NL1024482C2

NL1024482C2 - Lichtsysteem met verplaatsbare verlichting, alsmede een samenstel van ten minste twee lichtsystemen met verplaatsbare verlichting, alsmede een werkwijze voor het kweken van een gewas.

Info

Publication number: NL1024482C2
Application number: NL1024482A
Authority: NL
Inventors: Teunis Cornelis Van Den Dool
Original assignee: Hortilux Schreder B V
Priority date: 2003-10-08
Filing date: 2003-10-08
Publication date: 2005-04-11
Also published as: EP1671062A1; WO2005033580A1

Description

t

Lichtsvsteem met verplaatsbare verlichting, alsmede een samenstel van ten minste twee lichtsvstemen met verplaatsbare verlichting, alsmede een weikwiize voor het kweken van een eewas 5 De onderhavige uitvinding betreft een lichtsysteem met verplaatsbare verlichting, alsmede een samenstel van ten minste twee lichtsystemen met verplaatsbare verlichting, alsmede een werlcwijze voor het kweken van een gewas, waarbij het gewas wordt verlicht met het lichtsysteem met verplaatsbare verlichting of met het samenstel van ten minste twee lichtsystemen met verplaatsbare verlichting. Toepassing van de 10 uitvinding zal hoofdzakelijk plaatsvinden in de kastuinbouw waar lichtsystemen met verplaatsbare verlichting steeds belangrijker worden vanwege de te behalen energie- en kostenbesparingen.

Het lichtsysteem met verplaatsbare verlichting volgens de uitvinding omvat; een draagprofiel; 15 - een loopprofiel dat ten opzichte van het draagprofiel verplaatsbaar is; lageringsmiddelen voor het lageren van het loopprofiel in het draagprofiel; aandrijfiniddelen voor het aandrijven van het loopprofiel; verlichting die aan het loopprofiel is verbonden; bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de verlichting aan het loopprofiel; 20 - elektrische bekabeling.

Dergelijke lichtsystemen zijn in de literatuur bekend. Het Amerikaanse octrooi US 4.441.145 openbaart een lichtsysteem, waarbij een lamp wordt bewogen door een ketting en de lamp via een draagarm voorzien van twee loopwielen heen en weer kan bewegen in een draagprofiel. In dit geval is het loopprofiel dus een draagarm en 25 omvatten de lageringsmiddelen in de bewegingsrichting twee tegenover elkaar geplaatste loopwielen. De draagarm heeft verder een zwenkbare verbinding met de ketting, zodanig dat bij de omkeerpunten van de ketting de draagarm eveneens in bewegingsrichting omkeert. Het doel van dit lichtsysteem is om op cyclische wijze continu een lichtbron met hoge intensiteit over het gewas te bewegen, waarbij men de 30 dagelijkse blootstelling aan zonlicht in een natuurlijke omgeving simuleert.

Een van de nadelen van dit systeem is dat de draagarm die in het draagprofiel heen en weer beweegt slechts een lamp bevat die met een schroef aan de draagarm is bevestigd. Dit beperkt de maximale lichtintensiteit voor het verlichten van gewas tot de 10244^2 Η

I 2 I

I maximale intensiteit van die ene lamp. Een grotere intensiteit kan men alleen bereiken I

I door een sterkere lamp toe te passen. I

I Hoewel het afwisselen van licht en donkerte juist een van de doelen is voor het I

I toepassen van verplaatsbare verlichting, zou bij dit systeem de donkere periode erg lang I

I 5 kunnen duren, vooral in die gevallen waarin de lengte van het draagprofiel veel groter I

I is dan het gedeelte van het gewas dat men met die ene lamp bestrijkt Flexibiliteit in de I

I afwisseling tussen licht en donker zit hier alleen in de bewegmgssnelheid van de I

I ketting. I

I In de kastuinbouw wórdt een optimale lichtintensiteit voor het sneller kweken I

I 10 van gewas meer en meer belangrijk. Verder neemt ook de oppervlakte van het gewas I

I dat men met een enkel lichtsysteem wil bestrijken, bij voorkeur met zo weinig mogelijk I

I lampen, voortdurend toe. I

I De onderhavige uitvinding lost de hierboven genoemde problemen op door een I

I lichtsysteem met verplaatsbare verlichting te verschaffen, zoals in de inleiding I

I 15 omschreven, waarbij het loopprofiel een zich in de bewegingsrichting daarvan I

I uitstrekkend langwerpig deel omvat, op ten minste twee in bewegingsrichting op I

I afstand liggende plaatsen voorzien van lageringsmiddelen, en waarbij de verlichting ten I

I minste twee op afstand liggende lampen omvat. Voor een vakman zal duidelijk zijn hoe I

I het loopprofiel volgens de uitvinding plaatsing van meerdere op afstand liggende I

I 20 lampen mogelijk maakt. I

I Door meerdere lampen te plaatsen kan men in de eerste plaats de maximale I

I lichtintensiteit waarmee het gewas wordt verlicht verhogen. Verder kan men door I

I aanpassing van der verdeling van de lampen over de lengte van het loopprofiel de I

I periode waarin het gewas niet wordt verlicht aanzienlijk bekorten, of heeft men althans I

I 25 meer mogelijkheden om de afwisseling tussen lichte en donkere periodes in te stellen. I

I Doordat de lampen op ontkoppelbare wijze zijn gekoppeld ontstaan er meer I

I mogelijkheden om te variëren in lichtintensiteit langs het loopprofiel. Men kan I

I namelijk gemakkelijk en snel de verdeling, het type en het aantal lampen aanpassen. I

I Volgens de uitvinding is het van voordeel wanneer de verlichting ten minste acht I

I 30 op afstand liggende lampen omvat. Dit aantal lampen zal gezien de gangbare I

afmetingen van een tuinbouwkas volstaan om een gewas over de volledige lengte van I

de kas te verlichten met voldoende lichtintensiteit en voldoende afwisseling tussen I

lichte en donkere periodes. I

1024482 I

t 3

In een voordelige uitvoeringsvorm van het lichtsysteem met verplaatsbare verlichting omvatten de aandrijfmiddelen een ketting en omvat het loopprofiel een U-profieldeel, waarbij de ketting is voorzien in het U-profieldeel, en waarbij het U-profieldeel twee afsluitbenen omvat voor het althans deels afsluiten van een opening 5 van het U-profieldeel. Bij deze uitvoeringsvorm kan de ketting zowel duw- als trekkrachten opnemen. Bovendien kan de ketting niet rond een aandrij flichaam, zoals een tandwiel, worden getrokken. Omdat voor de ketting elke algemeen in de handel verkrijgbare ketting kan worden gebruikt, biedt dit een goedkopere oplossing dan het gebruik van een speciale tandheugel voor de aandrijving.

10 Volgens de onderhavige uitvinding is het van voordeel wanneer de aandrij fmiddelen verder een elektromotor en een tandwiel omvatten, waarbij de elektromotor aan het draagprofiel is bevestigd en het tandwiel deels door een sleuf in het draagprofiel steekt en aangrijpt op de ketting. Door een geschikte plaatsing van de elektromotor en het tandwiel, in combinatie met een toepasselijke lengte van het 15 loopprofiel ten opzichte van het draagprofiel, wordt het hierdoor mogelijk om met één elektromotor het hele systeem aan te drijven. Een bijkomend voordeel is dat de ketting grotendeels stof- en vuilvrij blijft. Dit effect kan men eenvoudig verder verbeteren door de behuizing van de elektromotor en het tandwiel op de sleuf in het draagprofiel te laten aansluiten.

20 In een voorkeursuitvoering van het lichtsysteem met verplaatsbare verlichting zijn het loopprofiel en het draagprofiel elk samengesteld uit afzonderlijke profieldelen, die op ontkoppelbare wijze met elkaar zijn verbonden. Hierdoor kan men elke gewenste lengte van het lichtsysteem instellen door toepasselijke keuze van het aantal profieldelen en kan de lengte van de afzonderlijke profieldelen beperkt blijven.

25 hi een andere voorkeursuitvoering van de onderhavige uitvinding omvat elke lamp: een reflector voor het reflecteren van licht en/of; een gasontladingslamp die is gekoppeld aan een voorschakelinrichting voor het regelen van de stroomsterkte door de gasontladingslamp.

30 Gasontladingslampen worden veelal toegepast in de glastuinbouw vanwege de gunstige lichttechnische eigenschappen wat betreft de groei van planten en gewas. Hierbij is het gebruikelijk om een reflector toe te passen voor het zo optimaal mogelijk verdelen van het licht.

1 024482

I

I 4 I

I In een andere voorkeursuitvoering van het lichtsysteem met verplaatsbare I

I verlichting zijn de richtingen waarin twee lampen aan het loopprofiel zijn verbonden, I

I of in hoofdzaak aan elkaar gelijk, of verschillen in hoofdzaak 180° van elkaar. Inclusief I

I de voorschakelinrichting en de reflectoren hebben de lampen een langwerpige vorm. I

I 5 Vanwege de aansluiting van de elektrische bekabeling en de belasting van de lamp op I

I het draagprofiel zal in de praktijk de lengterichting van de lampen en het loopprofiel I

I samenvallen. Het voordeel van het in twee verschillende richtingen kunnen bevestigen I

I van de lampen aan het loopprofiel, is dat de belemmering ten gevolge van de ruimte die I

I bijvoorbeeld door de voorschakelapparatuur wordt ingenomen deels wordt verminderd. I

I 10 Door twee lampen in 180° van elkaar verschillende richtingen op te hangen, kunnende I

I lampen dichterbij elkaar worden geplaatst. In dit geval grenzen de beide reflectoren van I

I de lampen aan elkaar. I

I Volgens de uitvinding is het van voordeel wanneer de bevestigingsmiddelen een I

I beugelprofiel omvatten, waarbij het ene einde van het beugelprofiel opneembaar is in I

I 15 een uitsparing in het loopprofiel en een ander einde opneembaar is in een uitsparing in I

I de lamp. Een dergelijke uitvoering van de bevestigingsmiddelen heeft als voordeel dat I

I een lamp eenvoudig en snel aan het loopprofiel kan worden bevestigd. I

I Li een bijzondere uitvoeringsvorm omvat het beugelprofiel twee beugelplaten I

I voorzien van verdikkingen, die in de uitsparingen vallen en een stelmiddel, waarbij het I

I 20 stelmiddel is voorzien om in de gemonteerde toestand van het beugelprofiel de afstand I

I tussen de beugelplaten te variëren. Met deze maatregel wordt het mogelijk om eerst het I

I beugelprofiel in een uitsparing in het loopprofiel dan wel een uitsparing in een lamp te I

I plaatsen, waarbij de twee beugelplaten tegen elkaar aan liggen, om vervolgens met I

I behulp van het stelmiddel de afstand tussen de beugelplaten te vergroten, zodanig dat I

I 25 de verdikkingen van de beugelplaten zich vastklemmen in de uitsparingen. I

I hi een voorkeursuitvoering van het lichtsysteem met verplaatsbare verlichting is I

I aan het loopprofiel ten minste een kabelgoot voor het althans deels opsluiten van de I

I elektrische bekabeling is voorzien, waarbij de ten minste ene kabelgoot aan een zijde, I

I die in hoofdzaak parallel loopt met de langsrichting van het loopprofiel, op I

I 30 ontkoppelbare wijze scharnierend is verbonden met het loopprofiel en aan een I

I tegenovergelegen zijde op ontkoppelbare wijze met een klikverbinding is verbonden I

I met het loopprofiel. Het voordeel van deze uitvoering is enerzijds dat het gemakkelijk I

I is om de kabelgoot aan te brengen middels de scharnierende verbinding en anderzijds I

I 1024432 5 dat het gemakkelijk is om de kabelgoot te openen en te sluiten middels de klikverbinding.

In een andere voorkeursuitvoering van het lichtsysteem met verplaatsbare verlichting omvatten de lageringsmiddelen loopwielen, waarbij de loopwielen voorbij 5 een einde van het loopprofiel uitsteken. Door deze opstelling worden eventuele verschillen in doorbuiging tussen het draagprofiel en het loopprofiel opgevangen. Bij een te kleine speling tussen deze beide profielen zou anders namelijk de bovenkant van het loopprofiel tegen de binnenkant van het draagprofiel kunnen aanlopen.

Volgens de uitvinding is het van voordeel wanneer het draagprofiel met een kabel 10 is opgehangen, waarbij de lengte van de kabel instelbaar is. Het voordeel hierbij is dat de hoogte waarop de lampen boven het gewas hangen kan worden aangepast aan het groeistadium van het gewas.

In een voorkeursuitvoering van de onderhavige uitvinding zijn de lampen op een onderlinge afstand van ten minste 140 cm voorzien. Bij een dergelijke minimale 15 afstand overlappen de lichtbundels van twee naburige lampen elkaar, zodat een brede lichtbundel ontstaat.

De onderhavige uitvinding betreft verder een samenstel omvattende ten minste twee lichtsystemen met verplaatsbare verlichting voor het vergroten van het te verlichten oppervlak, waarbij de lichtsystemen of in hoofdzaak parallel of in hoofdzaak 20 in eikaars verlengde zijn voorzien, en waarbij de bediening van de aandrijfiniddelen en de bediening van de lampen is geïntegreerd in een van een microprocessor voorziene besturingsunit voor het instellen van een gewenste verlichting. Toepassing van een dergelijk samenstel is met name voordelig wanneer gewas met een relatief groot oppervlak dient te worden verlicht, waarbij om redenen van efficiency en 25 bedieningsgemak het van voordeel is wanneer de bediening van de aandrijfiniddelen en de bediening van de lampen van de afzonderlijke lichtsystemen in een besturingsunit is voorzien. Bovendien kan het zo zijn dat het te verlichten oppervlak gewas in verschillende groeifases omvat, waardoor het ene lichtsysteem anders moet worden aangestuurd dan het andere lichtsysteem. Deze verschillen kunnen bestaan uit een 30 andere (maximale) lichtintensiteit of een andere afwisseling tussen licht en donker.

De onderhavige uitvinding betreft verder een werkwijze voor het kweken van gewas, waarbij het gewas is voorzien in een kas en het gewas in hoofdzaak van bovenaf wordt verlicht. Bij een eerste uitvoering van deze werkwijze wordt een voor het te 1 024482

I 6 I

I kweken gewas optimale verlichting ingesteld met behulp van de bediening van de I

I aandrijfiniddelen en de bediening van de lampen en de verdeling van de lampen over I

I de lengte van het loopprofiel. Bij een tweede uitvoering van deze werkwijze, wordt een I

I voor het te kweken gewas optimale verlichting ingesteld met behulp van de I

I 5 besturingsunit van het hierboven beschreven samenstel en de verdeling van de lampen I

I over de lengtes van de loopprofielen. Het komt bijvoorbeeld voor dat het oppervlak dat I

I men kan bestrijken met het lichtsysteem op zeker moment groter is dan het totale te I

I verlichten oppervlak van het gewas, of dat het te verlichten oppervlak gewas in I

I verschillende groeifases omvat De hierboven beschreven werkwijze maakt het I

I 10 mogelijk om hiervoor aan te passen door het aanpassen van de verdeling van de lampen I

I over de lengte van het loopprofiel en/of de bediening van de aandrijfiniddelen en de I

I lampen. Bij meerdere samenwerkende lichtsystemen biedt het gebruik van een I

I besturingsunit voor een gecentraliseerde besturing bij deze werkwijze een voordeel met I

I betrekking tot het bedieningsgemak. I

I 15 De onderhavige uitvinding zal aan de hand van de volgende beschrijving van de I

I bijgevoegde figuren worden toegelicht. De figuren tonen een voorkeursuitvoering van I

I de uitvinding, waarbij andere uitvoeringen die vallen binnen de reikwijdte van de I

I uitvinding ook mogelijk zijn, waarin: I

I Fig. la toont een dwarsdoorsnede van een draagprofiel met verbindingselementen I

I 20 en met een loopprofiel ter hoogte van lageringsmiddelen, met een aan het loopprofiel I

I verbonden kabelgoot in geopende toestand en met aan het loopprofiel verbonden I

I bevestigingsmiddelen; I

I Fig. lb toont een dwarsdoorsnede van een draagprofiel zonder een I

I verbindingselement en met een loopprofiel ter hoogte van de lageringsmiddelen met I

I 25 een aan het loopprofiel verbonden kabelgoot in gesloten toestand en met aan het I

I loopprofiel verbonden bevestigingsmiddelen; I

I Fig. 2 perspectivisch deels uiteengetrokken aanzicht van een loopprofiel en een I

I draagprofiel, met een aan het loopprofiel verbonden kabelgoot en bevestigingsmiddelen I

I en met een aan het draagprofiel verbonden verbindingselement; I

I 30 Fig. 3 toont een zijaanzicht van een middengedeelte van het lichtsysteem met I

I verplaatsbare verlichting; I

I Fig. 4 toont een zijaanzicht van een eindgedeelte van het lichtsysteem met I

I verplaatsbare verlichting. I

I 1024432 ' I

7

Verwijzend naar fig. 1 en 2 wordt duidelijk hoe een loopprofiel 3 verplaatsbaar is in een draagprofiel 2, waarbij lageringsmiddelen 4 zijn voorzien voor het lageren van het loopprofiel in het draagprofiel. Verder tonen de figuren bevestigingsmiddelen 6, die bij voorkeur twee beugelplaten 25 en een stelmiddel 26 omvatten. De beugelplaten 25 5 zijn aan tegenover gelegen einden voorzien van verdikkingen 28, die opneembaar zijn in een uitsparing 29 in het loopprofiel alsmede opneembaar zijn in een overeenkomstige uitsparing in een lamp (niet getoond). Het stelmiddel 26 heeft als doel het variëren van de afstand tussen de beugelplaten 25 in gemonteerde toestand. Door deze afstand te vergroten zullen de beugelplaten zich klemmen in de uitsparingen in 10 respectievelijk het loopprofiel 3 en een lamp. Het is ook denkbaar dat de bevestigingsmiddelen bestaan uit een ongedeeld beugelprofiel.

Fig. 1 toont een voorkeursuitvoering van de aandrijfmiddelen 5, die een ketting 8 omvatten, die is voorzien in een U-profieldeel 9. Het U-profieldeel 9 omvat twee afsluitbenen 10, die een opening 11 van het U-profieldeel afsluiten, althans deels 15 afsluiten, zodat de ketting 8 niet uit het loopprofiel omhoog kan bewegen. Hierdoor wordt het mogelijk dat de ketting zowel duw- als trekkrachten kan opnemen. Voor de ketting kan elke in het U-profieldeel 9 passende ketting worden toegepast.

Een sleuf 33 wordt getoond in fig. 3, waarbij de sleuf is bedoeld voor samenwerking met een tandwiel (niet getoond), die door de sleuf heen steekt en 20 aangrijpt op de ketting 8. Voor de aandrijving van het tandwiel en de ketting gebruikt men een standaard elektromotor 13, die in fig. 4 wordt getoond. Door de behuizing van het tandwiel te laten aansluiten tot aan de sleuf 33, kan zowel de ketting 8 als het tandwiel grotendeels stof- en vuilvrij blijven.

Hoewel fig. 3 een enkelvoudig draagprofiel en een enkelvoudig loopprofiel toont, 25 zal in de praktijk gebruik worden gemaakt van afzonderlijke profieldelen die op ontkoppelbare wijze met elkaar zijn verbonden. Deze profieldelen (36, 37, 38, 39, 40, 41,42) zijn wel opgenomen in de figuren 3 en 4. De afzonderlijke profieldelen kunnen op conventionele wijze aan elkaar worden verbonden. Het loopprofiel wordt hierbij bij voorkeur verbonden met koppelstrips 16. Het draagprofiel wordt bij voorkeur 30 verbonden met klemschaaldelen 17, die de te verbinden draagprofieldelen over een zekere lengte aan beide kanten van de verbinding grotendeels omsluit Nadat de klemschaaldelen op het draagprofiel zijn aangebracht resteert er een zekere afstand aan de bovenkant van beide klemschaaldelen. Vervolgens worden beide klemschaaldelen 1024482

8 I

met behulp van gaten 58 aan elkaar vastgeschroefd, waarbij de te verbinden I

draagprofieldelen stevig worden ingeklemd. Voor extra veiligheid zou men eventueel I

voor het plaatsen van de klemschaaldelen beide te verbinden draagprofieldelen I

voorlopig kunnen verbinden met een koppelplaat. De koppelplaat is hiervoor voorzien I

5 van uitstulpingen die samenwerken met gaten, die in beide draagprofieldelen zijn I

voorzien. I

De lageringsmiddelen omvatten bij voorkeur loopwielen 43 die paarsgewijs I

tegenover elkaar aan het loopprofiel zijn verbonden. De loopwielen zijn op regelmatige I

afstanden over de lengte van een loopprofiel verdeeld, bijvoorbeeld op een onderlinge I

10 afstand van 190 centimeter. De loopwielen zullen in de praktijk van staal worden I

vervaardigd, maar een stalen kern met een kunststof omhulling, zoals een nylon I

omhulling, is ook mogelijk. I

Kijkend naar fig. la en fig. lb zal de werking van de kabelgoot 27 duidelijk I

worden. De kabelgoot 27 dient om de elektrische bekabeling 7 langs het grootste deel I

15 van de lengte van het lichtsysteem te ondersteunen, hetgeen in het vervolg duidelijk zal I

worden bij de bespreking van de figuren 3 en 4. Bij de montage van de kabelgoot 27 I

wordt deze eerst over een gekromde rand 35 van het loopprofiel geplaatst, waardoor I

een scharnierende losneembare verbinding 30 tussen de kabelgoot 27 en het loopprofiel I

3 ontstaat. Vervolgens wordt de elektrische bekabeling - welke niet is getoond in de I

20 fig. 1 en 2 - in de kabelgoot 27 geplaatst en wordt de kabelgoot met behulp van een I

uitsparing 31 in de kabelgoot over een uitstulping 32 van het loopprofiel heen I

vastgeklikt. Hierbij zijn de samenwerkende uitsparing 31 en uitstulping 32 zo I

uitgevoerd dat deze klikvefbinding makkelijk is los te koppelen.

Thans verwijzend naar fig. 3 en fig. 4 wordt duidelijk hoe het lichtsysteem met I

25 verplaatsbare verlichting 1 in een kas is geplaatst Het draagprofiel 2 is hierbij bij I

voorkeur aan een dakspant 46 bevestigd boven een kweekoppervlak in een I

tuinbouwkas. Hiervoor gebruikt men een conventionele bevestigingskabel 47, zoals een

staalkabel, die bijvoorbeeld wordt bevestigd aan gaten in klemschaaldeel 17. Bij I

voorkeur is de lengte van de bevestigingskabel 47 in hoogte verstelbaar zodat men de I

30 hoogte van de lampen boven het gewas kan variëren. Dit kan men bijvoorbeeld I

bereiken door het toepassen van een of meer katrollen die aan de dakspant zijn I

bevestigd (niet getoond).

1024482 I

9

Verder is in de figuren 3 en 4 te zien dat het draagprofiel 2 bestaat uit afzonderlijke profieldelen 36, 37, 38, 39 en dat het loopprofiel 3 bestaat uit afzonderlijke profieldelen 40, 41, 42. De afzonderlijke profieldelen zullen meestal aluminium-extrusieprofielen omvatten. Een kenmerkende lengte van het loopprofiel is 5 6 meter per profieldeel en kenmerkende lengtes van het draagprofiel zijn 5,8 of 9 meter perprofieldeel.

Met behulp van een onderbroken lijn is in de figuren 3 en 4 de plaatsing van de afzonderlijke loopwielen 43 aangegeven, die op regelmatige afstand langs het loopprofiel zijn verdeeld.

10 Verder is met een onderbroken lijn in fig. 4 de locatie van de sleuf 33 in het draagprofiel 2 weergegeven. Deze sleuf 33 valt samen met de behuizing 14 van een tandwiel, die door een elektromotor 13 wordt aangedreven. De elektromotor 13 wordt bij voorkeur aan de bovenkant van het draagprofiel bevestigd. Bij voorkeur sluit de behuizing van het tandwiel en de elektromotor de sleuf 33 volledig af.

15 Fig. 3 toont een aantal kabelgoten 27 die de elektrische bekabeling 7 grotendeels opsluit. De kabelgoot wordt onderbroken telkens wanneer een kabel naar een lamp wordt gevoerd en telkens wanneer bevestigingsmiddelen tussen loopprofiel 3 en een lamp 20 zijn geplaatst. De elektrische bekabeling 7 is star in de kabelgoot 27 voorzien, zelfs tijdens het verplaatsen van het loopprofiel.

20 Fig. 3 toont verder met onderbroken lijnen twee lampen 20, voorzien van reflectoren 23 voor het reflecteren van het licht In de tuinbouw past men bij voorkeur gasontladingslampen toe, zoals bijvoorbeeld een zgn. 600 Watt SON-lamp. Dergelijke lampen zijn voorzien van een voorschakelinrichting 21 voor het regelen van de stroomsterkte door de lamp. Andere lampen zoals gloeilampen en TL-lampen kan men 25 echter ook toepassen bij het onderhavige lichtsysteem.

De beide lampen 20 in fig. 3 zijn ten opzichte van elkaar over 180° gedraaid. Dit heeft als voordeel dat de lampen, gezien de belemmering van de voorschakelinrichting 21, dichter bij elkaar kunnen worden geplaatst Uiteraard is het ook mogelijk om de lampen in een gelijke richting ten opzichte van het loopprofiel te bevestigen. In de 30 praktijk zal men tussen de tien en zevenentwintig lampen aan één doorlopend loopprofiel bevestigen.

Een kenmerkende afstand tussen twee naastgelegen lampen - gerekend tussen de middens van de lampen zelf - is 160 centimeter. Wanneer de lampen 180° ten opzichte 1024482

10 I

van elkaar zijn gedraaid is deze afstand ongeveer 40 centimeter. Bij voorkeur is de I

onderlinge afstand tussen twee lampen ten minste 140 centimeter. I

Een koppelstrip 16 voor de verbinding tussen twee loopprofieldelen 40,41, wordt I

met een onderbroken lijn getoond in fig. 3. I

S Fig. 4 toont een eindgedeelte van het lichtsysteem met verplaatsbare verlichting I

1. Vanaf een laatste kabelgoot 27 verloopt de elektrische bekabeling via kabelbogen 49 I

naar het einde van het draagprofiel, waarbij de bekabeling wordt ondersteund door I

loopwagens 48. Bij voorkeur omvatten de loopwagens 48 een overeenkomstig profiel I

als het loopprofiel 3 en worden de loopwagens 48 gelagerd met vier loopwielen 43 I

10 (twee aan elke zijde van het loopprofiel). Vanaf een einde van het draagprofiel 2 I

verloopt de elektrische bekabeling 7 verder naar een besturingsunit 50. In een andere I

uitvoering is het ook mogelijk dat de bekabeling naar een aansluiting met netspanning I

wordt gevoerd. Ter voorkoming van ongewenste slingeringen wordt een einde van het I

draagprofiel 2 verbonden met een vaste wand 51 of een geveldeel van een kas. In het I

15 geval dat de bevestigingsdraad 47 in hoogte verstelbaar is, is een einde van het I

draadprofiel verschuifbaar langs een geleidingsrail (niet getoond). I

Een ongewenste piek in de hoeveelheid licht bij het gedeelte van gewas dat zich I

net onder een omkeerpunt van een lamp bevindt kan men deels vermijden door het I

loopprofiel op het moment van omkeren tijdelijk sneller te laten bewegen. I

20 I

1024482 ' I

Claims

1. Lichtsysteem met verplaatsbare verlichting (1) voor het verlichten van gewas, omvattende; 5. een draagprofiel (2); een loopprofiel (3) dat ten opzichte van het draagprofiel verplaatsbaar is; lageringsmiddelen (4) voor het lageren van het loopprofiel in het draagprofiel; aandrijfmiddelen (S) voor het aandrijven van het loopprofiel; 10. verlichting die aan het loopprofiel is verbonden; bevestigingsmiddelen (6) voor het bevestigen van de verlichting aan het loopprofiel; elektrische bekabeling (7); met het kenmerk, dat 15 het loopprofiel een zich in de bewegingsrichting daarvan uitstrekkend langwerpig deel omvat, op ten minste twee in de bewegingsrichting op afstand liggende plaatsen voorzien van lageringsmiddelen, en dat de verlichting ten minste twee op afstand liggende lampen (20) omvat.

2. Lichtsysteem met verplaatsbare verlichting (1) volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de verlichting ten minste acht op afstand liggende lampen omvat

3. Lichtsysteem met verplaatsbare verlichting (1) volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen (5) een ketting (8) omvatten en het loopprofiel 25 (3) een U-profieldeel (9). omvat waarbij de ketting is voorzien in het U- profieldeel, en waarbij het U-profieldeel (9) twee afsluitbenen (10) omvat voor het althans deels afsluiten van een opening (11) van het U-profieldeel.

4. Lichtsysteem met verplaatsbare verlichting (1) volgens conclusies 3 met het 30 kenmerk, dat de aandrijfmiddelen (5) verder een elektromotor (13) en een tandwiel omvatten, waarbij de elektromotor aan het draagprofiel (2) is bevestigd en het tandwiel deels door een sleuf (33) in het draagprofiel steekt en aangrijpt op de ketting (8). 1024482

5. Lichtsysteem met verplaatsbare verlichting (1) volgens een der voorgaande I conclusies met het kenmerk, dat het loopprofiel (3) en het draagprofiel (2) elk I zijn samengesteld uit afzonderlijke profieldelen (36,37,38,39,40,41,42), die op I 5 ontkoppelbare wijze met elkaar zijn verbonden. I

6. Lichtsysteem met verplaatsbare verlichting (1) volgens een der voorgaande I conclusies met het kenmerk, dat elke lamp (20) omvat; I een reflector (23) voor het reflecteren van licht en/of; I 10. een gasontladingslamp die is gekoppeld aan een voorschakelinrichting (21) I voor het regelen van de stroomsterkte door de gasontladingslamp. I

7. Lichtsysteem met verplaatsbare verlichting (1) volgens conclusie 6 met het I kenmerk, dat de richtingen waarin twee lampen (20) aan het loopprofiel zijn I 15 verbonden, of in hoofdzaak aan elkaar gelijk zijn of in hoofdzaak 180 graden van I elkaar verschillen. I

8. Lichtsysteem met verplaatsbare verlichting (1) volgens een der voorgaande I conclusies met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen (6) een beugelprofiel I 20 omvatten, waarbij het ene einde van het beugelprofiel opneembaar is in een I uitsparing (29) in het loopprofiel (3) en een ander einde opneembaar is in een I uitsparingen in de lamp (20). I

9. Lichtsysteem met verplaatsbare verlichting (1) volgens conclusie 8 met het I 25 kenmerk, dat het beugelprofiel twee beugelplaten (25) voorzien van I verdikkingen (28) aan tegenovergelegen einden, die in de uitsparingen (29) I vallen, en een stelmiddel (26) omvat, waarbij het stelmiddel is voorzien om in de I gemonteerde toestand van het beugelprofiel de afstand tussen de beugelplaten te I variëren. I

30 I

10. Lichtsysteem met verplaatsbare verlichting (1) volgens een der voorgaande I conclusies met het kenmerk, dat aan het loopprofiel (3) ten minste een I kabelgoot (27) voor het althans deels opsluiten van de elektrische bekabeling (7) I 1024482’ I is voorzien, waarbij de ten minste ene kabelgoot aan een zijde, die in hoofdzaak parallel loopt met de langsrichting van het loopprofiel, op ontkoppelbare wijze scharnierend is verbonden met het loopprofiel en aan een tegenovergelegen zijde op ontkoppelbare wijze met een klikvetbinding is verbonden met het loopprofiel. 5

11. Lichtsysteem met verplaatsbare verlichting (1) volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de lageringsmiddelen (4) loopwielen (43) omvatten, waarbij de loopwielen voorbij een einde van het loopprofiel uitstéken.

12. Lichtsysteem met verplaatsbare verlichting (1) volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het draagprofiel met een kabel (47) is opgehangen, waarbij de lengte van de kabel instelbaar is.

12 I

13. Lichtsysteem met verplaatsbare verlichting (1) volgens een der voorgaande 15 conclusies met het kenmerk, dat de lampen (20) op een onderlinge afstand van ten minste 140 centimeter zijn voorzien.

14 I

14. Samenstel omvattende ten minste twee lichtsystemen met verplaatsbare verlichting (1) voor het vergroten van het te verlichten oppervlak volgens een der 20 voorgaande conclusies, waarbij de lichtsystemen of in hoofdzaak parallel of in hoofdzaak in eikaars verlengde zijn voorzien, en waarbij de bediening van de aandrijfmiddelen (5) en de bediening van de lampen (20) is geïntegreerd in een van een microprocessor voorziene besturingsunit voor het instellen van een gewenste verlichting. 25

15. Werkwijze voor het kweken van gewas, waarbij het gewas is voorzien in een kas en het gewas in hoofdzaak van bovenaf wordt verlicht met het lichtsysteem met verplaatsbare verlichting (1) volgens een der conclusies 1-13, waarbij een voor het te kweken gewas optimale verlichting wordt ingesteld met behulp van de 30 bediening van de aandrijfiniddelen (5) en de bediening van de lampen (20) en de verdeling van de lampen over de lengte van het loopprofiel. 1024482 Η

16. Werkwijze voor het kweken van gewas, waarbij het gewas is voorzien in een kas I en het gewas in hoofdzaak van bovenaf wordt verlicht met het samenstel volgens I conclusie 14, waarbij een voor het te kweken gewas optimale verlichting wordt I ingesteld met behulp van de besturingsunit en de verdeling van de lampen over I 5 de lengtes van de loopprofielen. I 1024482 I