NL1022742C2 - Bril. - Google Patents

Description

9 4

Korte aanduiding: Bril.

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een bril geschikt voor 5 het opmaken van de ogen van de dragende persoon.

Een probleem bij het voor de spiegel opmaken van de ogen (of epileren van wenkbrauwen/wimpers) van een slechtziende persoon is dat de persoon met bril weliswaar nauwkeurig zijn/haar ogen in de spiegel ziet, maar vanwege de brillenzen heel moeilijk bij de ogen kan komen, 10 bijvoorbeeld met make-up of epileergereedschap. Anderzijds ziet de slechtziende persoon zonder bril niet nauwkeurig in de spiegel, zodat het aanbrengen van make-up of het verrichten van andere schoonheids-behandelingen.

De uitvinding beoogt een nieuw type bril te verschaffen met 15 een aanvullende functionaliteit, waarmee de drager snel, nauwkeurig zijn ogen kan opmaken of andere schoonheidsbehandelingen kan uitvoeren.

Overeenkomstig de uitvinding wordt de bril hiertoe gekenmerkt, doordat het montuur van de bril is ingericht voor het opnemen van slechts één lens en dat de bril verder voorzien is van middelen voor 20 het afwisselend voor één van de ogen plaatsen van de lens.

Zodoende kan de drager met één oog toch scherp door de lens zien en via een spiegel eenvoudig, gemakkelijk maar bovenal nauwkeurig cosmetica of make-up aanbrengen op het niet-afgeschermde oog. Wanneer het niet-afgeschermde oog is opgemaakt, kan door omstelling van de bril de 25 enkele lens voor het opgemaakte oog gebracht worden, ten behoeve van het opmaken van het andere, nu niet-afgeschermde oog.

Bij een specifieke uitvoeringsvorm omvatten de middelen een aan het montuur bevestigde dwarsverbinding, waaraan de lens bevestigd is. Daarbij kan de lens aan de bovenzijde zijn voorzien van een hol 30 staafvormig verbindingsstuk, dat verschuifbaar over de dwarsverbinding opneembaar is.

1022742

Dit maakt het mogelijk om de lens eenvoudig heen en weer te schuiven en afwisselend voor één van de ogen te plaatsen. Het andere oog blijft dan vrij (niet-afgeschermd) voor het aanbrengen van make-up of het epileren van de wenkbrauwen of oogwimpers.

5 Bij een andere uitvoeringsvorm is de dwarsverbinding H scharnierbaar met het montuur verbonden. Hierdoor is het mogelijk om de lens via een scharnierbeweging voor het gewenste oog te plaatsen.

Bij nog een andere uitvoeringsvorm wordt de bril overeenkomstig de uitvinding gekenmerkt, doordat de middelen tenminste 10 één been omvatten, dat over 180° scharnierbaar aan het montuur is bevestigd. In tegenstelling tot de bovengenoemde uitvoeringsvormen is bij H deze uitvoeringsvorm is de lens vast in het montuur opgenomen en kan de lens door het omdraaien van het been en het montuur afwisselend voor een oog worden gedragen.

I 15 Eventueel kunnen de middelen twee benen omvatten.

De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont:

Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van een bril volgens de uitvinding; I 20 Figuur 2 een eerste uitvoeringsvorm van een bril volgens de I uitvinding;

Figuur 3 een eerste uitvoeringsvorm van een bril volgens de I uitvinding.

I Voor een beter begrip van de uitvinding worden in de I 25 onderstaande figuurbeschrijving aan de hand van de verschillende figuren I de overeenkomende onderdelen met identieke referentie-cijfers aangeduid.

I In de figuur 1 is een eerste uitvoeringsvorm van een bril I overeenkomstig de uitvinding getoond. De bril welke overeenkomstig de I uitvinding geschikt is voor het aanbrengen van cosmetica of make-up rond I 30 de ogen en welke bril met name zeer geschikt is voor slechtziende I personen omvat een montuur 1 met daaraan verbonden een tweetal veren of I 1Π997Α? * 3 benen la-lb. Overeenkomstig de uitvinding is de bril dusdanig gekenmerkt dat het montuur 1 is ingericht voor het opnemen van slechts één lens 2, waarbij de bril verder voorzien is van middelen voor het afwisselend voor één van de ogen plaatsen van de lens 2.

5 Bij een eerste uitvoeringsvorm zijn deze middelen opgebouwd uit een langwerpig dwarsverbindingsstuk 3, dat met zijn beide einden 3a respectievelijk 3b aan het montuur 1 zijn bevestigd. Voorts is de lens 2 aan zijn bovenzijde voorzien van een hol staafvormig verbindingsstuk 4 dat verschuifbaar over het langwerpige dwarsverbindingsstuk 3 opgenomen 10 is. Hierdoor is het mogelijk om de lens 2 met de hand over het dwarsverbindingsstuk 3 te verplaatsen en het zodanig voor één van de ogen van de slechtziende drager te positioneren.

In de figuur IA is de bril overeenkomstig de uitvinding getoond met de lens 2 geplaatst voor het rechteroog, zoals aangeduid met 15 de letter R. In de figuur 1B wordt de bril in een andere gebruikstoestand getoond, waarbij de lens 2 door verschuiving over het dwarsverbindingsstuk 3 nu voor het linkeroog L is geplaatst.

In de beide gebruiksposities kan een slechtziende persoon met een oog door de lens 2 en via een spiegel scherp zien en zo make-up 20 of cosmetica aanbrengen op en rond het andere onbeschermde oog.

Anderzijds kan de slechtziende persoon met zijn/haar scherpziende oog via de lens 2 en een spiegel andere schoonheidsbehandelingen uitvoeren, zoals epileren etcetera.

Een andere uitvoeringsvorm van een bril geschikt voor het 25 opmaken van ogen wordt geopenbaard in de figuren 2A en 2B. Ook bij deze uitvoeringsvorm is de bril opgebouwd uit een montuur 1 voorzien van twee veren of benen la-lb. Tevens is de bril overeenkomstig de uitvinding voorzien van slechts één lens 2, welke met deze uitvoeringsvorm met behulp van een dwarsverbindingsstuk 3 scharnierbaar met het montuur 1 is 30 verbonden. Hiertoe is het dwarsverbindingsstuk 3 met behulp van twee scharnieren 5a respectievelijk 5b met het montuur 1 respectievelijk de 1 n o 9 7 λ o lens 2 verbonden.

H Analoog aan de uitvoeringsvorm zoals getoond in de figuren

Η IA- 1B kan met deze bril de lens 2 afwisselend voor het rechteroog R

(figuur 2A) dan wel het linker oog L (figuur 2B) worden geplaatst, door H 5 met de hand het dwarsverbindingsstuk 3 om te scharnieren zoals aangeduid met de pijlen in de figuren 2A en 2B.

In de figuren 3A en 3B wordt nog een andere uitvoeringsvorm van een bril geschikt voor het opmaken van de ogen van een slechtziende H persoon getoond. Terwijl bij de uitvoeringsvormen zoals getoond in de 10 figuren IA- 1B en 2A-2B de enkele lens 2 telkens plaatsbaar is voor één van de ogen, is bij deze uitvoeringsvorm de enkele lens 2 vast in het montuur 1 opgenomen. Bij deze uitvoeringsvorm kan de lens afwisselend H voor het rechteroog R (figuur 3A) respectievelijk het linkeroog L (figuur Η 3B) worden geplaatst, doordat overeenkomstig de uitvinding de beide veren 15 of benen la-lb met behulp van scharnieren 6a-6b met het montuur 1 zijn verbonden, welke scharnieren 6a-6b een scharnierbeweging van elk been la- lb mogelijk maken over een hoek van 180°.

Teneinde de bril 1 vanuit zijn uitgangspositie zoals getoond in de figuur 3A om te stellen naar de andere gebruikstoestand, I 20 waarbij de lens 2 van het rechter oog R voor het linker oog L plaatsbaar H is, dienen de beide benen la-lb over een hoek van 180° gedraaid te I worden, waarna de bril "achterstevoren" door de slechtziende persoon

I gedragen dient te worden, zodat de eerst voor het rechter oog R

geplaatste lens 2 nu voor het linker oog L is geplaatst. Hierbij dient I 25 het montuur min of meer rechte vorm te bezitten en niet zodanig te zijn I vervaardigd dat deze de natuurlijke kromming van het gelaat van een I persoon volgt. Ook de lens 2 dient bij voorkeur symmetrisch geslepen te I zijn, hetgeen met de huidige kunststof lenzen heel goed mogelijk is.

I In de figuur 3B wordt met de la' en lb1 de beide benen la- I 30 lb (in onderbroken lijnen weergegeven in de eerste uitgangspositie zoals I getoond in figuur 3A).

Claims (7)

1. Bril geschikt voor het opmaken van de ogen van de dragende persoon, met het kenmerk, dat het montuur van de bril is ingericht voor 5 het opnemen van slechts één lens en dat de bril verder voorzien is van middelen voor het afwisselend voor één van de ogen plaatsen van de lens.

2. Bril volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen een aan het montuur bevestigde dwarsverbinding omvatten, waaraan de lens bevestigd is.

3. Bril volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de lens aan de bovenzijde is voorzien van een hol staafvormig verbindingsstuk, dat verschuifbaar over de dwarsverbinding opneembaar is.

4. Bril volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de dwarsverbinding scharnierbaar met het montuur is verbonden.

5. Bril volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen tenminste één poot omvatten, dat over 180° scharnierbaar aan het montuur is bevestigd.

6. Bril volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen twee poten omvatten. 20 1 n 9 9

7 A O