NL1025482C2 - Hefinrichting voor het tillen van een last in het bijzonder een piano. - Google Patents

Description

Herinrichting voor het tillen van een last; in het bijzonder een piano

De uitvinding heeft betrekking op een herinrichting voor het tillen van een last, in het bijzonder een piano, omvattende een hoofdframe, met een eerste deel zich 5 uitstrekkend in een eerste richting en met een tweede deel zich uitstrekkend in een tweede richting, waarbij de eerste richting en de tweede richting een hoek groter dan 90 graden met elkaar maken, een subframe, beweegbaar ten opzichte van het hoofdframe, voorzien van een zich in de tweede richting uitstrekkend draagdeel, geschikt voor het dragen van een last, middelen voor het veiplaatsen van het 10 subframe ten opzichte van het hoofdframe; en eerste geleidemiddelen aan het hoofdframe voor het geleiden van het subframe te de tweede richting.

Een dergelijke inrichting voor het tillen van piano's is uit de stand der techniek bekend en wordt bijvoorbeeld in Nederland onder de naam "tetevateur” op de markt gebracht Voor het bewegen van het subframe ten opzichte van het hoofdframe 15 wordt in deze bekende inrichting een in het hoofdframe aangebrachte schroefas toegepast, waarlangs een aan de binnenzijde van draad voorziene huls kan bewegen welke huls vast verbonden is met het subframe. Het gewicht van de last op het draagdeel wordt via de huls overgedragen op de schroefas en vandaar op het hoofdframe. Voor het tillen van de last wordt de schroefas aangedreven. De huis 20 beweegt hierbij langs de schroefas omhoog. Om aandrijving met de hand aan de voorzijde van de inrichting mogelijk te maken is de bekende hefinrichting voorzien van een haakse tandwieloverbrenging. Om onder deze omstandigheden een goed werkende constructie te verkrijgen en te voorkomen dat de constructie vast loopt, moeten nauwkeurige toleranties in acht worden genomen. Bovendien, in aanmerking 25 nemende de aanzienlijke belasting waaraan huls en schroefas blootgesteld worden, worden aan de deugdelijkheid van huls, schroefas, lagering en tandwielen hoge eisen gesteld. Dit alles leidt er toe dat de hefinrichting van da bekende soort erg duur is.

De inrichting volgens de uitvinding probeert dit nadeel op te heften. Hiertoe is de 30 inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de middelen voor het verplaatsen van het subframe een flexibel verbindingsmiddel omvatten met een eerste aangrijpingspunt aan het hoofdframe en een tweede aangrijpingspunt aan het subframe. De aanzienlijke krachten worden nu van subframe op hoofdframe overgedragen door het flexibel verbindingsmiddel, bv. een kabel of ketting. Deze 35 middelen zijn hier uitermate geschikt voor, laag in prijs en toleranties ten aanzien van maatvoering spelen geen rol in deze oplossing. Voor het doen bewegen van het 1025482 2 subframe onder deze omstandigheden zijn verschillende oplossingen voorhanden, waarvan er enkele verderop nader uitgewerkt zullen worden. De herinrichting volgens de uitvinding verkrijgt hierdoor een eenvoudigere constructie, waaraan minder hoge eisen gesteld worden ten aanzien van maatvoering en toleranties, terwijl deze 5 eenvoudigere constructie toch nog steeds geschikt Is voor het tillen van een aanzienlijke last

Een voordelige uitvoeringsvorm van de herinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het flexibel verbindingsmiddel een kabel omvat en dat de middelen voor het verplaatsen van het subframe tevens omvatten een trommel, 10 roteerbaar bevestigd aan het hoofdframe, voor het opwinden van da kabel, een, het tweede aangrijpingspunt vormend, geleideoog bevestigd aan het subframe, en de kabel lopend van het eerste aangrjjpingsunt aan het hoofdframe via het tweede aangrijpingsppunt aan het subframe naar een bevestigingspunt op de trommel Normaal in de handel verkrijgbare kabel-opwindmechanismen kunnen gebruikt 15 worden. Deze opwindmechanismen dienen weliswaar robuust uitgevoerd te zin, echter er worden geen bijzondere eisen gesteld aan toleranties tan aanzien van de maatvoering. Voor het vetlagen van het koppel kan een tandwieloverbrenging toegepast worden. Aangezien voor aandrijving met een slinger vanaf de voorkant, de richting van het draaimoment niet omgezet hoeft te worden kan met een eenvoudige 20 tandwieloverbrenging volstaan worden.

Een volgende uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt doordat het subframe is voorzien van tweede geleidemiddelen, samenwerkend met telkens een naar elkaar toegekeerd vlak van de buisvormige lichamen.

Hiermee wordt bereikt dat het subframe toch goed geleid wordt In het hoofdframe en 25 niet zal schragen of zelfs vastlopen in het hoofdframe, dit ook als de resulterende trekkracht op het subframe niet precies gericht is volgens de eerste richting, z# het tengevolge van toleranties in de constructie, zij het tengevolge van een niet precies symmetrische verdeling van de last over de beide lastiepeSs. Dit betekent dat tan aanzien van de maatvoering minder nauwkeurige toleranties aangehouden kunnen 30 worden en dit betekent dat de hefinrichting ook goed zal blijven functioneren bij een asymmetricht aangebrachte belasting.

Een verdere verbetering wordt verkregen doordat de tweede geieidemkfdeien instebaar zijn. Toleranties kunnen hierdoor nog verder verlaagd worden.

Een volgende verbetering wordt verkregen doordat de vloertepeis aan de onderzijde 35 zijn voorzien van een glad oppervlak.Hierdoor wordt het onder een piano schuiven van de lepels vergemakkelijkt.

1025482 3

Een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt verkregen doordat een iastiepel met een bevestigingsdeel bevestigd is aan een zich in de eerste richting uitstrekkende element en dat het bevestingsdeel en de lastlepel uit een stuk staal gevormd zijn. Hierdoor wordt op een eenvoudige manier een bijzonder sterke constructie 5 verkregen.

Een alternatieve uitvoeringsvorm wordt verkregen doordat het flexibele verbindingselement een ketting omvat en dat de middelen voor het verplaatsen van het subframe eveneens zuiger/cylindermiddelen omvatten, aan een uiteinde voorzien van een geleidewiel en de ketting lopend van het eerste aangrijpingspunt op het 10 hoofdframe over het geleidewiel naar het tweede aangrijpingspunt op het subframe. Hierdoor worden bewegingsmiddelen gerealiseerd welke met in de handel verkrijgbare onderdelen samengesteld kunnen worden en waarmee een degelijke en robuuste constructie wordt verkregen.

Een volgende verbeterde uitvoeringsvorm wordt verkregen doordat het hoofdftame is 15 voorzien van tenminste twee eerste wielen telkens tenminste een geplaatst nabij telkens een einddeel van de buisvormige lichamen en tenminste een tweede wiel aan een van de grondiepels afgekeerde zijde van het hoofdframe gelegen, waarbij een raakvlak rakend aan de tenminste twee eerste wielen en het tenminste een tweede wiel een hoek van tenminste 170 graden maken met een grondvlak gaande 20 door de grondiepels en rakend aan de tenminste twee eerste wielen.

Hierdoor worden de gebruiksmogelijkheden van de herinrichting verruimd. De herinrichting is nu ook te gebruiken voor het transporteren van een piano.

De uitvinding zal nu nader uiteengezet worden aan de hand van de volgende figuren, 25 waarvan fig. 1 een uitvoeringsvorm van de herinrichting volgens de uitvinding toont; fig.2 het beweegbaar subframe toont; fig. 3 een uitvoeringsvorm van de tweede geleidemiddelen toont; en fig. 4 een schematische weergave van een zijaanzicht van de herinrichting toont bij 30 gebruik ais transportmiddel.

De herinrichting 1, zoals weergegeven Ni fig. 1, is opgebouwd uit een hoofdframe 2 en een subframe 3. Het hoofdframe 2 bestaat uit twee evenwijdig aan elkaar geplaatste, met de open zijde naar elkaar toegekeerde, U-profielen 4 en 5, elk aan 35 een ondereinde voorzien van een vloerlepel 6, respectievelijk 7, en aan boveneinde en ondereinde onderling verbonden door een dwarsstuk 8 respectievelijk 9.

i0£§482 4

Vloerlepei en bijbehorend U-profiel maken een hoek van 120 graden met elkaar. Op het dwarsstuk 8 Is een handgreep 10 gemonteerd. Twee wielen 11 en 12 zijn aangebracht eveneens telkens nabij de ondereinden van beide profielen, rakend aan het vlak gaande door beide vloertegels. Het subframe 3 is beweegbaar opgenomen 5 tussen de twee U-profielen 4 en 5 en is voorzien van twee lasflepels 13 en 14. In rusttoestand rust de hefin richting op beide vloeriepels, de twee wielen en. indien deze zich in de laagste stand bevinden, de beide lastlepeis. Door een lichte kanteling van het hoofdframe om de wielen door een gebruiker komen de grondiepeis en eventueel lastlepeis van de vloer en is de hefinrlchting verrijdbaar. Een kabel 15 10 loopt van een bevestigingspunt 16, vast verbonden met dwarsstuk 8, door geleideoog 17, vast bevestigd aan het subframe, naar een in de figuur niet zichtbare trommel 18, geschikt voor het op- en af winden van de kabel. Door het opwinden van de kabel op de trommel wordt het subframe omhoog bewogen, door het afWinden van de kabel zakt het subframe naar beneden. Geleideoog 17 is bij voorkeur 15 uitgevoerd als een beugel vast verbonden met het subframe, waarin een geleidewiel voor de kabel draafeaar is opgenomen.

Het subframe 3, zoals getoond in figuur 2 bestaat uit een in hoofdzaak vierkant frame, waarvan links en rechts aan de opgaande stijlen 19 en 20 gelagerde wielen 21,22,23 en 24 zijn aangebracht Deze gelagerde wielen lopen links en rechts in de 20 U-profielen 4 en 5, waarbij voor een wiel tefcens een inwendig zijvlak van het U- profiet een loopvlak vormt Lasflepels 13 en 14 en respectievelijke bevestlgingsdeion 25 en 26 zijn beide benen van een onder een hoek van 120 graden gezet stuk staal. Het bevestigingsdeei is verbonden met een opgaande stijl van het vierkante frame. Het vierkante frame is aan de bovenzijde links en rechts voorzien van tweede 25 geleidemiddelen 27 en 28. Het uiteinde van deze geleidemiddelen is voorzien van een loopwiel 29 respectievelijk 30, met als loopvlak het corresponderend inwendig basisvtak van het U-profiel.

In figuur 3 wordt een zijaanzicht van een dergeljjk geleidemiddei in detail getoond.

Het bestaat uit een gaffelvormige beugel 31. Tussen de uiteinden van de benen van 30 de gaffeivormige beugel is een wiel 32 opgenomen. Wiel 32 loopt over een inwendig basisvlak van een U-profiel Het andere einde van de gaffelvormige beugel is voorzien van een draadeinde 33 en gaat door het oog van beugel 34, weHw vast verbonden is met het subframe 3.

De positie van de beugel ten opzichte van het subframe is hierdoor in zijwaartse 35 richting instelbaar. Met bout 35 wordt de beugel in de IngesMde stand geborgd, in een niet in de figuur getoonde variant van de tweede geleidemiddelen is een 1025482 5 drukveer aangebracht om het draadeinde tussen de gaffel en de vast met het subfname verbonden beugel. De moer aan de naar de gaffel gekeerde zijde van de beugel ontbreekt In deze variant zorgt de drukveer ervoor dat wiel 32 tegen het Inwendig basisvlak van het ü-profiel wordt gedrukt 5 Bij voorkeur zijn aan elk van de de vier hoeken van het vierkante frame dergelijke geleidemiddelen bevestigd. Hierdoor wordt, bij een ongelijkmatige belasting van de lastiepels, toch een soepele geleiding van het subframe verkregen. De instelbaarheid bewerkstelligt dat bij productie geen nauwkeurige toleranties aangehouden hoeven te worden. Door het afstellen van de tweede geleidemiddelen wordt een nauwkeurige 10 positionering in zijwaartse richting van het subframe in het hoofdframe verkregen.

Bij het tillen van een piano wordt de herinrichting voorde voorkant van de piano gebracht De lastiepels worden in de laagste stand gebracht, d.w.z. in hetzelfde vlak als de grondiepals. Lastiepels en grondlepeis worden onder de bodemplaat van de 15 plano gebracht. Dit is mogelijk omdat het rechopgaande deel terugwijkt, zodat lastiepels en grondlepeis voldoende ver onder de bodem van de piano geschoven kunnen worden. Vloertepels en lastiepels zijn bij voorkeur aan de onderzijde voorzien van een glad oppervlak en van een naar boven gerichte afronding aan een vrij uiteinde. Dit vergemakkelijkt het onder de bodemplaat brengen van lastiepels en 20 vloertepels. Het Is een voordeel om de herinrichting aan de vóórkant van de piano te kunnen gebruiken, omdat de plano aan deze zijde altijd vrij is. Zelfs staat de piano in een nis dan kan de herinrichting op de aangegeven wijze gebruikt worden.

Is de herinrichting in de juiste positie gebracht dan wordt door het opwinden van de kabel het subframe omhoog bewogen. De lastiepels, vast verbonden aan het 25 subframe, bewegen mee omhoog. De plano wordt nu van de grond getild door de lastiepels. De grondlepeis blijven op de grond en dragen via subframe en hoofdframe het gewicht over op de vloer. De piano wordt zover van de vloer getild als gewenst Is, bijvoorbeeld om er een karretje onder te plaatsen. Een dergelljk reeds uit de stand der techniek bekend karretje voor het verplaatsen van plano's is aan de bovenzijde 30 voorzien van twee profielen, dwars geplaatst tan opzichte van de inrichting. Het karrede wordt in de lengterichting midden onder de plano geplaatst Karretje en herinrichting zijn zodanig op elkaar afgestemd dat belde lastiepels passen tussen de twee profielen. Is het karretje op de juiste manier onder de plano geplaatst dan kunnen de lastiepels weer zakken, waardoor da piano op de twee profielen van het 35 karretje komt te rusten. De lastiepels komen dan vrij van de piano. De herinrichting kan dan van da piano weg worden gereden. De piano, op het karretje kan nu verder 1025482 t β vervoerd wonden.

Het opwindmechanisme is bij voorkeur uitgevoerd met een terugloopbeveiliglng, zodat bij het tillen van een piano, het beweegbare subframe niet onder invloed van het gewicht van de piano naar beneden kan bewegen. Middelen zijn voorzien om 5 deze beveiliging te ontgrendelen als het opwindmechanisme in de andere richting aangedreven wordt Het aandrijven kan geschieden met behulp van een met de hand te bedienen slinger en een tandwieloverbrenging of met een motor.

In de getoonde uitvoeringsvorm wordt het subframe bewogen met een kabel en opwindmechanisme, echter een ketting met hydrauliek, waarbij de ketting aan beide 10 uiteinden verbonden is met respectievelijk hoofdframe en subframe en op een tussen gelegen plaats over een, hydraulisch aangedreven, zuiger geleid wordt is ook mogetijk.

De getoonde zijgeleidingen volgens de uitvinding zijn toe te passen in elk systeem waar een subframe geleid moet worden In een hoofdframe, bijvoorbeeld ode als 15 welke andere middelen dan ook voor het verplaatsen van het subframe toegepast worden, zoals bijvoorbeeld een schroefas.

Tenslotte kan de inrchting voorzien worden van een serie merktekens, bijvoorbeeld op het hoofdrame, en een ander merkteken op het subframe, om de bereikte hoogte af te kunnen lezen.

20 Een verder verbeterde uitvoeringsvorm wordt schematisch getoond in fig. 4. Deze uitvoeringsvorm is voorden van een extra wiel 36 aan de achterzijde van de hefinrichting. Dit maakt het mogelijk de herinrichting te kantelen, waarbij de de grondlepels los van de vloer komen en de herinrichting mede op het extra wiet komt te rusten. Wiel 36 is met een losneembare, in de figuur schematisch weergegeven, 25 beugel 37 aan het hoofdframe bevestigd. Wiel 36 kan ook als een wielstei uitgevoerd zijn. Deze uitvoeringsvorm is geschikt om een piano te transporteren en zal nu nader toegelicht worden. Bij deze gebruikswijze worden de vloeriepels en iastiepels vanaf de achterzijde van de piano onder de piano gebracht De piano kan nu met de hand achterover gekanteld worden totdat deze met de achterzijde rust tegen het 30 hoofdframe. Dit achterover kantelen wordt vergemakkelijkt door hier aan voorafgaand de piano iets van de vloer te tillen, zodat de wieitjes onder de piano juist vrij komen en de piano met de bodemplaat rust op de iets omhoog bewogen Iastiepels. Het kantelpunt wordt nu gevormd door de rand vet de bodemplaat Het achterover kantelen levert een stabiele situatie, waarbij geen verdere ondersteuning 35 nodig is, omdat de hefinstallatie zodanig gedimensioneerd is dat het zwaartepunt van de piano ook in de situatie waarin de piano aanligt tegen het hoofdframe nog ligt aan 102 54 82 7 de zijde van de wielen waar ook de vloertepels zich bevinden. Met een kleine beweging aan de handgreep is nu het zwaartepunt over de wielen heen te tillen. Het extra wiet komt nu ook op de vloer te rusten. De herinrichting met piano rust nu geheel op wielen en is nu gemakkelijk te verrijden.

5 Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat naast de getoonde uitvoeringsvormen, ook andere, onder de beschermingsomvang van de conclusies vallende, uitvoeringsvormen mogelijk zijn.

10 1025482

Claims (11)

1. Hefinrlchting voor het tillen van een last in het bijzonder een piano, omvattende een hoofdframe, met een eerste deel zich uitstrekkend In een eerste richting en met 5 een tweede deel zich uitstrekkend in een tweede richting, waarbjj de eerste richting I en de tweede richting een hoek groter dan 90 graden met eNcaar maken, een I subframe, beweegbaar ten opzichte van het hoofdframe, voorzien van een zich in de tweede richting uitstrekkand draagdeel, geschikt voor het dragen van een last I middelen voor het verplaatsen van het subframe ten opzichte van het hoofdframe; en 10 eerste geleidemiddelen aan het hoofdframe voor het geleiden van het subframe In de I tweede richting, met het kenmerk, dat I de middelen voor het verplaatsen van het subframe een flexibel verbindingsmiddel I omvatten met een eerste aangrijpingspunt aan het hoofdframe en een tweede aangrijpingspunt aan het subframe. I 15

2. Hefinrlchting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het flexibel I verbindingsmiddel een kabel omvat en dat de middelen voor het verplaatsen van het I subframe tevens omvatten een trommel, roteerbaar bevestigd aan het hoofdframe, I voor het opwinden van de kabel, een, het tweede aangrijpingspunt vormend, I 20 geleideoog bevestigd aan het subframe, en de kabel lopend van het eerste I aangrijpingsunt aan het hoofdframe via het tweede aangrijpingsppunt aan het I subframe naar een bevestigingspunt op de trommel.

3. Hefinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat I 25 het eerste deel van het hoofdframe omvat twee onderling star bevestigde evenwijdig I aan elkaar lopende zich in de eerste richting uitstrekkende aan naar elkaar toegekeerde zijden open buisvormige lichamen en het tweede deel van het I hoofdframe omvat twee zich in de tweede richting uitstrekkende evenwijdig aan I elkaar lopende vloeriepels, beide vertrekkende vanaf een corresponderend einddeel I 30 van de buisvormige lichamen, met het kenmerk dat, I het subframe omvat twee onderling star bevestigde evenwijdig aan elkaar lopende I zich in de eerste richting uitstrekkende stijlen, en dat het zich in de tweede richting I uitstrekkende deel omvat twee zich in de tweede richting uitstrekkende lastlepeis I beide vertrekkende vanaf corresponderende einddelen van da stijlen. I 35

4. Hefinrlchting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat da twee onderling star I 1025482 i bevestigde evenwijdig aan elkaar lopende zich in de eerste richting uitstrekkende aan naar elkaar toegekeerda zijden open buisvormige lichamen de eerste geleidemlddelen vormen en de zich in de eerste richting uitstrekkende stijlen van het subframe aan van elkaar afgekeerde zijden voorzien zijn van geieidewielen, gelegen 5 In de corresponderende eerste geleidemiddeien van het hoofdframe.

5. Hefinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het subframe is voorzien van tweede geleidemiddeien, samenwerkend met telkens een naar elkaar toegekeerd vlak van de buisvormige lichamen. 10

6. Hefinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de tweede geleidemiddeien instelbaar zijn.

7. Hefinrichting volgens condusie 3, met het kenmerk dat, 15 de vloeriepels voorzien zijn van een naar boven gerichte afronding aan een vrij uiteinde.

8. Hefinrichting volgens condusie 3 met het kenmerk dat 20 de vloeriepels aan de onderzijde zijn voorzien van een glad oppervlak.

9. Hefinrichting volgens condusie 2, met het kenmerk dat, een lastlepel met een bevestigingsdeel bevestigd is aan een zich in de eerste richting uitstrekkende element en dat het bevestingsdeel en de lastlepel uit een stuk staal 25 gevormd is.

10. Hefinrichting volgens condusie 1, met het kenmerk dat het flexibele verbindingselement een ketting omvat en dat de middelen voor het verplaatsen van het subframe eveneens zuiger/cylindermiddelen omvatten, aan een uiteinde voorzien 30 van een geteidewiel en de ketting lopend van het eerste aangrijpingspunt op het hoofdframe over het geleidenet naar het tweede aangrijpingspunt op het subframe.

11. Hefinrichting volgens condusiel, met het kenmerk dat het hoofdframe is voorzien van tenminste twee eerste wielen telkens tenminste een geplaatst nabij telkens een 35 einddeel van de buisvormige lichamen en tenminste een tweede wiel aan een van de grondlepels afgekeerde zijde van het hoofdframe gelegen, waarbij een raakvlak 1025482 I 10 I I rakend aan de tenminste twee eerste wielen en het tweede wiel een hoek van I tenminste 170 graden maken met een grondvlak gaande door de grondiepels en I I rakend aan de tenminste twee eerste wielen. I I I I 1025482 I