NL1023131C2 - Klapschaats en daarbij toe te passen frame. - Google Patents

Description

4

K

\

KLAPSCHAATS ΕΝ DAARBIJ TOE TE PASSEN FRAME

De uitvinding heeft betrekking op een klapschaats, omvattende een frame dat bestaat uit tenminste één onderste frameorgaan dat rol- of glijmiddelen draagt en tenminste één in de bewegingsrichting beschouwd nabij de voorzijde 5 zwenkbaar daarmee verbonden, een schoen dragend bovenste frameorgaan, dat nabij de achterzijde een met het onderste frameorgaan samenwerkende aanslag vertoont, waarbij in de bewegingsrichting beschouwd achter de zwenkverbinding ten minste één strekbaar verbindingselement in de vorm van een 10 torsieschaar tussen de bovenste en onderste frameorganen aangebracht is. Een dergelijke klapschaats is bekend uit het Franse octrooischrift 2804345.

Klapschaatsen bestaan in twee varianten. Voor gebruik bij het hardrijden op het ijs zijn klapschaatsen meestal 15 voorzien van een onderste frameorgaan in de vorm van een relatief dunne buis, waarin een zich over de gehele lengte van de buis uitstrekkend ijzer is bevestigd. Wanneer een klapschaats daarentegen bedoeld is voor gebruik als rolschaats, heeft het onderste frameorgaan in het algemeen de 20 gedaante van een omgekeerd U-vormig profiel, waarin een aantal wielen in lengterichting achter elkaar is gelagerd.

Bij conventionele klapschaatsen is de schoen afzonderlijk gevormd, en losneembaar bevestigd op het bovenste frameorgaan. Dit bovenste frameorgaan is door middel 25 van een enkel scharnier aan de voorzijde verbonden met het onderste frameorgaan. In dit scharnier is een veer opgenomen, waardoor de bovenste en onderste frameorganen na een klapbeweging aan het eind van een slag weer naar elkaar getrokken worden. Het onderste frameorgaan is nabij de 30 achterzijde voorzien van een opstaande steun, waarop een in 1023131 I de hak van de schoen of in het bovenste frameorgaan gevormde I aanslag kan komen te rusten.

I Het bovengenoemde Franse octrooischrift 2804345 I beschrijft een klap-rolschaats, waarbij niet slechts de neus I 5 van de schoen via een scharnier bevestigd is aan een onderste framedeel, maar ook de hak via een torsieschaar met massieve, I brede armen verbonden is met de achterzijde van het onderste I framedeel. Hierdoor wordt een betere zijdelingse stabiliteit I en een betere controle van de openingshoek bereikt dan bij I 10 conventionele klapschaatsen. Verder is bij de daar beschreven I klap-rolschaats de schoenzool stijf uitgevoerd, om een apart I framedeel uit te sparen. Deze stijfheid wordt bereikt door toepassing van koolstofvezels. Over de daadwerkelijke I constructie van de schoen wordt niets gezegd. Ter plaatse van 15 het scharnier zijn bij deze oudere klapschaats trekveren I aanwezig om het frame dicht te klappen, terwijl op de I torsieschaar een drukveer aangrijpt, die hetzelfde doel I heeft. Deze drukveer is uitsluitend werkzaam tijdens het I laatste deel van de klapbeweging, als het frame nagenoeg I 20 maximaal opengeklapt is.

I Daarnaast beschrijft de internationale octrooipublicatie 99/36138 een frame voor een inline- rolschaats, waarbij de neus van de schoen op het frame I bevestigd is, en de hak van de schoen door middel van een I 25 dubbel uitgevoerde torsieschaar met het frame verbonden is.

I De schoenzool is daarbij flexibel uitgevoerd, en vormt in feite een voorspanveer. Daarnaast is er een trekveer die I aangrijpt op de torsieschaar. Zowel de veerwerking van de I schoenzool als de trekveer op de torsieschaar zijn bedoeld om I 30 het frame van de schoen af te dwingen, in plaats van daar naartoe te trekken.

I De uitvinding heeft nu tot doel een verder verbeterde I klapschaats te verschaffen, met een optimale zijdelingse I 1023131 3 stabiliteit en controle van de openingshoek. Daarnaast wordt met de uitvinding beoogd een klapschaats te creëren die eenvoudig te construeren is, licht is, en weinig verschillende onderdelen vertoont.

5 Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt dit bij een klapschaats van de hierboven beschreven soort bereikt, doordat de torsieschaar twee met tussenruimte aan weerszijden van een langs-hartlijn van het frame geplaatste armen en een de armen verbindende as omvat. Door het 10 toepassen van de torsieschaar wordt het bovenste frameorgaan op ten minste twee in langsrichting op afstand gelegen plaatsen met het onderste frameorgaan verbonden, waardoor tijdens alle fasen van de slag een zeer goede stabiliteit van het frame van de klapschaats wordt bereikt. Een torsieschaar 15 is immers zeer geschikt voor het opnemen van zijdelingse belastingen, ongeacht de mate van samendrukking. Door de gekozen uitvoering van de torsieschaar wordt bovendien in de beperkte ruimte tussen de frameorganen een robuuste constructie verkregen, terwijl er voldoende ruimte overblijft 20 voor eventuele andere onderdelen.

De klapschaats volgens de uitvinding kan verder voorzien zijn van met de torsieschaar samenwerkende middelen voor het naar elkaar voorspannen van de bovenste en onderste frameorganen. Hierdoor wordt gewaarborgd dat het onderste 25 frameorgaan met de rol- of glijmiddelen, dat aan het eind van een slag uitklapt en zo het effect van de klapschaats bewerkt, na deze beweging weer terugveert naar de schoen.

Door de voorspanmiddelen te laten samenwerken met de torsieschaar, die op afstand van de zwenkverbinding tussen de 30 framedelen ligt, wordt een grote momentarm en dus een goede werkzaamheid bereikt.

Een compacte constructie van de voorspanmiddelen wordt verkregen, wanneer deze tenminste één torsieveer 1023131 4 omvatten. Teneinde in de beperkte ruimte tussen de frameorganen toch een relatief grote en sterke torsieveer te kunnen toepassen, wordt bij voorkeur de torsieveer gevormd door een rond de as van de torsieschaar gewikkeld middendeel 5 en twee elk op één van de armen van de torsieschaar aangrijpende einden.

Volgens een tweede aspect verschaft de uitvinding een klapschaats van de hierboven beschreven soort die is gekenmerkt doordat het tenminste ene bovenste frameorgaan 10 onderdeel vormt van een zool van de schoen. Door op deze wijze de zool van de schoen constructief te integreren met het frame van de klapschaats, wordt een lichte en efficiënte constructie gevormd, met een relatief klein aantal verschillende onderdelen, 15 Bij voorkeur omvat de zool tenminste één tussen de zwenkverbinding en de aanslag aangebracht versterkingselement. Zo kan de zool op relatief eenvoudige wijze de voor het doorleiden van de extra belastingen noodzakelijke sterkte worden gegeven.

20 Het tenminste ene versterkingselement kan met voordeel een onder de zool uitstekende ribbe zijn, waardoor de buig- en torsiestijfheid van de zool aanzienlijk toenemen.

Wanneer de zool althans ten dele van een vezelversterkt kunststofmateriaal is vervaardigd, kan de 25 tenminste ene ribbe op eenvoudige wijze gevormd worden door tenminste één zich tussen de zwenkverbinding en de aanslag uitstrekkende, alzijdig door lagen van het vezelversterkte kunststofmateriaal omsloten holte, waardoor de aanpassingen aan de opbouw van de schoen beperkt blijven.

30 Teneinde de ribbe nog verder te verstijven, zonder het gewicht van de schoen merkbaar te verhogen, is er bij voorkeur voorzien in een in de tenminste ene holte opgenomen kern van kunststofschuim.

1023131 5

Voor gebruik van de klapschaats op de weg kunnen de rol- of glijmiddelen een aantal in de bewegingsrichting achter elkaar in het onderste frameorgaan gelagerde wielen omvatten, bij voorkeur vier wielen. Hierdoor is de 5 klapschaats zeer geschikt voor het zogeheten "Nordic blading", een soort langlaufen in de schaatsstijl op de weg.

Tenslotte betreft de uitvinding nog een frame, dat kennelijk bedoeld is voor toepassing in een klapschaats als hiervoor beschreven.

10 De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde tekening, waarin de klapschaats is weergegeven in de uitgeklapte toestand, zoals die zich voordoet aan het eind van een slag, dit om de verschillende onderdelen beter 15 zichtbaar te maken.

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een klapschaats volgens de uitvinding, waarbij de schoen grotendeels is weggebroken,

Fig. 2 een zijaanzicht is van de klapschaats van fig.

20 1, waarbij de normale, ingeklapte gebruikstoestand in stippellijnen is weergegeven,

Fig. 3 een achteraanzicht is volgens de pijl III van de in fig. 1 getoonde klapschaats, waarbij slechts de zool van de schoen is weergegeven, en 25 Fig. 4 een doorsnede toont over de lijn IV-IV in fig.

1.

Een klapschaats 1 (fig. 1) omvat een frame 2 dat voorzien is van rol- of glijmiddelen 4, en een daarop aangebrachte schoen 6. Het frame 2 bestaat daarbij uit een 30 onderste frameorgaan 3, waarin de rol- of glijmiddelen 4 zijn opgenomen, en een bovenste frameorgaan 7.

Het bovenste frameorgaan 7 en het onderste frameorgaan 3 zijn op conventionele wijze in de 1023131 I bewegingsrichting F beschouwd nabij de voorzijde zwenkbaar I met elkaar verbonden door middel van een verbinding 11. Deze I zwenkverbinding 11 wordt in het getoonde voorbeeld gevormd door een opstaand deel 5 van het onderste frameorgaan 3 en I 5 een tweetal daar omheen grijpende oren 22 van het bovenste I frameorgaan 7, die elk voorzien zijn van doorgaande openingen I waardoor een scharnierpen 23 is aangebracht.

Het onderste frameorgaan 3 is nabij de achterzijde I voorzien van een tweede opstaande deel 24, dat in de normale, I 10 ingeklapte toestand van de klapschaats 1 (in stippellijnen I weergegeven in fig. 2) samenwerkt met een aanslag 9 die I verbonden is met het bovenste frameorgaan 7.

I De rol- of glijmiddelen 4 hebben in het getoonde voorbeeld de gedaante van een aantal in de bewegingsrichting I 15 F met relatief grote tussenruimte achter elkaar geplaatste wielen 21. Elk van deze wielen is door middel van een lager 25 roteerbaar om een as 26 in het frameorgaan 3. De I klapschaats 1 is in het getoonde voorbeeld dus bedoeld voor I gebruik op de weg, met name voor "Nordic blading". Het I 20 onderste frameorgaan 3 is hier uitgevoerd in de zogeheten "Dual Box TM" techniek van aanvraagster, zoals beschreven in I WO 01/41887.

I Teneinde de stabiliteit van de klapschaats 1 te I verhogen, voorziet de uitvinding erin dat naast de I 25 zwenkverbinding 11 aan de voorzijde van de frameorganen 3, 7 nog één of meer verbindingen tussen deze frameorganen 3, 7 I tot stand gebracht worden op andere plaatsen in het frame 2.

I Gezien het beweegbare karakter van de klapschaats 1 dient/dienen deze aanvullende verbinding(en) dan natuurlijk 30 beweegbaar te zijn. Derhalve stelt de uitvinding voor gebruik I te maken van tenminste één strekbaar verbindingselement 13, I dat in het getoonde voorbeeld de gedaante heeft van een torsieschaar.

I 1023131 7

Het strekbaar verbindingselement 13 is in het getoonde voorbeeld aangebracht ter plaatse van de aanslag 9 aan de achterzijde van het frame 2, en is verder voorzien van middelen 14 voor het naar elkaar voorspannen van het onderste 5 en bovenste frameorgaan 3, 7. Deze voorspanmiddelen 14 waarborgen dat het onderste frameorgaan 3, nadat dit aan het eind van een slagbeweging "weggeschopt" is, waardoor het positieve effect van de klapschaats wordt bereikt, weer terugkeert in de ingeklapte toestand. Door deze 10 voorspanmiddelen 14 te laten samenvallen met het strekbare verbindingselement 13, dus op enige afstand achter de zwenkverbinding 11 te plaatsen, kunnen deze een relatief groot moment rond de zwenkverbinding 11 uitoefenen.

In het getoonde voorbeeld omvatten de 15 voorspanmiddelen 14 een torsieveer. Om voldoende ruimte te creëren om een relatief grote en sterke torsieveer 14 en een grote en goed dempende aanslag 9 te kunnen toepassen, wordt gebruik gemaakt van slechts een enkele torsieschaar 13, waarvan de armen 15, 16 met een behoorlijke tussenruimte aan 20 weerszijden van een langshartlijn CL (fig. 3) van het frame 2 geplaatst zijn. Deze armen 15, 16 worden verbonden door een as 17, waar een middendeel 18 van de torsieveer 14 omheen gewikkeld is. Elk van de armen 15, 16 is voorzien van tenminste één opening 27, waar een omgezet eind 19, 20 van de 25 torsieveer 14 ingrijpt. De armen 15, 16 van de torsieschaar 13 zijn in het getoonde voorbeeld overigens met hun vrije einde roteerbaar gelagerd rond assen 8, 28 die zijn opgenomen in respectievelijk de aanslag 9 en het verhoogde deel 24 van het onderste frameorgaan 3.

30 Volgens een ander aspect van de uitvinding is het bovenste frameorgaan 3 gevormd als onderdeel van de zool 10 van de schoen 6. Hierdoor is dus geen afzonderlijk framedeel nodig, waar de schoen dan op bevestigd moet worden. Teneinde 1023131 de zool 10 de benodigde sterkte te geven om tevens als bovenste frameorgaan 7 te kunnen fungeren, is tussen de zwenkverbinding 11 aan de voorzijde en de aanslag 9 aan de achterzijde van de schoen 6 een versterkingselement 12 in de 5 zool 10 aangebracht.

I In het getoonde voorbeeld is de zool 10 tezamen met I een deel van de leest en het hielstuk vervaardigd van een met vezels, bijvoorbeeld koolstofvezels versterkt kunstofmateriaal, en is het versterkingselement 12 een ribbe, I 10 die uitsteekt onder de zool 10. Deze ribbe 12 wordt gevormd I door tussen de zwenkverbinding 11 en de aanslag 9 de daar I aanwezige vezellagen niet rechtstreeks op elkaar aan te I brengen, zoals bij een conventionele schoen, die gebruikt I wordt in combinatie met een afzonderlijk bovenste I 15 frameorgaan. In plaats daarvan wordt een deel van deze lagen I in een vanaf de zool uitstekende lus gelegd, waardoor dus een I holte 29 ontstaat {fig. 4). Ter versterking kan op de plaats I van de holte 29 eerst een kern 30 van een licht materiaal, I bijvoorbeeld kunststofschuim worden aangebracht. Het is ook I 20 denkbaar de holte 29 na vorming vol te schuimen. Ook ter plaatse van de zwenkverbinding 11 en het strekbare I verbindingselement 13 kan de zool 10 verder voorzien zijn van I versterkingen, gevormd door extra vezels of vezellagen.

I Door op deze wijze het bovenste frameorgaan 9 in de I 25 zool 10 van de schoen 6 te integreren wordt de totale I klapschaats 1 niet alleen lichter, maar is deze ook I eenvoudiger te construeren, doordat er minder afzonderlijke onderdelen zijn en dus ook minder montagehandelingen verricht I hoeven te worden.

30 Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de I hand van een voorbeeld, zal het duidelijk zijn dat deze op I velerlei wijze gevarieerd kan worden. Zo zou het strekbaar I verbindingselement anders gevormd kunnen zijn dan getoond, I 1023131 9 bijvoorbeeld de gedaante kunnen hebben van een telescoop of andere schuifverbinding. Ook de voorspanmiddelen kunnen anders zijn uitgevoerd dan in de vorm van een torsieveer, bijvoorbeeld zou gedacht kunnen worden aan schroefveren of 5 elementen van een veerkrachtige rubbersoort. Daarnaast zou er meer dan één strekbaar verbindingselement gebruikt kunnen worden, bijvoorbeeld twee aan weerszijden van het frame, of zelfs twee in langsrichting verdeeld over het frame. Ook zou het strekbaar verbindingselement net als de zwenkverbinding 10 uitgevoerd kunnen zijn als symmetrische as/gaffelconstructie. Overigens zal het duidelijk zijn dat in plaats van de getoonde wielen als rol- of glijmiddelen ook een ijzer zou kunnen worden toegepast, waardoor de klapschaats geschikt wordt voor gebruik op het ijs. Daarnaast is het denkbaar het 15 onderste frameorgaan te verbinden met of te integreren in een langlaufski, waardoor in plaats van een klapschaats een klapski ontstaat.

Tenslotte zal het duidelijk zijn dat het concept van het in de zool van de schoen integreren van het bovenste 20 frameorgaan ook toegepast kan worden bij op zichzelf conventionele klapschaatsen, met een enkele verbinding tussen de frameorganen, terwijl het anderzijds natuurlijk denkbaar is het concept van een extra verbindingselement nabij de achterzijde toe te passen in een klapschaats waarbij het 25 bovenste frameorgaan een afzonderlijk onderdeel is, en niet in de zool geïntegreerd is.

De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de bijgevoegde conclusies.

1023131

Claims (10)

1. 2. Klapschaats (1) volgens conclusie 1, gekenmerkt I door met de torsieschaar (13) samenwerkende middelen (14) I voor het naar elkaar voorspannen van de bovenste (7) en I onderste (3) frameorganen. I 20 3. Klapschaats (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de voorspanmiddelen (14) tenminste één I torsieveer omvatten.
2. 4. Klapschaats (1) volgens conclusie 3, met het I kenmerk, dat de torsieveer (14) gevormd wordt door een rond 25 de as (17) van de torsieschaar (13) gewikkeld middendeel (18) en twee elk op één van de armen (15,16) van de torsieschaar (13) aangrijpende einden (19,20).
3. 5. Klapschaats (1) volgens één der voorgaande I conclusies of volgens de aanhef van conclusie 1, met het 30 kenmerk, dat het tenminste ene bovenste frameorgaan (7) I onderdeel vormt van een zool (10) van de schoen (6). I 1023131
4. 6. Klapschaats (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk/ dat de zool (10) tenminste één tussen de zwenkverbinding (11) en de aanslag (9) aangebracht versterkingselement (12) omvat.
5. 7. Klapschaats (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk/ dat het tenminste ene versterkingselement (12) een onder de zool (10) uitstekende ribbe is.
6. 8. Klapschaats (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de zool (10) althans ten dele van een 10 vezelversterkt kunststofmateriaal is vervaardigd, en de tenminste ene ribbe (12) gevormd wordt door tenminste één zich tussen de zwenkverbinding (11) en de aanslag (9) uitstrekkende/ alzijdig door lagen van het vezelversterkt kunststofmateriaal omsloten holte (29).
7. 9. Klapschaats (1) volgens conclusie 8, gekenmerkt door een in de tenminste ene holte (29) opgenomen kern (30) van kunststofschuim.
8. 10. Klapschaats (1) volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol- of glijmiddelen (4) 20 een aantal in de bewegingsrichting (F) achter elkaar in het onderste frameorgaan (3) gelagerde wielen (21) omvatten.
9. 11. Klapschaats (1) volgens conclusie 10, gekenmerkt door vier wielen (21).
10. 12. Frame (2), kennelijk bedoeld voor toepassing in 25 een klapschaats (1) volgens één der voorgaande conclusies. 1023131