NL1008552C2 - Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats. - Google Patents
Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1008552C2 NL1008552C2 NL1008552A NL1008552A NL1008552C2 NL 1008552 C2 NL1008552 C2 NL 1008552C2 NL 1008552 A NL1008552 A NL 1008552A NL 1008552 A NL1008552 A NL 1008552A NL 1008552 C2 NL1008552 C2 NL 1008552C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- shoe
- carrier part
- floor surface
- surface contact
- contact element
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A63—SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
- A63C—SKATES; SKIS; ROLLER SKATES; DESIGN OR LAYOUT OF COURTS, RINKS OR THE LIKE
- A63C9/00—Ski bindings
- A63C9/02—Non-self-releasing bindings with swivel sole-plate or swivel parts, i.e. Ellefsen-type
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A63—SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
- A63C—SKATES; SKIS; ROLLER SKATES; DESIGN OR LAYOUT OF COURTS, RINKS OR THE LIKE
- A63C1/00—Skates
- A63C1/22—Skates with special foot-plates of the boot
- A63C1/28—Pivotally-mounted plates
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A63—SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
- A63C—SKATES; SKIS; ROLLER SKATES; DESIGN OR LAYOUT OF COURTS, RINKS OR THE LIKE
- A63C9/00—Ski bindings
- A63C9/20—Non-self-releasing bindings with special sole edge holders instead of toe-straps
Landscapes
- Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)
Description
Titel: Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voorzien van een zwenkmechanisme, een schoen en een vloeroppervlak-contactelement, waarbij het zwenkmechanisme is voorzien van een schoendragerdeel waarop de schoen is 5 gemonteerd en van een montagedeel dat op het vloeroppervlak-contactelement monteerbaar is, waarbij het zwenkmechanisme verder is voorzien van een zwenkas die zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekt op een denkbeeldig vlak dat zich in hoofdzaak loodrecht op de zool van de schoen 10 uitstrekt en dat de hiel en de neus van de schoen middendoor snijdt, waarbij de zwenkas zich onder de zool bevindt ter hoogte van de bal van de schoen, waarbij de zwenkas de verbinding vormt tussen het schoendragerdeel en het montagedeel, waarbij het zwenkmechanisme de 15 mogelijkheid verschaft van een verzwenking van het vloeroppervlak-contactelement ten opzichte van de schoen rond de zwenkas, waarbij het zwenkmechanisme tevens is voorzien van veermiddelen die het vloeroppervlak-contactelement onder voorspanning in een ingeklapte stand 20 drukken.
Een dergelijke inrichting is uit de praktijk bekend in de vorm van een schaats. Het vloeroppervlak-contactelement wordt daarbij gevormd door een glij-ijzer. Deze bekende schaats wordt, althans in Nederland, aangeduid 25 met de term "klapschaats". Onder invloed van de bij het schaatsen optredende krachten zwenkt het glij-ijzer bij het einde van de schaatsslag, tegen de voorspanning van de veermiddelen in, uit naar een uitgeklapte stand. De lengte van de schaatsslag kan hierdoor worden vergroot ten 30 opzichte van een schaats met een vast gemonteerd glij- ijzer. Wanneer de schaatsslag wordt beëindigd en het been weer wordt ingetrokken, waarbij de schaats van het ijs 1 o v: $ $ 2 wordt gelicht, klapt het glij-ijzer onder invloed van de veerraiddelen terug naar de ingeklapte stand.
Bij de uit de praktijk bekende klapschaats bevindt de zwenkas van het zwenkmechanisme zich onder de bal van de 5 voet. Dit leidt bij de schaatsbeweging tot een natuurlijke afwikkeling van de voet. Deze natuurlijke afwikkeling is van bijzonder belang voor het comfort van de klapschaats en tevens voor de snelheid die met de bekende klapschaats kan worden ontwikkeld.
10 Een eerste bezwaar van de bekende klapschaats wordt gevormd door de veermiddelen, die afgezien van ingewikkeld en kostbaar, tevens bijzonder kwetsbaar zijn. Bovendien kan de veersterkte van de veermiddelen niet eenvoudig worden gevarieerd aangezien de veermiddelen niet eenvoudig kunnen 15 worden gedemonteerd en gemonteerd.
Een tweede bezwaar van de bekende klapschaats is dat de schoen door middel van schroeven of klinknagels op het schoendragerdeel is gemonteerd. Het eenvoudig loskoppelen van het glij-ijzer met het zwenkmechanisme van de schoen is 20 niet mogelijk. Er zal met de bekende klapschaats derhalve op de glij-ijzers moeten worden gelopen wanneer een stuk ~ grond moet worden overgestoken om vanaf een eerste i ijsgedeelte een tweede ijsgedeelte te bereiken. Met name op klapschaatsen is deze met de term "klunen" aangeduide gang 25 niet eenvoudig.
Uit de praktijk is tevens een langlaufski-samenstel bekend die is voorzien van een langlauf-schoenbinding. De toegepaste schoen is een bij de langlauf-schoenbinding behorende langlaufschoen. De langlauf-schoenbinding is vast 30 gemonteerd op de langlaugski. De langlauf-schoenbinding maakt een verzwenking van de schoen ten opzichte van de langlaufski mogelijk. Bovendien is de bekende langlauf-schoenbinding een zogenaamde snelwisselbinding, zodat de schoen met een eenvoudige handgreep van de langlauf-35 schoenbinding kan worden losgekoppeld. Het bezwaar van het bekende langlaufski-samenstel is dat de zwenkas rond welke --i · n * ' -"ïj “ V- -> W - Ί 3 de schoen verzwenkt ten opzichte van de langlaufski zich bevindt bij de neus van de schoen. Dit heeft aanzienlijke bezwaren ten aanzien van het comfort van het langlaufski-samenstel. De afwikkelende beweging die de voet tijdens een 5 langlaufslag dient te maken is minder natuurlijk dan bij de bekende, hierboven beschreven klapschaats, hetgeen gemakkelijker tot blessures kan leiden. Hierdoor is de gemiddelde snelheid die met de conventionele langlauf-schoenbinding kan worden gemaakt aanzienlijk lager dan de 10 met een langlaufski theoretisch haalbare gemiddelde snelheid. Als gevolg van de onnatuurlijke afwikkeling van de voet worden bovendien torsiekrachten op de schoen en de zwenkas uitgeoefend die een versnelde slijtage van de schoen en de langlauf-schoenbinding veroorzaken.
15 De uitvinding beoogt een nieuw type inrichting die beschikt over de voordelen van de bekende klapschaats en het bekende langlaufski-samenstel en die niet beschikt over de hierboven beschreven nadelen.
De inrichting van het in de aanhef beschreven type 20 wordt hiertoe volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de schoen en/of het schoendragerdeel is voorzien van middelen ter vorming van een snelwisselbinding, waarbij, ten behoeve van het verschaffen van de middelen ter vorming van de snelwisselbinding, het schoendragerdeel zich met een deel 25 in voorwaartse richting voorbij de zwenkas uitstrekt tot in hoofdzaak nabij de neus van de schoen, waarbij de schoen nabij de neus en nabij de hiel is voorzien van koppelmiddelen, die zijn ingericht voor een eenvoudig losmaakbare aangrijping op het schoendragerdeel.
30 Het bijzondere voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is dat deze over een zwenkas beschikt die zich onder de bal van de voet bevindt terwijl tevens de schoen als gevolg van de aanwezigheid van de middelen ter vorming van een snelwisselbinding gemakkelijk van het 35 zwenkmechanisme kan worden losgekoppeld. Met name wanneer het vloeroppervlak-contactelement is uitgevoerd als een 10 0 8 5 5 2 4 glij-i jzer ter vorming van een schaats, is de inrichting van bijzonder voordeel voor gebruik op natuurijs. Met de inrichting volgens de uitvinding wordt derhalve het optimale comfort en optimaal gebruiksgemak met elkaar 5 gecombineerd. Bovendien wordt door de ligging van de zwenkas ten opzichte van de schoen een optimale afwikkeling van de voet bereikt tijdens het maken van de schaats- of langlaufslagen. Doordat de koppelmiddelen, die zijn ingericht voor een eenvoudig losmaakbare aangrijping op het 10 schoendragerdeel, zich nabij de neus en nabij de hiel van de schoen bevinden, kan het zooloppervlak van de schoen relatief glad worden uitgevoerd, zodat hier eenvoudig op kan worden gelopen. Bovendien is de kracht die op de koppelmiddelen wordt uitgeoefend tijdens het schaatsen, 15 skeeleren, langlaufen of rolskiën minimaal wanneer deze koppelmiddelen zover mogelijk uit elkaar zijn opgesteld, dat wil zeggen nabij de neus en nabij de hiel van de schoen.
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding 20 kunnen de koppelmiddelen nabij de neus van de schoen zijn uitgevoerd als een vast met de schoen verbonden pen die aangrijpt in een eerste groef in de voorzijde van het genoemde, zich in voorwaartse richting voorbij de zwenkas uitstrekkende deel van het schoendragerdeel. Daarbij kunnen 25 de koppelmiddelen nabij de hiel van de schoen zijn uitgevoerd als een schnalle, die is voorzien van een haakdeel, dat is verbonden met het schoendragerdeel nabij de achterzijde daarvan, en van een door een dood punt beweegbare bedieningshendel, die is voorzien van een aantal 30 tweede groeven, waarbij het haakdeel is ingericht voor aangrijping in één van de tweede groeven. Met een dergelijke uitvoering van de koppelmiddelen kan een conventionele langlaufschoen, die slechts is aangepast doordat deze bij de hiel is voorzien van een schnalle, op 35 het schoendragerdeel worden vastgezet met een eenvoudige handgreep. Eventueel kan nabij de hiel in de onderzijde van 1 i · ··; s 'i £ 5 de schoen nog een holte zijn aangebracht waar een pen, die vast op de bovenzijde van het schoendragerdeel is aangebracht, passend is opgenomen wanneer de schoen is gemonteerd. Deze pen en holte, die eventueel konisch kunnen 5 zijn uitgevoerd, zorgen voor een onverwrikbare verbinding tussen de schoen en het schoendragerdeel.
De veermiddelen die het glij-ijzer in een ingeklapte stand ten opzichte van de schoen drukken, kunnen volgens een nadere uitwerking van de uitvinding zijn uitgevoerd als 10 een elastisch element dat is opgenomen tussen het genoemde, zich in voorwaartse richting uitstrekkende deel van het schoendragerdeel en de bovenzijde van het vloeroppervlak-contactelement of de bovenzijde van het montagedeel. Als gevolg van de aanwezigheid van het zich in voorwaartse 15 richting uitstrekkende deel van het schoendragerdeel is een dergelijke uitvoering van de veermiddelen mogelijk en kunnen zeer eenvoudige en robuuste veermiddelen worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld een elastisch element dat is vervaardigd uit rubber of elastische kunststof of een 20 eenvoudige spiraaldrukveer. Dergelijke veermiddelen zijn bijzonder robuust en de veerconstante van de veermiddelen kan eenvoudig aan de wensen van de gebruiker worden aangepast. Hiertoe kan volgens een nadere uitwerking van de uitvinding het elastische element losmaakbaar zijn 25 gemonteerd.
Eventueel kan tussen het schoendragerdeel nabij de achterzijde daarvan en de bovenzijde van het vloeroppervlak-contactelement of het montagedeel een dempend element zijn aangebracht waarop het 30 schoendragerelement steunt wanneer het schoendragerdeel zich in de ingeklapte stand bevindt. Als gevolg van de dempende werking wordt een comfortabeler schaats, langlaufski-samenstel, skeeler of rolski verkregen die oneffenheden in het vloeroppervlak enigszins dempt, hetgeen 35 met name bij schaatsen op natuurijs voor de gebruiker bijzonder aangenaam is. Het dempende element kan 10 0 8 5 5 2 6 bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit rubber of elastische kunststof.
Als accessoire kan, volgens een nadere uitwerking van de uitvinding, de inrichting tevens zijn voorzien van 5 een losse zool met koppelmiddelen die zijn ingericht voor samenwerking met de op de schoen aanwezige middelen ter vorming van een snelwisselbinding. Na afkoppeling van het vloeroppervlak-contactelement en het daaraan gemonteerde zwenkmechanisrne van de schoen kan een dergelijke zool 10 eenvoudig onder de schoen worden gemonteerd. Langere wandelingen op de schoen zijn dan mogelijk zonder dat de zool van de schoen of de koppelmiddelen van de snelwisselbinding daarbij beschadigen.
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan 15 het schoendragerdeel zijn voorzien van een aantal zich in verticale richting uitstrekkende boringen met behulp ^ waarvan een conventionele schoen, zoals bijvoorbeeld een conventionele schaatschoen kan worden gemonteerd. Wanneer zeker is dat het afkoppelen van de schoen gedurende langere 20 tijd niet noodzakelijk is kan dit van voordeel zijn in verband met een beter schaatscomfort van de conventionele schaatschoen.
Het moge duidelijk zijn dat de inrichting volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan zijn uitgevoerd 25 als een schaats, een inline-rolschaats, een langlaufski- samenstel of een rolski-samenstel. Hiertoe behoeft slechts het geschikte vloeroppervlak-contactelement met het daarbij behorende montagedeel te worden verbonden met het schoendragerdeel. Dit kan eenvoudig plaatsvinden door het 30 losnemen van de zwenkas, het uitwisselen van het vloeroppervlak-contactelement met het daarop vast bevestigde montagedeel en het weer plaatsen van de zwenkas.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een zwenkmechanisrne dat kennelijk bestemd is voor een 35 inrichting volgens de uitvinding, waarbij het zwenkmechanisrne is voorzien van een montagedeel, een i 7 zwenkas, een schoendragerdeel en veermiddelen, waarbij de veermiddelen het montagedeel onder voorspanning in een ten opzichte van het schoendragerdeel ingeklapte stand drukken, waarbij het schoendragerdeel is voorzien van middelen ter 5 vorming van een snelwisselbinding, waarbij het schoendragerdeel zich met een deel in voorwaartse richting voorbij de zwenkas uitstrekt, in welk deel koppelmiddelen zijn aangebracht die deel uitmaken van de middelen ter vorming van de snelwisselbinding, waabij de veermiddelen 10 tussen het montagedeel en het zich in voorwaartse richting voorbij de zwenkas uitstrekkende deel zijn opgesteld, waarbij de veermiddelen zijn uitgevoerd als een elastisch drukveerelement, zoals bijvoorbeeld een spiraaldrukveer, een blok of prop uit elastische kunststof of rubber of een 15 combinatie daarvan. Opgemerkt zij dat uit het Duitse octrooi DE-78733 reeds een klapschaats bekend is die is voorzien van een scharnierpunt dat zich onder de bal van de voet bevindt. Bovendien is bij deze bekende klapschaats het elastische element opgenomen tussen een zich in voorwaartse 20 richting uitstrekkend deel van het schoendragerdeel en de bovenzijde van het als glij-ijzer uitgevoerde vloeroppervlak-contactelement. Bij de bekende klapschaats is het elastische element uitgevoerd als een bladveer. De wijze waarop de schoen wordt bevestigd op het schoendrager-25 deel wijkt echter totaal af van de volgens de uitvinding voorgestelde bevestigingswijze. De binding kan niet worden beschouwd als een snelwisselbinding voor het tot stand brengen van de verbinding tussen de schoen en het schoendragerdeel. Immers, bij de bekende schaats dient 30 gereedschap te worden gebruikt om de verbinding tot stand te brengen. Bovendien grijpen de bevestigingsmiddelen bij de bekende schaats uitsluitend aan op de hak van de schoen. Hierdoor zullen de krachten die tijdens het schaatsen op de bevestigingsmiddelen worden uitgeoefend bijzonder groot 35 zijn. Hierdoor kan bijvoorbeeld de hak van de schoen afbreken of in elk geval beschadigen. Bovendien heeft de 10 0 8 5b 2 8 genoemde publicatie uitsluitend betrekking op een klapschaats en is hieruit geenszins af te leiden dat een dergelijk klapmechanisme tevens geschikt is voor toepassing bij rolski's, langlaufski 1s, rollerskates en dergelijke en 5 dat alles onder gebruikmaking van dezelfde schoen.
Overigens toont geen van de in het nieuwheidsrapport genoemde publicaties de bijzondere combinatie van een snelwisselbinding die aangrijpt op de hiel en de neus van de schoen, waarbij het klapmechanisme scharniert onder de 10 bal van de voet van de schoen.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld in de vorm van een klapschaats dat hierna, onder verwijzing naar de tekening, verder zal worden verduidelijkt.
15 Figuur 1 toont een zij- en gedeeltelijk doorsnede- aanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de schaats waarbij de schoen is losgekoppeld van het schoendragerdeel; figuur 2 toont een achter-aanzicht van het in figuur 1 weergeven uitvoeringsvoorbeeld; 20 figuur 3 toont een detail van de wijze waarop veermiddelen zijn gemonteerd op het glij-ijzermontagedeel; figuur 4 toont een doorsnede-aanzicht over lijn IV-IV uit figuur 1; figuur 5 toont een doorsnede-aanzicht over lijn V-V 25 uit figuur 1; figuur 6 toont een zij-aanzicht van een zool die onder de schaatsschoen uit figuur 1 monteerbaar is; figuur 7 toont een bovenaanzicht van de in figuur 6 weergegeven zool; en 30 figuur 8 toont een achter-aanzicht van de in figuren 6 en 7 weergegeven zool.
De schaats die is weergegeven in de figuren 1 en 2 is voorzien van een glij-ijzer 1, een schoen 2, en een zwenkmechanisme. Het zwenkmechanisme is voorzien van een 35 schoendragerdeel 3 waarop de schoen 2 kan worden gemonteerd en van een glij-ijzermontagedeel 4 waarop het glij-ijzer 1 v -·. - h ’i-' i . .* · ‘*Ί ' 9 is gemonteerd. Het zwenkmechanisme 3, 4, 5 is verder voorzien van een zwenkas 5 die zich in hoofdzaak loodrecht op het glij-ijzer 1 uitstrekt en die zich bevindt ter hoogte van de bal B van de schoen 1. De zwenkas 5 vormt de 5 verbinding tussen het schoendragerdeel 3 en het glij- ijzermontagedeel 4. Het zwenkmechanisme 3, 4, 5 verschaft de mogelijkheid van een verzwenking van het glij-ijzer 1 ten opzichte van de schoen 2 rond de zwenkas 5. Het zwenkmechanisme is tevens voorzien van veermiddelen 6 die 10 het glij-ijzer 1 onder voorspanning in een ingeklapte stand drukken.
Ter vorming van een snelwisselbinding tussen de schoen 1 en het schoendragerdeel 3 is de schoen voorzien van koppelmiddelen die zijn ingericht voor een eenvoudige 15 aangrijping op het schoendragerdeel 3. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn deze koppelmiddelen uitgevoerd als een vast met de schoen verbonden pen 8 die in gemonteerde toestand van de schoen aangrijpt in een eerste groef 10 in de voorzijde van een zich in voorwaartse 20 richting voorbij de zwenkas 5 uitstrekkend deel 7 van het schoendragerdeel 3. Deze pen 8 is aangebracht in de neus N van de schoen 2, Verder is de schoen 2 nabij de hiel H voorzien van koppelmiddelen 9 die zijn uitgevoerd als een schnalle 9. De schnalle 9 is voorzien van een haakdeel 12 25 en een door een dood punt beweegbare bedieningshendel 13.
In gemonteerde toestand van de schoen grijpt het haakdeel 12, dat is verbonden met het schoendragerdeel 3 nabij de achterzijde daarvan, aan in één van de tweede groeven 11 die zijn aangebracht in de bedieningshendel 12.
30 In een alternatieve uitvoering kan het haakdeel 12 scharnierbaar zijn verbonden met de bedieningshendel 13 en kan nabij de achterzijde van het schoendragerdeel 3 een groef zijn aangebracht waarin het haakdeel 12 kan worden gehaakt. Het getoonde uitvoeringsvoorbeeld heeft echter het 35 voordeel dat de haak 12 niet onder de schoen kan komen wanneer daar zonder onderzetzool mee wordt gelopen.
10 OS S 52 10
Het zwenkmechanisme 3, 4, 5 is verder voorzien van veermiddelen 6 die in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn uitgevoerd als een elastisch element 6. Het elastische element 6 is opgenomen tussen het zich in voorwaartse 5 richting uitstrekkende deel 7 van het schoendragerdeel 3 en de bovenzijde van het glij-ijzermontagedeel 4. Bij voorkeur is het elastische element 6 losmaakbaar gemonteerd, zodat de schaatser het elastische element 6 eenvoudig kan vervangen door een ander elastisch element 6 met 10 bijvoorbeeld een afwijkende veerconstante. Een mogelijke montage van het elastische element 6 op het glij-ijzermontagedeel is in detail weergegeven in figuur 3. Daarbij is het elastische veerelement 6 voorzien van een pennetje 20, dat passend opneembaar is in een opening 21 in 15 het glij-ijzermontagedeel 4. Het elastische element 6 kan - zijn vervaardigd uit rubber of elastische kunststof of kan zijn uitgevoerd als een spiraaldrukveer. Het spreekt vanzelf dat ook een combinatie van een spiraaldrukveer en een plug uit elastische kunststof of rubber mogelijk is.
20 Figuur 4 toont een gedeeltelijk doorsnede-aanzicht over lijn IV-IV uit figuur 1. Daarin is duidelijk zichtbaar hoe het schoendragerdeel 3 met behulp van de zwenkas 5 scharnierbaar is verbonden met het glij-ijzermontagedeel 4.
In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is tussen 25 het schoendragerdeel 3 nabij de achterzijde daarvan en de bovenzijde van het glij-ijzer 1 of het glij-ijzermontagedeel 4 een dempend element 14 aangebracht waarop het schoendragerdeel 3 steunt wanneer het schoendragerdeel 3 zich in de ingeklapte stand bevindt. In 30 het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is het dempende element 14 gemonteerd met behulp van een bout 22. Het spreekt vanzelf dat ook andere bevestigingsmiddelen tot de mogelijkheden behoren. Het dempende element 14 kan zijn vervaardigd uit rubber of elastische kunststof.
35 Teneinde een onverwrikbare verbinding tussen de schoen 2 en het schoendragerdeel 3 te vormen is op het . ‘ ' . ,· fc. !i ·" 11 schoendragerdeel 3 nog een konische pen 22 aangebracht.
Deze konische pen 22 valt in een konische holte 23 in de onderzijde van de schoen 2 wanneer de schoen 2 op het schoendragerdeel 3 is gemonteerd. Het spreekt vanzelf dat 5 de pen 22 en de holte 23 niet konisch behoeven te zijn. Er dient slechts een spelingsvrije verbinding tussen de holte 23 en de pen 22 te worden gevormd wanneer de schoen 2 op het schoendragerdeel 23 is gemonteerd.
Ten behoeve van de montage van een conventionele 10 schaatsschoen op het schoendragerdeel 3, is het schoendragerdeel 3 nog voorzien van zich in verticale richting uitstrekkende boringen 18, 19. Deze boringen 18, 19 kunnen zijn uitgevoerd als slobgaten, cilindrische gaten, gaten voorzien van inwendig schroefdraad en 15 dergelijke.
Figuren 6-8 tonen respectievelijk nog een zij-boven- en achteraanzicht van een losse zool 15 die is voorzien van koppelmiddelen 16 en 17. De koppelmiddelen zijn uitgevoerd als haken 16, 17 nabij de voor-, 20 respectievelijk achterzijde van de zool 15. De voorste haak 16 kan aangrijpen in de eerste groef 10 in het vooruitstekende deel 7 van het schoendragerdeel 3. De haak 17 kan aangrijpen op één van de groeven 11 in de bedieningshendel 13 op de hiel van de schoen 2.
25 Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding, zoals gedefinieerd in de conclusies, mogelijk zijn. Zo kan hetzelfde zwenkmechanisme als toegepast bij de onder 30 verwijzing naar de tekening beschreven schaats, door aanpassing van het montagedeel worden gebruikt ter vorming van een langlaufski-samenstel, een inline-rolschaats en een rolski.
10 0 8 5 5 2
Claims (17)
1. Inrichting voorzien van een zwenkmechanisrae (3, 4, 5), een schoen (2) en een vloeroppervlak-contactelement (1) , waarbij het zwenkmechanisme (3, 4, 5) is voorzien van een schoendragerdeel (3) waarop de schoen is gemonteerd en 5 van een montagedeel (4) dat op het vloeroppervlak-contactelement (1) monteerbaar is, waarbij het i zwenkmechanisme (3, 4, 5) verder is voorzien van een [ zwenkas (5) die zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekt op een denkbeeldig vlak dat zich in hoofdzaak loodrecht op de 10 zool (Z) van de schoen (2) uitstrekt en dat de hiel (H) en de neus (N) van de schoen in hoofdzaak middendoor snijdt, waarbij de zwenkas (5) zich onder de zool (Z) bevindt ter hoogte van de bal (B) van de schoen (2), waarbij de zwenkas (5) de verbinding vormt tussen het schoendragerdeel (3) en 15 het montagedeel (4), waarbij het zwenkmechanisme (3, 4, 5) de mogelijkheid verschaft van een verzwenking van het vloeroppervlak-contactelement (1) ten opzichte van de schoen (2) rond de zwenkas (5), waarbij het zwenkmechanisme (3, 4, 5) tevens is voorzien van veermiddelen (6) die het 20 vloeroppervlak-contactelement (1) onder voorspanning in een ingeklapte stand drukken, met het kenmerk, dat de schoen (2) en/of het schoendragerdeel (3) is voorzien van middelen ter vorming van een snelwisselbinding, waarbij ten behoeve van het verschaffen van de middelen (8, 9, 10, 12) ter 25 vorming van de snelwiselbinding, het schoendragerdeel (3) zich met een deel (7) in voorwaartse richting voorbij de zwenkas (5) uitstrekt tot in hoofdzaak nabij de neus (N) van de schoen (2), waarbij de schoen (2) nabij de neus (N) en nabij de hiel (H) is voorzien van koppelmiddelen (8, 9) 30 die zijn ingericht voor een eenvoudig losmaakbare aangrijping op het schoendragerdeel (3).
»„ 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen nabij de neus (N) van de schoen (2) zijn uitgevoerd als een vast met de schoen verbonden pen (8) die aangrijpt in een eerste groef (10) in de voorzijde van het genoemde deel (7) van het schoendragerdeel (3).
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 5 de koppelmiddelen (9) nabij de hiel (H) van de schoen (2) zijn uitgevoerd als een schnalle (9), die is voorzien van een haakdeel (12), dat is verbonden met het schoendragerdeel (3) nabij de achterzijde daarvan, en van een door een dood punt beweegbare bedieningshendel (13), 10 die is voorzien van een aantal tweede groeven (11), waarbij het haakdeel (12) is ingericht voor aangrijping in één van de tweede groeven (11).
4. Inrichting volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat tussen het genoemde, zich in voorwaartse 15 richting uitstrekkende deel (7) van het schoendragerdeel (3) en de bovenzijde van het vloeroppervlak-contactelement (1) of de bovenzijde van het montagedeel (4) een elastisch element (6) is opgenomen.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat 20 het elastische element (6) is vervaardigd uit rubber of elastische kunststof.
6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het elastische element (6) is uitgevoerd als een spiraaldrukveer.
7. Inrichting volgens één der conclusies 4-6, met het kenmerk, dat het elastisch element (6) losmaakbaar is gemonteerd.
8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen het schoendragerdeel (3) nabij 30 de achterzijde daarvan en de bovenzijde van het vloeroppervlak-contactelement (1) of het montagedeel (4) een dempend element (14) is aangebracht waarop het schoendragerdeel (3) steunt wanneer het schoendragerdeel (3) zich in de ingeklapte stand bevindt. 10 0 ?i 5 5 2
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het dempende element (14) is vervaardigd uit rubber of elastische kunststof.
10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat deze tevens is voorzien van een losse zool (15) met koppelmiddelen (16, 17) die zijn ingericht voor samenwerking met de op de schoen aanwezige middelen (8, 13) ter vorming van een snelwisselbinding.
11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat nabij de hiel (H) in de onderzijde van de schoen (2) nog een holte (23) is aangebracht waar een pen (2), die vast op de bovenzijde van het schoendragerdeel (3) is aangebracht, passend is opgenomen wanneer de schoen (2) is gemonteerd.
12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schoendragerdeel (3) is voorzien van twee, zich in verticale richting uitstrekkende boringen (18, 19) met behulp waarvan een conventionele schoen, zoals bijvoorbeeld een conventionele schaatsschoen kan worden 20 gemonteerd met conventionele bevestigingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld bouten.
13. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ter vorming van een schaats het vloeroppervlak-contactelement (1) is uitgevoerd als een 25 glij-ijzer (1), waarbij het montagedeel (4) is ingericht ter vorming van een vaste verbinding tussen het glij-ijzer (1) en het zwenkmechanisme (3, 4, 5).
14. Inrichting volgens één der conclusies 1-12, met het kenmerk, dat ter vorming van een langlaufskisamenstel het 30 vloeroppervlak-contactelement is uitgevoerd als een langlaufski zonder binding, waarbij het montagedeel (4) is ingericht ter vorming van een vaste verbinding tussen de langlaufski en het zwenkmechanisme (3, 4, 5).
15. Inrichting volgens één der conclusies 1-12, met het 35 kenmerk, dat ter vorming van een rolskisamenstel het vloeroppervlak-contactelement is uitgevoerd als een rolski f r<*\ - ! I *.·· u ':· j . zonder binding, waarbij het montagedeel (4) is ingericht ter vorming van een vaste verbinding tussen de rolski en het zwenkmechanisme (3, 4, 5) .
16. Inrichting volgens één der conclusies 1-12, met het 5 kenmerk, dat ter vorming van een inline rolschaats of skeeler het vloeroppervlak-contactelement is uitgevoerd als een van achter elkaar opgestelde rollen of wielen voorzien frame, waarbij het montagedeel (4) is ingericht ter vorming van een vaste verbinding tussen het frame en het 10 zwenkmechanisme (3, 4, 5).
17. Zwenkmechanisme, kennelijk bestemd voor een inrichting volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van een montagedeel (4), een zwenkas (5), een schoendragerdeel (3) en veermiddelen (6), waarbij de 15 veermiddelen (6) het montagedeel (4) onder voorspanning in een ten opzichte van het schoendragerdeel (3) ingeklapte stand drukken, waarbij het schoendragerdeel (3) is voorzien van middelen ter vorming van een snelwisselbinding, waarbij het schoendragerdeel (3) zich met een deel (7) in 20 voorwaartse richting voorbij de zwenkas (5) uitstrekt, in welk deel (7) koppelmiddelen (8, 9) zijn aangebracht die deel uitmaken van de middelen ter vorming van de snelwisselbinding, waarbij de veermiddelen (6) tussen het montagedeel (4) en het zich in voorwaartse richting voorbij 25 de zwenkas (5) uitstrekkende deel (7) zijn opgesteld, waarbij de veermiddelen (6) zijn uitgevoerd als een elastisch drukveerelement (6), zoals bijvoorbeeld een spiraaldrukveer, een blok of prop uit elastische kunststof of rubber of een combinatie daarvan. 10 0 8 f- 5 2
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1008552A NL1008552C2 (nl) | 1998-03-10 | 1998-03-10 | Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats. |
NL1011510A NL1011510C2 (nl) | 1998-03-10 | 1999-03-10 | Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1008552A NL1008552C2 (nl) | 1998-03-10 | 1998-03-10 | Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats. |
NL1008552 | 1998-03-10 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1008552C2 true NL1008552C2 (nl) | 1999-09-21 |
Family
ID=19766715
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1008552A NL1008552C2 (nl) | 1998-03-10 | 1998-03-10 | Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1008552C2 (nl) |
Cited By (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2804613A1 (fr) * | 2000-02-07 | 2001-08-10 | Salomon Sa | Dispositif de retenue d'une chaussure sur un engin de sport |
WO2002005907A3 (en) * | 2000-07-17 | 2002-04-11 | Alpina Tovarna Obutve D D Ziri | Sole-gripping safety binding including the shoe with adjustable lateral inclination for cross-country skiing |
FR2820333A1 (fr) * | 2001-02-02 | 2002-08-09 | Salomon Sa | Systeme de fixation pour un engin de sport et engin de sport comportant un tel systeme |
FR2820334A1 (fr) * | 2001-02-02 | 2002-08-09 | Salomon Sa | Dispositif de fixation rapide d'une chaussure sur un engin d'evolution |
WO2002064223A1 (fr) * | 2001-02-09 | 2002-08-22 | Salomon S.A. | Dispositif de retenue d"une chaussure sur un engin de sport |
-
1998
- 1998-03-10 NL NL1008552A patent/NL1008552C2/nl not_active IP Right Cessation
Cited By (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2804613A1 (fr) * | 2000-02-07 | 2001-08-10 | Salomon Sa | Dispositif de retenue d'une chaussure sur un engin de sport |
WO2002005907A3 (en) * | 2000-07-17 | 2002-04-11 | Alpina Tovarna Obutve D D Ziri | Sole-gripping safety binding including the shoe with adjustable lateral inclination for cross-country skiing |
FR2820333A1 (fr) * | 2001-02-02 | 2002-08-09 | Salomon Sa | Systeme de fixation pour un engin de sport et engin de sport comportant un tel systeme |
FR2820334A1 (fr) * | 2001-02-02 | 2002-08-09 | Salomon Sa | Dispositif de fixation rapide d'une chaussure sur un engin d'evolution |
WO2002064223A1 (fr) * | 2001-02-09 | 2002-08-22 | Salomon S.A. | Dispositif de retenue d"une chaussure sur un engin de sport |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5924719A (en) | Apparatus for attaching a gliding element to a shoe | |
US4026045A (en) | Boot sole structures | |
DE69826038D1 (de) | Roll/schlittschuh mit doppelgelenkscharnier | |
JPH0838675A (ja) | 滑走具に靴を固定するための装置 | |
US10463946B2 (en) | Touring binding heel unit | |
AU2004268577B2 (en) | Roller skate and wheel trucks therefor | |
US4392666A (en) | Integral ski binding | |
JPH0229343B2 (nl) | ||
NL1008552C2 (nl) | Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats. | |
US9339718B2 (en) | Assistance system for a gliding board or snowshoe | |
US11707665B2 (en) | Brake arrangement for a touring binding | |
US5042839A (en) | Footwear scraping apparatus | |
US20020140195A1 (en) | Skateboard attachment | |
US6113115A (en) | Winter sports device | |
NL1011510C2 (nl) | Zwenkmechanisme en een inrichting voorzien van een dergelijk zwenkmechanisme ter vorming van een schaats, een langlaufski, een rolski, een skeeler of in-line rolschaats. | |
NL2003408C2 (nl) | Binding van het klapskitype voor een ski of schaats. | |
EP0334783A2 (fr) | Patins à roulettes | |
NL8602796A (nl) | Schaats. | |
WO2002087372A1 (en) | Improved snowshoe | |
US20180229102A1 (en) | Ski binding for a soft boot | |
FR2517215A1 (fr) | Dispositif porte-ski | |
EP0436444B1 (fr) | Chaussure de ski en matière plastique | |
NL1008647C2 (nl) | Inrichting voor het beoefenen van een schaats- of skisport. | |
NL192503C (nl) | Noorse schaats. | |
EP0385842B1 (fr) | Dispositif de patinage sur neige |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20041001 |