NL1023520C2

NL1023520C2 - Snelwisselfiltersysteem alsmede een basis en een snelwisselfilter bestemd voor een dergelijk systeem.

Info

Publication number: NL1023520C2
Application number: NL1023520A
Authority: NL
Inventors: Marinus Frans Van Der Maas
Original assignee: Sgt Singapore Holdings Pte Ltd
Priority date: 2003-05-23
Filing date: 2003-05-23
Publication date: 2004-11-24
Also published as: JP2004344884A; SG152941A1; EP1479428A3; US20050223901A1; EP1479428A2; CN100404103C; JP4647242B2; EP1479428B1; US6918952B2; US7399346B2; EP2095861B1; CN1572355A; US20040231517A1; DE602004022101D1; EP2095861A1; SG138453A1

Description

Titel: Snelwisselfiltersysteem alsmede een basis en een snelwisselfilter bestemd voor een dergelijk systeem.

De uitvinding heeft betrekking op een snelwisselfiltersysteem dat is voorzien van althans één basis en ten minste één op een dergelijke basis plaatsbaar snelwisselfilter.

Een snelwisselfilter dat bestemd is voor een dergelijk systeem is 5 bekend uit EP-A-0 606 960 van aanvrager. Aanvraagster brengt bovendien dergelijke snelwisselfiltersystemen in het verkeer. In de praktijk wordt het snelwisselfilter een cartridge genoemd.

Een doel van de uitvinding is een nieuw snelwisselfiltersysteem dat 10 is voorzien van een snelwisselfilter waarin in het filterhuis daarvan geen backflow van gas plaatsvindt.

Nog een doel van de uitvinding is een nieuw snelwisselfiltersysteem dat is voorzien van een snelwisselfilter dat is ingericht voor het filteren van koolwaterstofverbindingen uit een door het 15 snelwisselfilter te leiden gas en waarbij kan worden waargenomen of het filter reeds verzadigd is.

Een volgend doel van de uitvinding is het verschaffen van een snelwisselfiltersysteem dat over een hogere capaciteit beschikt en bovendien over een betere reinigende werking.

20 Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een filtersysteem waarvan de status automatisch kan worden vastgesteld.

Nog een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een snelwisselfiltersysteem waarbij het losnemen van het filter van de basis niet tot het afsluiten van de gasstroom leidt.

25 Een volgend doel van de uitvinding is het verhinderen dat inferieure filters monteerbaar zijn op de bases van het snelwisselfiltersysteem volgens de uitvinding.

i λ o t e o A

2

Nog een volgend doel is het verschaffen van een stevige verbinding tussen de basis en een snelwisselfilter, waarbij wordt uitgesloten dat het snelwisselfilter verkeerd op de basis wordt aangesloten.

Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een 5 snelwisselfiltersysteem dat is voorzien van een snelwisselfilter dat is ingericht voor het filteren van water en zuurstof uit een door het snelwisselfilter te leiden gas en waarbij kan worden waargenomen of het filter reeds verzadigd is.

Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een 10 snelwisselfiltersysteem dat is voorzien van een snelwisselfilter dat direct, dat wil zeggen zonder voorspoelen, althans na een minimale voorspoeltijd kan worden ingezet. Bij de bekende filters moet het filter meestal gedurende enige tijd met het draaggas worden gespoeld alvorens het uit het filter afkomstige draaggas kan worden ingezet voor processen. De uitvinding 15 beoogt een snelwisselfiltersysteem waarbij de spoeltijd kan worden verkort of zelfs achterwege kan worden gelaten.

De uitvinding verschaft hiertoe een snelwisselfiltersysteem voorzien van ten minste één basis en ten minste één snelwisselfilter, welke 20 basis is voorzien van een inlaataansluitelement en een uitlaataansluitelement voor aansluiting van de basis op een fluïdumleidingstelsel, waarbij de basis is voorzien van een filterkoppeldeel dat is voorzien van een gasinlaatstomp voor aansluiting op een inlaat van het snelwisselfilter en van een gasuitlaatstomp voor aansluiting op een 25 uitlaat van het snelwisselfilter, waarbij het snelwisselfilter is voorzien van een filterhuis, dat althans ten dele is gevuld met filtermateriaal en waarop de inlaat en de uitlaat zijn aangesloten, en van een snelwisselkoppeling die is ingericht voor samenwerking met het filterkoppeldeel van de basis, waarbij de snelwisselkoppeling de inlaat en de uitlaat van het 30 snelwisselfilter bevat, waarbij de basis is voorzien van middelen voor het i 3 handmatig verbinden van het snelwisselfilter met de basis, en is voorzien van afsluitmiddelen voor het automatisch gasdicht afsluiten van de gasuitlaatstomp en de gasinlaatstomp bij ontkoppeling van het snelwisselfilter van de basis.

5 Daarbij kan ter verhindering van backflow in het filterhuis de stromingsweerstand van de gasinlaatstomp groter dan de stromingsweerstand van de gasuitlaatstomp, zodanig dat backflow in van gas in het filterhuis wordt verhinderd.

Ten behoeve van het waarnemen van de verzadiging van het 10 filtermateriaal van een snelwisselfilter dat koolwaterstoffen uit een draaggas verwijderd, kan het filterhuis zijn vervaardigd uit glas, zodat het doorzichtig is, waarbij het huis naast het filtermateriaal een indicator bevat die van kleur verandert wanneer het filtermateriaal is verzadigd of althans zijn filterende werking verliest, waarbij het filtermateriaal koolwaterstoffen 15 uit het gas verwijdert, waarbij de indicator van kleur verandert wanneer deze in contact komt met koolwaterstoffen. De indicator kan daartoe potassiumdichromaat bevatten en het filtermateriaal actieve koolstof. Naast potassiumdichromaat kan de indicator tevens silicagel en zwavelzuur bevatten.

20 Voor het verkrijgen van een grotere filtercapaciteit kunnen in het snelwisselfiltersysteem twee snelwisselfilters van hetzelfde type parallel in het leidingstelsel zijn geschakeld. Verrassenderwijs levert dit naast de grotere capaciteit, dat wil zeggen standtijd, ook een aanzienlijk betere reiniging van het gas op. Vermoed wordt dat dit het gevolg van het feit dat 25 de gasstroomsnelheid in twee parallel geschakelde filters aanzienlijk lager is en dat derhalve de verblijfsduur van het gas in het filtermateriaal aanzienlijk langer is. Deze langere verblijfsduur leidt vermoedelijk weer tot de aanzienlijk betere reiniging van het gas. Eventueel kan een dergelijke parallelkoppeling eenvoudig worden gerealiseerd met een basis die is 30 voorzien althans één paar filterkoppeldelen, waarbij het I inlaataansluitelement aansluit op een inlaatkanaal in de basis, waarbij het H uitlaataansluitelement aansluit op een uitlaatkanaal in de basis, waarbij de I gasinlaatstompen van een paar filterkoppeldelen elk zijn aangesloten op het I inlaatkanaal, waarbij de gasuitlaatstompen van een paar filterkoppeldelen I 5 elk zijn aangesloten op het uitlaatkanaal.

Om eenvoudig de gegevens van de diverse snelwisselfilters in een I snelwisselfiltersysteem te kunnen achterhalen kan in elk snelwisselfilter I daarvan een transponder zijn opgenomen. De transponders kunnen op afstand worden uitgelezen. Zo kan eenvoudig worden vastgesteld hoe lang I 10 een bepaald filter al in gebruik is en of het aan vervanging toe is. Wanneer I bij de evaluatie van die gegevens in een besturing tevens de hoeveelheid I doorgestroomd gas wordt betrokken, kan zelfs van het gebruik van I indicatoren in de filters worden afgezien. Immers, door het bijhouden van de I resterende levensduur kan het systeem de gebruiker waarschuwen wanneer I 15 het filter dient te worden vervangen. Voor het uitlezen van de transponder I kan bijvoorbeeld één van de bases, enkele bases of elke basis van het snelwisselfiltersysteem zijn voorzien van een ontvanger voor het uitlezen I van een transponder van een snelwisselfilter.

I Eventueel is de basis voorzien van een by-passleiding en van I 20 middelen voor het via de by-passleiding met elkaar in fluïdumverbinding brengen van de inlaataansluitelement en het uitlaataansluitelement bij een I van de basis losgekoppeld snelwisselfilter en voor het afsluiten van deze I fluïdumverbinding bij een op de basis geplaatst snelwisselfilter.

I Een dergelijke by-passleiding heeft tot gevolg dat de kans op het I 25 naar binnen diffunderen van lucht vanuit de omgeving in het leidingstelsel I wanneer het snelwisselfilter van de basis is afgenomen tot een minimum I wordt beperkt. Bij de bekende basis werd de gasstroom afgesloten bij I wegname van het snelwisselfilter. Bij deze uitvoering wordt in plaats I daarvan ongefilterd gas doorgevoerd. Er zijn procesomstandigheden waarbij I 30 een dergelijke oplossing tot betere resultaten leidt. In elk geval wordt het 5 proces bij deze oplossing niet onderbroken, zij het dat zeer tijdelijk met ongefilterd gas wordt gewerkt.

Om te verhinderen dat filters van andere fabrikanten op een basis van aanvrager worden geplaatst, kan het filterkoppeldeel van de basis en de 5 snelkoppeling van het snelwisselfilter zijn voorzien van onderling samenwerkende vormkenmerken, die bewerkstelligen dat slechts voor de betreffende basis bestemde snelwisselfilters op de basis plaatsbaar zijn.

Een dergelijke maatregel is van groot belang omdat door het plaatsen van snelwisselfilters die afkomstig zijn van andere fabrikanten dan 10 de fabrikant van de basis, de werking van het snelwisselfiltersysteem niet meer kan worden gegarandeerd. Voorbeelden van verschillende vormkenmerken worden beschreven in de conclusies.

Ten behoeve van het filteren van waterdamp en zuurstof uit het gas kan het filterhuis althans gedeeltelijk zijn gevuld met een 15 filtermateriaal dat in het verkeer wordt gebracht onder de merknaam nanochem®. De firma Matheson-Trigas brengt dit materiaal in het verkeer. Dit filtermateriaal kan tevens dienen als indicator doordat het reeds een verkleuring vertoont wanneer het in contact komt met een gas dat enkele ppb zuurstof of water bevat. Wanneer het filtermateriaal nanochem® tevens 20 als indicator wordt gebruikt dient het filterhuis vanzelfsprekend uit glas te zijn vervaardigd.

Ten behoeve van het minimaliseren van de tijd die de gebruiker moet verbruiken om een nieuw snelwisselfilter voor te spoelen, kan het snelwisselfilter uit het systeem in de fabriek reeds zijn voorgespoeld met het 25 gas dat het later beoogt zal reinigen, waarbij na het voorspoelen het filterhuis zodanig is afgesloten dat er nauwelijks lucht of gassen uit de lucht in het filter diffunderen of spoelgas uit het filter wegdiffundeert. Dit levert bij de eindgebruiker een aanzienlijke besparing van tijd op, zodat hij zijn gaschromatograaf, massaspectrograaf of LCMS sneller kan inzetten na het 30 wisselen van een snelwisselfilter. Het filter is dan een gas-specifiek filter.

I Met name wanneer het filter in de fabriek reeds met helium is voorgespoeld, I dienen hoge eisen aan de constructie en de afdichting van het filterhuis te I worden gesteld. Immers, helium diffundeert zonder moeite door bijvoorbeeld I een kunststof huis of een ondeugelijke afdichting.

I 5 De uitvinding heeft tevens betrekking op een snelwisselfilter dat kennelijk bestemd is voor een snelwisselfiltersysteem volgens de uitvinding.

I Verder heeft de uitvinding betrekking op een basis die kennelijk I bestemd is voor een snelwisselfiltersysteem volgens de uitvinding.

I Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de I 10 volgconclusies en zullen hierna aan de hand van een tweetal uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de tekening verder worden I verduidelijkt.

I Fig. 1 toont een doorsnede-aanzicht van een basis met een daarop geplaatst snelwisselfilter; I 15 fig. 2 toont een soortgelijk doorsnede-aanzicht van een basis zonder I snelwisselfilter; I fig. 3 toont een achteraanzicht van de basis; I fig. 4 toont een bovenaanzicht van de in figuur 3 getoonde basis; I fig. 5 toont een vooraanzicht van de in figuren 2-4 getoonde basis; 20 fig. 6 toont een zij-aanzicht van de in figuren 2-5 getoonde basis; I fig. 7 toont een doorsnede-aanzicht van een derde I uitvoeringsvariant van een basis met een daarop geplaatst filter; I fig. 8 toont de basis uit figuur 6 zonder een daarop geplaatst filter; fig. 9-11 tonen respectievelijk een boven-, voor- en rechter zij- I 25 aanzicht van een basis met twee filterkoppeldelen onder weglating van de I gasinlaat- en gasuitlaatstompen; I fig. 12 toont een doorsnede-aanzicht van de in figuur 9 getoonde basis met gasinlaat- en gasuitlaatstompen en met een daarop geplaatst I filter; en 7 fig. 13 toont in meer detail de gasinlaat- en gasuitlaatstomp van het in figuur 12 getoonde uitvoeringsvoorbeeld.

In de verschillende figuren zullen overeenkomstige onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers worden aangeduid.

5 Figuur 1 toont in doorsnede een combinatie van een basis 1 met een daarop geplaatst snelwisselfilter 2 welke combinatie deel kan uitmaken van een snelwisselfiltersysteem waarin in één of meer van dergelijke combinaties aanwezig zijn.

Zoals uit figuren 1-6 blijkt is de basis in het algemeen voorzien van 10 een inlaataansluitelement 3 en een uitlaataansluitelement 4 voor aansluiting van de basis op een fluïdumleidingstelsel. Op het inlaataansluitelement 3 mondt een inlaatkanaal 24 uit. Op het uitlaataansluitelement 4 mondt een uitlaatkanaal 25 uit. Verder is de basis 1 voorzien van ten minste één filterkoppeldeel 5 dat is voorzien van een 15 gasinlaatstomp 6 voor aansluiting op een inlaat 7 van het snelwisselfilter 2 en van een gasuitlaatstomp 8 voor aansluiting op een uitlaat 9 van het snelwisselfilter 2.

De basis 1 is voorzien van middelen voor het handmatig verbinden van het snelwisselfilter 2 met de basis 1. In het onderhavige 20 uitvoeringsvorm is dat een schroefring 14 die op het van schroefdraad 15 voorziene filterkoppeldeel 5 kan worden gedraaid onder inklemming van de onderzijde van het snelwisselfilter 2. De bevestiging kan derhalve handmatig geschieden, hetgeen betekent dat daarbij geen gereedschappen behoeven te worden gebruikt.

25 Zoals duidelijk zichtbaar is in figuur 2, is de basis 1 voorzien van afsluitmiddelen voor het automatisch gasdicht afsluiten van de gasuitlaatstomp 8 en de gasinlaatstomp 6 bij ontkoppeling van het snelwisselfilter 2 van de basis 1. De afsluitmiddelen omvatten een klep 16 in de inlaatstomp 6 en een klep 17 in de uitlaatstomp 8. Elke klep 16,17 is 30 voorzien van een klepflens 16a, 17a en een klepsteel 16b, 17b. Op de λ A A * P A Λ 8 klepflens 16a, 17a rust een afdichtring 18,19. Die in een gesloten stand van de klep tegen een klepzitting 20, 21 in de inlaat-, resp. uitlaatstomp 6, 8 wordt gedrukt. De kleppen 16, 17 worden elk in een gesloten stand gehouden door een veer 22, 23 die onder voorspanning staat (zie figuur 2).

5 Door plaatsing van een snelwisselfilter 2 op de basis 1 worden de kleppen 16, 17 automatisch tegen de werking van de veren 22, 23 in geopend (zie figuur 1). Hierdoor wordt via inlaatkanaal 24 een fluïdumverbinding tot stand gebracht tussen bet inlaataanslmtelement 3 en de inlaat 7 van het filter 2 en via uitlaatkanaal 25 tussen bet uitlaataansluitelement 4 en de 10 uitlaat 9 van het filter 2. Duidelijk zichtbaar in figuur 2 is verder dat op de gasinlaatstomp 6 en de gasuitlaatstomp 8 een tweetal afdichtringen 26, 27 , respectievelijk 28, 29 zijn aangebracht om een gasdichte afsluiting te bewerkstelligen. Figuren 3-6 tonen enkele aanzichten van de basis 1 waarbij de gasinlaatstomp 6 en de gasuitlaatstomp 8 zijn weggelaten. De stompen 6 15 en 8 worden geplaatst in de openingen 43, 44 in de basis (zie fign. 4 en 5). Figuur 4 toont verder een opening 45 waarin een paspen zal worden geplaatst die dient om te verhinderen dat een snelwisselfilter 2 verkeerd om op de basis wordt aangesloten. Door aanwezigheid van de paspen en een daarmee corresponderende opening in de snelwisselkoppeling 13 van het 20 snelwisselfilter 2 wordt bewerkstelligd dat het filter 2 altijd op de juiste wijze met de basis 1 wordt verbonden.

Het snelwisselfilter 2 is voorzien van een filterhuis 10 met een inlaat 7 en een uitlaat 9. Het filterhuis 10 is althans ten dele gevuld met filtermateriaal 12. Het snelwisselfilter 2 heeft verder een 25 snelwisselkoppeling 13 die is ingericht voor samenwerking met het filterkoppeldeel 5 van de basis 1. De snelwisselkoppeling 13 bevat de inlaat 7 en de uitlaat 9 van het snelwisselfilter 2. Het filterhuis 10 wordt omgeven door een beschermingskap 30. Een dergelijke beschermingskap 30 verhindert dat het filterhuis 10 breekt als gevolg van stoten. Bovendien 30 beschermt de beschermingskap 30 de gebruiker wanneer het filterhuis 10 9 door daarin heersende overdruk zou exploderen. De verbinding tussen het filterhuis 10, dat in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is uitgevoerd in glas en de snelwisselkoppeling 13 vindt plaats door een klemplaat 31 en een tweetal O-ringen 32, 33. De het met behulp van bouten 34, 35 vastklemmen 5 van de klemplaat 31 worden de O-ringen 32, 33 gedeformeerd en klemmen aldus de uiteinden van het filterhuis 10 vast. Het filtermateriaal 12 wordt op zijn plaats gehouden door een tweetal gasdoorlatende proppen 36, 37. In de inlaat 7 en de uitlaat 9 zijn dopjes 38, 39 geplaatst die door de klepstelen 16a, 17b worden doorboord bij plaatsing van een filter 2 op de basis 1.

10 Bijzonder van het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is dat dit een snelwisselfilter 2 is dat is bedoeld voor het verwijderen van koolwaterstoffen uit een gas, waarbij tevens zichtbaar is door de aanwezigheid van een indicator 40 wanneer het filtermateriaal 12 verzadigd is. Het filtermateriaal 12 omvat in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld actieve koolstof en de 15 indicator bevat potassiumdichromaat dat verkleurt wanneer het in contact komt met koolwaterstoffen. In een andere uitvoeringsvorm is het filtermateriaal, een deel van het filtermateriaal en/of de indicator nanochem® dat door Matheson-Trigas in het verkeer wordt gebracht.

Van het in figuur 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld is verder 20 bijzonder dat het snelwisselfilter 2 is voorzien van een transponder 41. De basis 1 is voorzien van een ontvanger 42. De voordelen van dergelijke voorzieningen zijn dat automatisch kan worden vastgesteld wat de status is van de diverse filters 2 in een snelwisselfiltersysteem. Immers, wanneer de ontvangers 42 zijn aangesloten op een centrale verwerkingseenheid kan 25 eenvoudig de gebruikstijd en eventueel de resterende standtijd van de diverse filters worden bijgehouden. Zo kan het systeem de gebruiker waarschuwen dat nieuwe filters moeten worden besteld of kan het systeem de bestelling zelfs automatisch plaatsen voordat het einde van de levensduur van het filter wordt bereikt. De transponder 41 en de ontvanger 30 42 kan ook worden gebruikt om te controleren of het juiste filter op de basis I 10 I 1 is geplaatst. Eventueel kan de transponder 41 zijn voorzien van een I temperatuursensor. Wanneer de temperatuur van een filtermateriaal stijgt betekent dit meestal dat er een reactie plaatsvindt, hetgeen betekent dat het filtermateriaal aldaar verzadigd raakt. Wanneer de transponder 41 met I 5 temperatuursensor nabij het stroomafwaartse einde van het filterhuis 10 is I op gesteld kan derhalve worden vastgesteld of het filter op het punt staat I door te slaan. De transponder 41 dient dan derhalve als indicator en de I behuizing van het filter behoeft niet meer doorzichtig te worden uitgevoerd en kan bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit metaal.

I 10 De transponder 42 kan tevens worden gebruikt voor het opslaan I van de historische gebruiksgegevens van het betreffende snelwisselfilter 2.

I Zo kunnen gebruiksduur, debietmetingen en/of temperatuurmetingen in het geheugen van de transponder 42 worden opgeslagen. Uit dergelijke I gegevens kan eenvoudig een resterende levensduur worden afgeleid.

15 Van figuur 7 is bijzonder dat de basis 1 daarbij is voorzien van een I by-passleiding 43 en van middelen voor het via de by-passleiding 43 met I elkaar in fluïdumverbinding brengen van de inlaataansluitelement 3 en het I uitlaataansluitelement 4 bij een van de basis 1 losgekoppeld snelwisselfilter I 2 en voor het afsluiten van deze fluïdumverbinding bij een op de basis 1 I 20 geplaatst snelwisselfilter 2. De middelen worden in het onderhavige I uitvoeringsvoorbeeld gevormd doordat in de gasinlaatstomp 6 een ten I opzichte van de basis 1 in langsrichting verstelbare pen 44 is opgenomen die I is voorzien een eerste en een tweede sluitvlak 45, 46. De basis 1, meer in het I bijzonder de gasinlaatstomp 6 daarvan bevat een eerste en een tweede 25 klepzitting 47, 48. De pen 44 ligt in een eerste positie met het eerste I sluitvlak 45 aan tegen de eerste klepzitting 47 en vormt aldus een blokkade I in een fluïdumverbinding tussen de gasinlaatstomp 6 en het inlaataansluitelement 3 terwijl er een fluïdumverbinding bestaat tussen het inlaataansluitelement 3 en de by-passleiding 43 (zie fig. 8). De pen ligt in I 30 een tweede positie met het tweede sluitvlak 46 aan tegen de tweede 11 klepzitting 48 en vormt aldus een blokkade in een fluïdumverbinding tussen de by-passleiding 43 en bet inlaataansluitelement 3, terwijl er een fluïdumverbinding bestaat tussen de gasinlaatstomp 6 en bet inlaataansluitelement 3 (zie fig. 7). De pen 44 wordt door een veer 49 in de 5 in figuur 8 getoonde stand gedrukt. Door aanwezigheid van de by-passleiding 43 blijft het leidingstelsel en ook de basis 1 gevuld met het draaggas en kan derhalve het achtergelegen proces, zoals bijvoorbeeld gaschromatografie, massaspectrografie of LCMS blijven doorgaan.

Weliswaar wordt kortstondig gebruik gemaakt van ongefilterd gas, echter, 10 voor het achtergelegen proces vormt dit in het algemeen geen probleem. In elk geval kan de duur van het doorspoelen (e. flushen) na het wisselen van het filter aanzienlijk worden bekort of geheel achterwege blijven.

Figuren 9-11 tonen respectievelijk een boven-, voor- en rechter zijaanzicht van een basis 1 voorzien van een paar filterkoppeldelen 5. In 15 figuren 9-11 zijn de gasinlaatstompen 6, 6' en de gasuitlaatstompen 8, 8' niet weergegeven. Figuren 9-11 tonen wel de openingen 43, 44 waarin deze gasinlaat- en gasuitlaatstompen 6, 8 dienen te worden gemonteerd. Tevens 1 zijn openingen getoond waarin een paspen 50 is opgenomen in de afgemonteerde toestand van de basis 1. De gasinlaat- en gasuitlaatstompen 20 alsmede de paspennen 50' zijn wel zichtbaar in de doorsnede-aanzichten van figuren 12 en 13. Op een dergelijke basis kunnen twee snelwisselfilters 2 van hetzelfde type worden geplaatst. De basis is zodanig uitgevoerd dat de snelwisselfilters 2 dan parallel in het leidingstelsel zijn geschakeld. Hiertoe sluit het inlaataansluitelement 3 aan op een inlaatkanaal 24 in de basis.

25 Het uitlaataansluitelement 4 sluit aan op een uitlaatkanaal 25 in de basis.

De gasinlaatstompen 6, 6' van een paar filterkoppeldelen 5, 5' elk zijn aangesloten op het inlaatkanaal 24. De gasuitlaatstompen 8, 8' van een paar filterkoppeldelen 5, 5' elk zijn aangesloten op het uitlaatkanaal 25. Het in het inlaatkanaal 24 binnenstromende gas zal zich derhalve verdelen over de 30 beide filters 2 en na het doorstromen van de filters, hetgeen met lage ƒ

^ M ^ A A

I 12 I snelheid plaatsvindt, zodat verrassenderwijs niet alleen een grotere I standtijd van de filters wordt verkregen maar ook een betere reiniging, via het uitlaatkanaal 25 de basis 1 weer verlaten. Met name voor processen I waarbij een groot gasdebiet vereist is, zoals bijvoorbeeld een LCMS-proces is I 5 een dergelijke parallel-schakeling van groot voordeel.

I In figuur 13 is nog een aantal andere bijzonderheden van de in I figuur 12 getoonde basis 1 weergegeven. Overigens kunnen deze I bijzonderheden met evenveel vrucht worden toegepast bij een enkelvoudige I basis. Ten eerste is in deze figuur duidelijk zichtbaar dat de I 10 stromingsruimte in de gasinlaatstomp 6 rond de klepsteel 16a aanzienlijk kleiner is dan de stromingsruimte in de gasuitlaatstomp 8 rond de klepsteel I 17a. Hierdoor is de stromingsweerstand in de gasinlaatstomp 6 aanzienlijk I groter dan de stromingsweerstand in de gasuitlaatstomp 8. Als gevolg I hiervan is de kans op stuwing of backflow van gas binnen het filterhuis 10 I 15 tot een minimum beperkt, hetgeen een gunstige invloed heeft op de I reinigende werking van het filter 2. Om dit te kunnen bewerkstelligen zijn I in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zowel de binnendiameter als de I buitendiameter van de gasuitlaatstomp 8 groter uitgevoerd dan die van de gasinlaatstomp 6. Deze diameterverschillen verhinderen niet alleen 20 backflow in het filter maar hebben bovendien het bijzonder gunstige I bijkomende effect dat zelfs zonder de aanwezigheid van paspennen 50 het I verkeerd om monteren van een filter 2 op de basis wordt verhinderd. Aldus I vormen de gasstompen 6, 8 met de verschillende diameters derhalve een I uniek vormkenmerk. Dit vormkenmerk bewerkstelligt tevens dat filters van 25 andere fabrikanten niet meer op een aldus uitgevoerde basis passen.

I Hierdoor kan de goede werking van het snelwisselfiltersysteem beter I worden gewaarborgd. Immers, alle onderdelen daarvan zullen afkomstig I zijn van één fabrikant. Eventueel kunnen nog verdere vormkenmerken aan I de basis 1 worden toegevoegd. Zo kan bijvoorbeeld de gasinlaatstomp 6 een I 30 grotere lengte hebben, althans verder uit het filterkoppeldeel 5 reiken dan 13 de gasuitlaatstomp 8. Ook is het mogelijk om meer dan één paspen 50 te voorzien, hetgeen is weergegeven in figuur 12. De aanwezigheid van meer dan één paspen verschaft een stevige en stabiele verbinding tussen het snelwisselfilter 2 en de basis 1. Verder zou de paspen een zodanige lengte 5 kunnen hebben dat deze geheel door de snelwisselkoppeling 13 en de klemplaat 31 van het snelwisselfilter 2 reikt. Dit maakt aansluiting van filters die zijn voorzien van een cilindrisch huis dat is geheel is gevuld met filtermateriaal onmogelijk. Dergelijke filters worden bijvoorbeeld in het verkeer gebracht door Varian Chrompack.

10 Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding, zoals gedefinieerd door de conclusies, mogelijk zijn.

Het filterhuis kan bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit metaal wanneer geen visueel te inspecteren indicator in het filterhuis aanwezig is.

15 20

Claims

2. Snelwisselfiltersysteem volgens conclusie 1, waarbij de diameter van de gasinlaatstomp kleiner is dan die van de gasuitlaatstomp.
3. Snelwisselfiltersysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij zowel de binnendiameter als de buitendiameter van de gasinlaatstomp kleiner zijn 25 dan de respectieve binnendiameter en buitendiameter van de gasuitlaatstomp.
4. Snelwisselfiltersysteem voorzien van ten minste één basis en ten minste één snelwisselfilter, welke basis is voorzien van een inlaataansluitelement en een uitlaataansluitelement voor aansluiting van de basis op een fluïdumleidingstelsel, waarbij de basis is voorzien van een 5 filterkoppeldeel dat is voorzien van een gasinlaatstomp voor aansluiting op een inlaat van het snelwisselfilter en van een gasuitlaatstomp voor aansluiting op een uitlaat van het snelwisselfilter, waarbij het snelwisselfilter is voorzien van een filterhuis, dat althans ten dele is gevuld met filtermateriaal en waarop de inlaat en de uitlaat zijn aangesloten, en 10 van een snelwisselkoppeling die is ingericht voor samenwerking met het filterkoppeldeel van de basis, waarbij de snelwisselkoppeling de inlaat en de uitlaat van het snelwisselfilter bevat, waarbij de basis is voorzien van middelen voor het handmatig verbinden van het snelwisselfilter met de basis, en is voorzien van afsluitmiddelen voor het automatisch gasdicht 15 afsluiten van de gasuitlaatstomp en de gasinlaatstomp bij ontkoppeling van het snelwisselfilter van de basis, waarbij het filterhuis is vervaardigd uit glas, zodat het doorzichtig is, waarbij het huis naast het filtermateriaal een indicator bevat die van kleur verandert wanneer het filtermateriaal is verzadigd of althans zijn filterende werking verliest, waarbij het 20 filtermateriaal koolwaterstoffen uit het gas verwijdert, waarbij de indicator van kleur verandert wanneer deze in contact komt met koolwaterstoffen.
5. Snelwisselfiltersysteem volgens conclusie 4, waarbij de indicator potassiumdichromaat bevat.
6. Snelwisselfiltersysteem volgens conclusie 4 of 5, waarbij het 25 filtermateriaal actieve koolstof omvat.
7. Snelwisselfiltersysteem voorzien van ten minste één basis en ten minste één snelwisselfilter, welke basis is voorzien van een inlaataansluitelement en een uitlaataansluitelement voor aansluiting van de basis op een fluïdumleidingstelsel, waarbij de basis is voorzien van een 30 filterkoppeldeel dat is voorzien van een gasinlaatstomp voor aansluiting op I 16 I een inlaat van het snelwisselfüter en van een gasuitlaatstomp voor I aansluiting op een uitlaat van het snelwisselfilter, waarbij het I snelwisselfilter is voorzien van een filterhuis, dat althans ten dele is gevuld I met filtermateriaal en waarop de inlaat en de uitlaat zijn aangesloten, en I 5 van een snelwisselkoppeling die is ingericht voor samenwerking met het I filterkoppeldeel van de basis, waarbij de snelwisselkoppeling de inlaat en de I uitlaat van het snelwisselfilter bevat, waarbij de basis is voorzien van middelen voor het handmatig verbinden van het snelwisselfilter met de I basis, en is voorzien van afsluitmiddelen voor het automatisch gasdicht I 10 afsluiten van de gasuitlaatstomp en de gasinlaatstomp bij ontkoppeling van I het snelwisselfilter van de basis, waarbij in het snelwisselfiltersysteem twee snelwisselfilters van hetzelfde type parallel in het leidingstelsel zijn I geschakeld.
8. Snelwisselfiltersysteem volgens conclusie 7, waarbij het I 15 snelwisselfilter systeem een basis bevat die is voorzien althans één paar I filterkoppeldelen, waarbij het inlaataansluitelement aansluit op een inlaatkanaal in de basis, waarbij het uitlaataansluitelement aansluit op een I uitlaatkanaal in de basis, waarbij de gasinlaatstompen van een paar filterkoppeldelen elk zijn aangesloten op het inlaatkanaal, waarbij de 20 gasuitlaatstompen van een paar filterkoppeldelen elk zijn aangesloten op het uitlaatkanaal.
9. Snelwisselfiltersysteem voorzien van ten minste één basis en ten minste één snelwisselfilter, welke basis is voorzien van een inlaataansluitelement en een uitlaataansluitelement voor aansluiting van 25 de basis op een fluïdumleidingstelsel, waarbij de basis is voorzien van een filterkoppeldeel dat is voorzien van een gasinlaatstomp voor aansluiting op een inlaat van het snelwisselfilter en van een gasuitlaatstomp voor aansluiting op een uitlaat van het snelwisselfilter, waarbij het snelwisselfilter is voorzien van een filterhuis, dat althans ten dele is gevuld 30 met filtermateriaal en waarop de inlaat en de uitlaat zijn aangesloten, en van een snelwisselkoppeling die is ingericht voor samenwerking met het filterkoppeldeel van de basis, waarbij de snelwisselkoppeling de inlaat en de uitlaat van het snelwisselfilter bevat, waarbij de basis is voorzien van middelen voor het handmatig verbinden van het snelwisselfilter met de 5 basis, en is voorzien van afsluitmiddelen voor het automatisch gasdicht afsluiten van de gasuitlaatstomp en de gasinlaatstomp bij ontkoppeling van het snelwisselfilter van de basis, waarbij in een snelwisselfilter daarvan een transponder is opgenomen.
10. Snelwisselfiltersysteem volgens conclusie 9, waarbij een basis 10 daarvan is voorzien van een ontvanger voor het uitlezen van een transponder van een snelwisselfilter.
11. Snelwisselfiltersysteem volgens conclusie 9 of 10, waarbij de transponder is voorzien van een temperatuursensor.
12. Snelwisselfiltersysteem voorzien van ten minste één basis en ten 15 minste één snelwisselfilter, welke basis is voorzien van een inlaataansluitelement en een uitlaataansluitelement voor aansluiting van de basis op een fluïdumleidingstelsel, waarbij de basis is voorzien van een filterkoppeldeel dat is voorzien van een gasinlaatstomp voor aansluiting op een inlaat van het snelwisselfilter en van een gasuitlaatstomp voor 20 aansluiting op een uitlaat van het snelwisselfilter, waarbij het snelwisselfilter is voorzien van een filterhuis, dat althans ten dele is gevuld met filtermateriaal en waarop de inlaat en de uitlaat zijn aangesloten, en van een snelwisselkoppeling die is ingericht voor samenwerking met het filterkoppeldeel van de basis, waarbij de snelwisselkoppeling de inlaat en de 25 uitlaat van het snelwisselfilter bevat, waarbij de basis is voorzien van middelen voor het handmatig verbinden van het snelwisselfilter met de basis, en is voorzien van afsluitmiddelen voor het automatisch gasdicht afsluiten van de gasuitlaatstomp en de gasinlaatstomp bij ontkoppeling van het snelwisselfilter van de basis, waarbij de basis tevens is voorzien van een 30 by-passleiding en van middelen voor het via de by-passleiding met elkaar in I 18 I fluïdumverbinding brengen van de inlaataansluitelement en het I uitlaataansluitelement bij een van de basis losgekoppeld snelwisselfilter en I voor het afsluiten van deze fluïdumverbinding bij een op de basis geplaatst I snelwisselfilter. I 5 13. Snelwisselfiltersysteem volgens conclusie 12, waarbij de middelen I een ten opzichte van de basis in langsrichting verstelbare pen omvat die is I voorzien een eerste en een tweede sluitvlak, waarbij de basis een eerste en een tweede klepzitting bevat, waarbij de pen in een eerste positie met het I eerste sluitvlak aanligt tegen de eerste klepzitting en aldus een blokkade I 10 vormt in een fluïdumverbinding tussen de gasinlaatstomp en het I inlaataansluitelement terwijl er een fluïdumverbinding bestaat tussen het I inlaataansluitelement en de by-passleiding, waarbij de pen in een tweede I positie met het tweede sluitvlak aanligt tegen de tweede klepzitting en I aldus een blokkade vormt in een fluïdumverbinding tussen de by- I 15 passleiding en het inlaataansluitelement, terwijl er een fluïdumverbinding bestaat tussen de gasinlaatstomp en het inlaataansluitelement.
14. Snelwisselfiltersysteem voorzien van ten minste één basis en ten I minste één snelwisselfilter, welke basis is voorzien van een inlaataansluitelement en een uitlaataansluitelement voor aansluiting van I 20 de basis op een fluïdumleidingstelsel, waarbij de basis is voorzien van een H filterkoppeldeel dat is voorzien van een gasinlaatstomp voor aansluiting op een inlaat van het snelwisselfilter en van een gasuitlaatstomp voor I aansluiting op een uitlaat van het snelwisselfilter, waarbij het snelwisselfilter is voorzien van een filterhuis, dat althans ten dele is gevuld 25 met filtermateriaal en waarop de inlaat en de uitlaat zijn aangesloten, en I van een snelwisselkoppeling die is ingericht voor samenwerking met het I filterkoppeldeel van de basis, waarbij de snelwisselkoppeling de inlaat en de uitlaat van het snelwisselfilter bevat, waarbij de basis is voorzien van middelen voor het handmatig verbinden van het snelwisselfilter met de 30 basis, en is voorzien van afsluitmiddelen voor het automatisch gasdicht afsluiten van de gasuitlaatstomp en de gasinlaatstomp bij ontkoppeling van het snelwisselfilter van de basis, waarbij filterkoppeldeel van de basis en de snelkoppeling van het snelwisselfilter zijn voorzien van onderling samenwerkende vormkenmerken, die bewerkstelligen dat slechts voor de 5 betreffende basis bestemde snelwisselfilters op de basis plaatsbaar zijn.
15. Snelwisselfiltersysteem volgens conclusie 14, waarbij de vormkenmerken de diameter van de gasinlaatstomp en de gasuitlaatstomp betreffen.
16. Snelwisselfiltersysteem volgens conclusie 15, waarbij de 10 binnendiameter van de gasinlaatstomp kleiner is dan de binnendiameter van de gasuitlaatstomp.
17. Snelwisselfiltersysteem volgens conclusie 15 of 16, waarbij de buitendiameter van de gasinlaatstomp kleiner is dan de buitendiamter van de gasuitlaatstomp.
18. Snelwisselfiltersysteem volgens conclusie 14, waarbij de vormkenmerken de lengte van de gasinlaatstomp en de gasuitlaatstomp betreffen.
19. Snelwisselfiltersysteem volgens conclusie 14, waarbij de vormkenmerken ten minste één paspen op het filterkoppeldeel van de basis 20 omvatten.
20. Snelwisselfiltersysteem, volgens conclusie 19, waarbij meer dan één paspen op het filterkoppeldeel van de basis zijn voorzien.
21. Snelwisselfiltersysteem, volgens conclusie 19 of 20, waarbij de lengte van ten minste één paspen zodanig is dat deze, in gemonteerde 25 toestand van het snelwisselfilter op de basis, geheel door snelwisselkoppeling van het filter reikt, waarbij in de snelwisselkoppeling is voorzien van een doorgaande boring.
22. Snelwisselfiltersysteem voorzien van ten minste één basis en ten minste één snelwisselfilter, welke basis is voorzien van een 30 inlaataansluitelement en een uitlaataansluitelement voor aansluiting van I 20 I de basis op een fluïdumleidingstelsel, waarbij de basis is voorzien van een I filterkoppeldeel dat is voorzien van een gasinlaatstomp voor aansluiting op een inlaat van het snelwisselfilter en van een gasuitlaatstomp voor aansluiting op een uitlaat van het snelwisselfilter, waarbij het I 5 snelwisselfilter is voorzien van een filterhuis, dat althans ten dele is gevuld I met filtermateriaal en waarop de inlaat en de uitlaat zijn aangesloten, en van een snelwisselkoppeling die is ingericht voor samenwerking met het I filterkoppeldeel van de basis, waarbij de snelwisselkoppeling de inlaat en de I uitlaat van het snelwisselfilter bevat, waarbij de basis is voorzien van I 10 middelen voor het handmatig verbinden van het snelwisselfilter met de I basis, en is voorzien van afsluitmiddelen voor het automatisch gasdicht I afsluiten van de gasuitlaatstomp en de gasinlaatstomp bij ontkoppeling van het snelwisselfilter van de basis, waarbij ten minste één snelwisselfilter is voorzien van een filterhuis dat althans gedeeltelijk is gevuld met een I 15 filtermateriaal dat in het verkeer wordt gebracht onder de merknaam I nanochem®.
23. Snelwisselfiltersysteem voorzien van ten minste één basis en ten I minste één snelwisselfilter, welke basis is voorzien van een inlaataansluitelement en een uitlaataansluitelement voor aansluiting van 20 de basis op een fluïdumleidingstelsel, waarbij de basis is voorzien van een filterkoppeldeel dat is voorzien van een gasinlaatstomp voor aansluiting op een inlaat van het snelwisselfilter en van een gasuitlaatstomp voor aansluiting op een uitlaat van het snelwisselfilter, waarbij het snelwisselfilter is voorzien van een filterhuis, dat althans ten dele is gevuld B 25 met filtermateriaal en waarop de inlaat en de uitiaat zijn aangesloten, en B van een snelwisselkoppeling die is ingericht voor samenwerking met het B filterkoppeldeel van de basis, waarbij de snelwisselkoppeling de inlaat en de B uitlaat van het snelwisselfilter bevat, waarbij de basis is voorzien van B middelen voor het handmatig verbinden van het snelwisselfilter met de B 30 basis, en is voorzien van afsluitmiddelen voor het automatisch gasdicht afsluiten van de gasuitlaatstomp en de gasinlaatstomp bij ontkoppeling van het snelwisselfilter van de basis, waarbij een snelwisselfilter uit het systeem in de fabriek reeds is voorgespoeld met het gas dat het later zal reinigen, waarbij na het voorspoelen het filterhuis zodanig is geconstrueerd en 5 afgesloten dat er nauwelijks lucht of gassen uit de lucht in het filter diffunderen of spoelgas uit het filter wegdiffundeert.
24. Snelwisselfilter kennelijk bestemd voor gebruik bij een filtersysteem volgens één der voorgaande conclusies.
25. Basis kennelijk bestemd voor gebruik in een filtersysteem volgens 10 één der voorgaande conclusies. — a _ _ A A i