NL1023287C2 - Inrichting voor het kweken van mosselen. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET KWEKEN VAN MOSSELEN

De vinding betreft een inrichting waarmee mosselbroed en mosselen in open zee kunnen worden gekweekt en vormt tevens het uitgangspunt voor het procesmatig oogsten van 5 mosselen en mosselbroed.

Mosselen worden in Nederland gekweekt op de bodem en in hangcultuur. Dit vindt plaats in min of meer beschutte gebieden, zoals de Wadden, Oosterschelde en in havenachtige estuaria. Voor zowel de bodem- als voor de hangcultuur wordt jong kweekmateriaal gebruikt van mosselbroed dat geoogst wordt uit de natuurlijke wateren.

10 In het voorjaar worden de percelen opnieuw afgebakend, in mei wordt er, met behulp van sleepnetten, mosselbroed gevangen en uitgezaaid over de percelen. In juli begint het oogsten van de mosselen die zijn uitgezaaid in (het) vorige seizoen(en). Soms wordt het broed enkele malen opnieuw opgevist en weer opnieuw uitgezaaid. Het oogsten gaat snel, want in enkele dagen kan een kweker tienduizenden kilo’s mosselen van de percelen halen. Alle mosselen 15 gaan naar Zeeland waar ze geveild en vervolgens verwaterd, dat wil zeggen, zandvrij en schoon gemaakt worden. De handelaren verzorgen de verwatering, de verpakking en de verkoop. In de winter wordt er aan de schepen indien nodig onderhoud gepleegd. Over een geheel jaar gezien wordt er slechts enkele maanden intensief gewerkt.

20 De genoemde kweek- en vangstmethode, waarbij op de bodem wordt gekweekt, is niet erg arbeidsintensief; er wordt namelijk gebruik gemaakt van bestaande visserijtechnieken. Een groot probleem is echter dat de opbrengst van mosselkweek op de bodem afhankelijk is van de weersomstandigheden en het perceel waarop gekweekt wordt. Bij storm kan er veel verloren gaan. Het dichtslibben van het perceel door faeces van de mossel en/of slib en zand van buiten 25 het perceel vertraagt de groei of brengt schade aan het bestand. Dan is er de predatie door bodemdieren. Hierdoor gaat eveneens een deel van de oogst verloren. Daarenboven is de broedval grillig. De factoren die hierbij een rol spelen zijn wel bekend maar niet of nauwelijks te beïnvloeden, laat staan beheersbaar. Er gaat dan ook veel mosselbroed verloren door predatie en verstikking op de zeebodem. Samenvattend levert de bodemcultuur in volume of wel 30 kilogrammen bij lange niet op wat verwacht mag worden in vergelijking met wat er is uitgezaaid. Bovendien zijn de beschikbare arealen bezet en nieuwe toetreders hebben weinig kans, of moeten zich inkopen.

Bij de hangcultuur worden mosselen aan vrij hangend touwen gekweekt die beneden aan een 35 ton zijn bevestigd. Om het mosselbroed aan te brengen wordt er een cilindervormig net om het touw aangebracht en vervolgens afgevuld met mosselbroed. Het kweken volgens de hangcultuur heeft als nadeel dat het een beschut areaal nodig heeft. Tevens is deze methode I 2 I arbeidsintensiever in vergelijking met de bodem kweekmethode. Ook hier is de opbrengst per I areaal uiteraard afhankelijkheid van het mosselbroed, maar daar staat tegenover dat de mossel I schoner is, er weinig of geen predatie plaatsvindt en de kweektijd relatief kort is.

I 5 Uit de octrooiliteratuur is een aantal alternatieven bekend, zoals bijvoorbeeld de Japanse I vinding die wordt beschreven in het octrooischrift JP 9070235 waarbij het kunstmatig verzameld I broed aangebracht wordt op een touw van 1 -5 mm diameter. Het touw met het zo aangebrachte I broed wordt om een dikker touw geslagen en aan een vlot gehangen om het broed te laten I volgroeien. Deze methode is niet geschikt voor open zee en is tamelijk arbeidsintensief.

I 10 Een andere vinding die wordt beschreven in het Australische octrooidocument AU 18964/63 I maakt gebruik van een drijver die is voorzien van ankerlijnen naar de zeebodem. Aan de drijver I hangen de kweeksubstraten. De drijver wordt door de ankerlijnen op een zodanige diepte gehouden dat de drijver en de kweek niet aan de golfslag onderhevig is. Deze kweekmethode is bedoeld voor open zee en het oogsten van de mosselen met deze constructie is niet bepaald I 15 gemakkelijk.

I Een soortgelijke vinding wordt vermeld in de Franse octrooipublicatie FR 7102214. Hier wordt I melding gemaakt van een optrekbaar, drijvend rek voor het kweken van mosselen in diep water.

Hoewel de methode een inrichting beoogt die goedkoop is, is deze oplossing moeilijk I hanteerbaar en niet geschikt voor het procesmatig oogsten.

20 I De onderhavige vinding wordt hierna nader beschreven en tracht de genoemde nadelen op te heffen die aan de huidige kweekmethoden verbonden zijn. Aan de hand van de volgende I figuren zal de vinding uitgebreider worden toegelicht.

I 25 Figuur 1 laat een schematische voorstelling zien van een enkele eenheid uit de totale inrichting.

Figuur 2 laat een voorbeeld zien van een samenstelling van eenheden en de koppeling aan elkaar en de verankering aan de zeebodem.

De vinding bestaat uit een zwevende, zich net aan het wateroppervlak 6 bevindende eenheid 30 voor het kweken van mosselbroed en/of mosselen in open zee. De eenheid kan een uitvoeringsvorm hebben zoals bijvoorbeeld een cilindrische dobber waarvan alleen het puntje H boven het wateroppervlak 6 uitsteekt. Dggenheid dient ais substraat voor het kweken van H mosselen. Een aantal eenheden kan aan elkaar gekpppeid worden en verankerd zijn, via een I drijver, aan de zeebodem en vormt op die manier een mosselkwekerij die geschikt is voor 35 open zee.

Een eenheid bestaat uit een paal 1 met daaronder een gewicht 5 zodanig bevestigd dat de paal zich verticaal in het water bevindt. De paal 1 is tevens voorzien van een speciale inrichting in de vorm van een collector of hechttouw(en) 2 jp de mossellarven, ook wel broed genoemd I te vangen en van een net of gaas 3 eventueel in de vorm van een cilinder om het kweekgoed tegen afvallen te beschermen. De paal 1 kan van massief materiaal zijn vervaardigd of in principe van elk materiaal waarvan de soortelijke massa lager is dan dat van (zee)water. In een andere uitvoeringsvorm kan de paal 1 hol zijn en gemaakt van elk materiaal mits voorzien van 5 compartimenten met drijfmiddelen voor het drijvende houden en van gewichten 5 om de paal verticaal te stellen.

Om de paal 1 verticaal in het water te houden en op diepte in te stellen is de paal 1 aan de onderzijde voorzien van het gewicht 5. Gewicht 5 kan eveneens met behulp van een lijn, een stok of een staaf bevestigd kan zijn aan paal 1. Het dynamisch gedrag van de unit 10 vertoont in open zee overeenkomst met een (vis)dobber.

De verankering van een enkele eenheid of een aantal gekoppelde eenheden bestaat uit een drijver 7 die via een ketting 8 aan een gewicht 9, zoals bijvoorbeeld een scheepsanker met de zeebodem verbonden is. In figuur 2 is een versie weergegeven waar de palen 1 met de koppeltouwen 4 tussen twee verankerde drijvers 7 aan de kettingen 8 gekoppeld zijn. De pdlen 15 1 kunnen ook direct aan de bodem zijn verankerd middels een gewicht of scheepsanker.

Claims (8)

1 .Een inrichting voor het kweken van mosselen in de vorm van een paal, met het kenmerk dat deze voorzien is van een gewicht waardoor hij rechtstandig in het water zwevend blijft hangen. 5

2. Een inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat, de paal is voorzien is van een collectortouw ofwel een hechttouw waarmee de mossellarven en/of het mosselbroed (in)gevangen kan worden.

3. Een inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk dat, de paal is voorzien van een net I om de mosselen of het mosselbroed tegen afvallen te beschermen.

4. Een inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk dat, de paal direct aan de zeebodem I kan worden verankerd.

5. Een inrichting volgens conclusie 1- 3, met het kenmerk dat, een aantal palen met een I koppeltouw met elkaar verbonden kan worden.

6. Een inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat, een I 15 samenstel van gekoppelde palen aan een verankeringsvoorziening wordt bevestigd.

7. Een inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat, de verankering bestaat uit een drijver die zich op het wateroppervlak bevindt en via een ketting en een gewicht aan de zeebodem verankerd is.

8. Een mosselkwekerij, die bestaat uit meerdere inrichtingen volgens de voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk dat, deze aan elkaar gekoppeld zijn en aan een zijde of beide zijden van de keten worden verankerd.