbasisdeel zijn 15 met de buitenomtrek van de lagerbus 19 samenwerkende wrij-vingsmiddelen 45L, 45R, 47, 49 en 51 aanwezig voor het verschaffen van een wrijvende zwenkweerstand tegen buitenwaarts zwenken van de hoofdsteunen 5. Deze wrijvingsmiddelen zijn ingericht voor het verschaffen van een veranderbare wrijvings-20 weerstand en zullen nu kort aan de hand van in het bijzonder Fig. 3 nader worden beschreven. Opgemerkt wordt dat deze wrijvingsmiddelen zich hoofdzakelijk bevinden in het inwendige van het hoofdsteunbasisdeel 7. Dit hoofdsteunbasisdeel 7 bestaat in wezen uit twee identieke delen 7L en 7R, zie in het bijzon-25 der Fig. 2, die op geëigende maar niet nader getoonde wijze vast met elkaar zijn verbonden, bijvoorbeeld door schroefverbindingen.

De wrijvingsmiddelen 45L en 45R bestaan uit wrij-vingspennen die verschuifbaar in overeenkomstige boringen zijn 30 opgenomen in respectievelijk de delen 7L en 7R van het T- vormige hoofdsteunbasisdeel 7, zie Fig. 3. De boringen waarin de wrijvingspennen 45L respectievelijk 45R bewegen monden uit in de boringen 27L respectievelijk 27R voor de lagerbussen 19L respectievelijk 19R. Deze wrijvingspennen kunnen dus contact 35 maken met het uitwendige oppervlak van de betreffende lagerbussen 19. Aan de naar elkaar toegekeerde zijden zijn de wrijvingspennen 45L, 45R, voorzien van schuingerichte oppervlakken. Het eerdergenoemde element 47 is.wigvormig en is aangepast aan de naar elkaar toegekeerde uiteinden van de wrij-40 vingspennen 45, zodat een duwkracht uitgeoefend op het wigvor- 1025792 % 8 mige duwblok 47 de wrijvingspennen 45L, 45R buitenwaarts drukt en tegen de betreffende lagerbussen 21L, 21R. Deze duwkracht kan worden uitgeoefend door middel van een instelschroef 51 die samenwerkt met. een overeenkomstig schroefdraadgat in het 5 wrijvingselement 49 dat dus in wezen een moer vormt die rust tegen de inwendige wanden van de twee helften 7L en 7R van het T-vormige hoofdsteunbasisdeel 7. Aldus kan met de hand door rotatie van de schroef 51 een instelbare zwenkweerstand worden uitgeoefend op de lagerbussen 19 tegen zwenken in de buiten-10 waartse richting O, zie Fig. 1.

Zoals valt te zien in de verschillende figuren omvat het hoofdsteunsamenstel 1 ten opzichte van de longitudinale richting 2 spiegelsymmetrisch gevormde, aan de linker respectievelijk rechter zijkant van het hoofd van een aan een pati-15 ent aangepaste, hoofdsteunen 5L en 5R die zich algemeen boogvormig uitstrekken van een meer nabij het voorhoofd van de patiënt te oriënteren voorste einde 53 tot een meer nabij de nekwervels van een patiënt te oriënteren achterste einde 55. Zoals valt te zien in de figuren bestaan de hoofdsteunen in 20 hoofdzaak uit een buitenste schaal 57, bijvoorbeeld vervaardigd van roestvrij staal en door lassen verbonden met de zwen-koren 29 en 31, alsmede uit een op de schaal aangebrachte ca-pitonnering 59 van een voor een patiënt prettig aanvoelend, enigszins zacht en aan het hoofd aanpassend materiaal bijvoor-25 beeld schuimmateriaal van rubber of kunststof, al of niet bekleed.

Iedere hoofdsteun 5 is door middel van de zwenkoren 29, 31 met de betreffende zwenklageringsmiddelen 9 verbonden op een plaats tussen het genoemde voorste einde 53 en het ge-30 noemde achterste einde 55. Dit is in het bijzonder goed waar te nemen in Fig. 4. Door deze opstelling wordt bewerkstelligd dat bij de plaatsing van het hoofd van de patiënt tussen de beide hoofdsteunen 5 in de meer geopende stand, waarbij de hoofdsteunen gezwenkt zijn in de richting 0 volgens de pijl 35 13, door de druk van het hoofd van de patiënt, in Fig. 4 ge symboliseerd door de pijlen P, op een gedeelte van de hoofdsteun 5 nabij het genoemde achterste einde 55, de hoofdsteunen 5 de neiging hebben om een zwenking uit te voeren naar de meer gesloten stand C volgens de pijlen 13. Zoals gemakkelijk in 40 Fig. 4 valt te zien wordt dit veroorzaakt door het feit dat de 1025792 \ 9 achterste einden 55 zich binnenwaarts bevinden van de desbetreffende zwenklageringen 9.

Er zal nu nog een korte beschrijving worden gegeven van de koppelarmverbinding 61, zie hiertoe Fig. 1, tussen het 5 schuifelement 3 en het hoofdsteunbasisdeel 7. Deze koppelarmverbinding 61 omvat een enkele koppelarm 63 met een eerste en een tweede uiteinde, respectievelijk 65 en 67. De koppelarm 63 is bij het eerste uiteinde 65 via eerste scharniermiddelen In de vorm van een scharnierpen 69 met het hoofdsteunbasisdeel 7 10 zwenkbaar om een eerste koppelarmzwenkas 71 loodrecht op de genoemde longitudinale richting 2 verbonden en bij het tweede uiteinde 67 via tweede scharniermiddelen in de vorm van een scharnierpen 73 met het schuifelement 3 zwenkbaar om een tweede koppelarmzwenkas 75 loodrecht op de genoemde longitudinale 15 richting 2 verbonden. De koppelarm 63 omvat eerste en tweede stripvormige koppelarmdelen 63-1 en 63-2 die parallel aan elkaar lopen en ter weerszijden om de genoemde scharnierpennen 69 en 73 grijpen. Opgemerkt wordt dat de scharnierpen 69 in de doorgaande boring 77 is gestoken aan de onderzijde van het 20 hoofdsteunbasisdeel 7, zie hiervoor Fig. 2, en daarin op geëigende wijze vast is bevestigd, bijvoorbeeld door borgschroef-jes, lijmen of op nog andere wijze. De scharnierpen 73 is vast met het schuifelement 3 verbonden via een op het schuifelement 3 geplaatst opzet stuk 79 dat bijvoorbeeld kan zijn vervaardigd 25 uit gietaluminium of iets dergelijks en waarin het schuifelement 3 alsmede de scharnierpen 73 stevig zijn vastgezet, wederom bijvoorbeeld door lijmen, solderen, of door nog andere geëigende middelen. Arreteringsmiddelen zijn aanwezig in de vorm van een bout 81, een bedieningshefboom 83 en een vast-30 grijpkop 85 en verder nog een op het niet zichtbare uiteinde van de hefboom 83 tegenover de grijpkop 85 aangebrachte moer, die samenwerkt met een eveneens in de tekening niet zichtbare schroefdraadsteel van de bout 81. Gezien de elementaire aard van de niet-zichtbare onderdelen wordt aangenomen dat het voor 35 de vakman op het betreffende gebied van de techniek voor de hand zal liggen hoe, door middel van de bout 81 en de met de hefboom 83 verbonden moer, de beide koppelarmdelen 63-1 en 63-2 naar elkaar trekbaar zijn ter vergroting van de wrijving tussen de koppelarmdelen 63-1 en 63-2 en de eerste en tweede 40 scharniermiddelen in de vorm van de scharnierpennen 69 en 73.

1025792 10

Door bediening van deze arreteringsmiddelen kan een snelle instelling plaatsvinden van de gewenste positie van de hoofdsteunen 5 ten opzichte van de patiêntenondersteuningsinrich-ting zoals een patiëntenstoel of een patiêntenbed. Na instel-5 ling wordt door bediening van de arreteringsmiddelen, met behulp van de grijpkop 85 en de hefboom 83, de koppelarmdelen 63-1, 63-2 stevig naar elkaar toegetrokken zodat de wrijving met de scharnierpennen 69 en 73 zo groot is dat geen onbedoelde bewegingen meer plaatsvinden.

10 Alhoewel de uitvinding aan de hand van slechts een enkel uitvoeringsvoorbeeld in de voorgaande beschrijving werd toegelicht is de uitvinding daartoe geenszins beperkt. Binnen het kader van de door de nu volgende conclusies gedefinieerde uitvinding, zijn velerlei uitvoeringsvormen mogelijk die even-15 eens worden geacht tot de uitvinding te behoren.

1025792

Claims (7)

1. Hoofdsteunsamenstel (1) aan te brengen op een pa-5 tiëntenondersteuningsinrichting zoals een patiëntenstoel of een patiëntenbed en omvattende: - een schuif element (3) voor het schuivend instellen van de longitudinale positie van het hoofdsteunsamenstel in hoofdzaak parallel aan de longitudinale richting (2) van de 10 patiëntenondersteuningsinrichting; - onafhankelijk beweegbare, in dwarsrichting op afstand tegenover elkaar opgestelde, linker en rechter hoofdsteunen (5L, 5R); alsmede - een hoofdsteunbasisdeel (7) waarop de linker en 15 rechter hoofdsteunen (5L, 5R) met behulp van respectievelijke linker en rechter lageringsmiddelen (9L, 9R) beweegbaar zijn gelagerd; met het kenmerk, - dat de genoemde lageringsmiddelen (9L, 9R) zwenkla- 20 geringsmiddelen omvatten met een zwenkas (11L, 11R) in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar, - dat de linker en rechter hoofdsteunen (5L, 5R) ieder als geheel zwenkbaar zijn (13L, 13R) tussen een meer buitenwaartse geopende stand (O) van het hoofdsteunsamenstel (1) 25 en een tegenovergestelde meer binnenwaartse gesloten stand (C) van het hoofdsteunsamenstel (1) en - dat de beide lageringsmiddelen (9L, 9R)een asymmetrische zwenkweerstandskarakteristiek bezitten met een hogere zwenkweerstand tegen buitenwaarts zwenken (O) en een lagere 30 zwenkweerstand tegen binnenwaarts (C) zwenken.

2. Hoofdsteunsamenstel (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, - dat de genoemde zwenkweerstandskarakteristiek een blokkering omvat tegen buitenwaarts zwenken (O) en een zekere 35 eindige zwenkweerstand omvat tegen binnenwaarts zwenken (C).

3. Hoofdsteunsamenstel (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zwenklageringsmiddelen (9L, 9R) een vrij-looplagering met een op zich bekend type rotatielager omvat met een roteerbare zwenkpen (17L, 17R) in een lagerbus (19L, 1025792 *· » 19R) en met kantelelementen (21L, 21R) tussen de binnenomtrek van de lagerbus (19L, 19R) en de buitenomtrek van de zwenkpen (17L, 17R), die in de ene rotatierichting (C) van de zwenkpen (17L, 17R) ten opzichte van de lagerbus (19L, 19R) over de 5 buitenomtrek van de zwenkpen (17L, 17R) glijden en bij de andere rotatierichting (O) door wigwerking de rotatie van de zwenkpen ten opzichte van de lagerbus blokkeren.

4. Hoofdsteunsamenstel (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk, 10. dat de genoemde lagerbus (19L, 19R) roteerbaar is opgenomen in een overeenkomstige boring (27L, 27R) in het genoemde hoofdsteunbasisdeel (7) en - dat in het hoofdsteunbasisdeel met de lagerbus (19) samenwerkende wrijvingsmiddelen (45L, 45R; 47, 49, 51) aanwe- 15 zig zijn voor het verschaffen van een wrijvende zwenkweerstand tegen buitenwaarts zwenken (0) van de betreffende hoofdsteun (5L, 5R).

5. Hoofdsteunsamenstel (1) volgens conclusie 4, mat het kenmerk, dat de wrijvingsmiddelen (45L, 45R; 47, 49, 51) 20 zijn ingericht voor het verschaffen van een veranderbare wrij-vingsweerstand.

6. Hoofdsteunsamenstel (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, - dat het hoofdsteunsamenstel (1) ten opzichte van de 25 longitudinale richting (2) spiegelsymmetrisch gevormde aan de linker respectievelijk rechter zijkant van het hoofd van een patiënt aangepaste hoofdsteunen (5L, 5R) omvat die zich algemeen boogvormig uitstrekken vanaf een méér nabij het voorhoofd van een patiënt te oriënteren voorste einde (53L, 53R) tot een 30 meer nabij de nekwervels van een patiënt te oriënteren achterste einde (55L, 55R) en - dat iedere hoofdsteun (5L, 5R) met de betreffende zwenklageringsmiddelen (9L, 9R) is verbonden op een plaats tussen de beide genoemde einden (53L, 53R; 55L, 55R), 35 zodanig dat bij plaatsing van het hoofd van een pati ënt tussen de beide hoofdsteunen (5L, 5R) in de meer geopende stand (0), door de druk van het hoofd (P) op een gedeelte van de hoofdsteun (5L, 5R) nabij het genoemde achterste einde (55L, 55R), de hoofdsteun (5L, 5R) de neiging heeft om een 40 zwenking naar de meer gesloten stand (C) uit te voeren. 1025792 )

7. Hoof eist eunsamenstel (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, - dat een zwenkbare koppelarmverbinding (61) aanwezig is tussen het genoemde schuifelement (3) en het genoemde 5 hoofdsteunbasisdeel (7); - dat de koppelarmverbinding (61) een enkele koppel-arm (63) omvat met een eerste en een tweede uiteinde (65, 67), - dat de koppelarm (63) bij het eerste uiteinde (65) 10 via eerste scharniermiddelen (69) met het hoofdsteunbasisdeel (7) zwenkbaar om een eerste koppelarmzwenkas (71) loodrecht op de genoemde longitudinale richting (2) is verbonden en bij het tweede uiteinde (67) via tweede scharniermiddelen (73) met het schuifelement (3) zwenkbaar om een tweede koppelarmzwenkas 15 (75) loodrecht op de genoemde longitudinale richting (2) is verbonden, - dat de koppelarm (63) parallelle eerste en tweede koppelarmdelen omvat die ter weerszijden om de genoemde eerste en tweede scharniermiddelen (69, 73) grijpen en 20. dat arreteringsmiddelen (81, 83, 85) aanwezig zijn waarmee de beide koppelarmdelen (63-1, 63-2) naar elkaar trekbaar zijn ter vergroting van de wrijving tussen de koppelarmdelen (63-1, 63-2) en de eerste en tweede scharniermiddelen (69, 73). 1025792