NL1023274C2 - Kindervoertuigstoel. - Google Patents

Description

' ..

Ki ndervoertuigstoel

De uitvinding heeft betrekking op een kindervoertuigstoel voorzien van een aan een voertuigstoel bevestigbaar frame, een zitdeel en 5 een ten opzichte van het frame scharnierbare rugsteun, welke voertuigstoel is voorzien van een zitting en een rugleuning, waarbij een nabij het frame gelegen onderzijde van de rugsteun van de kindervoertuigstoel in bedrijf ten opzichte van het frame verplaatsbaar is in een van de rugleuning af en naar de rugleuning toegekeerde richting, 10 waarbij in een eerste positie waarin de onderzijde van de rugsteun nabij de rugleuning is gelegen, de rugsteun zich in een rechtop zittende positie bevindt, terwijl in een tweede positie waarin de onderzijde van de rugsteun op afstand van de rugleuning is gelegen, de rugsteun zich in een onderuit zittende positie bevindt.

15 Bij een dergelijke, uit de Britse octrooiaanvrage GB-A-2.116.837 bekende kindervoertuigstoel is de rugsteun met behulp van instelwiel en scharnierbaar tussen een rechtop zittende positie en een onderuit zittende positie. Dit zijn de posities die overeenkomen met de posities van een in de kindervoertuigstoel zittend kind. Tevens is een 20 nabij het frame gelegen onderzijde van de rugsteun onafhankelijk van de hoekpositie van de rugsteun verplaatsbaar in een van de rugleuning af en naar de rugleuning toegekeerde richting.

Derhalve is het mogelijk dat de onderzijde van de rugleuning zich op een relatief grote afstand van de rugleuning bevindt 25 terwijl tegelijkertijd ook de van het frame afgekeerde bovenzijde van de rugsteun op een relatief grote afstand van de rugleuning is gelegen. In een dergelijke positie zal in een voertuig een in de kindervoertuigstoel aanwezig kind zich relatief dicht nabij een voor de kindervoertuigstoel gelegen andere voertuigstoel of nabij een dashboard bevinden. Dit is 30 ongewenst omdat hierbij het risico bestaat dat in geval van een botsing het kind met de betreffende voertuigstoel of dashboard in aanraking komt.

1 023274 I De uitvinding beoogt een kindervoertuigstoel te I verschaffen, waarbij op relatief eenvoudige wijze de rugsteun scharnier- I baar is tussen een rechtop zittende positie en een onderuit zittende I positie, terwijl de nadelen van de bekende kindervoertuigstoel worden 5 vermeden.

I Dit doel wordt bij de kindervoertuigstoel volgens de I uitvinding bereikt doordat het frame is voorzien van een met een aan de I voertuigstoel bevestigbaar eerste deel en een instelbaar daarmee I verbonden tweede deel, waarbij het zitdeel losneembaar en instelbaar 10 bevestigbaar is met het tweede deel van het frame, terwijl de rugsteun I ten minste over een instelhoek vrijelijk scharnierbaar is verbonden met I het zitdeel, waarbij een van het frame afgekeerde bovenzijde van de I rugsteun in bedrijf aanligt tegen de rugleuning.

Na bevestiging van het eerste deel aan de voertuigstoel kan I 15 het tweede deel zo dicht mogelijk nabij de rugleuning van de voertuigstoel worden gepositioneerd en wordt een stevige verbinding met I de voertuigstoel verkregen. Nadat het frame correct met de voertuigstoel I is verbonden, kan het zitdeel en de scharnierbaar daarmee verbonden I rugsteun aan het tweede deel worden bevestigd. Door het vervolgens 20 instellen van het zitdeel ten opzichte van het tweede deel van het frame, I zal, doordat de rugsteun vrijelijk scharnierbaar is ten opzichte van het I zitdeel, automatisch de met het zitdeel verbonden rugsteun ten opzichte van het zitdeel scharnieren, waarbij door het gewicht van de rugsteun de I bovenzijde van de rugsteun tegen de rugleuning aan blijft liggen. Op deze I 25 wijze zijn er geen afzonderlijke middelen nodig voor het scharnieren van I de rugsteun terwijl bovendien de rugsteun in elke positie zo dicht I mogelijk bij de rugleuning is gelegen.

I De instelhoek dient zo groot te zijn dat de rugsteun ten I minste scharnierbaar is tussen de rechtop zittende positie en de onderuit I 30 zittende positie.

I Opgemerkt wordt dat uit DE-C1-196.46.621 een kinder- I 1023274 Λ 3 I voertuigstoel bekend is waarbij het zitdeel middels een telescoopstang I met het voertuig is verbonden. Aangezien deze telescoopstang zowel dient I voor de bevestiging van de kindervoertuigstoel met het voertuig als voor I het instellen van de positie van het zitdeel ten opzichte van de I 5 voertuigstoel, wordt noch een goede en eenvoudige instel baarheid noch een I goede en optimale fixatie van de kindervoertuigstoel met de voertuigstoel I verkregen. Bij de kindervoertuigstoel volgens de uitvinding is het tweede I deel instelbaar ten opzichte van het met de voertuigstoel verbonden I eerste deel, waardoor een goede fixatie van het eerste deel met het I 10 voertuig alsmede een optimale positie van het tweede deel ten opzichte I van het eerste deel kan worden gewaarborgd. Daarnaast is het zitdeel I onafhankelijk daarvan instelbaar ten opzichte van het eerste deel, zonder I dat hierbij de instelling van het eerste deel met het tweede deel wordt I gewijzigd.

I 15 Een uitvoeringsvorm van de kindervoertuigstoel volgens de I uitvinding wordt gekenmerkt doordat het zitdeel en het frame in een I aantal discrete posities ten opzichte van elkaar instelbaar zijn.

I Dergelijke discrete posities zijn relatief eenvoudig I realiseerbaar waarbij toch een gewenst aantal posities van de met het I 20 zitdeel verbonden rugsteun mogelijk is. In de praktijk is gebleken dat I een gebruiker naast de rechtop zittende positie en de onderuit zittende I positie meestal een of twee andere posities van de rugsteun op prijs I stelt. Het realiseren van een aantal discrete positie is aanzienlijk I eenvoudiger te realiseren dan het continu instelbaar zijn van het zitdeel 25 ten opzichte van het frame, zoals bij de kindervoertuigstoel volgens de I hierboven beschreven Britse octrooiaanvrage GB-A-2.116.837.

I De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van I de tekeningen waarin: fig. IA en 1B een zijaanzicht en perspectivisch aanzicht 30 van een frame van een kindervoertuigstoel volgens de uitvinding tonen, fig. 2A-2C zijaanzichten tonen van het bevestigen van het I 1023274 in fig. 1A-1B weergegeven frame aan een voertuigstoel, H fig. 3A en 3B zijaanzichten tonen van het bevestigen van H een zitdeel met een scharnierbaar daaraan verbonden rugsteun op een frame, 5 fig. 4A en 4B zijaanzichten tonen van het veranderen van de positie van de rugsteun van de in fig. 3A-3B weergegeven kinder- voertuigstoel, fig. 5 een alternatieve bevestigingswijze toont van het in fig. 1A-1B weergegeven frame, 10 fig. 6A en 6B een zijaanzicht en perspectivisch aanzicht

tonen van een alternatieve uitvoeringsvorm van het in fig. 1A-1B

weergegeven frame.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

I 15 Fig. IA en 1B tonen een frame 1 van een kinder- I voertuigstoel 2 volgens de uitvinding, welk frame 1 is voorzien van een eerste deel 3 dat een langgerekte plaat 4 en een daarmee verbonden I haakvormig deel 5 omvat. Het haakvormige deel 5 is voorzien van twee verstevigingen 6. In de plaat 4 is een opening 7 gelegen die als handvat 20 dient voor het bevestigen van het frame 1 aan een voertuigstoel, zoals aan de hand van fig. 2A-2C nog nader zal worden toegelicht. De plaat 4 is I aan een van het haakvormige deel 5 afgekeerde zijde voorzien van een I aantal zich dwars op de door de pijl PI aangegeven lengterichting van de I plaat 4 uitstrekkende ribbels 8. De ribbels 8 zitten zowel aan de I 25 bovenzijde als onderzijde van de plaat 4. Het frame 1 is verder voorzien van een tweede deel 9 dat verschuifbaar is ten opzichte van de plaat 4 in I en tegengesteld aan de door pijl PI aangegeven richting. Het tweede I deel 9 is vergrendel baar met het eerste deel 3 met behulp van een in een I van de ribbels 8 onder veerkracht aangrijpende lip 10. De verende lip 10 I 30 is met behulp van een bedieningsknop 16 tegen veerkracht in uit I aangrijping te brengen met de in de plaat 4 gelegen ribbel 8.

5 .

Het tweede deel 9 is verder voorzien van tegen veerkracht in verplaatsbare, tegenover elkaar gelegen nokken 11 en op afstand van de nokken 11 gelegen, zich dwars op de door pijl PI aangegeven richting I uitstrekken gleuven 12, 13, 14. Aan een van de gleuven 12, 13, 14 5 afgekeerde zijde van de nokken 11 is het tweede deel 9 voorzien van een opstaande rand 15.

Het frame 1 kan, zoals weergegeven in fig. 2A-2C, op eenvoudige wijze worden bevestigd aan een voertuigstoel 20 die is voorzien van een rugleuning 21 en een zitting 22 waarbij tussen de 10 rugleuning 21 en de zitting 22 een relatief smalle spleet 23 aanwezig is of te vormen is bij de voertuigstoel. Om het frame 1 met de voertuigstoel 20 te verbinden, wordt de plaat 4 door de opening 7 beetgepakt en in een nagenoeg verticaal uitstrekkende positie gebracht (zie fig. 2A). Vervolgens wordt het haakvormige deel 5 in de spleet 23 geschoven, waarna 15 de plaat 4 in een door pijl P2 aangegeven richting wordt gezwenkt zodanig dat de plaat 4 zich evenwijdig aan de zitting 22 gaat uitstrekken. Het haakvormig deel 5 bevindt zich hierbij aan een van het tweede deel 9 afgekeerde zijde van de rugleuning 21 (fig. 2B).

Vervolgens wordt het tweede deel 9 in een aan pijl PI

20 tegengestelde, door pijl P3 aangegeven richting naar de rugleuning 21 toe verplaatst totdat de opstaande rand 15 aanligt tegen de rugleuning 21. Het frame 1 is nu stevig met de voertuigstoel 20 verbonden. Tijdens het verplaatsen van het deel 9 kan het deel 3 worden vastgehouden via opening 7.

25 De kindervoertuigstoel 2 omvat naast het frame 1 een zitdeel 25 en een om een scharnieras 26 scharnierbaar in en tegengesteld aan de door pijl P4 aangegeven richting met het zitdeel 25 verbonden rugsteun 27. Het zitdeel 25 is aan een naar het frame 1 toegekeerde zijde voorzien van pennen 28. Het zitdeel 25 omvat verder een naar het frame 1 30 toe gericht uitsteeksel 29 dat in aangrijping kan worden gebracht met een van de gleuven 12, 13, 14.

1023274

Door het verplaatsen van het zitdeel 25 in de door pijl P5 aangegeven richting worden de pennen 28 tegen veerkracht van de nokken 11 in, in aangrijping gebracht met het frame 1, waarna de pennen 28 in gleuven 30 (zie fig. 1B) in het tweede deel 9 verschuifbaar zijn gelagerd 5 en komt het uitsteeksel 29 in aangrijping met de gleuf 12 waardoor de zitting 25 stevig met het frame 1 is gekoppeld (fig. 3B).

De rugsteun 27 strekt zich in de in fig. 3B weergegeven positie nagenoeg evenwijdig aan de rugleuning 21 uit en bevindt zich in een rechtop zittende positie, waarbij een in de kinderstoel 2 zittend 10 kind rechtop zit.

Indien men de positie van de rugsteun 27 wenst aan te I passen, wordt een van de scharnieras 26 afgekeerde zijde van het zitdeel 25 beetgepakt en in de door pijl P6 aangegeven richting om de I pennen 28 gekanteld, terwijl tegelijkertijd de pennen 28 door de 15 sleuven 30 in de door pijl P7 aangegeven richting worden verplaatst.

Hierbij blijft een van het frame 1 afgekeerde bovenzijde 31 van de I rugsteun 27 aanliggen tegen de rugleuning 21, waardoor de rugsteun 27 I door het verplaatsen van het zitdeel 25 automatisch in de door pijl P4 aangegeven richting om de scharnieras 26 scharniert. Vervolgens wordt het I 20 zitdeel 25 in een aan pijl P6 tegengestelde richting gekanteld totdat het uitsteeksel 29 in aangrijping is gebracht met de gleuf 14 in het frame 1.

I Op deze wijze is een relatief eenvoudige aanpassing van de stand van de I rugsteun gerealiseerd.

De kinderstoel 1 bevindt zich nu in de in fig. 4B

25 weergegeven stand waarbij de rugsteun 27 een hoek α insluit met de rugleuning 21. Een in de kinderstoel 1 zittend kind zit nu iets onderuit I en de rugsteun 27 bevindt zich in een onderuit zittende positie. Door het I uitsteeksel 29 in aangrijping te brengen met de tussen de gleuven 12 I en 14 gelegen gleuf 13 is het mogelijk om de rugsteun 27 in een positie I 30 te brengen waarbij een hoek met de rugsteun 21 wordt ingesloten die I kleiner is dan de hoek α maar groter is dan de in fig. 3B tussen de ' > 7 rugleuning 21 en de rugsteun 27 aanwezig hoek.

De rugsteun 27 dient ten minste vrijelijk scharnierbaar om de scharnieras 26 te zijn over een instelhoek, die zo groot is dat de rugsteun van de rechtop zittende positie naar de onderuit zittende 5 positie kan worden verplaatst.

Fig. 5 toont het in fig. IA en 1B weergegeven frame 1 waarbij het eerste deel 3 zodanig in het tweede deel 9 is gestoken dat het haakvormige deel 5 zich in neerwaartse richting uitstrekt. Op deze wijze is het mogelijk om bij voertuigstoelen, waarbij het aanbrengen op 10 de in fig. 2A-2C weergegeven wijze van bevestigen van het frame 1 met de voertuigstoel niet mogelijk is, een bevestiging op in fig. 5 weergegeven wijze te realiseren waarbij het haakvormige deel 5 achter de zitting 22 van de voertuigstoel 20 aangrijpt.

Het is ook mogelijk om het eerste deel 3 in plaats van met 15 het haakvormige deel 5 te voorzien van zogenaamde isofix koppelings-elementen 35 die losneembaar bevestigbaar zijn met in het voertuig aanwezige beugels (niet zichtbaar), welke aan een achterzijde van de voertuigstoel ter hoogte van de spleet 23 in het voertuig zijn bevestigd. De isofix-koppelingselementen kunnen flexibel of star met de plaat 4 zijn 20 verbonden. Met behulp van dergelijke, op zich bekende koppelingselementen wordt een stevige verbinding tussen het frame 1 en het voertuig gerealiseerd.

Het is ook mogelijk om de rugsteun met scharnieras 26 rechtstreeks met het frame 1 te verbinden, waarbij de scharnieras 26 in 25 het frame verschuifbaar is.

Het is ook mogelijk om het frame 1 met behulp van bijvoorbeeld klittenband, een opspanband of andere bevestigingsmiddelen met de zitting 22 van de voertuigstoel te verbinden, waarmee het ongewenst verplaatsen van het frame wordt verhinderd.

30 Voor het verwijderen van de kindervoertuigstoel uit het voertuig, wordt eerst het zitdeel en de rugsteun van het tweede deel van i 1023274 Η Η het frame ontkoppeld, waarna het frame wordt verwijderd.

1023274

Claims (5)

1. Kindervoertuigstoel (2) voorzien van een aan een voertuigstoel (20) bevestigbaar frame (1), een zitdeel (25) en een ten 5 opzichte van het frame (1) scharnierbare rugsteun (27), welke voertuigstoel (20) is voorzien van een zitting (22) en een rugleuning (21), waarbij een nabij het frame (1) gelegen onderzijde van de rugsteun (27) van de kindervoertuigstoel (2) in bedrijf ten opzichte van het frame (1) verplaatsbaar is in een van de rugleuning (21) af en naar de 10 rugleuning (21) toegekeerde richting, waarbij in een eerste positie waarin de onderzijde van de rugsteun (27) nabij de rugleuning (21) is gelegen, de rugsteun (27) zich in een rechtop zittende positie bevindt, terwijl in een tweede positie waarin de onderzijde van de rugsteun (27) op afstand van de rugleuning (21) is gelegen, de rugsteun (27) zich in 15 een onderuit zittende positie bevindt, met het kenmerk, dat het frame (1) is voorzien van een met een aan de voertuigstoel (20) bevestigbaar eerste deel (3) en een instelbaar daarmee verbonden tweede deel (9), waarbij het zitdeel (25) losneembaar en instelbaar bevestigbaar is met het tweede deel (9) van het frame (1), terwijl de rugsteun (27) ten minste over een 20 instelhoek (a) vrijelijk scharnierbaar is verbonden met het zitdeel (25), waarbij een van het frame (1) afgekeerde bovenzijde (31) van de rugsteun (27) in bedrijf aanligt tegen de rugleuning (21).

2. Kindervoertuigstoel (2) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het zitdeel (25) en het frame (1) in een aantal discrete 25 posities ten opzichte van elkaar instelbaar zijn.

3. Kindervoertuigstoel (2) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het tweede deel (9) in bedrijf met een zijde (15) aanligt tegen de rugleuning (21).

4. Kindervoertuigstoel (2) volgens een der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat het frame (1) is voorzien van een haakvormig element (5) dat losneembaar bevestigbaar is tussen de 1023274 rugleuning (21) en de zitting (22) van de voertuigstoel (20).

5. Kindervoertuigstoel (2) volgens een der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het frame (1) is voorzien van een koppelingselement (35) dat losneembaar koppel baar is met een tussen de I 5 rugleuning (21) en de zitting (22) van de voertuigstoel (20) gelegen beugel. 1023274