NL1022868C2 - Systeem voor traceren van houders voor het transport van luchtvracht, houder alsmede ondersteuningsinrichting voor toepassing daarin. - Google Patents

Description

Systeem voor het traceren van houders voor het transport van luchtvracht, houder alsmede ondersteuningsinrichting voor toepassing daarin.

De uitvinding heeft op de eerste plaats betrekking op een systeem voor het traceren van houders voor het transport van luchtvracht, welke houders ten minste zijn voorzien van een actieve zender voor het uitzenden van een 5 voor elke houder kenmerkend signaal, welk systeem verder is voorzien van ontvangers voor het ontvangen van een door een zender uitgezonden signaal, waarbij de ontvangers in verbinding staan met een gegevensopslag- en verwerkingseen-heid.

10 Terwijl in het verleden goederen in hoofdzaak lo kaal werden geproduceerd en geconsumeerd, wordt de moderne economie in steeds verder toenemende mate gekenmerkt door het transport van goederen vanaf een productielocatie naar een daarvan verschillende consumptielocatie. Aangezien de 15 transportkosten een belangrijk aandeel vormen in de prijs van een eindproduct, dient het transportproces zo efficiënt mogelijk plaats te vinden. Eén van de hierin een belangrijke rol spelende factoren is het beheren van het goederentransport, dat wil zeggen de mogelijkheid om op elk gewenst 20 tijdstip goederen te kunnen traceren. Met name wanneer het transport bij hoge snelheden plaatsvindt (luchtvracht) verandert de locatie van getransporteerde goederen zeer snel, zodat een systeem voor het adequaat kunnen traceren van de goederen van groot belang is.

25 Het is bekend, om houders voor het transport van goederen (of eventueel de goederen zelf of de goederen vergezellende vrachtbrieven) te voorzien van een actieve zender voor het uitzenden van een voor elke houder kenmerkend signaal. Met geschikte ontvangers kan het betreffende sig-30 naai worden opgevangen en worden doorgeleid naar een gegevensopslag- en verwerkingseenheid die op basis van het op- / : 3 j 3 gevangen signaal en informatie omtrent de specifieke ont- I vanger die het signaal heeft opgevangen, de houders kan traceren.

I Voor een optimaal functionerend traceringssysteem 5 is de toepassing van zogenaamde actieve zenders essentieel.

I Dit zijn weinig elektrisch vermogen gebruikende zenders die I een signaal met hoge frequentie (bij voorbeeld in het giga- I hertz bereik) uitzenden. Dergelijke actieve zenders kunnen I door een bijbehorende zender ook op grotere afstand worden I 10 geregistreerd.

I De toepassing van deze actieve zenders in houders voor luchtvracht bezit echter een belangrijk nadeel, aange- zien apparatuur die gebruik maakt van hoogfrequente signa- I len, vliegtuigapparatuur (waaronder navigatie-instrumenten) I 15 kan verstoren. Derhalve is het gebruik van dergelijke appa- I ratuur aan boord van vliegtuigen niet toegestaan. Het ge- I volg is, dat houders voor transport van luchtvracht ten H hoogste voorzien kunnen zijn van een zogenaamde passieve zender, waarvan het bereik veel kleiner is zodat het ade- I 20 quaat traceren in sterke mate wordt beperkt en bemoeilijkt.

H Het is een doelstelling van de onderhavige uitvin- ding om een systeem voor het traceren van houders voor het transport van luchtvracht te verschaffen, waarbij het in I het voorgaande geschetste nadeel op eenvoudige, doch niet- 25 temin doeltreffende wijze is opgeheven.

I Met het oog op het voorgaande wordt in overeen- I stemming met de onderhavige uitvinding een systeem voor het traceren van houders voor het transport van luchtvracht van het in de aanhef genoemde type verschaft, welk systeem te- I 30 vens is voorzien van ondersteuningsvoorzieningen voor het I dragen van ten minste één houder, waarbij in elke onder- I steuningsvoorziening uitschakelmiddelen zijn geplaatst voor het uitschakelen van de actieve zender van een op de onder- I steuningsvoorziening geplaatste houder.

3

Wanneer een houder op een ondersteuningsvoorzie-ning wordt geplaatst, zorgen de in de ondersteuningsvoor-ziening toegepaste uitschakelmiddelen voor het uitschakelen van de actieve zender in de houder. Wanneer de ondersteu-5 ningsvoorziening bijvoorbeeld deel uit maakt van een vliegtuig, kan op deze manier op betrouwbare wijze worden gegarandeerd dat de actieve zenders uitgeschakeld zijn wanneer de houders zich aan boord van het vliegtuig bevinden. Er bestaat dan geen bezwaar tegen het gebruik van dergelijke 10 houders binnen het vliegtuig. Eenmaal buiten het vliegtuig, wanneer de actieve zenders zich buiten het bereik van de uitschakelmiddelen bevinden, zijn de actieve zenders op normale wijze werkzaam, zodat de houders kunnen worden getraceerd.

15 In een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding geldt, dat de actieve zender in elke houder nabij de bodem van laatstgenoemde is aangebracht en van een type is dat door een magnetisch veld uitschakelbaar is, terwijl de uitschakelmiddelen uit perma-20 nente magneten bestaan. Dergelijke permanente magneten bezitten een continue werking, zodat hun invloed op de actieve zenders in de houders te allen tijde gewaarborgd blijft, vooropgesteld dat de actieve zender in de onmiddellijke nabijheid van dergelijke permanente magneten wordt geplaatst. 25 Teneinde een plaatsing van de actieve zenders in de buurt (dat wil zeggen, binnen het werkingsbereik) van de permanente magneten te waarborgen, wordt overeenkomstig een speciale uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding voorgesteld, dat de houder is voorzien van ondersteu-30 ningspoten, in ten minste één waarvan de actieve zender is aangebracht, terwijl de ondersteuningsvoorziening is voorzien van met de ondersteuningspoten corresponderende verdiepingen, in de bodem van ten minste één waarvan een permanente magneet is opgenomen. Bij het op een ondersteu-35 ningsvoorziening plaatsen van de houder worden de onder- Η Η steuningspoten van de houder opgenomen in de corresponde- rende verdiepingen. De in een ondersteuningspoot aange- bracht actieve zender wordt hierdoor in de onmiddellijke nabijheid (werkingsbereik) van een permanente magneet ge- 5 plaatst.

Wanneer in slechts één verdieping van de onder- steuningsvoorziening een permanente magneet is opgenomen, moet, bijvoorbeeld door een geschikte vormgeving van de verdiepingen en ondersteuningspoten worden gewaarborgd dat H 10 alleen de van de actieve zender voorziene ondersteunings- poot van de houder in deze betreffende verdieping past. Het I is echter ook mogelijk om ervoor te zorgen dat in de bodem I van elke uitsparing een permanente magneet is opgenomen. In dit geval is de plaatsing van de houder minder kritisch, I 15 voor zover ervoor wordt gezorgd dat de ondersteuningspoten H telkens in corresponderende verdiepingen worden aange- bracht.

I Aangezien, zoals in het voorgaande werd opgemerkt H de uitvinding zich primair bezig houdt met houders voor het 20 transport van luchtvracht, geniet het de voorkeur, dat de ondersteuningsvoorziening een luchtvaartpallet is. Dergelijke luchtvaartpallets worden in standaardafmeting verstrekt en zijn bedoeld om een aantal, eveneens gestandaardiseerde, houders op te nemen.

25 Teneinde een goede plaatsing van de houders op een dergelijke luchtvaartpallet te waarborgen en te handhaven (en derhalve de werking van de uitschakelmiddelen te waarborgen en te handhaven), geniet het in dit kader tevens de voorkeur, dat de luchtvaartpallet aan zijn omtreksrand is 30 voorzien van fixeervoorzieningen voor het onderling fixeren van de luchtvaartpallet en daarop geplaatste houder(s).

In dit kader wordt opgemerkt, dat alhoewel de uitvinding primair gericht is op houders voor luchtvracht, en de plaatsing daarvan in het laadruim van vliegtuigen, de 35 inventieve ideeën ook toepasbaar zijn op houders die ge- 5 schikt zijn voor het transport over de weg, over zee en voor houders die zich in een opslag, bijvoorbeeld in een magazijn, bevinden.

Wanneer het systeem volgens de uitvinding tevens 5 is voorzien van alarmeringsmiddelen ter signalering van een I niet-correcte positionering van een houder op een onder- I steuningsvoorziening, zoals bijvoorbeeld optische en/of I akoestische signaleringsmiddelen, is het mogelijk om een I alarmmelding te verstrekken wanneer er sprake is van een I 10 dergelijke niet-correcte positionering van de houder, of I wanneer door niet geautoriseerde personen ongeoorloofde I handelingen met de houder worden uitgevoerd (bijvoorbeeld I wanneer een poging tot diefstal wordt ondernomen).

I De in het systeem volgens de onderhavige uitvin- I 15 ding toegepaste houders kunnen van het samenvouwbare type I zijn met elk telkens ten minste een bodempaneel, vier hier- I op aansluitbare zijwanden en een op de zijwanden aansluit- baar dekseldeel dat in een samengevouwen stand van de hou- I ders direct aansluitbaar is op het bodemdeel onder opslui- I 20 ting daartussen van de zijwanden, waarbij een aantal hou- ders in de samengevouwen stand stapelbaar is en waarbij het dekseldeel is voorzien van uitschakelmiddelen voor samen- I werking met de actieve zender van een daarboven gestapelde I houder.

I 25 Op deze wijze kunnen ook voor retourzending samen- gevouwen houders in een stapel aan boord van een vliegtuig worden vervoerd, zonder dat door de actieve zenders onge- I oorloofde hoogfrequente signalen worden uitgezonden.

I Het systeem volgens de onderhavige uitvinding kan I 30 bovendien houders omvatten, die zijn voorzien van een gren- delstrook voor het in de uitgevouwen alsmede samengevouwen stand van de houders onderling vergrendelen van de samen- stellende delen daarvan. Dergelijke houders worden reeds beschreven in de internationale octrooiaanvrage 35 PCT/NL02/00447 (gebaseerd op de Nederlandse octrooiaanvrage S6 ie onderhavige uitvinding kan in c een met een geheugenmodule itvanger zijn toegepast voor het ontvangen van voor elke houder jl tot het systeem tevens ten cfzender voor communicatie met r behoort, welke externe ontvan-sngbaar is met de gegevensop-.

jer/zender kan een draagbare PDA ' zijn. Met behulp van een der-Lfieke grendelstrook en (bij -men verzendgegevens of andere ïeugenmodule van de grendel-spectievelijk daaruit worden een pin-code worden gegenereerd ‘ grendelstrook.

t tevens betrekking op een hou-.uchtvracht, bij voorkeur voor jlgens de uitvinding, alsmede op f, eveneens bij voorkeur voor >lgens de uitvinding, t hierna nader toegelicht aan de ;n uitvoeringsvorm van het sys-s weergegeven.

ematisch een voorbeeld van een ig, en een zijaanzicht en schematisch gevouwen houders voor toepas-de uitvinding.

lgens de uitvinding behoren hou-luchtvracht (alhoewel ook andemogelijk is). Figuur 1 toont ijke houder 1. In de getoonde ers 1 van het samenvouwbare ty- 7 I pe. In hoofdzaak is elke houder 1 opgebouwd uit een bodem- I paneel 2, hierop aansluitbare zijwanden 3 en een op de zij- I wanden aansluitbaar dekseldeel 4. In de getoonde variant I bezit de houder 1 per zijde twee boven elkaar gelegen zij- I 5 wanden 3; uiteraard kan dit aantal ook hiervan verschillen.

I In fig. 1 is de houder 1 volledig uitgevouwen en gereed I voor het opnemen van goederen. Het is echter ook mogelijk I om de houder samen te vouwen tot een volledig samengevouwen I stand, waarin het dekseldeel 4 aansluit op het bodemdeel 2 I 10 onder vorming daartussen van een opneemruimte waarin de I zijwanden 3 kunnen worden opgenomen.

I Voor een volledigere beschrijving van een derge- I lijke type houder wordt verwezen naar de internationale oc- I trooiaanvrage PCT/NL02/00447.

I 15 In het dekseldeel 4 van de houder 1 bevindt zich I tevens een zogenaamde grendelstrook 5 die de samenstellende I delen van de houder 1 zowel in de volledig uitgevouwen als- I mede volledig samengevouwen stand onderling kan vergrende- I len. Voor een nadere beschrijving van een dergelijke gren- I 20 delstrook kan eveneens naar de eerder genoemde internatio- I nale octrooiaanvrage worden verwezen.

I Voor het transport van de dergelijke houder 1 aan I boord van een vliegtuig wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt I van een zogenaamde luchtvaartpallet 6. In de getoonde uit- I 25 voeringsvorm is deze luchtvaartpallet 6 voorzien van ver- I diepingen 7 die qua positie en vormgeving zijn aangepast aan op de onderzijde van het bodemdeel 2 van de houder 1 I gevormde ondersteuningspoten 8. Op deze wijze bezit de hou- I der 1 een stabiele, gedefinieerde positie op de als onder- I 30 steuningsinrichting fungerende luchtvaartpallet 6.

I In (of zeer dichtbij) ten minste één van de onder- I steuningspoten 8 van de houder 1 is een zogenaamde actieve zender (tag) 9 aangebracht. Deze actieve zender 9 is be- I doeld voor het uitzenden van een voor elke houder 1 kenmer- 35 kend signaal. Dit signaal kan worden ontvangen door een H ontvanger 10 (hiervan kunnen er op diverse plekken exempla- ren aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld op vaste locaties, aan boord van vliegtuigen of schepen en aan boord van vrachtwagens) die (al dan niet draadloos) in verbinding 5 staat met een gegevensopslag- en verwerkingseenheid waartoe bijvoorbeeld, doch niet uitsluitend, een wereldwijd commu- nicatienetwerk 11 en centrale database 12 kunnen behoren.

H Op deze wijze is het mogelijk om de actuele positie van een houder 1 snel te bepalen, waardoor een houder 1 met vracht 10 snel en accuraat kan worden getraceerd.

Aangezien het gebruik van een actieve zender 9 aan boord van een vliegtuig (in verband met het eventueel sto- ren van boordapparatuur) niet toegestaan is, is het systeem volgens de uitvinding voorzien van middelen om een derge- I 15 lijke actieve zender aan boord van een vliegtuig uit te schakelen. In de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding omvatten deze middelen een permanente magneet 13 die in, of nabij, de bodem van die verdieping 7 is aangebracht die bedoeld is voor het opnemen 20 van de van de actieve zender 9 voorziene ondersteuningspoot 8. De actieve zender 9 is hierbij van een type dat onder invloed van het magnetische veld van een permanente magneet tijdelijk kan worden uitgeschakeld. Derhalve zal, wanneer de houder 12 op de luchtvaartpallet 6 wordt geplaatst, het 25 magnetische veld van de permanente magneet 13 de actieve zender 9 automatisch uitschakelen. Bij het van de luchtvaartpallet 6 verwijderen van de houder 1 wordt de actieve zender 9 automatisch opnieuw geactiveerd.

Uiteraard is het essentieel, dat de permanente 30 magneet 13 zich in de onmiddellijke nabijheid van de actieve zender 9 zal bevinden (of, meer in het algemeen, de actieve zender 9 zich binnen het werkingsbereik van de magneet 13 bevindt). Het is derhalve noodzakelijk om ervoor te zorgen, dat dit bij een plaatsing van de houder 1 op de 35 luchtvaartpallet 6 telkens het geval is. Wanneer slechts 9 één ondersteuningspoot 8 en slechts één verdieping 7 van een actieve zender 9 respectievelijke permanente magneet 13 is voorzien, moet er derhalve voor worden gezorgd dat de houder 1 ook slechts op één manier op de luchtvaartpallet 6 5 kan worden geplaatst. Als alternatief is het denkbaar, dat in of nabij elke verdieping 7 een permanente magneet 13 is aangebracht, zodat de houder 1 op verschillende manieren op de luchtvaartpallet 6 kan worden geplaatst onder behoud van de uitschakelfunctie van de actieve zender 9.

10 In de getoonde uitvoeringsvorm is de luchtvaart pallet aan zijn omtreksrand voorzien van fixeervoorzienin-gen, bij voorbeeld spanbanden 14, waarmee een op de luchtvaartpallet 6 geplaatste houder 1 op betrouwbare wijze kan worden gefixeerd. Uiteraard zijn ook andere fixeervoorzie-15 ningen denkbaar.

Niet getoond in de figuur zijn eventuele alarme-ringsmiddelen, die een niet-correcte positionering van een houder 1 op de luchtvaartpallet 6 kunnen signaleren. Dergelijke alarmeringsmiddelen kunnen bijvoorbeeld van optische 20 en/of akoestische aard zijn. Niet alleen zijn dergelijke alarmeringsmiddelen geschikt voor het detecteren van een niet-correcte positionering van een houder 1 op de luchtvaartpallet 6, doch tevens kunnen ze van nut zijn bij het detecteren van ongewenste malversaties, zoals een poging 25 tot diefstal van de houder 1.

Zoals reeds eerder werd opgemerkt, bevindt zich in het dekseldeel 4 van de houder 1 een grendelstrook 5. Niet alleen heeft deze grendelstrook 5 een functie bij het onderling vergrendelen van de samenstellende delen van de 30 houder 1 in de volledig samengevouwen en volledig uitgevouwen positie, doch tevens kan deze grendelstrook voorzien zijn van een met een (niet getoonde) geheugenmodule verbonden passieve zender/ontvanger 15. Deze passieve zen-der/ontvanger 15 is geschikt voor het uitzenden respectie-35 velijk ontvangen van voor elke houder 1 kenmerkende gege- 1 n o o o ic· ,~ • *·> .€ 'L-, O ijï 10 vens, die met behulp van een externe ontvanger/zender 16 (bijvoorbeeld een PDA) kunnen worden ontvangen respectievelijk uitgezonden. De externe ontvanger/zender 16 kan eveneens in verbinding staan met de zender 10 en de gegevensop-5 slag- en verwerkingseenheid 11,12.

Met behulp van de externe zender/ontvanger 16 kunnen ook een identificatiecode van de betreffende houder 1 en verzendgegevens in de genoemde geheugenmodule worden ingelezen, alsmede pincodes worden gegenereerd die het ont-10 grendelen van de grendelstrook regeren.

Zoals reeds eerder werd opgemerkt, kunnen houders van het in fig. 1 getoonde type worden samengevouwen tot een stand, waarin het bodemdeel 2 en dekselsdeel 4 onder opsluiting van de zijwanden 3 op elkaar aansluiten. In een 15 dergelijke samengevouwen stand kan een aantal houders 1 voor een ruimtebesparend transport (bijvoorbeeld retourtransport) worden gestapeld, zoals schematisch is weergegeven in fig. 2. Thans is in het dekseldeel 4 van elke houder 1 eveneens een permanente magneet 13' aangebracht, die de 20 actieve zender 9 van een daarboven geplaatste houder 1 kan uitschakelen. Op deze manier worden ook in de gestapelde stand alle actieve zenders 9 op effectieve wijze uitgescha-I keld, zodat dergelijke stapels samengevouwen houders 1 zon- I der problemen in een vliegtuig kunnen worden getranspor- I 25 teerd. De onderste houder 1 is hierbij op conventionele wijze op een luchtvaartpallet 6 geplaatst, waarbij de per- manente magneet 13 in de luchtvaartpallet 6 de actieve zen- der 9 van de onderste houder in de stapel uitschakelt.

I De uitvinding is niet beperkt tot de in het voor- I 30 gaande beschreven uitvoeringsvorm die binnen het door de I conclusies bepaalde kader van de uitvinding op velerlei I wijze kan worden gevarieerd.

Claims (19)

1. Systeem voor het traceren van houders voor het transport van luchtvracht, welke houders ten minste zijn voorzien van een actieve zender voor het uitzenden van een voor elke houder kenmerkend signaal, welk systeem verder is 5 voorzien van ontvangers voor het ontvangen van een door een zender uitgezonden signaal, waarbij de ontvangers in verbinding staan met een gegevensopslag- en - verwerkingseenheid, met het kenmerk, dat het systeem tevens is voorzien van ondersteuningsvoorzieningen voor het dragen 10 van ten minste één houder, waarbij in elke ondersteunings-voorziening uitschakelmiddelen zijn geplaatst voor het uitschakelen van de actieve zender van een op de ondersteu-ningsvoorziening geplaatste houder.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de actieve 15 zender in elke houder nabij de bodem van laatstgenoemde is aangebracht en van een type is dat door een magnetisch veld uitschakelbaar is, terwijl de uitschakelmiddelen uit permanente magneten bestaan.

3. Systeem volgens conclusie 2, waarbij de houder 20 is voorzien van ondersteuningspoten, in ten minste één waarvan de actieve zender is aangebracht, terwijl de onder-steuningsvoorziening is voorzien van met de ondersteuningspoten corresponderende verdiepingen, in de bodem van ten minste één waarvan een permanente magneet is opgenomen.

4. Systeem volgens conclusie 3, waarbij in de bo dem van élke uitsparing een permanente magneet is opgenomen.

5. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ondersteuningsvoorziening een luchtvaartpallet 30 is.

6. Systeem volgens conclusie 5, waarbij de luchtvaartpallet aan zijn omtreksrand is voorzien van fixeer- 1022868 voorzieningen voor het onderling fixeren van de luchtvaart -pallet en daarop geplaatste houder(s).

7. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij alarmeringsmiddelen zijn toegepast ter signalering 5 van een niet-correcte positionering van een houder op een ondersteuningsvoorziening, zoals bijvoorbeeld optische en/of akoestische signaleringsmiddelen.

8. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, omvattende houders van het samenvouwbare type met elk tel- 10 kens ten minste een bodempaneel, vier hierop aansluitbare zijwanden en een op de zijwanden aansluitbaar dekseldeel dat in een samengevouwen stand van de houders direct aansluitbaar is op het bodemdeel onder opsluiting daartussen van de zijwanden, waarbij een aantal houders in de samenge-15 vouwen stand stapelbaar is en waarbij het dekseldeel is voorzien van uitschakelmiddelen voor samenwerking met de actieve zender van een daarboven gestapelde houder.

9. Systeem volgens conclusie 8, omvattende houders die zijn voorzien van een grendelstrook voor het in de uit- 20 gevouwen alsmede samengevouwen stand van de houders onderling vergrendelen van de samenstellende delen daarvan, waarbij in deze grendelstrook een met een geheugenmodule verbonden passieve zender/ontvanger is toegepast voor het uitzenden respektievelijk ontvangen van voor elke houder 25 kenmerkende gegevens, terwijl tot het systeem tevens ten minste één ontvanger/zender voor communicatie met de passieve zender/ontvanger behoort, welke ontvanger/zender in verbinding brengbaar is met de gegevensopslag- en -verwerkingseenheid.

10. Systeem volgens conclusie 9, waarbij de ont vanger/ zender een draagbare PDA (personal digital assistant) is.

11. Houder voor het transport van luchtvracht, bij voorkeur voor toepassing in een systeem volgens een der 35 voorgaande conclusies, voorzien van een actieve zender voor het uitzenden van een voor elke houder kenmerkend signaal, welke actieve zender nabij de bodem van laatstgenoemde is aangebracht en van een type is dat door een magnetisch veld I uitschakelbaar is. I 5

12. Houder volgens conclusie 11, waarbij de houder I is voorzien van ondersteuningspoten, in ten minste één I waarvan de actieve zender is aangebracht.

13. Houder volgens conclusie 11 of 12, van het sa- I menvouwbare type met telkens ten minste een bodempaneel, I 10 vier hierop aansluitbare zijwanden en een op de zijwanden I aansluitbaar dekseldeel dat in een samengevouwen stand van I de houder direct aansluitbaar is op het bodemdeel onder op- I sluiting daartussen van de zijwanden, waarbij een aantal I houders in de samengevouwen stand stapelbaar is en waarbij I 15 het dekseldeel is voorzien van uitschakelmiddelen voor sa- | menwerking met de actieve zender van een daarboven gesta- I pelde houder.

14. Houder volgens een der conclusies 11-13, voor- I zien van een grendelstrook voor het in de uitgevouwen als- I 20 mede samengevouwen stand van de houder onderling vergrende- I len van de samenstellende delen daarvan, waarbij in deze I grendelstrook een met een geheugenmodule verbonden passieve I zender/ontvanger is toegepast voor het uitzenden respektie- I velijk ontvangen van voor de houder kenmerkende gegevens. I 25

15. Ondersteuningsinrichting, bij voorkeur voor I toepassing in een systeem volgens een der conclusies 1-10, I met daarin geplaatste uitschakelmiddelen voor het uitscha- I kelen van een actieve zender van een op de ondersteunings- I voorziening geplaatste houder. I 30

16. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 15, waarbij de uitschakelmiddelen uit permanente magneten be- I staan.

17. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 15 of 16, voorzien van verdiepingen voor samenwerking met on- dersteuningspoten van houders, waarbij in de bodem van ten minste één verdieping een permanente magneet is opgenomen.

18. Ondersteuningsvoorziening volgens een der con-H clusies 15-17, uitgevoerd als luchtvaartpallet. H 5

19. Ondersteuningsvoorziening volgens een der con- H clusies 15-18, aan zijn omtreksrand voorzien van fixeer- H voorzieningen voor het onderling fixeren van de ondersteu- ningsvoorziening en daarop geplaatste houder(s).