NL1022814C2 - Inrichting voor het fixeren van objecten in een ruimte. - Google Patents

Inrichting voor het fixeren van objecten in een ruimte. Download PDF

Info

Publication number
NL1022814C2
NL1022814C2 NL1022814A NL1022814A NL1022814C2 NL 1022814 C2 NL1022814 C2 NL 1022814C2 NL 1022814 A NL1022814 A NL 1022814A NL 1022814 A NL1022814 A NL 1022814A NL 1022814 C2 NL1022814 C2 NL 1022814C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tensioning
fixing
profile
tensioning element
guide
Prior art date
Application number
NL1022814A
Other languages
English (en)
Inventor
Wilhelmus Hubertus Roost
Original Assignee
Wilhelmus Hubertus Roost
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wilhelmus Hubertus Roost filed Critical Wilhelmus Hubertus Roost
Priority to NL1022814A priority Critical patent/NL1022814C2/nl
Priority to DE200410009669 priority patent/DE102004009669A1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1022814C2 publication Critical patent/NL1022814C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P7/00Securing or covering of load on vehicles
    • B60P7/06Securing of load
    • B60P7/08Securing to the vehicle floor or sides
    • B60P7/0823Straps; Tighteners
    • B60P7/0838Tensioning by single movement of an actuating member
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P7/00Securing or covering of load on vehicles
    • B60P7/06Securing of load
    • B60P7/08Securing to the vehicle floor or sides
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60PVEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
    • B60P7/00Securing or covering of load on vehicles
    • B60P7/06Securing of load
    • B60P7/135Securing or supporting by load bracing means
    • B60P7/15Securing or supporting by load bracing means the load bracing means comprising a movable bar

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)
  • Buckles (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het fixeren van objecten in een ruimte.
BESCHRIJVING
5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het fixeren van objecten in een ruimte omvattende een langwerpig spanorgaan en spanmiddelen voor het spannen van het spanorgaan, alsmede zich aan een wand van de ruimte bevindende positioneringsmiddelen met verschillende positioneringsposities voor het fixerend doen uitstrekken van het 10 spanorgaan langs een object, waarbij het spanorgaan en de spanmiddelen deel uitmaken van een spanelement dat middels tenminste één handmatig losneembaar fixatie-orgaan fixeerbaar is ter plaatse van de positioneringsposities aan de positioneringsmiddelen.
Een dergelijke inrichting is bekend uit de Duitse 15 octrooiaanvrage DE 2 920 547 Al, die een inrichting beschrijft voor het vastzetten van objecten in een laadruimte van een transportvoertuig met een vasthoudband, een houder voor het vastzetten daarvan en C-profielen aan de wand van de ruimte met verschillende bevestigingsposities voor het fixerend doen uitstrekken van de spanband langs een object. De 20 vasthoudband is verder voorzien van een spanhefboom waarmee de vasthoudband kan worden gespannen en die deel uitmaakt van een spanelement. Het spanelement kan worden vastgezet door middel van een kop die aan de C-profielen fixeerbaar is met een vaste moer die door middel van een handgreep kan worden vastgedraaid. Een nadeel van een dergelijke 25 inrichting is dat de spanband aan zijn vrije uiteinde met de hand moet worden aangetrokken waarbij eventueel gebruik kan worden gemaakt van een hefboom die los tegen een aanslag van de spaninrichting kan worden geplaatst. Na het aantrekken van de spanband blijft het vrije uiteinde ongeordend in een ruimte aanwezig, hetgeen niet alleen slordig oogt maar 30 ook gevaren kan opleveren voor iemand die in de laadruimte werkzaam is. Laadruimtes van transportvoertuigen zijn in de regel slecht verlicht en ') ? 2 ö 1 4 “ 2 een persoon die tussen in de laadruimte opgeslagen goederen moet manoeuvreren zou met één van zijn ledematen achter het vrije uiteinde van de spanband kunnen haken en daardoor kunnen vallen of zich anderszins kunnen blesseren.
5 De internationale octrooiaanvrage W0-A1-98/57823 beschreven bevestigingssysteem is er sprake van een spanband die zich uitstrekt door een aan een wand van een ruimte bevestigd hol profiel dat aan zijn naar de ruimte gerichte zijde op regelmatige afstanden is voorzien van openingen die in bepaalde uitvoeringsvormen van elkaar worden begrensd 10 door omhoog en omlaag verplaatsbare pennen welke de mogelijkheid bieden om achter deze pennen langs het uiteinde van een lus van de spanband te doen uitstrekken. De spanband strekt zich vanaf een wikkel rol aan één uiteinde van het profiel uit naar het tegenover gelegen uiteinde van het profiel via de holte van het profiel. De wikkel rol staat onder 15 veerspanning, waardoor deze de neiging heeft om de spanband op te rollen. Via de genoemde openingen kan een deel van de spanband in de ruimte worden getrokken waardoor een lus ontstaat waarvan het uiteinde geslagen kan worden om omslagelementen zoals bovengenoemde pennen, waarbij de lus zich als geheel om een te fixeren object uitstrekt en dit object tegen 20 het profiel aandrukt onder invloed van de veermiddelen van de wikkel rol alsmede van verdere spanmiddelen voor de spanband aanwezig tussen de wikkel rol en het bijbehorende uiteinde van het profiel.
Een variant van de in de genoemde internationale octrooiaanvrage beschreven uitvoeringsvormen is op de markt beschikbaar 25 onder de merknaam FIXTRON®. Hierbij is er sprake van een in hoofdzaak U-vormig profiel, tussen de poten waarvan zich pennen uitstrekken die tussen de poten kunnen worden uitgenomen voor het achter deze pennen aanbrengen van het uiteinde van een lus.
Alhoewel aan de bovenstaand beschreven systemen volgens W0-30 Al-98/57823 en de FIXTRON®-variant zonder meer voordelen verbonden zijn, wordt een belangrijk nadeel ervan gevormd door de relatief hoge kostprijs 1.0228 1 4" 3 ervan waardoor dergelijke systemen commercieel nooit een succes zijn geworden. Deze hoge kostprijs hangt onder andere samen met de noodzaak om gebruik te maken van een relatief lange lengte spanband met een relatief lang profiel, terwijl bovendien op iedere positioneringspositie langs het 5 profiel een omslagelement, bijvoorbeeld in de vorm van een pen, aanwezig is enerzijds voor omslag door het uiteinde van een lus van de spanband en anderzijds voor het creëren van een lus. Daarnaast is met betrekking tot het FIXTRON®-systeem geconstateerd dat toepassing van dit systeem relatief tijdrovend kan zijn en bovendien fysiek zwaar, hetgeen met name 10 voor vrouwen een bezwaar vormt.
De uitvinding beoogt nu al dan niet in voorkeursuitvoeringsvormen ervan, een inrichting volgens de aanhef te verschaffen, waarbij het gevaar van blessures als gevolg van een rondslingerend vrij uiteinde van een spanorgaan niet meer aanwezig is, of althans in 15 belangrijke mate wordt gereduceerd, waarvan de kostprijs lager is, terwijl anderzijds het gebruiksgemak ervan ten minste gelijk of nog beter is dan de beschreven inrichtingen volgens de stand van de techniek. Hiermee wordt aan een belangrijke voorwaarde voldaan om de inrichting volgens de uitvinding tot een commercieel succes te maken. In het licht 20 van bovengenoemde doelstellingen kenmerkt de inrichting volgens de uitvinding zich in eerste instantie doordat het spanelement verder is voorzien van een roteerbare wikkel rol waaromheen het spanorgaan kan worden opgerold.
Door toepassing van een dergelijk spanelement wordt in 25 eerste instantie bereikt dat deze dusdanig kan worden gepositioneerd dat het spanorgaan zich daarvandaan direct uitstrekt om een te fixeren object en waarmee wordt voorkomen dat het spanorgaan, dat bijvoorbeeld zeer geschikt in de vorm van een spanband kan zijn uitgevoerd, ongeordend in een ruimte aanwezig is, daar waar hiertoe bij de systemen volgens de 30 stand van de techniek op iedere positioneringspositie geleidingsmiddelen bijvoorbeeld in de vorm van een pen voor de spanband aanwezig zijn.
ί 0 2 d ö ) 4 I Bovendien kan aldus de noodzakelijke lengte van de spanband worden I beperkt.
I De spanmiddelen omvatten bij voorkeur veermiddelen voor het I wikkelend doen roteren van de wikkel rol. Daarnaast is het uiteraard I 5 binnen het kader van de uitvinding ook uitstekend mogelijk om de I wikkel rol wikkelend te doen roteren door handmatige bediening van de I wikkel rol, bijvoorbeeld middels een hendel.
Al dan niet in combinatie met bovengenoemde veermiddelen is I het zeer voordelig indien de spanmiddelen twee gezamenlijk om een I 10 rotatie-as door rotatiemiddelen roteerbare spanlichamen omvatten I waartussen het spanorgaan alsmede de rotatie-as zich uitstrekt. Aldus kan (extra) trekspanning in het spanorgaan worden gecreëerd door, door I rotatie van de beide spanlichamen, het spanorgaan om beide spanlichamen te wikkelen.
I 15 Een constructief zeer eenvoudige uitvoeringsvorm hiertoe I wordt verkregen indien het spanelement een tandwiel, een tandheugel in I aangrijping me het tandwiel en bedieningsmiddelen voor het verplaatsen I van de tandheugel ten opzichte van het tandwiel omvat waarbij de spanlichamen zijn verbonden met het tandwiel.
I 20 Voor het verplaatsen van de tandheugel en aldus doen I roteren van de spanlichamen, geniet het de voorkeur indien de bedienings- I middelen een hefboom omvatten waarvan een uiteinde is verbonden met de I tandheugel. Dergelijk uitgevoerde bedieningsmiddelen vergroten de I constructieve eenvoud.
25 Teneinde de trekspanning in het spanorgaan te handhaven I maar tevens de mogelijkheid te bieden om deze trekspanning op te heffen I zijn de bedieningsmiddelen bij grote voorkeur voorzien van een verplaatsbare haak die tegen veerwerking in van een eerste positie I geschikt om te haken om een aangrijpingselement van het spanelement naar I 30 een tweede positie ongeschikt om te haken om het aangrijpingselement kan I worden verplaatst. Een dergelijke verplaatsing kan bijvoorbeeld zeer I ‘022814- 5 geschikt een kanteling zijn. Het doen verplaatsen van de haak van de eerste positie naar de tweede positie kan handmatig geschieden waarbij slechts de mechanische weerstand van het desbetreffend veerorgaan dient te worden overwonnen.
5 Een uit het oogpunt van constructieve eenvoud zeer voordelige uitvoeringsvorm wordt verkregen indien de fixatiemiddelen een langwerpig profiel omvatten. Het is hierbij zeer voordelig indien het profiel op regelmatige afstanden van elkaar is voorzien van uitsparingen ten behoeve van het fixeren van het spanelement ten opzichte van het 10 profiel. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm vindt fixatie van het spanelement dus plaats op discrete posities langs het profiel. Alternatief is het binnen het kader van de uitvinding uiteraard ook mogelijk om door gebruikmaking van geschikte klemmiddelen als fixatieorgaan het spanelement op willekeurig welke positie langs het profiel te fixeren. Dan is 15 er in wezen dus sprake van een oneindig aantal positioneringsposities.
Teneinde het op eenvoudige wijze correct positioneren van het spanelement ten opzichte van het profiel mogelijk te maken vormt het profiel bij voorkeur een geleiding voor het spanelement.
Teneinde te bewerkstelligen dat het profiel en het span-20 element niet van elkaar kunnen worden gescheiden is het uitermate voordelig indien het profiel een opsluitende geleiding vormt voor het spanelement, waardoor tevens niet het risico bestaat dat het spanelement valt, bijvoorbeeld op de voeten van een gebruiker.
Met betrekking tot het spanorgaan wordt opgemerkt dat deze 25 zeer voordelig kan zijn voorzien van een fixatieorgaan overeenkomstig het fixatieorgaan voor het spanelement voor het fixeren van het spanorgaan aan de fixatiemiddelen. Dit fixatieorgaan van het spanorgaan kan zowel aan het uiteinde van het spanorgaan zijn voorzien als verbonden zijn met een oog dat zich om het spanorgaan uitstrekt en daarlangs verplaatsbaar 30 is. In het laatste geval is het voor de toepassing noodzakelijk dat het vrije uiteinde van het spanorgaan ergens aan is vastgemaakt.
6
Met name voor het fixeren van zwaardere objecten is het zeer voordelig indien een stang is voorzien die positioneerbaar en fixeerbaar is tussen fixatiemiddelen aanwezig bij twee tegenover elkaar gelegen wanden van de ruimte. Het voor het fixeren van het relatief zware 5 object aandrukken van dit object kan dan plaatsvinden tegen de betreffende stang die beter bestand kan zijn tegen de daarmee gepaard gaande mechanische belasting dan een wand van een ruimte, zoals deze ruimte bijvoorbeeld gevormd kan worden door een laadruimte van een bestelwagen.
10 Teneinde toepassing van de stang mogelijk te maken voor ruimtes met verschillende afmetingen geniet het de voorkeur indien de lengte van de stang instelbaar is.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting 15 volgens de uitvinding. Hierbij wordt verwezen naar de navolgende figuren:
Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een ruimte voorzien van een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuren 2A t/m 2C tonen in loodrechte aanzichten een 20 spanelement in aangespannen toestand al dan niet in combinatie met een deel van een geleiding.
Figuren 3A t/m 3C tonen in loodrechte aanzichten het spanelement in niet-aangespannen toestand inclusief een spanband al dan niet in combinatie met een deel van een geleiding.
25 Figuren 4A en 4B tonen delen van het spanelement respectievelijk in niet-aangespannen en aangespannen toestand.
Figuren 5A en 5B tonen respectievelijk in boven- en vooraanzicht een verdere toepassingsmogelijkheid van de eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
30 Figuur 6 toont een fixatiestang.
Figuren 7A en 7B tonen loodrechte aanzichten van de 10228*·; 7 omgeving van de fixatiestang ten behoeve van de tweede toepassingsmogelijkheid.
Figuur 7C toont het aanzicht volgens de lijn VIIC-VIIC in figuur 7B.
5 Figuren 8A en 8B tonen respectievelijk in bovenaanzicht en in zijaanzicht een uiteinde van een spanelement.
Van rechthoekige ruimte 1 zijn in figuur 1 bodemvlak 2, zijvlak 3 en achtervlak 4 weergegeven. Een tegenover het bodemvlak 2 gelegen dakvlak, een tegenover zijvlak 3 gelegen tweede zijvlak en een 10 tegenover achtervlak 4 gelegen voorvlak zijn niet weergegeven in figuur 1, zodat het inwendige van de ruimte 1 zichtbaar is. Een dergelijke ruimte 1 zou bijvoorbeeld zeer geschikt gevormd kunnen worden door een laadruimte van een voertuig zoals een bestelauto.
Langs zijvlak 3 en achtervlak 4 zijn op gelijke afstand van 15 bodemvlak 2 zich horizontaal uitstrekkende geleidingen 5, 6 aangebracht. Bij voorkeur is ook het tegenover het zijvlak 3 gelegen verdere zijvlak voorzien van een overeenkomstige geleiding. Langs de geleiding 5 is een spanelement 7 verschuifbaar dat nog nader zal worden toegelicht aan de hand van de figuren 2A t/m 4B.
20 Vanaf het spanelement 7 strekt zich een flexibele spanband 8 uit om de vrije buitenzijden van vier vaten 9 die in een vierkante opstelling tegen zijvlak 3 en achtervlak 4 zijn geplaatst. Het vrije uiteinde van spanband 8 is verbonden met geleiding 6 op het achtervlak 4 van ruimte 1. Vanwege een met behulp van spanelement 7 aanwezige 25 trekspanning in spanband 8 zijn vaten 9 gefixeerd tegen zijvlak 3 en achtervlak 4 zodat het risico wordt uitgesloten of tenminste aanzienlijk wordt beperkt dat vaten 9 zich vrijelijk, bijvoorbeeld onder invloed van bewegingen tijdens transport, door ruimte 1 zullen verplaatsen.
De figuren 2A t/m 2C tonen in loodrechte aanzichten 30 spanelement 7 waarbij in de figuren 2A en 2B tevens nog (een deel van) de geleiding 5 zichtbaar is. Ten behoeve van de duidelijkheid is in de
< Kf / / u J
I figuren 2A t/m 2C spanband 8 niet weergegeven, dit in tegenstelling tot I de figuren 3A t/m 3C.
I Zoals zichtbaar in figuur 2B heeft geleiding 5 in I dwarsdoorsnede de vorm van een rechthoekige C. Geleiding 5 bezit dan ook I 5 een verticaal lijf 10, van respectievelijk het bovenste uiteinde en het I onderste uiteinde van het verticale lijf 10 uitstrekkende horizontale I bovenrand 11 en onderrand 12 en zich parallel aan het verticale lijf 10 I op respectievelijk bovenrand 11 en onderrand 12 aansluitende I bovenflensrand 13 en onderflensrand 14. Geleiding 5 is met het verticale I 10 lijf 10 naar zijvlak 3 gericht bevestigd aan dit zijvlak 3, waardoor aan I de naar de ruimte 1 gerichte zijde geleiding 5 is voorzien van een sleuf I waardoorheen spanelement 7 zich uitstrekt en kan worden verplaatst.
I Spanelement 7 is aan zijn bovenzijde en onderzijde I respectievelijk voorzien van een bovenste geleidingsrib 15 en een 15 onderste geleidingsrib 16 die zich uitstrekt in de ruimten tussen I respectievelijk de bovenflensrand 13 en onderflensrand 14 enerzijds en I lijf 10 anderzijds. Hierdoor wordt spanelement 7, althans in horizontale I richting loodrecht op de verplaatsingsrichting (geleidend) opgesloten I waardoor spanelement 7 en geleiding 5 in beginsel een eenheid vormen. Om I 20 de geleiding van het spanelement 7 te verbeteren is het mogelijk om de geleidingsribben 15, 16 te vervangen door rol elementen.
I De geleidingsribben 15, 16 zijn met elkaar verbonden via I een U-vormig profiel 17 dat zich uitstrekt tussen de flensranden 13 en 14 I en waarvan de open zijde gericht is naar zijvlak 3. De geleidingsribben I 25 15, 16 zijn respectievelijk verbonden met de uiteinden van poten 18, 19 I van het U-vormig profiel 17 aan de buitenzijde daarvan. Lijf 20 van het I U-vormig profiel 17 schermt de nodige mechaniek zoals met name zichtbaar I in figuur 2C af.
I De bovenrand 11 en onderrand 12 van geleiding 5 zijn op I 30 regelmatige afstand van elkaar voorzien van boringen, waarvan boringen 21 I in bovenrand 11 in figuur 2A (en 3A) zichtbaar zijn. Spanelement 7 is I 1022814- 9 eveneens voorzien van een boring welke zich uitstrekt door geleidingsrib 15 (verwijzingscijfer 22), poten 18 en 19 en geleidingsrib 16 (verwijzingscijfer 23). Door het in lijn brengen van de beschreven boringen in spanelement 7 en tegenover elkaar gelegen boringen in 5 geleiding 5 wordt de mogelijkheid gecreëerd spanelement 7 te fixeren ten opzichte van geleiding 5 door het doen uitstrekken van een fixatiepen 24 door genoemde boringen. Fixatiepen 24 voorkomt aldus door blokkering dat spanelement 7 langs geleiding 5 kan verschuiven.
Om deze blokkering tijdelijk ongedaan te maken is 10 fixatiepen 24 opgebouwd uit twee in lijn met elkaar gelegen fixatiepen-delen 60, 61 (zie figuren 8a en 8b). Tussen de naar elkaar toe gerichte uiteinden van deze pen-delen 60, 61 is een drukveer 64 werkzaam die de pen-delen 60, 61 naar buiten door bovengenoemde boringen forceert. De pen-delen 60, 61 hebben voor zover gelegen tussen geleidingsribben 15, 16 15 een grotere diameter dan de diameter van boringen 22, 23 in de geleidingsribben 15, 16. Hierdoor vindt aanslag van de pen-delen 60, 61 tegen de naar elkaar gerichte zijden van respectievelijk de geleidingsribben 15, 16 plaats.
Langs de pen-delen 60, 61 strekt zich tussen de 20 geleidingsribben 15, 16 een bevestigingsstrip 65 uit. In het midden van deze bevestigingsstrip is een U-vormig geleidingslichaam 66 bevestigd. In de poten 67, 68 van de U-vorm van het geleidingslichaam 66 zijn boringen aangebracht voor geleiding van de naar elkaar gerichte uiteinden van pendelen 60, 61. Nabij dezelfde uiteinden is ieder van de pen-delen 60, 61 25 respectievelijk voorzien van een aangrijpingsdeel 62, 63 die door een gebruiker met duim en wijsvinger naar elkaar toe kunnen worden gedrukt tegen de veerwerking van drukveer 64 in. Aldus kunnen de pen-delen 60, 61 binnenwaarts uit de boringen in de bovenrand 11 en onderrand 12 van geleiding 5 worden bewogen waardoor verplaatsing van spanelement 7 langs 30 geleiding 5 mogelijk is. Zodra de gewenste positie van spanelement 7 langs geleiding 5 wordt bereikt laat de gebruiker de aangrijpingsdelen 1022814- Η 62, 63 los waardoor de pen-delen 60, 61 onder invloed van de drukveer 64 weer naar buiten zullen bewegen door aldaar aanwezige boringen in de bovenrand 11 en onderrand 12 van geleiding 5.
Binnen het U-vormige profiel 17 is een roteerbare wikkel rol 5 25 aangebracht (niet weergegeven in figuur 8a en 8b) die onder invloed van torsieveer 26 de neiging heeft om spanband 8 (zie ook figuur 3C) eromheen op te wikkelen. Op afstand van wikkel rol 25 zijn twee staafvormige spanlichamen 27, 28 die zich op beperkte afstand van elkaar uitstrekken tussen twee schijven 29. Tussen de spanlichamen 27, 28 10 bevindt zich een spleet 30 waardoorheen spanband 8 zich vanaf wikkel rol I 25 in de richting van ruimte 1 uitstrekt.
I Iedere schijf 29 is concentrisch verbonden met tandwiel 30 I waarvan de tanden in aangrijping zijn met die van zich parallel aan I elkaar uitstrekkende tandheugels 31 die via verbindingsstrip 32 met I 15 elkaar zijn verbonden. Voor de gezamenlijke rotatie van spanlichamen 27, 28, schijven 29 en tandwielen 30 zijn lageringsplaten 33 voorzien die I zijn bevestigd aan de binnenzijden van poten 18, 19 van het U-vormig I profiel 17. Door verplaatsing van de tandheugels 31 in de langsrichting van het spanelement 7 kan een rotatie van de tandwielen 30 en daarmee van 20 de spanlichamen 27, 28 worden bewerkstelligd waardoor spanband 8 om de buitenzijden van spanlichamen 27, 28 kan worden gewikkeld (zie figuur 4B) vanuit een toestand waarbij dit nog niet het geval is (zie figuur 4A).
Ervan uitgaande dat het vrije uiteinde van spanband 8 is gefixeerd, zoals bijvoorbeeld weergegeven in figuur 1, kan aldus door het 25 omwikkelen van spanband 8 om de spanlichamen 27, 28 een extra trekspanning in spanband 8 worden verkregen, althans voor wat betreft het deel van spanband 8 dat zich uitstrekt tussen het spanelement 7 en het vrije uiteinde van spanband 8.
Voor het doen verschuiven van de tandheugels 31 teneinde 30 het bovenstaand beschreven resultaat te verkrijgen is het spanelement 7 voorzien van een bedieningshendel 34 die roteerbaar is om rotatie-as 35 1022814« 11 en nabij zijn uiteinde dat zich binnen het U-vormige profiel 17 bevindt middels een scharnierarm 36 is verbonden met verbindingsstrip 32. Bedieningshendel 34 strekt zich uit door een opening 43 in poot 18 van het U-vormige profiel 17. De figuren 2C en 4B tonen de stand van de 5 bedieningshendel 34 en tandheugels 31 waarbij de spanband 8 is aangespannen, terwijl de figuren 3C en 4A de stand van de bedieningshendel 34 en tandheugels 31 tonen waarbij dit niet het geval is.
Teneinde de aangespannen stand te handhaven is de bedieningshendel 34 nabij zijn onderzijde voorzien van een om kantel as 37 10 kantelbare haak 38 die in figuur 2C aangrijpt om aangrijpingspen 39 die vast is verbonden met lijf 20 van het U-vormige profiel 17. Teneinde deze fixatie ongedaan te maken om van een aangespannen toestand terug te keren naar een niet-aangespannen toestand is de haak 38 tussen kantel as 37 en aangrijpingspen 39 verbonden met een bedieningsstang 40 die in vaste 15 verbinding is met drukknop 41 aan het bovenste uiteinde van bedieningshendel 34. Door het tegen de werking van drukveer 42 in, indrukken van drukknop 41 verplaatst de bedieningsstang 40 zich neerwaarts in de langsrichting van bedieningshendel 34, waardoor haak 38 met de klok mee kantelt om kantelas 37 waardoor de aangrijping van haak 38 om 20 aangrijpingspen 39 ongedaan wordt gemaakt en de tandheugels 31 zich weer terug kunnen verplaatsen van de stand volgens figuur 4B naar de stand volgens figuur 4A teneinde de verhoogde spanning in spanband 8 weg te nemen.
In de figuren 3A t/m 3C is in tegenstelling tot in de 25 figuren 2A t/m 2C spanband 8 weergegeven. Zoals met name uit de figuren 3A en 3C duidelijk is op te maken tordeert spanband 8 binnen het U- vormige profiel 17 over een hoek van 90° tussen wikkel rol 25 en spanlichamen 27, 28.
Middels een niet nader getoonde aanslag wordt voorkomen dat 30 haak 38 onder invloed van drukveer 42 tegen de klok in wordt gekanteld wanneer drukknop 41 niet wordt bediend.
1 0228 i 4 I Figuur 3B toont daarbij het vrije uiteinde 44 van spanband I 8 waaraan via een bevestigingsplaat 45 een fixatiepen 46 is bevestigd.
I Fixatiepen 46 is slechts schematisch weergegeven in figuur 3b, maar zou I in de praktijk vergelijkbaar kunnen worden uitgevoerd als fixatiepen 24 5 (zie m.n. figuren 8a en 8b) waarbij fixatiepen 46 twee fixatiepen-delen I omvat tussen de naar elkaar gerichte uiteinden waarvan een veer werkzaam is. Aldus kunnen de boringen 22, 23 in de bovenrand 11 en onderrand 12 I van geleiding 5 (of uiteraard 6) worden benut om het vrije uiteinde 44 I van spanband 8 met een geleiding 5, 6 te verbinden, waarna met behulp van I 10 spanelement 7 een verhoogde spanning in spanband 8 teweeg kan worden I gebracht.
I Aan de hand van de figuren 5a tot en met 7c wordt nog een I tweede toepassingsmogelijkheid van de voorkeursuitvoeringsvorm van de I inrichting volgens de uitvinding beschreven waarbij zo mogelijk tot I 15 dusver gehanteerde verwijzingscijfers worden overgenomen. Hierbij is er I sprake van een telescopische stang 51 die zich uitstrekt tussen tegenover I elkaar gelegen geleidingen 5 en 52 respectievelijk aan de binnenzijde van I tegenover elkaar gelegen zijwanden 3 en 53. Stang 51 wordt benut om, in I dit voorbeeld, een achttal rechthoekige dozen 54 op te sluiten tussen I 20 zijwanden 3, 53 en achterwand 4. Desgewenst kan toepassing van de I telescopische stang 51 worden gecombineerd met die van spanelement 7, I welke zich dan bij voorkeur op geleiding 5 aan de van de dozen 54 I afgekeerde zijde van stang 51 bevindt en U-vormig geslagen is om de dozen I 54 langs achtereenvolgens zijwand 3, achterwand 4 en zijwand 5 waarbij I 25 het vrije uiteinde van de spanband 8 is vastgemaakt aan geleiding 52 op een positie gelegen aan de van dozen 54 afgekeerde zijde van stang 51.
I Aldus worden de reactiekrachten door het aanspannen van de spanband door I het spanelement 7 opgevangen door de stang 51, welke dusdanig kan worden I gedimensioneerd dat deze daar beter tegen bestand is dan bijvoorbeeld I 30 zijwanden 3, 53 en achtervlak 4.
I De figuren 7a tot en met 7c tonen hoe de bevestiging van I 1022814· 13 stang 51 aan geleiding 5, 53 plaatsvindt. Stang 51 is hiertoe via een gehoekt koppelstuk 55 verbonden met een fixatiepen 56 (aan beide uiteinden) welke zich uitstrekken door de boringen in de bovenrand 11 en onderwand 12 van de geleiding 5, 52. Net als fixatiepen 46 kan ook 5 fixatiepen 56 vergelijkbaar met fixatiepen 24 zijn uitgevoerd.
Alhoewel bovenstaand de uitvinding slechts is beschreven aan de hand van de toepassing waarbij het vrije uiteinde van de spanband 8 wordt bevestigd aan een geleiding, is het binnen het kader van de uitvinding tevens mogelijk om de spanband 8 als een lus te vormen zoals 10 beschreven in de eerder genoemde Internationale octrooiaanvrage WO 98/57823. In dat geval is het bijvoorbeeld zeer wel denkbaar dat het uiteinde van de spanband 8 in beginsel vast is verbonden met het spanelement 7 zodat vanaf het spanelement 7 een lus kan worden gecreëerd. Om het uiteinde van deze lus nu te bevestigen aan een geleiding, zou de 15 spanband 8 voorzien kunnen zijn van een oog dat verschuifbaar is langs de spanband 8 en waarin een fixatiepen zoals fixatiepen 56 is bevestigd.
i u i. l 8 I 4 ~

Claims (13)

1. Inrichting voor het fixeren van objecten in een ruimte omvattende een langwerpig spanorgaan 8 en spanmiddelen voor het spannen 5 van het spanorgaan 8, alsmede zich aan een wand 3, 4 van de ruimte bevindende positioneringsmiddelen 5, 6 met verschillende positioneringsposities voor het fixerend doen uitstrekken van het spanorgaan 8 langs een object 9, waarbij het spanorgaan 8 en de spanmiddelen deel uitmaken van een spanelement 7 dat middels tenminste 10 één handmatig losneembaar fixatieorgaan 24 fixeerbaar is ter plaatse van de positioneringsposities 21 aan de positioneringsmiddelen 5, 6, met het kenmerk, dat het spanelement 7 verder is voorzien van een roteerbare wikkel rol 25 waaromheen het spanorgaan 8 kan worden opgerold.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 15 spanmiddelen veermiddelen omvatten voor het wikkelend doen roteren van de wikkel rol.
3. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spanmiddelen twee gezamenlijk om een rotatie-as door rotatiemiddelen roteerbare spanlichamen omvatten waartussen het 20 spanorgaan alsmede de rotatie-as zich uitstrekt.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het spanelement een tandwiel, een tandheugel in aangrijping met het tandwiel en bedieningsmiddelen voor het verplaatsen van de tandheugel ten opzichte van het tandwiel omvat waarbij de spanlichamen zijn verbonden met het 25 tandwiel.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen een hefboom omvatten waarvan een uiteinde is verbonden met de tandheugel.
6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat 30 de bedieningsmiddelen zijn voorzien van een verplaatsbare haak die tegen veerwerking in van een eerste positie geschikt om te haken om een 1 0 2 2 8 1 4 - aangrijpingselement van het spanelement naar een tweede positie ongeschikt om te haken om het aangrijpingselement kan worden verplaatst.
7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de fixatiemiddelen een langwerpig profiel omvatten.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het profiel op regelmatige afstanden van elkaar is voorzien van uitsparingen ten behoeve van het fixeren van het spanelement ten opzichte van het profiel.
9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat 10 het profiel een geleiding vormt voor het spanelement.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het profiel een opsluitende geleiding vormt voor het spanelement.
11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het spanorgaan is voorzien van een fixatieorgaan 15 overeenkomstig het fixatieorgaan voor het spanelement voor het fixeren van het spanorgaan aan de fixatiemiddelen.
12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een stang is voorzien die positioneerbaar en fixeerbaar is tussen fixatiemiddelen aanwezig bij twee tegenover elkaar gelegen 20 wanden van de ruimte.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de lengte van de stang instelbaar is. '! 022 8 'i 4 -
NL1022814A 2003-02-28 2003-02-28 Inrichting voor het fixeren van objecten in een ruimte. NL1022814C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022814A NL1022814C2 (nl) 2003-02-28 2003-02-28 Inrichting voor het fixeren van objecten in een ruimte.
DE200410009669 DE102004009669A1 (de) 2003-02-28 2004-02-27 Einrichtung für die Fixierung von Objekten in einem Raum

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022814 2003-02-28
NL1022814A NL1022814C2 (nl) 2003-02-28 2003-02-28 Inrichting voor het fixeren van objecten in een ruimte.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022814C2 true NL1022814C2 (nl) 2004-08-31

Family

ID=33297480

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022814A NL1022814C2 (nl) 2003-02-28 2003-02-28 Inrichting voor het fixeren van objecten in een ruimte.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE102004009669A1 (nl)
NL (1) NL1022814C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2016206845A1 (de) * 2015-06-22 2016-12-29 Bos Gmbh & Co. Kg Laderaumsicherungssystem für ein kraftfahrzeug

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2963294B1 (fr) * 2010-07-30 2014-10-10 Faurecia Automotive Ind Dispositif de maintien d'accessoire avec des moyens de reglage, et ensemble associe.
ES2753276T3 (es) * 2014-02-10 2020-04-07 Rainer Karl Schuh Dispositivo para la fijación de carga

Citations (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3312451A (en) * 1966-03-02 1967-04-04 Frank L Davis Retracting web reel with web tensioning ratchet wrench and ratchet for holding tensioned web
US3345956A (en) * 1965-04-20 1967-10-10 Evans Prod Co Freight bracing apparatus
DE2435803A1 (de) * 1974-07-25 1976-02-05 Spanset Inter Ag Ankerschienenbelag fuer spannbaender
DE2920547A1 (de) * 1979-05-21 1980-12-04 Hans Eberle Vorrichtung zum festlegen von transportguetern im laderaum eines transportfahrzeuges
US4954030A (en) * 1989-04-26 1990-09-04 Szucs Robert M Load hauler
DE29500366U1 (de) * 1995-01-11 1995-03-02 Maile, Björn, 70195 Stuttgart Schnellbefestigungsvorrichtung für lose Gegenstände in Transportmitteln
US5398385A (en) * 1994-05-02 1995-03-21 Plut; Louis Cargo transport accessory
DE29708615U1 (de) * 1997-05-15 1997-07-10 Walther Theis KG Maschinenbau, 57080 Siegen Vorrichtung zur Befestigung von Gegenständen mit einem im wesentlichen rechteckigen Querschnitt in Lastkraftwagen und/oder Anhängern
WO1998057823A1 (de) 1997-06-13 1998-12-23 Kranen, Regina Vorrichtung zum lösbaren festlegen von stückgut
DE10050000A1 (de) * 2000-06-28 2002-01-24 Gerhard Gleinser Spannratsche mit Gurtmagazin
EP1182082A1 (de) * 2000-08-14 2002-02-27 SORTIMO INTERNATIONAL AUSRÜSTUNGSSYSTEME FÜR SERVICEFAHRZEUGE GmbH Lösbares Befestigungssystem für Stückgut

Patent Citations (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3345956A (en) * 1965-04-20 1967-10-10 Evans Prod Co Freight bracing apparatus
US3312451A (en) * 1966-03-02 1967-04-04 Frank L Davis Retracting web reel with web tensioning ratchet wrench and ratchet for holding tensioned web
DE2435803A1 (de) * 1974-07-25 1976-02-05 Spanset Inter Ag Ankerschienenbelag fuer spannbaender
DE2920547A1 (de) * 1979-05-21 1980-12-04 Hans Eberle Vorrichtung zum festlegen von transportguetern im laderaum eines transportfahrzeuges
US4954030A (en) * 1989-04-26 1990-09-04 Szucs Robert M Load hauler
US5398385A (en) * 1994-05-02 1995-03-21 Plut; Louis Cargo transport accessory
DE29500366U1 (de) * 1995-01-11 1995-03-02 Maile, Björn, 70195 Stuttgart Schnellbefestigungsvorrichtung für lose Gegenstände in Transportmitteln
DE29708615U1 (de) * 1997-05-15 1997-07-10 Walther Theis KG Maschinenbau, 57080 Siegen Vorrichtung zur Befestigung von Gegenständen mit einem im wesentlichen rechteckigen Querschnitt in Lastkraftwagen und/oder Anhängern
WO1998057823A1 (de) 1997-06-13 1998-12-23 Kranen, Regina Vorrichtung zum lösbaren festlegen von stückgut
DE10050000A1 (de) * 2000-06-28 2002-01-24 Gerhard Gleinser Spannratsche mit Gurtmagazin
EP1182082A1 (de) * 2000-08-14 2002-02-27 SORTIMO INTERNATIONAL AUSRÜSTUNGSSYSTEME FÜR SERVICEFAHRZEUGE GmbH Lösbares Befestigungssystem für Stückgut

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2016206845A1 (de) * 2015-06-22 2016-12-29 Bos Gmbh & Co. Kg Laderaumsicherungssystem für ein kraftfahrzeug

Also Published As

Publication number Publication date
DE102004009669A1 (de) 2004-11-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5249770A (en) Beverage container holder
US5492257A (en) Back panel organizer for van-type motor vehicles
EP1301426B1 (en) Extendable gravity loader
JP2020507512A (ja) 車両の棚の配置
ES2300606T3 (es) Sistema de articulacion y de soporte para una bandeja intermedia de un trailer.
US5156366A (en) Golf bag stand
US10040402B1 (en) Bike lifting cargo rack for vehicles
US20060101578A1 (en) Side rail assembly for beds
JP6454005B2 (ja) 荷物固定装置
US20050235419A1 (en) Bed guard assembly
NL1022814C2 (nl) Inrichting voor het fixeren van objecten in een ruimte.
US8764358B2 (en) Rack for load bars
JP2003226194A (ja) 自動車の荷物室のための保持装置
US20030193004A1 (en) Collapsible art easel
US8858137B2 (en) Load device for vehicles
US20110057464A1 (en) Pooper scooper
NL1034139C2 (nl) Inrichting voor het manipuleren van een althans in hoofdzaak plaatvormig object.
US5887833A (en) Low profile golf bag stand system
NL8902678A (nl) Telescopische en samenklapbare golfwagen.
US7454804B2 (en) Bed guard assembly
WO2020208640A1 (en) Racking system and coupler
US20150083346A1 (en) Loading and Unloading Apparatus for Truck Beds
EP1864896A1 (en) Convertible backpack
US6035808A (en) Animal catching and carrying device
CN2506052Y (zh) 改进的可折叠的脚轮式手推车

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070901