NL1008647C2

NL1008647C2 - Inrichting voor het beoefenen van een schaats- of skisport.

Info

Publication number: NL1008647C2
Application number: NL1008647A
Authority: NL
Inventors: Fred Jan Dekker
Original assignee: Fred Jan Dekker
Priority date: 1998-03-20
Filing date: 1998-03-20
Publication date: 1999-09-21

Description

INRICHTING VOOR HET BEOEFENEN VAN EEN SCHAATS- OF SKISPORT

5

Dankzij de zogeheten klapschaats zijn in het zeer recente verleden nieuwe wereldrecords gevestigd bij het zogeheten lange-baanschaatsen. Bij deze bekende 10 klapschaats, waarbij een doorlopende stijve plaat onder de zool van de schoen is aangebracht, kan de kracht van de schaatser beter op het glij-ijzer worden overgebracht. Ook bij rolschaatsen en skilopen dienen soortgelijke bewegingen op een onderstel overgebracht te worden.

15 Uit het Nederlandse octrooi 1003205 is voorts een sportinrichting bekend, waarbij de gebruiker tijdens het rijden of lopen ook zijn kuitspieren optimaal kan gebruiken. De constructie van deze bekende inrichting is echter gecompliceerd, terwijl voor de gebruiker een 20 aanzienlijke gewenning dient plaats te hebben ten opzichte van de thans gebruikelijke klapschaats. Voorts is de gecompliceerde constructie onvoldoende bedrijfszeker.

De onderhavige uitvinding verschaft een inrichting voor het beoefenen van een schaats- of skisport, 25 omvattende: - een voorste zoolgedeelte, waaraan een voorste gedeelte van een schoen met een flexibele zool aanbreng-baar is en die is verbonden met een onderstel voor het beoefenen van de schaats- of skisport; 30 - een achterste hakgedeelte waaraan een achter ste gedeelte van een schoen aanbrengbaar is en die opwaarts en neerwaarts beweegbaar is ten opzichte van het onderstel; en - stabilisatiemiddelen die het hakgedeelte en 35 voorste zoolgedeelte scharnierbaar en torsiestijf met elkaar verbinden tijdens het op en neer bewegen van het hakgedeelte ten opzichte van het onderstel.

1 0 0 8647 ’ 2

In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm is het zoolgedeelte scharnierbaar met het onderstel verbonden, opdat een nog betere afzet kan plaatsvinden. Teneinde te voorkomen dat in,een te vroeg stadium van de afzet de 5 kracht te veel naar voren op het onderstel wordt uitgeoe- - fend, is voorts bij voorkeur het scharnierbare voorge- deelte voorzien van een opleggedeelte achter het schar-; nierpunt. De stabilisatiemiddelen worden bij voorkeur j gevormd door aan weerszijden van het voorste en achterste 10 gedeelte en derhalve aan de schoen aangebrachte scharnierbare armen, die in verband met de torsiestijfheid verbonden zijn met dwarsbalken. Bij de uitvoeringsvorm waarbij de scharnierbare armen een gelijke lengte hebben, worden de krachten zoveel mogelijk gelijkmatig verdeeld. 15 Alhoewel de onderhavige uitvinding evenzeer kan worden toegepast bij skilopen en rolschaatsen, betreft een eerste voorkeursuitvoeringsvorm een schaats, waarbij een glij-ijzer in het onderstel is aangebracht en de schoen vast met het voorste en achterste gedeelte is 20 gekoppeld.

Tenslotte verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het (professioneel) beoefenen van een schaats- of skisport, waarbij een inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt gebruikt.

25 Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen daarvan, met verwijzing naar de bijgevoegde figuren, waarin tonen: 30 fig. IA, 1B aanzichten in perspectief van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding in een eerste resp. tweede stand; fig. 2A - 2C aanzichten in perspectief van een 35 tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding in een eerste, tweede resp. derde stand; en : « J U b b 4 7 s 3 fig. 3A - 3C aanzichten in perspectief van een derde voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding in een eerste, tweede resp. derde stand.

5 Een glij-ijzer 2 (fig. IA, 1B) is aangebracht in een buisvormige houder 3, waarop een voorstukverbin-dingselement 4, ookwel pot genaamd, is aangebracht, waarmee een voorste plaat 5 onder een schoen 6 vast is verbonden. Aan het hakgedeelte van de schoen 6 is een 10 hakplaat 7 aangebracht, die via scharnierbare armen 8, 9 aan weerszijden van de schoen scharnierbaar en torsie-stijf met de voorste plaat 5 is verbonden. Tussen beide armen 8 zijn versterkingsbalken 10 aangebracht.

Bij het afzetten van de gebruiker via schoen 6 15 beweegt de hakplaat opwaarts vanuit de in fig. IA getoonde stand tot de in fig. 1B getoonde stand, waarbij de stangen 8 en 9 de afstandsverandering tussen de voorplaat 4 en de hakplaat 7 opvangen, terwijl de gebruiker tijdens de afzet zijn voet op natuurlijke wijze kan laten afrol-20 len, gelijk aan een loopbeweging, waarbij de krachtover-dracht op het glij-ijzer optimaal is. De constructie van de armen 8 en 9 en de versterkingsbalken 10 waarborgt de zijdelingse stabiliteit en de torsiestijve verbinding van het hakgedeelte en de voorste zoolplaat, terwijl een 25 inrichting volgens de onderhavige uitvinding op niet getoonde wijze is voorzien van een veermechanisme voor het terugbrengen van de hakplaat 7 op de buis 3.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2A - 2C, waarbij dezelfde onderdelen zoveel mogelijk met dezelfde 30 verwijzingscijfers zijn aangeduid, is een voorste plaat 14 scharnierbaar verbonden met een steun 15, die vast is verbonden met de buis 3, terwijl deze voorste plaat 15 voorts is voorzien van een opleggedeelte 16, dat in de fig. 2A en 2B getoonde stand krachten van de voet over-35 brengt op de buis 3. In de fig. 2C getoonde stand komt het opleggedeelte 16 los van de buis 3 voor het vervolmaken van de afwikkeling van de voet met het overbrengen 1008647 4 van een kracht op het glij-ijzer 2, waarbij de afzet tevens optimaal verlengd wordt.

Door het opleggedeelte 16 wordt voorkomen dat de punten van het glij-ijzer in een te vroeg stadium van 5 de afzetbeweging naar voren worden bewogen, waardoor de effectiviteit van de afzet wordt verminderd.

Bij de alternatieve uitvoeringsvorm volgens fig. 3A - 3C wordt het voorste zoolgedeelte 14 met het hakgedeelte 7 verbonden via door twee paar armen 18 en 19 10 van ongeveer gelijke lengte voor het opvangen van de krachten en de zijwaartse stabilisering van de voeten ten opzichte van de buis 3 en het glij-ijzer 2.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de boven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen, de ge-15 vraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

1008647 ' i

Claims

1. Inrichting voor het beoefenen van een schaats- of skisport, omvattende: - een voorste zoolgedeelte, waaraan een voorste gedeelte van een schoen met een flexibele zool aanbreng- 10 baar is en die is verbonden met een onderstel voor het beoefenen van de schaats- of skisport; - een achterste hakgedeelte waaraan een achterste gedeelte van een schoen aanbrengbaar is en die opwaarts en neerwaarts beweegbaar is ten opzichte van het 15 onderstel; en - stabilisatiemiddelen die het hakgedeelte en voorste zoolgedeelte scharnierbaar en torsiestijf met elkaar verbinden tijdens het op en neer bewegen van het hakgedeelte ten opzichte van het onderstel.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het zoolgedeelte scharnierbaar aan het onderstel is aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het zoolgedeelte voorzien is van een opleggedeelte voor 25 uitoefening van krachten op het onderstel, waarbij het opleggedeelte zich achter het scharnierpunt van het zoolgedeelte bevindt.

4. Inrichting volgens conclusie l, 2 of 3, waarbij de stabilisatiemiddelen een stelsel van schar- 30 nierbare armen omvat.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij bij de scharnierbare armen twee armen van ongeveer gelijke lengte omvatten.

6. Inrichting volgens één van de conclusies 1- 35 5, voorzien van een schoen, die aan het zoolgedeelte en het hakgedeelte is bevestigd. l UÜS647

7. Inrichting volgens één van de conclusies 1-6, voorzien van een onderstel waarin een glij-ijzer is bevestigd.

8. Inrichting volgens één van de conclusies 1-5 6, voorzien van een onderstel waarin wieltjes bevestigd zijn.

9. Inrichting volgens één van de conclusies 1-6, voorzien van een onderstel waarin een langlaufski bevestigd is.

10. Inrichting volgens één van de conclusies 1- 6, voorzien van een onderstel waarin een rolski bevestigd is.

11. Werkwijze voor het beoefenen van een schaats- of skisport, waarbij een inrichting volgens één 15 van de voorgaande conclusies wordt gebezigd. 1 003647 i