NL1022979C2

NL1022979C2 - Werkwijze en schakeling voor het aanpassen van achtergrondcontrast in een weergave-inrichting.

Info

Publication number: NL1022979C2
Application number: NL1022979A
Authority: NL
Inventors: Ji-Hyun Lee; Jas-Sung Kang; Im-Soo Kang; Jae-Bong Choi
Original assignee: Samsung Electronics Co Ltd
Priority date: 2002-04-09
Filing date: 2003-03-20
Publication date: 2005-02-15
Also published as: FR2838274A1; FR2838274B1; TW200305334A; JP2004046086A; NL1022979A1; CN1450444A; KR20030080522A; US20030189560A1; US7158153B2; CN100346287C; TW595222B; KR100434500B1

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en schakeling voor het aanpassen van achtergrondcontrast in een weergave-inrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een computersysteem en meer in het bijzonder op een werkwijze en een schakeling voor het aanpassen van het achtergrondcontrast in een weergave-inrichting.

In het algemeen is een televisietoestel ontworpen om beelden 5 met lage resolutie weer te geven, terwijl een weergave-inrichting, bijv. een computermonitor, is ontworpen om beelden met hoge resolutie weer te geven. Een televisietoestel geeft bewegende beelden weer, terwijl een computermonitor, bijv. een kleurenweergavebuis (CDT), stilstaande beelden of tekst weergeeft. Multimediagegevens 10 kunnen tekst, foto's, bewegende beelden en spellen bevatten. Een conventionele computermonitor is ontworpen om tekstbeelden met een lager contrast en scherpte in vergelijking met een televisiescherm weer te geven. Computermonitoren geven derhalve bewegende beelden niet optimaal weer.

15 Een gebruiker selecteert typisch een gewenst deelscherm (hier na met "deelgebied" aangeduid) uit het op een CDT weergegeven gehele scherm om een bewegend beeld te bekijken. Wanneer contrast en scherpte in zowel een tekstweergeefgebied als een niet-tekstweer-geefgebied van een CDT worden vergroot, kan het tekstweergeefgebied 20 van een CRT fysiek beschadigd worden.

In tegenstelling tot een kleurenbeeldbuis (CPT) van een televisietoestel, die verschillende bewegende beelden weergeeft door >· middel van het aanpassen van het contrast en de scherpte van een gewenst deelgebied, verschaft een conventionele CDT niet de verbe-25 terde scherpte en noodzakelijke helderheid voor het effectief weergeven van bewegende beelden.

Zelfs wanneer het contrast en de scherpte van het deelgebied worden verhoogd, kan, indien het contrast van een buitengelegen, achtergrondgebied, sterk is (dit wil zeggen, indien de helderheid 30 van het achtergrondgebied groot is), het contrast van het deelgebied niet worden verlaagd.

Het is een doel van de uitvinding om een werkwijze en een schakeling voor het aanpassen van het achtergrondcontrast in een weergave-inrichting te verschaffen.

1022979 I - 2 - '

I Een werkwijze voor het aanpassen van het contrast van een ach- I

I tergrondgebied in een weergave-inrichting is verschaft.De werkwijze I

I bevat: het ontvangen van een het achtergrondgebied definiërend vi- I

I deosignaal; het in reactie op een stuursignaal instellen van een I

I 5 versterkingsfactor van het videosignaal; en het na het instellen I

I van de versterkingsfactor aanpassen van een contrast van het achter- I

I grondgebied. De werkwijze bevat verder het aanpassen van het con- I

I trast, d.w.z. het verlagen van het contrast, van een buitengebied I

I van het benadrukte gebied in reactie op het stuursignaal. Voorafbe- I

I 10 paalde coördinaten definiëren een benadrukt gebied. De voorafbepaalde I

I coördinaten bevatten linkerboven- en rechterondercoördinaten. De werk- I

I wijze bevat het ontvangen van het videosignaal in reactie op een bena- I

I drukking-inwerkingstellingssignaal en een poortinwerkingstellingssig- I

I naai. I

I 15 Een schakeling voor het aanpassen van een contrast van een ach- I

tergrondgebied in een weergave-inrichting is verschaft. De schakeling I

bevat een overdrachtsschakeling en een stuurschakeling. De over- I

I drachtsschakeling is ingericht om een achtergrondvideosignaal, dat in- I

I dicatief is voor een achtergrondgebied, over te dragen. De stuurscha- I

I 20 keling is ingericht om in reactie op een achtergrondstuursignaal een I

I contrast van het achtergrondgebied aan te passen door het aanpassen I

I van een versterkingsfactor van het achtergrondvideosignaal. De stuur- I

I schakeling omvat een logische poort, die is ingericht om een achter- I

I grond-inwerkingstellingssignaal op te wekken, door middel van het op I

I 25 logische wijze manipuleren van een benadrukking-inwerkingstellingssig- I

I naai en een poortinwerkingstellingssignaal. De stuurschakeling omvat I

I een selectieschakeling, die is ingericht om tussen een benadrukkings- I

I modus en een achtergrondmodus te kiezen, en is ingericht om een con- I

I trast van het achtergrondgebied aan te passen, wanneer de benadruk- I

30 kingsmodus is gekozen, en om een contrast van een benadrukt gebied aan I

I te passen, wanneer de achtergrondmodus is gekozen. De stuurschakeling I

I is ingericht om een scherpte van het achtergrondgebied aan te passen, I

I wanneer de benadrukkingsroodus is gekozen en om een scherpte van het I

benadrukte gebied aan te passen, wanneer de benadrukkingsmodus is ge- I

I 35 kozen. De stuurschakeling is ingericht om het contrast van het achter- I

I grondgebied aan te passen, wanneer een achtergrond-inwerkingstellings- I

signaal actief is. De stuurschakeling is ingericht om het contrast van I

I het benadrukte gebied aan te passen, wanneer een benadrukking-inwer- I

kingstellingssignaal actief is. I

I 1022979 - 3 -

Het bovenstaande doel en de voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden door het in detail beschrijven van voorkeursuitvoeringsvormen daarvan onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen.

Fig. 1 is een blokschema van een computersysteem, dat een con-5 trastaanpassingsschakeling volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat.

Fig. 2 is een blokschema van het computersysteem van fig. 1.

Fig. 3 is een tijdsdiagram van het benadrukken van een deelgebied, wanneer het gehele scherm van een kleurenweergavebuis (CDT) in 10 blauw wordt weergegeven.

Fig. 4 is een blokschema van een contrastaanpassingsschakeling volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig. 5 is een blokschema van een in fig. 4 weergegeven opwek-schakeling van een benadrukking-inwerkingstellingssignaal IBLK.

15 Fig. 6 is een blokschema van een in fig. 4 weergegeven verster kers chakeling.

Fig. 7 is een blokschema van een in fig. 6 weergegeven schakeling.

Fig. 8 is een blokschema van een in fig. 6 weergegeven scherpte-20 aanpassingsschakeling.

Fig. 9 is een tijdsdiagram, dat uitgangsgolfvormen van de in fig. 6 weergegeven versterker toont.

Fig. 10 is een stroomschema, dat een werkwijze voor het aanpassen van het contrast in een weergave-inrichting volgens een uitvoe-25 ringsvorm van de uitvinding toont.

Uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen nu beschreven worden onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen. Dezelfde verwijzings-cijfers in de verschillende figuren geven dezelfde of overeenkomstige elementen weer.

30 Fig. 1 is een blokschema van een computersysteem 100, dat een contrastaanpassingsschakeling volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat. Onder verwijzing naar fig. 1, bevat het computersysteem een computer en een monitor. De computer bevat een videosignaalopwek-bron 1. De monitor bevat een contrastaanpassingsschakeling 9, een 35 voorversterker (voor-amp) 3, een hoofdversterker (hoofd-arap) 5 en een kleurenweergavebuis (CDT) 7.

De videosignaalopwekbron 1 wekt videosignalen op, d.w.z. rood, groen en blauw (R/G/B) signalen en verschaft de R/G/B-signalen (Vinv) aan de contrastaanpassingsschakeling 9.

1022979 I - 4 - I Een met de computer verbonden randschakeling (niet weergegeven) I wekt positiegegevens 2 op, welke gegevens linkerboven- en rechteron- I dercoördinaten en gebiedsomvang van een beeldscherm (hierna als "deel- I gebied" aangeduid), dat door een gebruiker uit het op de CDT 7 weerge- I 5 geven totale scherm wordt gekozen, op. De randschakeling verschaft de positie- en gebiedsgegevens 2 aan de IVP 9.

I De IVP 9 ontvangt de positie- en gebiedsgegevens 2 en zet deze I om volgens de resolutie van de CDT 7. De CDT 7 geeft het deelgebied I weer in reactie op de positie- en gebiedsgegevens 2, zoals deze door I 10 de IVP 9 zijn omgezet.

I De R/G/B-videosignalen (Vinv) en de positie- en gebiedsgegevens I 2 worden via een voorafbepaalde koppeling aan de IVP 9 overgedragen.

De voorafbepaalde koppeling kan een seriële poort, een parallelle I poort, een seriële universele bus (USB) poort en dergelijke zijn.

I 15 De Vinv-signalen kunnen via één koppeling aan de IVP 9 worden I overgedragen en de positie- en gebiedsgegevens 2 kunnen via dezelfde I of een andere koppeling aan de IVP 9 worden overgedragen.

I De IVP 9 vergroot of verkleint de versterkingsfactor in overeen- I stemming met de positie- en gebiedsgegevens 2 en geeft een videosig- I 20 naai Vuitv aan de voor-amp 3 af.

Het contrast en/of de sterkte van het deelgebied worden ver- groot, wanneer de versterkingsfactor van de R/G/B-videosignalen Vinv I wordt vergroot. Het contrast en/of de scherpte van het deelgebied wor- den verkleind, wanneer de versterkingsfactor van de R/G/B-videosigna- I 25 len Vinv wordt verkleind.

De voor-amp 3 versterkt de R/G/B-videosignalen Vuitv en past derhalve het contrast en de scherpte van het deelgebied aan. De hoofd- H amp 5 versterkt het uitgangssignaal van de voor-amp 3. De CDT 7 geeft de van de hoofd-amp 5 ontvangen videosignalen weer.

30 Fig. 2 is een blokschema van het in fig. 1 weergegeven computer- I systeem 100. Onder verwijzing naar fig. 2 bevat het computersysteem 100 een computer 10 en een monitor 20. De computer 10 is algemeen be- H kend in de techniek en zal niet in detail worden beschreven.

De computer 10 bevat een invoerinrichting 11, zoals een muis.

H 35 Programmatuur (S/W) 13 stelt het deelgebied in en verschaft een ge- H bruikerkoppeling. Een universele seriële bus (USB) koppeling 15 zendt I een door de S/W 13 opgewekt uitgangssignaal naar de monitor 20. Een besturingssysteem (O/S) 17 bestuurt en beheert de computer 10. Een I grafische kaart (G/C) 19 geeft van een CPU (niet weergegeven) in de I 1022979,- - 5 - computer 10 afkomstige grafische gegevens af voor weergave op de monitor 20.

De monitor 20 bevat een USB-koppeling 21, een hoofdstuureenheid (MCÜ) 25, een op-schermweergave (OSD) 23 en de IVP 9. De USB 21 is 5 elektrisch gekoppeld aan de USB 15 voor het naar de MCU 25 zenden van de door de computer 10 opgewekte positie- en gebiedsgegevens.

De MCU 25 zet de van de USB 21 of de OSD 23 ontvangen positie-en gebiedsgegevens om in een I2C-protocol en geeft de omgezette positie- en gebiedsgegevens aan de IVP 9 af.

10 De IVP 9 ontvangt de door de G/C 19 afgegeven R/G/B-videosigna- len en vergroot of verkleint het contrast en de scherpte van het deelgebied in overeenstemming met de positie- en gebiedsgegevens. Dit wordt eventueel aangeduid met "benadrukking".

De IVP 9 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het 15 deelgebied in reactie op het door de gebruiker invoeren van door de computer 10 opgewekte positie- en gebiedsgegevens benadrukken.

Fig. 3 is een tijdsdiagram, dat het benadrukken van een deelgebied toont, wanneer het gehele scherm van de CDT 7 in blauw is weergegeven. In fig. 3 is er verondersteld, dat de gebruiker een gebied 35 20 instelt om in een weergavegedeelte 33 te worden benadrukt. Het weerga-vegedeelte 33 wordt in blauw op een CDT-weergavescherm 31 weergegeven.

Het benadrukte gebied 35 kan als een rechthoek, gesloten cirkel, of polygoon, of elke andere door de gebruiker gekozen regelmatige of onregelmatige vorm, zijn ingesteld.

25 Het proces voor het benadrukken van het gebied 35 in de IVP 9 zal nu onder verwijzing naar fig. 2 en 3 worden beschreven. De gebruiker stelt het te benadrukken gebied 35 in door middel van het slepen van een muis vanaf een punt A (Η-Start, V-Start) naar punt B (H-Einde, V-Einde) op het weergavegedeelte 33 van het CDT weergavescherm 31. In 30 dit gebied geeft het benadrukte gebied 35 het door de IVP 9 omgezette gebied weer.

De S/W 13 wekt positiegegevens op, welke gegevens de met punt A (Η-Start, V-Start) corresponderende linkerbovencoördinaten en de met punt B (Η-Einde, V-Einde) corresponderende rechterondercoördinaten 35 weergeven. De S/W 13 wekt ook de gebiedsinformatie op, welke informa-• tie de omvang van het door de positiegegevens ingestelde gebied identificeren. De positie- en gebiedsgegevens worden via een koppeling, zoals de USB-koppelingen 15 en 21, aan de IVP 9 overgedragen.

1022979 I - 6 - . ...

I De IVP 9 ontvangt de positie- en gebiedsgegevens en teit punt A

I (Η-Start, V-Start) en punt B (Η-Einde, V-Einde) vanaf een eerste rand, I d.w.z. een stijgende rand van het horizontale synchronisatiesignaal I H-Sync of verticale synchronisatiesignaal V-Sync. De IVP 9 wekt een I 5 benadrukking-inwerkingstellingssignaal IBLK op, welk signaal in punt Ά I (Η-Start, V-Start), dat correspondeert met de op het CDT-weergave- scherm 31 weergegeven linkerbovencoördinaten, wordt geactiveerd. De I IVP 9 deactiveert IBLK in punt B (Η-Einde, V-Einde), dat met de op het CDT-weergaveschezm 31 weergegeven rechterondercoördinaten correspon- 10 deert. Het benadrukking-inwerkingstellingssignaal IBLK is daardoor I slechts in het benadrukte gebied 35 geactiveerd.

I De IVP 9 vergroot of verkleint de versterkingsfactor van het I blauwe (B) gedeelte van het videosignaal Vinv met VB1 respectievelijk VB2 tijdens het interval, waarin IBLK is geactiveerd, teneinde daar- I 15 door het gebied 35 te benadrukken.

De IVP 9 ontvangt het blauwe gedeelte van het videosignaal Vinv, I dat een piek-piek spanningsniveau VA heeft, en vergroot de verster- I kingsfactor van het blauwe signaal in het gebied 35 met VB1. Als al- I ternatief verlaagt de IVP 9 het blauwe videosignaal met VB2, teneinde 20 daardoor het gebied 35 te benadrukken. Het blauwe signaal heeft een I piek-piek spanningsniveau VA, dat hetzelfde is als die van het in- I gangsvideosignaal Vinv, in gebieden anders dan het gebied 35. Indien I bijvoorbeeld het piek-piek spanningsniveau VA 0,714 V bedraagt, worden I VB1 en VB2 op 5 dB groter respectievelijk kleiner dan het spanningsni- 25 veau VA opgewekt.

B In één uitvoeringsvorm bevindt het horizontale synchronisatle- signaal H-Sync zich op 20-120 kHz, en bevindt het verticale synchroni- B satiesignaal V-Sync zich op 50-80 Hz. De systeemklok Sys-CLK bevindt B zich op 20-125 MHz, wanneer de horizontale resolutie 1024 bedraagt.

B 30 In één uitvoeringsvorm wordt een teller (niet weergegeven) voor B het tellen van punt A (Η-Start, V-Start) en punt B (Η-Einde, V-Einde) B teruggesteld op een stijgende rand van het horizontale synchronisatie- B signaal H-Sync of het verticale synchronisatiesignaal V-Sync.

B Fig. 4 is een blokschema van een contrastaanpassingsschakeling B 35 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De IVP 9 bevat een B schakeling 41 voor het opwekken van een benadrukking-inwerkingstel- B lingssignaal IBLK en een versterker (AMP) 45.

B De IBLK-opwekschakeling 41 ontvangt positie- en gebiedsgegevens fl op een seriële wijze via een I2C-gegevenslijn SDA. Het benadrukking- I 1022979 - 7 - inwerkingstellingssignaal IBLK en parallelle gegevens l2C_Da£a worden in reactie op het horizontale synchronisatiesignaal H-Sync en het verticale synchronisatiesignaal V-Sync afgegeven aan de AMP 45. De parallelle gegevens l2C_Data geven de positie- en gebiedsgegevens weer.

5 De AMP 45 ontvangt het IBLK-signaal en de parallelle gegevens l2C_Data. De AMP 45 regelt de versterkingsfactor en de breedte van de ingevoerde R/G/B-videosignalen RIN, GIN en BIN in overeenstemming met het IBLK-signaal en geeft de R/G/B-videosignalen RUIT, GUIT en BUIT met een aangepast contrast en aangepaste scherpte af.

10 Fig. 5 is een gedetailleerd blokschema van de IBLK-opwekschake- ling 41 van fig. 4. Onder verwijzing naar fig. 5 bevat de IBLK-opwek-schakeling 41 een gegevensontvanger 61, een PLL-systeemklokopwekscha-keling 63, een stuurregister 65, een IBLK-stuurorgaan 67 en een uit-gangsschakeling 69.

15 De gegevensontvanger 61 ontvangt de positie- en gebiedsgegevens op een seriële wijze via de l2C-gegevenslijn SDA in reactie op een via een I2C-kloklijn SCL ingevoerd kloksignaal CLK. De gegevensontvanger 61 ontvangt de serieel ingevoerde positiegegevens en de gebiedsinfor-matie via een decodeerorgaan (niet weergegeven). De gegevensontvanger 20 61 decodeert de van SDA afkomstige positie- en gebiedsgegevens en de SCL-signalen tot parallelle l2C_Data en geeft de parallelle gegevens l2C_Data aan het stuurregister 65 en de AMP 45 af.

De PLL-systeemklokopwekschakeling 63 ontvangt via een buffer (niet weergegeven) het horizontale synchronisatiesignaal H-Sync en het 25 verticale synchronisatiesignaal V-Sync en wekt een systeemkloksignaal Sys-CLK, een verticale puls V-puls en een horizontale puls H-puls op. De verticale puls V-puls is een gebufferde versie van het verticale synchronisatiesignaal V-Sync, welke gebufferde versie is verkregen door het bufferen van het verticale synchronisatiesignaal V-Sync in de 30 PLL-systeemklokopwekschakeling 63. De horizontale puls H-puls is een gebufferde versie van het horizontale synchronisatiesignaal H-Sync, welke gebufferde versie is verkregen door het bufferen van het horizontale synchronisatiesignaal H-Sync in de PLL-systeemklokopwekschakeling 63.

35 Het systeemkloksignaal Sys-CLK wordt gebruikt voor het vergren delen van de via de I2C-gegevenslijn SDA ingevoerde positie- en gebiedsgegevens en bepaalt de resolutie van het benadrukking-inwerking-stellingssignaal IBLK tijdens één horizontale periode (lThor). In de uitvoeringsvorm is het systeemkloksignaal Sys-CLK het product van de 1022979

- 8 - . . I

frequentie en horizontale resoluties van het horizontale synchronisa- I

tiesignaal H-Sync. I

In reactie op het systeemkloksignaal Sys-CLK vergrendelt het I

stuurregister 65 de van de gegevensontvanger 61 afkomstige parallelle I

5 l2C_Data en geeft dit stuurregister de vergrendelde parallelle gege- I

vens FCNTL aan het IBLK-stuurorgaan 67 af, terwijl de verticale puls I

V-puls is geactiveerd. I

Het IBLK-stuurorgaan 67 bevat vier 11-bit tellers (niet weerge- I

geven) en twee 9-bit tellers (niet weergegeven). Het IBLK-stuurorgaan I

10 67 wekt een benadrukking-inwerkingstellingssignaal IBLK op, dat in I

punt A (Η-Start, V-Start) en punt B (Η-Einde, V-Einde) in overeenstem- I

ming met het door het stuurregister 65 in reactie op de systeemklok I

Sys-CLK, de horizontale puls H-puls en de verticale puls V-puls afge- I

geven signaal FCNTL wordt geactiveerd. I

15 De vier 11-bit tellers tellen respectievelijk een horizontaal I

startpunt (Η-Start, V-Start), een horizontaal eindpunt (Η-Einde, V- I

Start), een verticaal startpunt (Η-Start, V-Einde) en een verticaal I

eindpunt (Η-Einde, V-Einde). De vier 11-bit tellers ontvangen de in de I

computer 10 ingestelde positie- en gebiedsgegevens en zetten deze ge- I

20 gevens in een te benadrukken en op de CDT 7 weer te geven gebied om. I

Wanneer de positie van het op de CDT 7 weergegeven benadrukte gebied I

wordt verplaatst, tellen de twee 9-bit tellers punt A (Η-Start, I

V-Start) respectievelijk punt B (Η-Einde, V-Einde) voorafgaande aan de I

verplaatsing en de afstand waarover het punt A (Η-Start, V-Start) en I

25 het punt B (Η-Einde, V-Einde) in horizontale en verticale richtingen I

zijn verplaatst. I

De tellers voor het tellen van het horizontale startpunt (Η- I

Start, V-Start) en het horizontale eindpunt (Η-Einde, V-Start) worden I

teruggesteld op een stijgende rand van het horizontale synchronisatie- I

30 signaal H-Sync. De tellers delen één periode (lThor) van het horizon- I

tale synchronisatiesignaal H-Sync door een voorafbepaalde frequentie I

en geven met de positiegegevens en de gebiedsinformatie corresponde- I

rende coördinaten weer op de CDT 7. De voor het tellen van het verti- I

cale startpunt v-start en het verticale eindpunt V-Einde gebruikte I

35 tellers worden teruggesteld op een stijgende rand van het verticale I

synchronisatiesignaal V-Sync. Deze tellers tellen het horizontale syn- I

chronisatiesignaal H-Sync en geven met de positie- en gebiedsgegevens I

corresponderende coördinaten weer op de CDT 7. I

1022979 I

- 9 -

De uitgangsschakeling 69 ontvangt het uitgangssignaal' van het IBLK-stuurorgaan 67 of een extern inwerkingstellingssignaal EXEN van buiten de IVP 9. De uitgangsschakeling 69 geeft het benadruk-king-inwerkingstellingssignaal IBLK af. Het externe inwerkingstel-5 lingssignaal EXEN is een signaal, dat in reactie op het door de S/W 13 of OSD 23 afgegeven signaal in de MCU 25 wordt opgewekt. Het externe inwerkingstellingssignaal EXEN wordt gebruikt, wanneer een niet-rechthoekig deelgebied door de gebruiker wordt gekozen. Het externe inwerkingstellingssignaal EXEN is slechts in het te bena-10 drukken gebied geactiveerd.

Fig. 6 is een blokscheina van de in fig. 4 weergegeven AMP 45. De AMP 45 bevat een R-kanaalversterker 110, een G-kanaalversterker 112 en een B-kanaalversterker 114. Voor de eenvoud van de toelichting, zal hieronder slechts de R-kanaalversterker 110 worden be-15 schreven.

De R-kanaalversterker 110 bevat een stuursignaalopwekschake-ling 70, een contraststuurschakeling 80 voor het benadrukte gebied, en een contraststuurschakeling 100 voor het achtergrondgebied. De G-en B-kanaalversterkers 112 respectievelijk 114 hebben een overeen-20 komstige opbouw.

De stuursignaalopwekschakeling 70 bevat een I2C-buskoppeling 73, een omzettingsschakeling 75 en een contrast/scherptestuursig-naal-opwekschakeling 77.

De I2C-buskoppeling 73 ontvangt door de gegevensontvanger 61 25 (fig. 4) afgegeven parallelle gegevens I2C_Data. De I2C-buskoppe-ling 73 vergrendelt de I2C-gegevens en geeft een signaal LDATA af. De omzettingsschakeling 75 zet het door de I2C-buskoppeling 73 afgegeven LDATA-signaal in een analoge stroom om. Bij voorkeur is het uitgangssignaal LDATA N-bit parallelle gegevens.

30 Fig. 7 toont de in fig. 6 weergegeven omzettingsschakeling 75 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Onder verwijzing naar fig. 7 bevat de omzettingsschakeling 75 een digitaal-naar-ana-loog omzetter (DAC) 751 en een stroom-naar-spanning omzettingsschakeling 753.

35 Onder verwijzing naar fig. 6 en 7 ontvangt de digitaal-naar- analoog omzetter (DAC) 751 het door.de I2C-buskoppeling 73 (fig. 6) afgegeven LDATA-signaal en wekt deze omzetter stromen I_SUB, I_C0NT1 en I_C0NT2 op, welke stromen evenredig zijn aan een toename van het uitgangssignaal LDATA.

1022979 I - 10 - .......

I De AMP 45 bevat een DAC (niet weergegeven) voor het^besturen van de versterkingsfactor van het videosignaal voor elk van de I R/G/B-kanalen en N (waarin N een natuurlijk getal is) DAC's voor het gelijktijdig besturen van de versterkingsfactor van de videosignalen 5 van de R/G/B-kanalen.

I De stroom-naar-spanning omzettingsschakeling 753 geeft in reac- I tie op de stroom I_SüB een kanaalcontraststuursignaal I2C_SUB aan een I kanaalcontraststuurschakeling 85 af, en geeft in reactie op de stroom I I_C0NT1 een contraststuursignaal I2C_CONTl aan een eerste contrast- I 10 stuurschakeling 87 af.

I Dienovereenkomstig bestaat een benadrukkingsgebiedstuursignaal I uit het kanaalcontraststuursignaal 12CJSUB en het contraststuursignaal

I I2C_C0NT1. Bijvoorbeeld kan het kanaalcontraststuursignaal I2C_S0B

I volgens (tanh)-1 evenredig zijn aan de stroom IJSUB.

I 15 De stroom-naar-spanning omzettingsschakeling 753 geeft in reac- I tie op de stroom I_CONT2 een achtergrondgebiedstuursignaal I2C_C0NT2, dat evenredig is aan de stroom I_CONT2, aan een tweede contraststuur- I schakeling 103 (fig. 6) af.

I De schakeling 77 voor het opwekken van het contrast/scherpte-

I 20 stuursignaal ontvangt de door de l2C-buskoppeling 73 afgegeven LDATA

en geeft een schakelsignaal Sh_SW, een scherpteversterkingsfactor-

stuursignaal Sharp_G en een scherptepiekbreedtestuursignaal Sharp_W

aan een scherptestuurschakeling 83 af.

Het scherpteversterkingsfactorstuursignaal Sharp_G en het 25 scherptepiekbreedtestuursignaal Sharp_W kunnen N bits (waarin N een natuurlijk getal is) hebben. In één uitvoeringsvorm is W 3 bits.

I De versterkingsfactorstuurschakeling 80 bevat een klemschakeling I 81, de scherptestuurschakeling 83, een eerste schakelketen SW1, de ka- naalcontraststuurschakeling 85, de contraststuurschakeling 87, een vi- I 30 deoversterker 89, een ingangsbuffer 81, een mengorgaan 93 en een uit- gangsbuffer 95.

I De klemschakeling 81 vergelijkt een in een R-kanaal ingevoerd R- I videosignaal RIN met een voorafbepaalde referentiespanning CVREF, en I geeft in reactie op de vergelijkingswerking een in een voorafbepaald I 35 bereik vastgeklemd videosignaal af aan de eerste schakelketen SW1.

De klemschakeling 81 voert een bemonstering uit onder gebruikma- I king van een negatieve terugkoppeling tijdens een interval, gedurende I welke een horizontaal inwerkingstellingssignaal H-puls is geactiveerd I totdat het lage niveau van het videosignaal RIN gelijk is aan de voor- I 1022979 - 11 - .....

x, 5» afbepaalde referentiespanning VCREF. De.klemschakeling 81 gébft het vastgeklerode videosignaal af, wanneer RIN en VCREF gelijk zijn. Bijvoorbeeld is er verondersteld, dat de referentiespanning VCREF 2 V DC is en dat het spanningsniveau van het ingangsvideosignaal RIN 0,714 V 5 piek-tot-piek is. De klemschakeling 81 voert de bemonstering uit totdat het lage niveau, d.w.z. 0 V, van het ingevoerde videosignaal RIN 2 V bereikt tijdens het interval, waarin het horizontale inwerking-stellingssignaal H-puls is geactiveerd. Het spanningsniveau van het door de klemschakeling 81 afgegeven signaal is 0,714 V piek-tot-piek. 10 De eerste schakelketen SW1 geeft in reactie op een benadrukking- inwerkingstellingssignaal IBLK1 een uitgangssignaal Rva van de klemschakeling 81 af aan de scherptestuurschakeling 83 of het ingangsbuf-fer 91. Indien het benadrukking-inwerkingstellingssignaal IBLK is geactiveerd (d.w.z. "hoog"), draagt de eerste schakelketen SW1 het van 15 de klemschakeling 81 afkomstige uitgangssignaal Ra via een contactpunt a aan de scherptestuurschakeling 83 over. Indien het benadrukking-in-werkingstellingssignaal IBLK gedeactiveerd is (d.w.z. "laag"), draagt de eerste schakelketen SW1 het van de klemschakeling 81 afkomstige Ra-signaal via een contactpunt b aan het ingangsbuffer 91 over.

20 Het ingangsbuffer 91 buffert het uitgangssignaal Ra van de klem schakeling 81 en geeft een gebufferd signaal Rvc aan een tweede schakelketen SW3 af. In dit geval bedraagt de versterkingsfactor van het ingangsbuffer 91 bij voorkeur 0 dB.

De scherptestuurschakeling 83 past de breedte en de verster-25 kingsfactor van het videosignaal Rva volgens stuursignalen Sharp_G, Sharp JW en Sh_SW aan.

Fig. 8 toont de in fig. 6 weergegeven scherpteaanpassingsschake-ling en uitgangsgolfvormen van de scherpteaanpassingsschakeling.

Onder verwijzing naar fig. 8 bestuurt een stuursignaal Sharp_G 30 een piek AG1 of Δ62 van het videosignaal Rva. Een stuursignaal SharpJH bestuurt een piekbreedte ΔΝ van het videosignaal Rva. Een derde schakelketen SW2 bestuurt de aan-uit toestand van de scherptestuurschakeling 83 in reactie op een schakelsignaal ShjSW.

De scherptestuurschakeling 83 past de versterkingsfactor van het 35 videosignaal met een piek-tot-piek spanning VA binnen een bereik van 0-50% in reactie op het stuursignaal Sharp_G aan. De scherptestuurschakeling 83 past een piekbreedte ΔΝ met een variabel bereik van 50-300 ns in reactie op het stuursignaal Sharp_W aan. De scherpte van het 1022979

- 12 - ..... I

videosignaal Rva wordt aangepast in reactie op het stuursignaal I

Sharp_G en/of het stuursignaal Sharp_W. I

De kanaalcontraststuurschakeling 85 past de versterkingsfactor I

van het uitgangssignaal Vsharp voor de scherptestuurschakeling 83 in I

5 reactie op het kanaalcontraststuursignaal I2C_SUB aan. De kanaalcon-

traststuurschakeling 85 past de versterkingsfactor van een videosig- I

naai RIN voor slechts een R-kanaal aan. De door de kanaalcontrast-

stuurschakeling 85 gevarieerde versterkingsfactor voor het videosig- I

naai RIN heeft een bereik van bij voorkeur 0-1,5 dB. De kanaalcon-

10 traststuurschakeling 85 is voorzien voor elk van de R/G/B-kanalen om I

de versterkingsfactor van elk van de R/G/B-kanalen te besturen. I

De contraststuurschakeling 87 bestuurt de versterkingsfactor van I

het door de kanaalcontraststuurschakeling 85 afgegeven signaal in I

reactie op het contraststuursignaal I2C_C0NT. De contraststuurschake- I

15 ling 87 bestuurt gelijktijdig de versterkingsfactor van videosignalen

voor de R/G/B-kanalen in reactie op het contraststuursignaal I2C_C0NT. I

De door de contraststuurschakeling 87 aangepaste versterkingsfactor I

bedraagt bij voorkeur 0-3,5 DB. De videoversterker 89 ontvangt het I

door de contraststuurschakeling 87 afgegeven signaal en versterkt de I

20 versterkingsfactor van het videosignaal voor een te benadrukken gebied I

met maximaal 5 dB. Een door de videoversterker 89 afgegeven signaal I

Rvd heeft bij voorkeur een bereik van 0-1,2 Vp-p. I

De achtergrondgebiedcontraststuurschakeling 100 bevat een logi- I

sche poort 101, een tweede schakelketen SW3 en een tweede contrast- I

25 stuurschakeling 103. I

De logische poort 101 wekt in reactie op een poortinwerking- I

steilingssignaal Enable en een geïnverteerd benadrukking-inwerking- I

stellingssignaal IBLK1 een achtergrondgebied-inwerkingstellingssignaal I

IBLK2 op en geeft het achtergrondgebied-inwerkingstellingssignaal I

30 IBLK2 aan de tweede schakelketen SW3 af. I

De tweede schakelketen SW3 geeft in reactie op het achtergrond- I

inwerkingstellingssignaal IBLK2 het uitgangssignaal Rvc van het in- I

gangsbuffer 91 via een contactpunt c aan de contraststuurschakeling I

103 of via een contactpunt d aan een mengorgaan 93 af. I

35 Bijvoorbeeld geeft de tweede schakelketen SW3 in reactie op het I

geactiveerde (d.w.z. "hoog") achtergrond-inwerkingstellingssignaal

IBLK2 het uitgangssignaal Rvc van het ingangsbuffer 91 via het con- I

tactpunt c aan de tweede contraststuurschakeling 103 af, of geeft de

tweede schakelketen SW3 in reactie op het gedeactiveerde (d.w.z. I

1022979 I

- 13 - - "laag") achtergrondgebied-inwerkingstellingssignaal IBLK2 hA uitgangssignaal Rvc van het ingangsbuffer 91 via het contactpunt d aan het mengorgaan 93 af.

De eerste schakelketen SW1 en de tweede schakelketen SW3 kun-5 nen een overdrachtsschakeling of een schakelaar vormen. De over-drachtsschakeling of schakelaar geeft in reactie op het poortinwer-kingstellingssignaal Enable en het benadrukking-inwerkingstellings-signaal IBLK1 een videosignaal voor het achtergrondgebied aan de tweede contraststuurschakeling (of stuurschakeling) 103 af. De 10 tweede contraststuurschakeling (of stuurschakeling 103) bestuurt in reactie op het achtergrondgebiedstuursignaal I2C_C0NT2 de verster-kingsfactor van het videosignaal Rvc. Dienovereenkomstig kan de gebruiker het contrast van het achtergrondgebied aanpassen.

In één uitvoeringsvorm kan een uitgangssignaal van de tweede 15 contraststuurschakeling 103 binnen het bereik van 0-0,714 Vp worden gevarieerd en draagt dit uitgangssignaal bij aan het verlagen van het contrast van het achtergrondgebied. Dientengevolge verlaagt de tweede contraststuurschakeling 103 de versterkingsfactor van het videosignaal Rvc van het achtergrondgebied om het benadrukkingsgebied 20 te benadrukken.

Het mengorgaan 93 mengt het uitgangssignaal Rvd van de video-versterker 89 met een uitgangssignaal Rve van de tweede contraststuurschakeling 103 of mengt het uitgangssignaal Rvd van de video-versterker 89 met het uitgangssignaal van het ingangsbuffer 91 en 25 geeft het uit de mengbewerking resulterende signaal, d.w.z. Rvf, aan het uitgangsbuffer 95 af. Het uitgangsbuffer 95 buffert het uitgangssignaal Rvf van het mengorgaan 93 en geef een gebufferd uitgangssignaal Vuitv (RUIT) aan de in fig. 3 weergegeven voor-amp 4 af.

30 Fig. 9 is een tijdsdiagram, dat uitgangsgolfvormen van elke schakeling van de versterker in fig. 6 toont. Een werkwijze voor het aanpassen van het contrast en de scherpte van het benadrukte gebied en het achtergrondgebied volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding zal in detail onder verwijzing naar fig. 6 en 9 worden be-35 schreven.

Zoals is weergegeven in fig. 3 wordt het benadrukte gebied 35 door middel van voorafbepaalde coördinaten A en B ingesteld. Indien het benadrukking-inwerkingstellingssignaal IBLK1 is geactiveerd (dit 1022979

- 14 - ..... I

wordt als alternatief met "benadrukkingsmodus" aangeduid), r^aakt de I

eerste schakelketen SW1 contact met het contactpunt a. I

De eerste schakelketen SW1 draagt derhalve het uitgangssignaal I

Ra van de klemschakeling 81 over aan de scherptestuurschakeling 83, I

5 alleen wanneer het benadrukking-inwerkingstellingssignaal IBLK is ge-

activeerd. I

De contraststuurschakeling 80 voor het benadrukte gebied past I

derhalve het contrast en de scherpte van het in fig. 3 weergegeven be- I

nadrukte gebied 35 aan in reactie op de stuursignalen Sh_SW, Sharp_G I

10 en SharpH en de benadrukkingsgebiedstuursignalen I2CSUB en 12C_CONTl I

en geeft het uit de aanpassingswerking resulterende signaal, d.w.2. I

Rvd, af aan het mengorgaan 93. I

Dit wil zeggen, dat de stuurschakelingen 83, 85, 87 en 88 de I

versterkingsfactor, piek en piekbreedte van het videosignaal Rva voor I

15 het benadrukte gebied 35 in reactie op de stuursignalen Sh_SW, Sharp_G I

en Sharp_W en de benadrukte-gebiedstuursignalen I2C_SUB en 12C_C0NT1 I

besturen, zoals is weergegeven in fig. 6. Het uit de door de stuur- I

schakelingen uitgevoerde besturing resulterende signaal, d.w.z. Rvd, I

wordt afgegeven aan het mengorgaan 93. I

20 Indien het benadrukking-inwerkingstellingssignaal IBLK1 is gede- I

activeerd en het achtergrond-inwerkingstellingssignaal IBLK2 is geac- I

tiveerd (dit wordt als alternatief aangeduid met "achtergrondmodus"), I

maakt de eerste schakelketen SW1 contact met het contactpunt b en I

maakt de tweede schakelketen SW3 contact met het contactpunt c. I

25 Dienovereenkomstig wordt het videosignaal voor het achtergrond- gebied van een videosignaal Vinv(RIN) via het contactpunt b, het in-

gangsbuffer 91 en het contactpunt c in de tweede contraststuurschake- I

ling 103 ingevoerd. I

In de achtergrondgebiedmodus kan de tweede contraststuurschake- I

30 ling 103 het contrast van het achtergrondgebied besturen door het in I

reactie op het achtergrondgebiedstuursignaal I2C_CONT2 besturen van de I

versterkingsfactor van het videosignaal voor het achtergrondgebied. I

Dienovereenkomstig kan de gebruiker het contrast van het achtergrond- I

gebied aanpassen. I

35 Fig. 10 is een stroomdiagram van een werkwijze voor het aanpas- I

sen van het contrast van een benadrukt gebied en een achtergrondgebied I

in een weergave-inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvin- I

ding. Onder verwijzing naar fig. 2 en 10 ontvangt de IVP 9 door middel I

van de muis 11 ingestelde of door de OSD 23 opgewekte voorafbepaalde I

1022979- I

- 15 - coördinaten en stelt de IVP 9 het met de voorafbepaalde coördinaten corresponderende benadrukte gebied inr zoals is aangegeven in blok 131.

In blok 133 bepaalt de IVP 9 of het benadrukking-inwerking-5 stellingssignaal IBLKl is geactiveerd. Indien het benadrukking-inwer-kingstellingssignaal IBLKl is geactiveerd, past de IVP 9 in blok 135 het contrast en de scherpte van het benadrukte gebied aan.

Dit wil zeggen, dat het contrast en de scherpte van het benadrukte gebied in de benadrukkingsmodus in reactie op de stuursignalen 10 I2C_SUB en I2C_C0NT1 voor het benadrukte gebied worden aangepast.

Indien het benadrukking-inwerkingstellingssignaal IBLKl is gede-activeerd en het achtergrond-inwerkingstellingssignaal IBLK2 is geactiveerd, verlaagt de IVP 9 in blok 137 het contrast van het achter-grondgebied, dat een buitengebied van het benadrukte gebied is.

15 Dit wil zeggen, dat het contrast van het achtergrondgebied in de achtergrondmodus in reactie op het achtergrondstuursignaal I2C_CONT2 wordt aangepast.

De werkwijze voor het aanpassen van het contrast van het achtergrondgebied in de achtergrondgebiedmodus volgens een uitvoeringsvorm 20 van de uitvinding kan derhalve een videosignaal met hoge visuele kwaliteit verschaffen. In blok 139 sommeert de IVP 9 het videosignaal van de benadrukkingsmodus en het videosignaal van de achtergrondgebiedmodus.

De gebruiker kan de benadrukkingsmodus of achtergrondgebiedmodus 25 kiezen. De gebruiker kan derhalve het contrast en de scherpte van het benadrukkingsgebied aanpassen onder gebruikmaking van de contrast-stuurschakeling 80 voor het benadrukte gebied in de benadrukkingsmodus en het contrast van het achtergrondgebied aanpassen onder gebruikmaking van de achtergrondgebied-contraststuurschakeling 100 in de ach-30 tergrondgebiedmodus.

Hoewel de uitvinding in het bijzonder onder verwijzing naar uitvoeringsvormen daarvan is weergegeven en beschreven, zal het voor de vakman op dit gebied van de techniek duidelijk zijn, dat daarin verschillende veranderingen in vorm en detail kunnen worden aangebracht 35 zonder de gedachte en omvang van de uitvinding, zoals deze door de conclusies is gedefinieerd, te verlaten.

1022979'

Claims

16. I CONCLUSIES I

1. Werkwijze voor het aanpassen van het contrast van een ach- I tergrondgebied in een weergave-inrichting/ omvattende: I het ontvangen van een het achtergrondgebied definiërend video- I signaal; I 5 het in reactie op een stuursignaal instellen van een verster- I kingsfactor van het videosignaal; en I het na het instellen van de versterkingsfactor aanpassen van I een contrast van het achtergrondgebied. I

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin: I 10 het ontvangen van het videosignaal het ontvangen van een bena- I drukt gebied definiërende voorafbepaalde coördinaten; en I het aanpassen van het contrast het in reactie op het stuursig- I naai aanpassen van het contrast van een buitengebied van het bena- I drukte gebied omvat. I

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarin de voorafbepaalde I coördinaten linkerboven- en rechterondercoördinaten bevatten. I

4. Werkwijze volgens conclusie 1/ waarin het ontvangen van het I videosignaal het in reactie op een benadrukking-inwerkingstellingssig- I naai en een poortinwerkingstellingssignaal ontvangen van het videosig- I 20 naai omvat. I

5. Werkwijze volgens conclusie 1, waarin het aanpassen van het I contrast het verlagen van het contrast van het achtergrondgebied om- I vat. I

6. Werkwijze voor het aanpassen van het contrast van een achter- I 25 grondgebied in een weergave-inrichting, omvattende: I het selecteren van voorafbepaalde coördinaten; I het instellen van een met de voorafbepaalde coördinaten corres- I ponderend benadrukt gebied; I het ontvangen van een videosignaal voor een achtergrondgebied, I 30 waarbij het achtergrondgebied een buitengebied van het benadrukte ge- I bied is; en I het in reactie op een achtergrondstuursignaal instellen van een I versterkingsfactor van het videosignaal voor het achtergrondgebied. I

7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarin het instellen van de I 35 versterkingsfactor het in reactie op een benadrukking-inwerkingstel- I lingssignaal en een poortinwerkingstellingssignaal instellen van de I versterkingsfactor van het videosignaal omvat. I 1022 9 79 I - 17 -

8. Werkwijze volgens conclusie 7, omvattende: het in reactie op het benadrukking-inwerkingstellingssignaal ontvangen van een videosignaal voor het benadrukte gebied; en het in reactie op het benadrukkingsstuursignaal instellen van 5 een versterkingsfactor voor het videosignaal voor het benadrukte gebied.

9. Werkwijze volgens conclusie 6, omvattende: het selecteren van een benadrukkingsmodus of een achtergrondge-biedmodus; en 10 het in overeenstemming met de selectie aanpassen van een con trast van het benadrukte gebied in reactie op een benadrukkingsstuursignaal of een contrast van het achtergrondgebied in reactie op het achtergrondstuursignaal,

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarin het in overeenstemming 15 met de selectie aanpassen van het contrast het in reactie op het benadrukkingsstuursignaal aanpassen van een scherpte van het benadrukte gebied of het aanpassen van een scherpte van het achtergrondgebied in reactie op het achtergrondstuursignaal omvat.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarin: 20 het aanpassen van het contrast van het benadrukte gebied plaats vindt op een actief benadrukking-inwerkingstellingssignaal; en het aanpassen van het contrast van het achtergrondgebied plaatsvindt op een actief achtergrond-inwerkingstellingssignaal.

12. Schakeling voor het aanpassen van een contrast van een ach-25 tergrondgebied in een weergave-inrichting, omvattende: een overdrachtschakeling die is ingericht om een voor een achtergrondgebied indicatief achtergrondvideosignaal over te dragen; en een stuurschakeiing, die is ingericht om een contrast van het achtergrondgebied in reactie op een achtergrondstuursignaal aan te 30 passen door het aanpassen van een versterkingsfactor van het achtergrondvideosignaal.

13. Schakeling volgens conclusie 12, waarin de stuurschakeling omvat: een logische poort, die is ingericht om een achtergrond-inwer-35 kingstellingssignaal op te wekken door middel van het op logische wijze manipuleren van een benadrukking-inwerkingstellingssignaal en een poortinwerkingstellingssignaal.

14. Schakeling volgens conclusie 12, waarin: 1027 97 9. I - 18 - ...... I I de stuurschakeling een selectieschakeling omvat, welke selectie- I I schakeling is ingericht om tussen een benadrukkingsmodus en een ach- I I tergrondmodus te selecteren; en I I de stuurschakeling is ingericht om een contrast van het achter- I 5 grondgebied aan te passen wanneer de benadrukkingsmodus is geselec- I I teerd, en om een contrast van een benadrukt gebied aan te passen, wan- I I neer de achtergrondmodus is geselecteerd. I

15. Schakeling volgens conclusie 14, waarin de stuurschakeling I I is ingericht om een scherpte van het achtergrondgebied aan te passen, I I 10 wanneer de benadrukkingsmodus is geselecteerd, en om een scherpte van I I het benadrukte gebied aan te passen, wanneer de benadrukkingsmodus is I I geselecteerd. I

16. Schakeling volgens conclusie 15, waarin: I I de stuurschakeling is ingericht om het contrast van het achter- I I 15 grondgebied aan te passen, wanneer een achtergrond-inwerkingstellings- I I signaal actief is; en I I de stuurschakeling is ingericht om het contrast van het bena- I I drukte gebied aan te passen, wanneer een benadrukking-inwerkingstel- I I lingssignaal actief is. I I 20

17. Schakeling voor het aanpassen van een contrast van een weer- I I gave-inrichting, omvattende: I I een achtergrondgebied; I I een door voorafbepaalde coördinaten ingesteld benadrukt gebied, I I waarbij het achtergrondgebied een buitengebied van het benadrukte ge- I I 25 bied is; I I een benadrukt-gebied-contraststuurschakeling, die een videosig- I I naai voor het benadrukte gebied ontvangt in reactie op een benadruk- I I king-inwerkingstellingssignaal en een versterkingsfactor van het vi- I I deosignaal voor het benadrukte gebied bestuurt in reactie op een bena- I I 30 drukt-gebied-stuursignaal; en I I een achtergrondgebied-contraststuurschakeling, die een videosig- I I naai voor het achtergrondgebied ontvangt in reactie op een achter- I I grond-inwerkingstellingssignaal en een versterkingsfactor van het vi- I I deosignaal voor het achtergrondgebied bestuurt in reactie op het ach- I I 35 tergrondgebiedstuursignaal. I I

.18. Schakeling volgens conclusie 17, waarin de achtergrondge- I I bied-contraststuurschakeling omvat: I 1 022979 - I - 19 - een schakelketen, die is ingericht om het videosignaal voor het achtergrondgebied in reactie op het poortinwerkingstellingssignaal en het benadrukking-inwerkingstellingssignaal te selecteren; en een stuurschakeling, die is ingericht om de versterkingsfactor 5 van het videosignaal voor het achtergrondgebied in reactie op het ach-tergrondgebiedstuursignaal te besturen.