NL1024056C2

NL1024056C2 - Inrichting voor het vervaardigen van vormelingen voor de steenindustrie.

Info

Publication number: NL1024056C2
Application number: NL1024056A
Authority: NL
Inventors: Wilhelmus Jacobus Maria Kosman
Original assignee: Beheermij De Boer Nijmegen Bv
Priority date: 2003-08-06
Filing date: 2003-08-06
Publication date: 2005-02-08

Description

*

INRICHTING VOOR HET VERVAARDIGEN VAN VORMELINGEN VOOR DB

STEENINDDSTRXB

De onderhavige uitvinding heeft betrekking qp een inrichting voor het vervaardigen van vormelingen uit klei voor de steenindustrie, omvattende een vormbakken dragende rondgaande transporteur voor het transporteren van de 5 vormbakken, kleiaanbrengmiddelen voor het aanbrengen van klei in vormbakken, middelen voor het met droogplaten afdekken van de open zijde van de vormbakken, en aan de transporteur aangebrachte en ten opzichte van de transporteur beweegbare uitstoters, aan welke uitstoters de vormbakken zijn 10 gekoppeld.

Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP 0 917 938 van de aanvraagster.

In de bekende inrichting zijn de vormbakken verenigd tot vormbakdelen, waarbij elk vormbakdeel tenminste twee 15 afneembaar met elkaar te koppelen delen omvat, waarbij het eerste, stationaire deel de wanden van de vormbakken omvat en het tweede, beweegbare deel de beweegbare bodems van de vormbakken omvat. De bekende inrichting is geheel vervaardigd van staal en is geschikt voor het vervaardigen van grote 20 aantallen vormelingen, waarbij elke vormeling door de beweegbare bodem uit de betreffende vormbak wórdt uitgestoten.

Alhoewel de bekende inrichting op zich geschikt is voor vervaardiging van vormelingen van verschillende 25 formaten, bijvoorbeeld door het stationaire deel en in 1024056 _ sommige gevallen tevens het beweegbare deel van de I vormbakdeel te vervangen door een ander stationair I vormbakdeel respectievelijk beweegbaar deel, vergt de I omstelling toch tamelijk veel arbeid. Bovendien is de .

I 5 constructie van de bekende inrichting vrij gecompliceerd en kostbaar. De bekende inrichting is hiermee minder geschikt voor vervaardiging van relatief kleine series van vormelingen van verschillende formaten.

Tevens zijn inrichtingen bekend waarin de vormbakken I 10 geen beweegbare bodem hebben en de vormelingen onder invloed I van de zwaartekracht uit de vormbakken moeten worden gelost.

I Vaak is de lossing van de vormelingen hierbij onvoldoende, bijvoorbeeld in het geval van vette kleisoorten en bij geperste sténen.

I 15 Het is een doel van onderhavige uitvinding de bovengenoemde bezwaren te ondervangen en een inrichting te I verschaffen waarbij op efficiënte en eenvoudige wijze I relatief kleine series vormelingen te vervaardigen zijn.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt een I 20 inrichting verschaft voor het vervaardigen van vormelingen I uit klei voor de stenenindustrie, omvattende: I - een vormbakken dragende rondgaande transporteur voor het transporteren van de vormbakken; - kleiaanbrengmiddelen voor het aanbrengen van klei I 25 in vormbakken; I - middelen voor het met droogplaten afdekken van de

open zijde van de vormbakken, I

I - aan de transporteur aangebrachte en ten opzichte I

I van de transporteur beweegbare uitstoters, aan welke I

30 uitstoters de vormbakken koppelbaar zijn; I

I waarbij de uitstoters zijn ingericht voor het tijdens de I

I ontvormfase verplaatsen van de daaraan gekoppelde vormbakken I

I 1024056 1_ 3 en het daarmee uitstoten van de in de vormbakken aanwezige vormelingen tot op de bijbehorende droogplaat.

In plaats van het eerste deel van de vormbakdelen stationair te houden en de vormelingen met behulp van een 5 beweegbare bodem te lossen, worden volgens de uitvinding de vormbakken direct bevestigd aan de uitstoters. De uitstootbeweging van de uitstoter zorgt voor een zodanige op de klei in de vormholtes van de vormbak uitgeoefende uitdrukkracht, dat ervoor gezorgd wordt dat vormeling gelost 10 wordt en op de droogplaat terecht komt.

Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van reeds bestaande inrichting voor het vervaardigen van vormelingen. Dit is echter niet noodzakelijk. Er kan ook een speciaal voor dit doel geschikte machine worden toegepast. In beide 15 gevallen heeft het echter de voorkeur om vormbakken van relatief laag gewicht toe te passen. Hierdoor behoeven slechts relatief lichte eisen aan de constructie van het uitstootmechanisme gesteld worden. Volgens een in het bijzonder voordelige uitvoering zijn de vormbakken 20 vervaardigd van kunststof, zoals bij voorkeur polyetheen. Een voorbeeld van een in het bijzonder geschikte kunststof is een onder de handelsnaam "Hakorit" bekend staande kunststof.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de uitstoters ingericht voor het tijdens de ontvormfase naar 25 buiten en naar binnen toe stoten van de daaraan gekoppelde vormbakken. Bij voorkeur geschiedt het naar buiten toe stoten van de vormbak wanneer de open (door de afdekplaat afgedekte) zijde van de vormbak zijwaarts of neerwaarts is gericht teneinde de vormelingen mede onder invloed van de 30 zwaartekracht te kunnen lossen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting een op de vormbakken en/of transporteur aangrijpend uitstoot en trilmechanisme voor het tijdens de 1024056 I 4 I ontvormfase zijwaarts doen trillen van de vormbakken. Vóór, I tijdens en/of net na de uitstootbeweging wordt een in I dergelijke uitvoering de vormbakken heen en weer geschud met I als doel de bevordering van het lossen van de vormeling, I 5 bijvoorbeeld wanneer (een deel van) de vormeling onverhoopt toch aan de wanden of de bodem van de vormbak dreigt te I kleven. Het trillen geschiedt bij voorkeur in hoofdzaak zij waart β en dwars op de transportrichting van de I transporteur.

I 10 Om het omstellen van de inrichting voor het vervaardigen van series vormelingen van verschillende afmetingen te vereenvoudigen zijn de vormbakken losneembaar I aan de uitstoters aangebracht. Wanneer derhalve vormelingen van andere afmetingen vervaardigd moeten worden, kunnen de 15 verschillende vormbakken daarom eenvoudig en snel verwisseld worden.

In een verdere voorkeursuitvoering omvat de vormbak: I - opstaande wanden, die een of meer vormholtes definiëren; 20 - een aan de wanden bevestigbaar koppelelement, waarbij het koppelelement aan een of meer van de uitstoters koppelbaar is.

In een verdere uitvoering omvat het koppelelement een van uitsparingen in de beide langsranden voorziene 25 koppelplaat omvat. De uitsparingen zijn voorzien om de vormbak eenvoudig aan de koppelplaat te kunnen bevestigen.

Het koppelelement zelf en de uitstoter zijn daarbij bij voorkeur zodanig gevormd dat deze een zwaluwstaart koppeling verschaffen. Hierdoor is het mogelijk om door een enkele H 30 schuifbeweging een vormbak aan een uitstoter te koppelen of daarvan los te koppelen. Dit verkort verder de omsteltijd van de inrichting.

I 1024056 5

Volgens een voorkeursuitvoering is aan de gehele rij uitstoters een enkel koppelelement is. In deze uitvoering volstaat het derhalve om een enkele, doorlopende plaat dwars op de transport richting van de transporteur te bevestigen, 5 waarna de vormbak(ken) aan de plaat gekoppeld kunnen worden,

In een andere uitvoering is daarentegen per uitstoter een afzonderlijk koppelelement en een afzonderlijke vormbak bevestigd. Hierbij worden de vormbakken individueel aan de uitstoters bevestigd.

10 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvat een vormbak tevens een of meer in de vormholtes aan te brengen bodems, waarbij tussen, het koppelelement en de bodems afstandhoudere zijn voorzien. De afstandhouders zorgen voor een juiste afstand tussen de betreffende uitstoter en bodem 15 van de vormbak. Afhankelijk van dè door de af standhouder verschafte afstand tussen dê μitstöter en de bodem, wordt de . diepte van de holte in de vormbak en daarmee de afmeting van de vormeling aangepast.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de 20 aflegmiddelën ingericht voor het in hoofdzaak synchroon met de uitstootbeweging van vormbakken verplaatsen van de betreffende droogplaten. De droogplaten moeten tijdens de uitstootbeweging mee bewegen met de vormbakken om na vallen te voorkomen.

25 Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een inrichting verschaft voor het vervaardigen vah vormelingen uit klei, omvattende: - een rondgaande, vormbakken dragende transporteur; - een boven de transporteur aangebracht klei 30 reservoir; - middelen voor het uit het reservoir in de vormbakken brengen van klei; 1 02405 6 ‘ I 6 I - middelen voor het aandrukken en afstrijken van klei I in de vormbakken; I - middelen voor het afvoeren van uit de vormbakken I geloste vormelingen en middelen voor het aanvoeren en I 5 plaatsen van droogplaten voor de vormelingen? - aan de transporteur aangebrachte beweegbare uitstoters, I waarbij in een eerste toepassing aan de rij I uitstoters een uitstootplaat kan worden aangebracht, aan I 10 welke uitstootplaat een van een of meer vomiholtes voorziene I vormbak zodanig koppelbaar is dat de vormbak met de I uitstoters meebeweegt en waarbij in een andere toepassing aan I de uitstoters afzonderlijke bodems kunnen worden aangebracht en een van een of meer vomiholtes voorziene vormbak zodanig I 15 is uitgevoerd, dat dë bodems in de vormholtes beweegbaar zijn.

Volgens dit aspect van de uitvinding wordt een I inrichting verschaft die zowel geschikt is voor het vervaardigen van grote series vormelingen met behulp van 20 beweegbare bodems voorziene vormbakken alsook geschikt is voor het vervaardigen van relatief kleine series vormelingen bij gebruik van met de uitstoters meebewegende vormbakken.

I Opgemerkt wordt dat een enkele transporteur tegelijkertijd voorzien kan zijn van zowel de bovengenoemde stationaire als I 25 de meebewegende vormbakken. In de praktijk zal echter meestal gekozen worden voor toepassing van hetzij de meebewegende hetzij de stationaire vormbakken.

Tevens heeft de uitvinding betrekking op het gebruik van de boven beschreven inrichting.

30 Verdere details, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van I de beschrijving van enige voorkeursuitvoeringsvormen daarvan.

I 1024056 7

In de beschrijving wordt verwezen naar dé bijgevoegde tekeningen, waarin: - figuur 1 een schematisch, gedeeltelijk opengewerkt aanzicht in perspectief van een voorkeursuitvöeringsvorm van 5 de uitvinding toont; - figuur 2 in meer detail een voorkeursuitvoering van het vormbakelement toont; - figuren 5,4 en 5 een aantal doorsneden toont waarin het ontvormen van de vormbakken uiteengezet wordt; 10 - figuur β een doorsnede toont van een vormbakelement in ontkoppelde toestand; en - figuur 7 een perspectivisch aanzicht van een voorkeursuitvoering toont, welke voorzien is van een trilmechanisme.

15 De inrichting 1 voor het vervaardigen van de vormelingen voor de steenindustrie omvat een récht opgestelde kettingtransporteur 3, die een rondgaande beweging in de richting van de pijl Px uitvoert. Een dergelijke kettingtransporteur is op zich reeds bekend en wordt 20 bijvoorbeeld beschreven in EP-A-0 917 938 van Aanvraagster, de inhoud waarvan door verwijzing als ingelast kan worden beschouwd.

De ketting van de transporteur wordt gevormd door een aantal aaneengeschakelde vormbakelementen 4, die elk voorzien 25 zijn van een aantal (zestien in de uitvoering van figuur 1) vormbakken 14. Boven de vormbakken 4 is een reservoir 5 voor klei geplaatst dat voortdurend in beweging wordt gehouden door een roerder 6 welke aangedreven wordt door een elektromotor 7. Klei wordt aan het reservoir 5 toegevoegd 30 door een rondgaande transporteur 8. Vanuit het reservoir 5 wordt de klei in de vormbakken gebracht en vervólgens door de aandrukinrichting 9, die zwenkbaar is rond as 10, aangedrukt. Tevens wordt met behulp van de niet-getekende middelen het 1024056 I 8 I teveel aan klei afgestreken. De inrichting 11 brengt I droogplaten 12 op een vormbakdeel aan zodanig dat, na het I keren van het vormbakdeel in de zogenaamde ontvormfase, de I vormelingen 13 op de platen komen te liggen, nadat ze uit de I 5 vormbakken 14 zijn gelost.

I Figuur 2 toont een tweedelige uitvoeringsvorm van het

I vormbakelement 4 volgens de uitvinding. Het eerste deel 4A

I omvat een aantal losse vormbakken 14, terwijl het tweede deel I 4B wordt gevormd door een kettingdeel 15 van de I 10 kettingtransporteur 13. Het kettingdeel 15 is hierbij I voorzien van een uitstootmechanisme, zoals verderop wordt I uiteengezet.

I Het kettingdeel 15 van kettingtransporteur 3 omvat I oren 18 en 19 die dienst doen als schalmen van de I 15 transporteur. Aan het kettingdeel 15 zijn verschillende I uitstoters 24 in een rij aangebracht. Een verplaatsbare I uitstootplaat 23, die aan de uitstoters 24 is bevestigd, I wordt aangedreven door de uitstoters 24. Deze staan onder voorspanning van veren 25 welke de uitstoters zodanig 20 centreren dat geen aparte geleiding in het kettingdeel 15 I noodzakelijk is. De uitstoters 24 worden door een niet- I getekende, op zichzelf staande, aandrijfinrichting bediend bij het lossen van de vormelingen.

I Het deel 15 met uitstootplaat 23 is door middel van I 25 bouten aan het kettingdeel bevestigd en kan snel worden afgenomen en worden vervangen door een complete stalen I vormbak met beweegbare uitstootbodems.

De uitstoters 24 zorgen ervoor dat de verplaatsbare uitstootplaat 23 op en neer (pijl Pa) verplaatst wordt. In de I 30 uit EP-A-0 917 938 bekende inrichting drukken de respectievelijke uitstootbodems in één uitstootbeweging de I klei uit de respectievelijke vormholtes van de vormbakken, waarbij de vormbakken zelf stationair ten opzichte van de 1024056 9 kettingtransporteur blijven. Volgens de in figuur 2 weergegeven voorkeursuitvoering van de uitvinding worden echter losse vormbakken 14, of een uit één stuk gevormde en van een aantal vormholtes voorziene vormbak, vastgekoppeld 5 aan een enkele beweegbare uitstootplaat 23. Door de vaste bevestiging zullen de vormbakken 14 meebewegen met de verplaatsing van de beweegbare uitstootplaat 23. De vormbakken 14 zijn hiermee niet meer stationair ten opzichte van de kettingtransporteur, maar kunnen door verplaatsing van 10 de beweegbare uitstootplaat worden bewogen.

De verplaatsing van de vormbakken is in meer detail weergegeven in figuren 3 tot en met 5. Deze figuren tonen doorsnedes, waarbij telkens aan de linkerzijde van de tekening (links ten opzichte van de streep-stippellijn) een 15 uitvoering getoond is die geschikt is voor vervaardiging van . een relatief grote vormeling v', terwijl aan de. rechterzijde van de tekening telkens een uitvoering is weergegeven die geschikt is voor vervaardiging van een relatief kleine vormeling v. De werking van beide uitvoeringen is voor het 20 overige geheel identiek.

Figuur 3 toont een vormbak 14 die bestaat uit opstaande wanden 16 en een bevestigingsdeel 17. Tevens is een afstandhouder 48 voorzien, waaraan respectievelijk een bodem 19, 19' is bevestigd. Het afstandstuk 41 in het rechterdeel 25 van figuur 3 is groter dan het afstanddeel 41 dat is weergegeven in het linkerdeel van de figuur. Dit betekent dat de in het rechter deel van figuur 3 weergegeven uitvoering de bodem 42 zodanig ten opzichte van de opstaande wanden 16 is gepositioneerd dat er relatief ondiepe holte ontstaat voor 30 het vervaardigen van stenen, terwijl in de in het linker deel van het figuur weergegeven uitvoering de bodem 421 zodanig gepositioneerd is, dat een relatief grote holte ontstaat waarmee derhalve relatief grote stenen zijn te vervaardigen.

1024056 I 10 I In figuur 3 ie de situatie weergegeven waarbij de I beweegbare uitstootplaat zich in zijn uitgangspositie I bevindt, waarbij de open zijde van de vormbak 14 is I afgeschermd door middel van een van de eerder genoemde I 5 droogplaten 12. De droogplaat 12 zorgt ervoor dat de klei in I de holte van de vormbak 14 wordt vastgehouden.

In figuur 4 is de eindtoestand weergegeven waarbij de beweegbare uitstootplaat in de richting van pijl P3 naar beneden is verplaatst. Tijdens deze verplaatsing wordt een 10 dynamische kracht uitgeoefend op de vormelingen en de vormbak I 14. Deze dynamische kracht zorgt ervoor dat de vormeling I beter uit de vormbak 14 gelost wordt dan het geval zou zijn I wanneer de vormeling alleen onder invloed van de zwaartekracht gelost moet worden. De situatie waarin de I 15 vormeling v, v' gelost is, is weergegeven in figuur 5. Daarbij I rust de geloste vormeling op de droogplaat en kern vervolgens afgevoerd worden, bijvoorbeeld naar een drogerij waar de vormeling een droogproces ondergaat. Na de vormeling gelost te hebben, brengt de uitstoter 24 de beweegbare uitstootplaat I 20 (koppelelement) 23 weer terug naar de in figuur 3 weergegeven uitgangsstand.

Door de bovengenoemde dynamische kracht die wordt uitgeoefend op de vormelingen als gevolg van de verplaatsing van de vorm van de gehele vormbak 14, ontstaat er een betere 25 ontvorming ten opzichte van ontvorming uit vormbakken waarbij H de vormelingen alleen door middel van de zwaartekracht uit de vormbak moeten zakken. Indien de ontvorming nog niet geheel voldoende is, kan het nodig zijn aanvullende maatregelen te nemen om het ontvormproces te bevorderen.

30 In figuren 1 en 7 ia daartoe een verdere voorkeursuitvoering weergegeven, waarin op het vormbakelement 4 een trilmechanisme 32 aangrijpt. In de getoonde I voorkeursuitvoering omvat het trilmechanisme 32 een frame 33 1024056' 11 dat vormbakdeel 4 overspant. Aan weerszijden is frame 33 voorzien van aanelagorganen 34, die zich ter plaatse van de zijwanden van het vormbakdeel bevinden. De afstand tussen de aanelagorganen 34 is groter dan de lengte van het 5 vormbakdeel. Door middel van aandrijving 36 is het frame 33 heen en weer beweegbaar. Bij voorkeur staat de bewegingsrichting P4 van frame 33 in hoofdzaak dwars op de transportrichting van de transporteur, zoals aangeduid ~ middels pijl P4. Door herhaaldelijke beweging van frame 33 10 slaan de aanelagorganen 34 beurtelings tegen de zijwanden 3 5 van het vormbakdeel 4, dat op dat moment wordt overspannen door frame 33. Ten gevolge hiervan wordt het betreffende vormbakdeel als het ware heen en weer geschud, waardoor ook de vormelingen in de vormholtes 14 heen en weer worden 15 geschud. Dit zorgt voor een betere ontvorming van de vormelingen.

• Overigens is in figuur 7 weergegeven dat het trilmechariisme zich bevindt op een positie van de transporteur waarin de open zijde van de vormbakken naar 20 boven toe gericht zijn. Alhoewel het schudden ook in deze uitvoering ervoor zorgt dat de vormelingen losser in de vormholtes komen te liggen zodat latere ontvorming wordt verbeterd, is in een andere voorkeursuitvoeringsvorm het trilmechanisme 32 zodanig opgesteld, dat het trillen 25 geschiedt tijdens het ontvormingsproces zelf. Het trilmechanisme 32 is daarbij opgesteld op de positie waarin de vormbakken naar beneden zijn gericht.

Het trilmechanisme 32 zorgt er derhalve voor dat vóór, tijdens en/of na het in figuren 3 tot en met 5 30 weergegeven verplaatsingsproces van de vormbakken 14 de vormbakken 14 tevens een aanvullende verplaatsing in een richting loodrecht daarop ondervinden (pijl P4), waardoor het ontvormproces van de vormelingen uit de vormbak 14 verder 1024056

12 I

wordt bevorderd. Voor een verdere beschrijving van een I

uitvoering van het trilmechanisme wordt verwezen naar I

EP 1 000 000 B van onderhavige aanvraagster, de inhoud I

waarvan als hierin ingelast dient te worden beschouwd. I

S In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de I

vormbakken 14 vervaardigd van kunststof, bijvoorbeeld I

polyetheen (PE), zoals onder de handelsnaam I

•Hakorit* (leverancier Kors Kunststoffen B.V.) leverbaar is. I

Dergelijke kunststof vormbakken hebben een relatief laag I

10 gewicht, zodat er relatief lage constructieve eisen behoeven I

te worden gesteld aan het toegepaste uitstootmechanisme. I

In figuur 6 is de toestand weergegeven waarbij de I

vormbak 14 verwijderd is van de uitstootplaat 23. In de I

weergegeven uitvoeringsvorm is het verbindingsstuk 17 van de I

15 vormbak 14 voorzien van uitsparingen 30 die aangrijpen op I

corresponderende uitsteeksels 31 asm de uitstootplaat 23. De I

vorm van de uitstootplaat en het verbindingsstuk definiëren I

hiermee een zogenaamde zwaluwstaartverbinding, waardoor een I

vormbak eenvoudig, snel, en door middel van slechte een I

20 enkele schuifbeweging aan het uitstootmechaniscme kan worden I

gekoppeld of van het uitstootmechanisme worden losgekoppeld. I

I Dit maakt een snelle en eenvoudige verwisseling vsm de I

I vormbakken 14, bijvoorbeeld voor de vervaardiging van

verschillende formaten bakstenen, mogelijk. I

25 De gevraagde rechten worden niet bepaald door de I hierboven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen van de I uitvinding. De rechten worden veeleer bepaald door navolgende I conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties I denkbaar zijn. Er zijn bijvoorbeeld uitvoeringen denkbaar I 30 waarbij de vormbakken aan een speciaal voor toepassing vsm I lichte en meebewegende vormbakken ingerichte I kettingtransporteur zijn aangebracht. Voor de uitstoot- en/of I 1024056 ' 13 trilbeweging kunnen bovendien vele alternatieve, binnen het bereik van de vakman liggende, constructies worden toegepast.

1024058

Claims

1. Inrichting voor het vervaardigen van vormelingen uit klei voor de steenindustrie, omvattende: - een vormbakken dragende rondgaande transporteur voor het transporteren van de vormbakken; I 5 kleiaanbrengmiddelen voor het aanbrengen van klei in vormbakken; I - middelen voor het met droogplaten afdekken van de open I zijde van de vormbakken, I - aan de transporteur aangebrachte en ten opzichte van de I 10 transporteur beweegbare uitstoters, aan welke uitstoters de I vormbakken koppelbaar zijn; I waarbij de uitstoters zijn ingericht voor het tijdens de I ontvormfase verplaatsen van de daaraan gekoppelde vormbakken I en het daarmee uitstoten van de in de vormbakken aanwezige 15 vormelingen tot op de bijbehorende droogplaat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de vormbakken zijn vervaardigd van kunststof.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de uitstoters zijn ingericht voor het tijdens de ontvormfase 20 naar buiten en naar binnen toe stoten van de daaraan gekoppelde vormbakken.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, omvattende een op de vormbakken en/of de transporteur aangrijpend trilmechanisme voor het tijdens de ontvormfase zijwaarts doen 25 trillen van de vormbakken.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, H waarbij de vormbakken losneembaar aan de uitstoters zijn aangebracht. I 1024056 _ . \

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een vomibak omvat: - opstaande wanden, die een of meer vormholtes . definiëren; 5. een aan de wanden bevestigbaar koppelelement, waarbij het koppelelement aan een of meer van de uitstotere koppelbaar is.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij het koppelelement een van'uitsparingen in de beide langsranden 10 voorziene koppelplaat (23) omvat.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij per uitstoter een afzonderlijk koppelelement en een afzonderlijke vormbak is bevestigd.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 15 1-7, waarbij ean de gehele rij uitstotere een enkel koppelelement is bevestigd.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het koppelelement met bouten aan de transporteur bevestigd.

11. Inrichting volgens een der conclusies 6-10, waarbij een uitstoter en het koppelelement zijn gevormd voor het verschaffen van een zwaluwstaartkoppeling daartussen.

12. Inrichting volgens een der conclusies 6-11, waarbij de vormbak tevens een of meer in de vormholtes aan te 25 brengen bodems omvat, waarbij tussen het koppelelement en de bodems afstandhouders zijn voorzien.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de door de afstandhouder verschafte afstand tussen het koppelelement en de bodem instelbaar is op de gewenste afmetingen van de 30 met de vormbak te vervaardigen vormelingen.

14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aflegmiddelen zijn ingericht voor het in hoofdzaak 1024056 ’ I 16 I synchroon met de uitstootbeweging van vormbakken verplaatsen I van de betreffende droogplaat of droogplaten.

15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de transporteur is vervaardigd van staal. I 5

16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, I waarbij de transporteur een kettingtransporteur is, waarin de I ketting wordt gevormd door een aantal opeenvolgende, scharnierend aan elkaar bevestigde en de vormbakken en uit stoters dragende vormbakelementen.

17. Inrichting voor het vervaardigen van vormelingen uit klei, omvattende: - een rondgaande, vormbakken dragende transporteur; - een boven de transporteur aangebracht klei reservoir; 15. middelen voor het uit het reservoir in de vormbakken brengen van klei; - middelen voor het aandrukken en af strijken van klei in de vormbakken; I - middelen voor het af voeren van uit de vormbakken I 20 geloste vormelingen en middelen voor het aanvoeren en I plaatsen van droogplaten voor de vormelingen; - aan de transporteur aangebrachte beweegbare uitstoters, B waarbij in een eerste toepassing aan de rij B 25 uitstoters een uitstootplaat kan worden aangebracht, aan B welke uitstootplaat een van een of meer vormholtes voorziene B vormbak zodanig koppelbaar is dat de vormbak met de B uitstoters meebeweegt en waarbij in een andere toepassing aan B de uitstoters afzonderlijke bodems kunnen worden aangebracht 30 en een van een of meer vormholtes voorziene vormbak zodanig B is uitgevoerd, dat de bodems in de vormholtes beweegbaar B zijn. H 1024056

18. Inrichting volgens conclusies 16 en ten minste een van de conclusies 1-16.

19. Gebruik van de inrichting volgens een der voorgaande conclusies. 1024056