NL1024191C2 - Inrichting en werkwijze voor het stapsgewijs verticaal omhoog bewegen van een last, zoals een dak. - Google Patents

Description

% %

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET STAPSGEWIJS VERTICAAL OMHOOG BEREGEN VAN EEN LAST, ZOALS EEN DAK

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werk-5 wijze voor het stapsgewijs verticaal bewegen van een zich over een groot oppervlak uitstrekkende last, zoals een dak, omvattende een aantal stellen welke elk twee telescopische samenwerkende staande palen omvatten.

Een dergelijke inrichting is algemeen bekend voor het 10 ondersteunen van daken van bijvoorbeeld een kas, een veestal of een industrieel gebouw, waar het wenselijk is om de hoogte van het dak te kunnen verhogen. Dit is doorgaans het geval wanneer meer ruimte nodig is onder het dak, zoals bijvoorbeeld het geval is in de volgende situaties: 15 - klimaatsverbetering in kassen of stallen door de ruimte te vergroten; - gewassen die door ontwikkeling langer worden, waardoor een hogere kas nodig is; - het gebruik van dubbele teeltlagen waardoor een hogere kas 20 nodig is; - het gebruik van nieuwe installaties, zoals bijvoorbeeld een nieuwe belichting, die een hogere kas vereisen; - het verruimen van een industrieel gebouw; het verhogen van het dak en het eventueel aanbrengen van een verdiepingsvloer.

25 Verder kan een dergelijke inrichting en werkwijze ook toegepast worden bij het opbouwen van stellingen en bij renovatiewerken. Het is bekend om een dak te ondersteunen door een aantal stellen van telescopisch samenwerkende palen, waarbij een eerste paal voorzien is van een aantal op een steekaf-30 stand boven elkaar aangebrachte openingen aan weerszijden van de paal. De eerste paal van elk stel wordt op de grond of op een fundering geplaatst en hierover wordt een tweede paal geschoven, waarbij een pen door tegenoverstaande openingen 1024191 Η

2 I

van de eerste paal wordt gestoken, op welke pen de tweede I

paal gedragen wordt. Dergelijke inrichtingen hebben het pro- I

bleem dat alleen lasten die zich uitstrekken over een rela- I

tief klein oppervlak manueel kunnen worden omhoog of omlaag I

5 bewogen, en dat de draagkracht beperkt is. I

Verder beschrijft US 4,067,448 een inrichting voor het I

stapsgewijs verticaal bewegen van een last met behulp van een I

systeem bestaande uit een eerste paal met een aantal steunen I

en twee daarover aangebrachte moffen. Elke mof is voorzien I

10 van een palkoppeling, en tussen de twee moffen zijn verplaat- I

singsmiddelen in de vorm van een vijzel werkzaam. I

De uitvinding heeft als doel een inrichting en werkwijze I

van het in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee I

op een handige manier een last die zich uitstrekt over een I

15 groot oppervlak kan worden omhoog bewogen. I

Daartoe onderscheidt de inrichting van de uitvinding zich I

doordat een eerste paal van elk stel voorzien is van een I

aantal boven elkaar op een steekafstand aangebrachte steunen, I

en dat een tweede paal van elk stel voorzien is van een met I

20 een steun samenwerkend steunmiddel voor het dragen van de I

tweede paal en van een vijzel met vijzeistang welke werkzaam I

is tussen de tweede paal en een andere steun van de eerste I

paal, en welke een slag heeft die tenminste gelijk is aan de I

steekafstand, waarbij de vijzeistang rechtstreeks afsteunt op I

25 de steun. I

Deze inrichting kan op twee manieren worden gebruikt. I

Ofwel wordt de eerste paal op de grond of op een fundering I

bevestigd en is de tweede paal beweegbaar, ofwel wordt de I

tweede paal op de grond of op een fundering bevestigd en is I

30 de eerste paal beweegbaar. In het eerste geval is de werking I

als volgt. Wanneer de verplaatsingsmiddelen aangrijpen op een I

steun van de eerste paal en deze in werking worden gezet, I

wordt de tweede paal omhoog bewogen over bijvoorbeeld de I

1024191 I

* λ 3 steekafstand. Vóór het iri werking zetten van de verplaat-singsmiddelen werkt het steunmiddel samen met een eerste steun, terwijl bij het omhoog bewegen van de tweede paal, het steunmiddel mee omhoog wordt bewogen tot het samenwerkt met 5 de boven de eerste steun gelegen steun. Door gelijktijdig de verplaatsingsmiddelen van de verschillende stellen te bedienen kan de last op een handige manier worden omhoog bewogen, zonder dat er manueel pennen moeten worden verstoken, zoals het geval was vóór de inrichting van de stand van de tech-10 niek.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvariant zijn de steunen gevormd door uitsparingen in de eerste paal. Op die manier kunnen de steunen op een handige manier worden aangebracht, bijvoorbeeld door het uitsnijden van de uitsparingen in een 15 holle paal.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de verplaatsingsmiddelen een vijzel, welke een vijzelstang heeft die tijdens het heffen afsteunt op een steun. Deze vijzel is bij voorkeur een pneumatische vijzel met membraancilinder. Een 20 dergelijke pneumatische vijzel bestaat in relatief lichte uitvoeringsvormen en is bijgevolg gemakkelijk te bevestigen op de tweede paal. Men zou uiteraard ook een hydraulische vijzel kunnen gebruiken i.p.v. de pneumatische vijzel.

Het steunmiddel is bij voorkeur scharnierend verbonden 25 met de tweede paal en voorzien van een krachtelement waardoor het steunmiddel tegen de eerste paal drukt. Op die manier grijpt het steunmiddel automatisch aan op een steun bij het omhoog bewegen langs een steun.

Het krachtelement kan bijvoorbeeld een tussen het steune-30 lement en de tweede paal aangebrachte veer zijn, welke afhankelijk van de plaats t.o.v. het scharnier waar de veer wordt aangebracht een trek- of een drukveer zal zijn. Volgens een andere variant is het krachtelement bijvoorbeeld een 1024191

gewicht dat bijvoorbeeld aan een uiteinde van het steunmiddel I

is aangebracht, waardoor het steunelement aan zijn andere I

uiteinde tegen de eerste paal wordt 'aangedrukt. I

Volgens een verder ontwikkelde uitvoeringsvorm van de I

5 uitvinding is het steunmiddel een in de langsrichting van de I

palen kantelbaar aangebrachte hefboomarm die aan een uiteinde I

d.m.v. een veer bevestigd is aan de tweede paal en aan zijn I

ander uiteinde in een steun klembaar is. I

Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding I

10 zijn de eerste en tweede paal hol en draaivast t.o.v. elkaar I

aangebracht. De eerste en tweede paal kunnen bijvoorbeeld een I

vierkante of ovale dwarsdoorsnede hebben. Het is echter even- I

eens mogelijk dat de buitenpaal hol en vierkant is, terwijl I

de binnenpaal bijvoorbeeld een I-profiel is.

15 Volgens een verder ontwikkelde voorkeursuitvoeringsvorm I

van de uitvinding zijn de uitsparingen aangebracht ter hoogte I

van een ribbe van de eerste paal, en hebben ze in elk grens- I

vlak aan de ribbe de vorm van een rechthoekige driehoek waar- I

van telkens een rechthoekszijde samenvalt met de ribbe, en de I

20 beide andere rechthoekszijden de onderrand van de uitsparing I

vormen. I

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze I

voor het stapsgewijs omhoog bewegen van een zich over een I

groot oppervlak uitstrekkende last, zoals een dak, waarbij I

25 gebruik wordt gemaakt van een van de hierboven beschreven I

varianten van de inrichting volgens de uitvinding. De werk- I

wijze wordt gekenmerkt door de volgende stappen: I

- een van de twee palen van elk stel wordt op de grond of op I

een fundering bevestigd; I

30 - de last wordt bevestigd op de andere palen; I

- de andere paal van elk stel wordt omhoog bewogen door de I

verplaatsingsmiddelen die aangrijpen op een eerste steun, tot I

het steunmiddel aangrijpt op een steun van de eerste paal; I

1024191 I

% 4 5 - de verplaatsingsmiddelen worden teruggetrokken tot ze aangrijpen op een boven de eerste steun gelegen tweede steun, waarna de tweede paal opnieuw kan worden omhoog bewogen.

• Op die manier kan een last met een groot oppervlak, zoals 5 een dak op een handige manier worden omhoog bewogen.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de last gevormd door een dak, waarbij de verplaatsingsmiddelen van de verschillende inrichtingen synchroon worden bediend teneinde het dak omhoog te 10 bewegen.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen in bijlage en de hierna volgende figuurbe-schrijving van een aantal niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting volgens de uitvinding. De tekening 15 toont: figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van één stel van de inrichting volgens de uitvinding; figuur 2 is een detailaanzicht van een steun met steunmiddel 20 van de uitvoeringsvorm van figuur 1; figuur 3 is een detailaanzicht van een steun waarop een vij-zelstang aangrijpt, van de uitvoeringsvorm van figuur 1; figuur 4 is een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van één stel van de inrichting volgens de uit-25 vinding; figuur 5A en 5B tonen twee uitvoeringsvarianten van een steun met steunmiddel van een inrichting volgens de uitvinding; figuur 6 is een perspectivisch aanzicht van een kas waarbij het dak ondersteund wordt door een inrichting volgens de 30 uitvinding.

In figuur 1 ziet men een eerste uitvoeringsvariant van een stel van twee telescopische samenwerkende palen van een inrichting volgens de uitvinding. Een eerste holle paal 1 is 1 0 24 1 9 1 Η

6 I

voorzien van een aantal op een steekafstand S boven elkaar I

aangebrachte steunen 3. De tweede holle paal 2 is over de I

eerste paal 1 geschoven en voorzien van een met een steun 3' I

samenwerkend steunmiddel 4 voor het dragen van de tweede paal I

5 2. Tussen de tweede paal 2 en een andere steun 3" van de I

eerste paal zijn verplaatsingsmiddelen werkzaam. De verplaat- I

singsmiddelen bestaan hier uit een pneumatische vijzel 7 met I

een vijzeistang 10 die aangrijpt in steun 3n. I

De palen 1,2 hebben beide een vierkante doorsnede zodanig I

10 dat ze onderling niet verdraaibaar zijn, waardoor een goede I

uitlijning van zowel het steunmiddel 4 als de vijzeistang 10 I

t.o.v. de steunen 3 wordt gewaarborgd. I

De steunen 3 zijn gevormd door uitsparingen in de eerste I

paal, welke aangebracht zijn ter hoogte van een ribbe van de I

15 eerste paal, en in elk grensvlak aan de ribbe de vorm hebben I

van een rechthoekige driehoek waarvan telkens een rechthoeks- I

zijde samenvalt met de ribbe, en de beide andere rechthoeks- I

zijden de onderrand van de uitsparing 3 vormen. Door deze I

vormgeving kan het steunmiddel 4 enerzijds gemakkelijk uit de I

20 steun 3 worden getrokken, wanneer de vijzel omhoog gaat, en I

anderzijds een goede ondersteuning bieden vóór de tweede paal I

2 in de ruststand. I

De pneumatische vijzel 7 is voorzien van een luchtinlaat I

9, een membraancilinder 8, en een vijzeistang 10. Verder zijn I

25 montagemiddelen 11, 12a, 12b, 13a, 13b voorzien voor de mon- I

tage van de vijzel op de tweede paal 2. De holle buizen 12a, I

12b zijn bevestigd aan het montagestuk 11, terwijl de holle I

buizen 13a, 13b bevestigd zijn aan de tweede paal. Door deze I

buizen worden pennen gestoken om de vijzel op de tweede paal I

30 te bevestigen. Op die manier kan de vijzel gemakkelijk gemon- I

teerd en gedemonteerd worden. I

Het steunmiddel 4 is een in de langsrichting van de palen I

d.m.v. een scharnier 6 kantelbaar aangebrachte hefboomarm 4 I

1024191 I

* 7 die aan een uiteinde d.m.v. een veer 5 bevestigd is aan de tweede paal 2 en aan zijn ander uiteinde in een steun 3' klembaar is.

Nu zal worden toegelicht hoe deze inrichting kan worden 5 gebruikt om een last stapsgewijs omhoog te bewegen. Een aantal eerste palen 1, welke telescopisch samenwerken met tweede palen 2, worden op de grond of op een fundering bevestigd/, waarna de last wordt bevestigd op de tweede palen 2. De tweede palen 2 worden omhoog bewogen door de pneumatische vijzels 10 7 welke met hun vijzeistangen 10 aangrijpen op eerste steunen 3", tot de steunmiddelen 4 aangrijpen op een steun 3' van de eerste palen. Vervolgens kunnen de vijzeistangen 10 worden teruggetrokken tot ze aangrijpen op boven de eerste steunen 3" gelegen volgende steunen, waarna de tweede paal 2 opnieuw 15 kan worden omhoog bewogen.

Figuur 4 toont een tweede uitvoeringsvariant van een stel van de inrichting volgens de uitvinding. Volgens deze variant is de tweede paal 2 op de grond of op een fundering bevestigd, en is de eerste paal 1 welke voorzien is van steunen 3 20 beweegbaar opgesteld. De palen hebben hier een ovale dwarsdoorsnede zodanig dat ze opnieuw draaivast zijn t.o.v. elkaar .

Figuur 5 toont andere mogelijke uitvoeringsvormen van het steunmiddel 4 van de inrichting van de uitvinding. In figuur 25 5B is het steunmiddel 24 d.m.v. scharnier 6 scharnierend verbonden is met de tweede paal 22 en voorzien is van een krachtelement hier in de vorm van een gewicht 25, waardoor het steunmiddel 24 tegen de eerste paal 1 drukt.

In de in figuur 5A getoonde variant is het krachtelement 30 een tussen het steunelement 34 en de tweede paal 32 aangebrachte veer 35. Volgens deze variant is het steunmiddel 24 aan de binnenkant van de tweede paal 22 bevestigd, en vormt de tweede paal de binnenpaal, i.p.v. de buitenpaal. Op een 1 0 24 19 1 Η Η

analoge manier zouden de verplaatsingsmiddelen eveneens aan I

de binnenkant van de tweede paal kunnen worden bevestigd. I

Tenslotte toont figuur 6 een plantenkas waarvan het dak I

ondersteunt wordt door een inrichting volgens de uitvinding. I

5 Een aantal stellen van telescopisch werkende staande palen

zijn aangebracht onder het dak D van een kas die eventueel I

aan de buitenzijde kan afgesloten zijn. I

De beschermingsomvang van de uitvinding is niet beperkt I

tot de hierboven geïllustreerde uitvoeringsvormen, maar wordt I

10 in tegendeel bepaald door de volgende conclusies. I

1024191 I

Claims (13)

1. Inrichting voor het stapsgewijs verticaal bewegen van een zich over een groot oppervlak uitstrekkende last, zoals 5 een dak, omvattende een aantal stellen welke elk twee telescopische samenwerkende staande palen omvatten, met het kenmerk, dat een eerste paal (1,21,31) van elk stel voorzien is van een aantal boven elkaar op een steeka£stand aangebrachte steunen (3', 3"), en dat een tweede paal (2,22,32) van elk 10 stel voorzien is van een met een steun (3') samenwerkend steunmiddel (4) voor het dragen van de tweede paal en van een vijzel met vijzeistang welke werkzaam is tussen de tweede paal en een andere steun (3n) van de eerste paal, en welke een slag heeft die tenminste gelijk is aan de steekafstand 15 {S), waarbij de vijzelstang (10) rechtstreeks afsteunt op de steun (3").

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de steunen (3,33) gevormd zijn door uitsparingen in de eerste paal.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de vijzel een pneumatische vijzel (7) met membraancilin-der (8) is.

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de vijzel een hydraulische vijzel is.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het steunmiddel (4,24,34) scharnierend verbonden is met de tweede paal en voorzien is van een krachte-lement waardoor het steunmiddel tegen de eerste paal drukt.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 30 het krachtelement een tussen het steunelement en de tweede paal aangebrachte veer (5,35) is.

7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het krachtelement een gewicht (25) is. 1024 19 1 Η % Η I ίο I

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, net I I het kenmerk, dat het steunmiddel (4) een in de langsrichting I I van de palen kantelbaar aangebrachte hefboomarm is die aan I I een uiteinde d.m.v. een veer (5) bevestigd is aan de tweede I I 5 paal (2) en aan zijn ander uiteinde in een steun (3') klem- I I baar is. I

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, mat I I het kenmerk, dat de eerste en tweede paal hol zijn en draai- I I vast t.o.v. elkaar zijn aangebracht. I I 10

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met I I het kenmerk, dat de eerste en tweede paal een vierkante I I dwarsdoorsnede hebben. I

11. Inrichting volgens conclusies 2 en 8, met het ken- I I merk, dat de uitsparingen (3,33) aangebracht zijn ter hoogte I I 15 van een ribbe van de eerste paal, en in elk grensvlak aan de I I ribbe de vorm hebben van een rechthoekige driehoek waarvan I I telkens een rechthoekszijde samenvalt met de ribbe, en de I I beide andere rechthoekszijden de onderrand van de uitsparing I I vormen. I I 20

12. Werkwijze voor het stapsgewijs omhoog bewegen van een I I zich over een groot oppervlak uitstrekkende last, zoals een I I dak, gebruik makend van een inrichting volgens een der voor- I I gaande conclusies, met het kenmerk, dat I I - een van beide palen van elk stel op de grond of op een I I 25 fundering wordt bevestigd; I I - de last wordt bevestigd op de andere palen; I I - de andere paal van elk stel omhoog wordt bewogen door de I I verplaatsingsmiddelen die aangrijpen op een eerste steun, tot I I het steunmiddel aangrijpt op een steun van de eerste paal; I 30. de verplaatsingsmiddelen worden teruggetrokken tot ze aang- I I rijpen op een boven de eerste steun gelegen volgende steun, I I waarna de tweede paal opnieuw kan worden omhoog bewogen. I 11024191 I ψ %

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de last gevormd wordt door het dak, waarbij de verplaatsings-middelen van de verschillende inrichtingen synchroon worden bediend teneinde het dak omhoog te bewegen. 10 24 19 1