NL1022698C2

NL1022698C2 - Planting machine has singulating system with two singulators, one singulator for splitting off in rows plants supplied in sheets and other for singulating plants supplied in split up rows by transport system

Info

Publication number: NL1022698C2
Application number: NL1022698A
Authority: NL
Inventors: Dirk Bruygom
Original assignee: Dirk Bruygom
Priority date: 2002-05-07
Filing date: 2003-02-14
Publication date: 2003-11-11

Abstract

The machine (2) has a system (10) with two singulators and a transport system (4) transfers plants supplied in sheets to a former singulator, which splits off in rows the plants in the sheet. The transport system transfers the split up rows of plants in succession to the latter singulator for singulating the plants, and the singulated plants to deposit locations (30). A system (12) places plants in planting locations. The plants in sheets are accommodated in pots. The transport system is arranged to transfer the sheet with plants to the former singulator.

Description

ff

Titel: Flexibele pootmachine voor het poten van al dan niet ontkiemde plantenTitle: Flexible planting machine for planting plants, germinated or not

De uitvinding heeft betrekking op een pootmachine die bij voorkeur verrijdbaar in tenminste een rijrichting is uitgevoerd voor het poten van al dan niet ontkiemde planten op pootlocaties, omvattende een transportsysteem voor het naar afzetlocaties van de pootmachine 5 transporteren van in een plak met planten aan de pootmachine toegevoerde planten, een verenkelsysteem met een eerste verenkelaar en een tweede verenkelaar voor het verenkelen van de plak met planten ter verkrijging van verenkelde planten en een pootsysteem voor het vanuit de pootlocaties poten van planten in de pootlocaties, waarbij het transportsysteem is 10 ingericht voor het transporteren van de plak met planten naar de eerste verenkelaar.The invention relates to a planting machine which is preferably mobile so that it can be planted in at least one direction of travel for planting plants, whether or not germinated, at planting locations, comprising a transport system for transporting plants to the planting plant at planting locations supplied plants, a single-leaf system with a first single-leaf chopper and a second single-leaf chopper for single-leaf peeling with plants to obtain single-leafed plants and a planting system for planting plants in the planting locations from the planting locations, the transport system being adapted for transporting from the slice with plants to the first feather chaser.

Een dergelijke pootmachine is bekend en wordt beschreven in het Amerikaanse octrooischrift US 4,389,080. Met de eerste verenkelaar van de bekende pootmachine worden volgens een aanvoerrichting van de 15 toegevoerde plak, georiënteerde rijen met planten uit de toegevoerde plak met planten gezaagd. Vervolgens worden de aldus gezaagde rijen verder in de aanvoerrichting door transportbuizen naar de afzetlocaties getransporteerd. Aan de uiteinden van de transportbuizen bevinden zich openingen die zijn voorzien van tegenhouders. De aangevoerde rijen met 20 planten worden door deze tegenhouders tegengehouden, waarna de tweede verenkelaar planten van de rij met planten kan verenkelen. De respectieve verenkelde planten worden vervolgens door grijpers van het pootsysteem gegrepen en naar respectieve pootlocaties in in de bodem aangebrachte parallelle voren overgebracht. Het pootsysteem van de bekende pootmachine 25 bestaat uit een rotor waaraan een aantal armen voorzien van grijpers zijn bevestigd. Gedurende het poten beweegt de pootmachine in de rijrichting en roteert de rotor zodanig dat de grijpers met regelmaat verenkelde planten 1022698 2 van de tweede verenkelaar afnemen en naar de betreffende pootlocaties overbrengen.Such a planting machine is known and is described in U.S. Pat. No. 4,389,080. With the first spring chopper of the known planting machine, oriented rows of plants are sawn from the supplied slice with plants according to a supply direction of the supplied slab. The rows thus sawn are then transported further in the supply direction through transport tubes to the outlet locations. At the ends of the transport tubes there are openings which are provided with retainers. The supplied rows of plants are stopped by these retainers, after which the second singler can sing plants from the row of plants. The respective singular plants are then grabbed by grippers of the leg system and transferred to respective leg locations in parallel furrows arranged in the soil. The leg system of the known planting machine 25 consists of a rotor to which a number of arms provided with grippers are attached. During planting, the planting machine moves in the direction of travel and the rotor rotates such that the grippers regularly remove plants 1022698 2 from the second collector and transfer them to the relevant planting locations.

Een eerste nadeel van de bekende pootmachine is dat deze niet flexibel is. Bij de invoer dient de plak aan vaste matrixafmetingen te 5 voldoen. In het bijzonder geldt dat het aantal planten dwars op de aanvoerrichting alsmede de breedte van de planten wordt bepaald door het aantal transportbuizen en een breedte-afmeting van de transportbuizen. Verder geldt dat de pootmachine niet op eenvoudige wijze kan worden aangepast aan verschillende patronen van pootlocaties. Zo wordt het aantal 10 parallelle voren met pootlocaties, alsmede de afstanden tussen de parallelle voren, op voorhand vastgelegd door de structuur van de transportbuizen. Indien de afstand tussen de voren moet worden veranderd, of indien het aantal voren dient te worden aangepast, dient de structuur van de transportbuizen hiervoor eveneens te worden aangepast. Verder wordt de 15 afstand tussen opeenvolgende pootlocaties in een en dezelfde voor op voorhand vastgelegd door de rotatiesnelheid van de rotor en de omtreksafstand van de cirkelboog ingesloten door twee opeenvolgende grijpers. Ook deze afstand is dus niet eenvoudig te wijzigen.A first drawback of the known planting machine is that it is not flexible. At the input, the slab must meet fixed matrix dimensions. In particular, it holds that the number of plants transverse to the supply direction as well as the width of the plants is determined by the number of transport pipes and a width dimension of the transport pipes. Furthermore, it applies that the planting machine cannot be easily adapted to different patterns of planting locations. Thus, the number of parallel furrows with leg locations, as well as the distances between the parallel furrows, is determined in advance by the structure of the transport tubes. If the distance between the furrows needs to be changed, or if the number of furrows needs to be adjusted, the structure of the transport pipes must also be adjusted for this. Furthermore, the distance between successive leg locations in one and the same is predetermined by the rotation speed of the rotor and the circumferential distance of the arc enclosed by two successive grippers. This distance is therefore not easy to change.

Een tweede nadeel van de bekende pootmachine is dat hiermee 20 geen hoge plantdichtheid kan worden bereikt. Dit geldt in twee dimensies. Als gevolg van de structuur van de transportbuizen, alsmede door het beperkte aantal in de aanvoerrichting georiënteerde naast elkaar gelegen rijen in de plak met planten, zijn de afstanden tussen naast gelegen voren relatief groot. Verder geldt dat in de rijrichting van de pootmachine, ten 25 gevolge van de structuur van de rotor met armen voorzien van grijpers, de afstanden tussen opeenvolgende pootlocaties in een en dezelfde voor eveneens relatief groot zijn.A second drawback of the known planting machine is that no high planting density can be achieved with this. This applies in two dimensions. As a result of the structure of the conveyor tubes, as well as the limited number of adjacent rows in the slice with plants oriented in the supply direction, the distances between adjacent fronts are relatively large. Furthermore, it holds that in the direction of travel of the planting machine, due to the structure of the rotor with arms provided with grippers, the distances between successive planting locations in one and the same front are also relatively large.

Het is een doel van de uitvinding om te voorzien in een pootmachine waarmee tegemoet wordt gekomen aan tenminste een van de 30 genoemde nadelen.It is an object of the invention to provide a planting machine with which at least one of the disadvantages mentioned is addressed.

1 0 2 2 s 9 8 31 0 2 2 s 9 8 3

Het doel volgens de uitvinding wordt bereikt met de pootmachine die daartoe is gekenmerkt in dat de eerste verenkelaar is ingericht voor het afsplitsen van rijen met planten van de plak met planten, waarbij het transportsysteem verder is ingericht voor het achtereenvolgens in tenminste 5 een rij transporteren van de afgesplitste rijen met planten naar de tweede verenkelaar voor het verenkelen van planten van de afgesplitste rijen met planten, en waarbij het transportsysteem voorts is ingericht voor het transporteren van de verenkelde planten naar de afzetlocaties.The object according to the invention is achieved with the planting machine characterized for this purpose in that the first spring chuck is arranged for splitting rows of plants from the slice of plants, the transport system being further arranged for successively transporting in at least one row of the spliced rows of plants to the second singler for singling plants from the spliced rows of plants, and wherein the transport system is further adapted to transport the singular plants to the delivery locations.

De afgesplitste rijen kunnen achter elkaar worden geplaatst om 10 vervolgens door de tweede verenkelaar te worden verenkeld, waarna de verenkelde planten kunnen worden getransporteerd naar de afzetlocaties en van de afzetlocaties naar de pootlocaties. Doordat de planten achter elkaar worden geplaatst is het mogelijk de pootmachine eenvoudig aan te passen aan wijzigingen in de structuur óf het patroon van de pootlocaties zonder 15 dat hierbij de afmetingen van de plak met planten hoeft te worden gewijzigd. Het aantal gebruikte afzet- en daarmee pootlocaties kan op eenvoudige wijze worden gevarieerd. Tevens kunnen plakken met diverse afmetingen worden toegevoerd. Immers, omdat de verenkelde rijen achtereenvolgens verder kunnen worden verwerkt kan de lengte van een 20 verenkelde rij zonder consequenties variëren. In het bijzonder worden de achtereenvolgende rijen tot tenminste een rij samengesteld. Dan kan de lengte van de verenkelde rijen variëren zonder dat dit consequenties heeft voor de samengestelde rij. Ook het aantal te verenkelen rijen van een plak heeft hierop geen invloed. Zodoende wordt een flexibele pootmachine 25 verkregen.The spliced rows can be placed one behind the other and then be singled through the second singler, after which the singled plants can be transported to the depositing locations and from the depositing locations to the planting locations. Because the plants are placed one behind the other, it is possible to easily adapt the planting machine to changes in the structure or the pattern of the planting locations without having to change the dimensions of the plant slice. The number of used outlet and therefore leg locations can be varied in a simple manner. Paste with various dimensions can also be supplied. After all, because the single rows can be further processed sequentially, the length of a single row can vary without consequences. In particular, the successive rows are assembled into at least one row. Then the length of the singled rows can vary without this having consequences for the assembled row. The number of rows of a slab to be singulated also has no influence on this. A flexible planting machine 25 is thus obtained.

Een uitvoeringsvorm van de pootmachine is gekenmerkt doordat het transportsysteem is ingericht voor het vormen van een buffer van planten door de afgesplitste rijen stroomopwaarts van de tweede verenkelaar in de tenminste ene rij achter elkaar te plaatsen. Door het 30 aldus vormen van een buffer kan een continue aanvoer naar het j ‘ ! ' /' q -s 4 pootsysteem worden gewaarborgd. Hierdoor is het mogelijk om een relatief hoge pootsnelheid te bereiken. Tevens kan dan een hoge pootdichtheid worden bereikt waarbij de planten op flexibele wijze met een hoge dichtheid worden gepoot en bij voorkeur relatief snel worden aangevoerd en gepoot.An embodiment of the planting machine is characterized in that the transport system is adapted to form a buffer of plants by placing the split rows upstream of the second spring chaser in the at least one row one behind the other. By thus forming a buffer, a continuous supply to the j! '/' q -s 4-leg system is guaranteed. This makes it possible to achieve a relatively high planting speed. A high planting density can then also be achieved in which the plants are planted in a flexible manner with a high density and are preferably supplied and planted relatively quickly.

5 Voor een voorkeursuitvoeringsvorm geldt dat het transportsysteem is ingericht voor het in een eerste richting transporteren van de plak naar de eerste verenkelaar en dat de eerste verenkelaar is ingericht voor het in een afsplitsrichting afsplitsen van de rijen met planten, waarbij het transportsysteem is ingericht voor het in een tweede richting 10 transporteren van de afgesplitste rijen met planten naar de tweede verenkelaar.For a preferred embodiment, it holds that the transport system is arranged for transporting the slab to the first spring chuck in a first direction and that the first spring chuck is arranged for splitting off the rows of plants in a splitting direction, the transport system being arranged for transporting the split rows of plants to the second singler in a second direction.

Hierbij is het transportsysteem bij voorkeur ingericht voor het in tenminste een derde richting transporteren van de verenkelde planten naar de afzetlocaties. Bij voorkeur geldt dat de afzetlocaties tenminste een rij 15 vormen in een vierde richting.The transport system is herein preferably arranged for transporting the singled plants to the delivery locations in at least a third direction. Preferably, the depositing locations form at least one row in a fourth direction.

Bij voorkeur geldt dat de eerste richting in hoofdzaak samenvalt met de rijrichting van de pootmachine.Preferably, it holds that the first direction substantially coincides with the direction of travel of the planting machine.

Een uitvoeringsvorm van de pootmachine volgens de uitvinding is gekenmerkt in dat het transportsysteem is voorzien van een aan een frame 20 van de pootmachine bevestigde afzetplank, waarbij het transportsysteem is ingericht voor het transporteren van de respectieve verenkelde planten in tenminste de derde richting naar respectieve afzetlocaties op de afzetplank.An embodiment of the planting machine according to the invention is characterized in that the transport system is provided with a deposit board attached to a frame 20 of the planting machine, the transport system being adapted to transport the respective single plants in at least the third direction to respective delivery locations at the outlet.

Bij voorkeur geldt dat de afzetplank althans nagenoeg evenwijdig is gericht aan de vierde richting. Indien de derde richting gelijk is aan de 25 vierde richting kunnen de verenkelde planten op efficiënte wijze naar de betreffende afzetlocaties op de afzetplank worden overgebracht en hierop worden gehergroepeerd. Indien de afzetplank in hoofdzaak loodrecht op de rijrichting van de pootmachine is georiënteerd kan eveneens een compacte pootmachine worden gerealiseerd. Dit is een voordeel omdat het gewicht van 30 de pootmachine hierdoor beperkt kan blijven. Met name wanneer een op een 1022698 5 railverbinding beweegbare pootmachine wordt gebruikt, is het gewenst dat de pootmachine een relatief gering gewicht heeft. Een pootmachine met geringe afmetingen volgens de uitvinding kan worden gerealiseerd door de eerste richting in hoofdzaak parallel aan de rijrichting te kiezen en de 5 tweede, derde en vierde richting in hoofdzaak loodrecht op de rijrichting te kiezen. Aldus kan een relatief compacte pootmachine met een relatief gering gewicht worden gerealiseerd waarmee op flexibele wijze een ordening of hergroepering van te poten planten op de respectieve afzetlocaties op de afzetplank wordt bereikt.Preferably, it applies that the landing board is oriented at least substantially parallel to the fourth direction. If the third direction is the same as the fourth direction, the singled plants can be efficiently transferred to the relevant marketing locations on the marketing board and regrouped thereon. If the landing board is oriented substantially perpendicular to the direction of travel of the planting machine, a compact planting machine can also be realized. This is an advantage because the weight of the planting machine can hereby remain limited. In particular when a planting machine movable on a rail connection is used, it is desirable that the planting machine has a relatively low weight. A planting machine with small dimensions according to the invention can be realized by choosing the first direction substantially parallel to the direction of travel and choosing the second, third and fourth direction substantially perpendicular to the direction of travel. A relatively compact planting machine with a relatively low weight can thus be realized, with which an arrangement or regrouping of plants to be planted can be achieved in a flexible manner at the respective depositing locations on the depositing board.

10 Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding geldt dat het pootsysteem een veelvoud van aan het frame bevestigde grijpers omvat, waarbij de pootmachine is ingericht voor het aansturen van de grijpers, waarbij, in gebruik, een aangestuurde grijper van het genoemde veelvoud van grijpers een in hoofdzaak verticale beweging uitvoert waarbij 15 een plant van een van de afzetlocaties van de afzetplank wordt gegrepen en in een pootlocatie wordt gepoot. Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder geschikt voor het poten van planten in een op of in de bodem aangebracht fijnmazig (poot)rooster. Doordat de planten op verticale wijze in het rooster worden gepoot is een hoge pootsnelheid mogelijk zonder dat de grijpers in 20 het roosters verstrikt raken. Het genoemde (poot)rooster wordt veel gebruikt door telers voor het met een hoge dichtheid telen van de planten. Een van de taken van het rooster is om de planten steun te bieden tijdens en na het poten. Hierbij is een relatief hoge fijnmazigheid vereist, hetgeen in de praktijk betekent dat roosterafmetingen van 10 a 15 cm worden 25 gebruikt. Dankzij het verticaal poten kan de pootmachine een relatief grote rijsnelheid hebben waarbij op betrouwbare en efficiënte wijze een relatief hoge pootdichtheid wordt bereikt.According to a special embodiment according to the invention, it holds that the leg system comprises a plurality of grippers attached to the frame, the leg machine being adapted to control the grippers, wherein, in use, a controlled gripper of said plurality of grippers performs substantially vertical movement wherein a plant is grabbed from one of the depositing locations of the depositing board and is planted in a planting location. This embodiment is particularly suitable for planting plants in a fine-meshed (planting) grid arranged on or in the soil. Because the plants are planted vertically in the grating, a high planting speed is possible without the grippers getting entangled in the grating. The said (planting) grid is widely used by growers for growing the plants with a high density. One of the tasks of the grid is to provide support for the plants during and after planting. A relatively high degree of meshing is required here, which in practice means that grid dimensions of 10 to 15 cm are used. Thanks to the vertical planting, the planting machine can have a relatively high travel speed, whereby a relatively high planting density is achieved in a reliable and efficient manner.

Een uitvoeringsvorm van de pootmachine volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de afzetplank beweegbaar is ten opzichte van het 30 frame, en dat de pootmachine is ingericht voor het aansturen van de ·: Π 'V··') o r\ . ï - · -r- — o 6 afzetplank, waarbij, in gebruik, nadat planten van afzetlocaties van de afzetplank zijn gegrepen door de aangestuurde grijpers, de aangestuurde afzetplank wordt verplaatst voor het vrijgeven van ruimte voor de verticale bewegingen van de aangestuurde grijpers. Deze nader uitgewerkte 5 uitvoeringsvorm resulteert in een bijzonder efficiënte pootmachine waarbij de doorvoersnelheid van de te poten planten is geoptimaliseerd. Immers, gedurende het poten van een eerste generatie planten door de aangestuurde grijpers kan een tweede generatie planten vanuit de derde richting worden aangevoerd en op de afzetlocaties van de afzetplank worden klaargezet.An embodiment of the planting machine according to the invention is characterized in that the landing board is movable with respect to the frame, and in that the planting machine is adapted to control the "V". ï 6 · a shelf, wherein, in use, after plants from shelf locations of the shelf are grabbed by the controlled grabs, the controlled shelf is moved to release space for the vertical movements of the controlled grabs. This further elaborated embodiment results in a particularly efficient planting machine in which the throughput speed of the plants to be planted is optimized. After all, during the planting of a first generation of plants by the controlled grippers, a second generation of plants can be supplied from the third direction and be prepared at the depositing locations of the depositing board.

10 Hierbij kunnen de aangestuurde grijpers bij voorkeur synchroon, direct nadat de eerste generatie planten is gepoot, hun oorspronkelijke uitgangsposities innemen, waarbij de afzetplank met de tweede generatie planten onder de grijpers wordt geplaatst zodat de aangestuurde grijpers bij voorkeur synchroon een nieuwe pootcyclus met de tweede generatie te poten 15 planten kunnen starten.In this case the controlled grippers can preferably assume their original starting positions synchronously, immediately after the first generation of plants has been planted, the depositing board with the second generation of plants being placed under the grippers so that the controlled grippers preferably synchronously start a new planting cycle with the second generation. generation to plant 15 plants can start.

Volgens een uitvoeringsvorm van de pootmachine volgens de uitvinding is het transportsysteem voorzien van een eerste transportinrichting, bijvoorbeeld een transportband, voor het transporteren van de plak met planten in de eerste richting en een tweede 20 transportinrichting, bijvoorbeeld een transportband, voor het transporteren van de rij met planten in de tweede richting. Bij voorkeur geldt hierbij dat het transportsysteem tevens is voorzien van een derde transportinrichting voor het in de derde richting transporteren van verenkelde planten en een afschuifeenheid voor het van de derde transportinrichting naar respectieve 25 afzetlocaties op de afzetplank schuiven van respectieve verenkelde planten. De pootmachine is bij voorkeur ingericht om via de tweede verenkelaar, tijdens de door de aangestuurde grijpers uitgevoerde verticale bewegingen, de derde transportinrichting te voorzien van verenkelde planten zodat een continue doorvoer van planten wordt bewerkstelligd. In het geval waarin de 30 derde richting loodrecht is gericht op de rijrichting van de pootmachine kan ' V y n H ? 7 de derde transportinrichting parallel aan en in de nabijheid van de afzetplank zijn bevestigd, zodat de afschuifeenheid de planten van de derde transportinrichting naar de afzetlocaties op de afzetplank kan schuiven. Bij voorkeur is de derde transportinrichting een flappenband waarbij de 5 flappen compartimenten voor het opnemen van planten vormen. De planten kunnen hierbij direct op de flappenband worden gepositioneerd. Ook is het bijvoorbeeld mogelijk dat de planten op een ondersteuningsplaat worden gepositioneerd en door transport van de flappen over de plaat worden verschoven in de derde richting. De flappen zelf kunnen door een 10 mechanisme boven de ondersteuningsplaat (zoals een transportband) of door een mechanisme (zoals een transportband) onder de ondersteuningsplaat worden aangedreven. De derde transportinrichting kan echter ook een gladde band zijn waarbij de draaisnelheid van de band de grootte van de "compartimenten" bepaalt. Door aanpassing van de draaisnelheid kan dan 15 een andere spatiëring tussen de planten worden gerealiseerd.According to an embodiment of the planting machine according to the invention, the transport system is provided with a first transport device, for instance a conveyor belt, for transporting the slice with plants in the first direction and a second transport device, for instance a conveyor belt, for transporting the row with plants in the second direction. Preferably, it holds here that the transport system is also provided with a third transport device for transporting singled plants in the third direction and a shear unit for sliding respective singular plants from the third transport device to respective depositing locations on the depositing board. The planting machine is preferably adapted to provide the third transport device with singled plants via the second spring chuck during the vertical movements carried out by the grippers that are driven so that a continuous feed of plants is achieved. In the case where the third direction is perpendicular to the direction of travel of the planting machine, 'V y n H? 7 the third conveying device are mounted parallel to and in the vicinity of the landing board, so that the shear unit can slide the plants from the third conveying device to the landing locations on the landing board. The third transport device is preferably a flap belt wherein the 5 flaps form compartments for receiving plants. The plants can hereby be positioned directly on the flap belt. It is also possible, for example, for the plants to be positioned on a support plate and to be moved in the third direction by transporting the flaps over the plate. The flaps themselves can be driven by a mechanism above the support plate (such as a conveyor belt) or by a mechanism (such as a conveyor belt) below the support plate. However, the third transport device can also be a smooth belt, wherein the speed of rotation of the belt determines the size of the "compartments". By adjusting the rotation speed, a different spacing between the plants can then be realized.

Een uitvoeringsvorm van de pootmachine volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat het transportsysteem is ingericht voor het regelen van de snelheid van de derde transportinrichting, waarbij, in gebruik, de derde transportinrichting ten opzichte van het frame wordt stilgezet ten behoeve 20 van het afschuiven van de afgesplitste planten van de derde transportinrichting naar de afzetlocaties. Hierbij wordt de derde transportinrichting zodanig stilgezet dat de met te poten planten gevulde compartimenten van de derde transportinrichting zich tegenover de betreffende afzetlocaties op de afzetplank bevinden. Vervolgens kunnen de 25 planten door de afschuifeenheid van de compartimenten naar de afzetlocaties worden geschoven. Bij voorkeur is de tweede verenkelaar hierbij ingericht om, tijdens het afschuiven van de planten door de afschuifeenheid, een door de tweede verenkelaar verenkelde plant naar een op een uiteinde van de afzetplank gelegen afzetlocatie door te schuiven.An embodiment of the planting machine according to the invention is characterized in that the transport system is adapted to control the speed of the third transport device, wherein, in use, the third transport device is stopped relative to the frame for the purpose of sliding off the split off planting from the third transport device to the delivery locations. The third transport device is hereby stopped in such a way that the compartments of the third transport device filled with plants to be planted are situated opposite the relevant depositing locations on the depositing board. Subsequently, the plants can be pushed from the compartments through the shear unit to the depositing locations. Preferably, the second spring chuck is here arranged, during the shearing of the plants by the shear unit, to push through a plant that has been chucked by the second spring chuck to a marketing location located at one end of the shelf.

30 Hiermee wordt een vergaande optimalisatie verkregen van de doorvoer van 8 te poten planten naar de uiteindelijke pootlocaties, doordat de tweede verenkelaar vrijwel onafgebroken kan functioneren. Zodoende wordt een relatief hoge pootcapaciteit van de pootmachine bereikt.Hereby a far-reaching optimization is obtained of the transit of 8 plants to be planted to the final planting locations, because the second singler can function virtually continuously. A relatively high planting capacity of the planting machine is thus achieved.

Een geavanceerde uitvoeringsvorm van de pootmachine volgens de 5 uitvinding is gekenmerkt doordat de eerste verenkelaar is voorzien van een breekmechanisme voor het door middel van breken afsplitsen van een rij met planten van de plak met planten. Bij het breken van de rij met planten wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van vooraf in de plak met planten aangebrachte scheidingslijnen. De af te splitsen rij wordt volgens de 10 scheidingslijnen afgesplitst van de plak met planten. Een eerste voordeel hiervan ten opzichte van het bekende snijden of zagen van rijen van de plak is dat bij kleine positieverschuivingen van de plak de rij toch volgens de aangebrachte scheidingslijnen wordt afgesplitst. Een tweede voordeel hiervan is dat onnodige verkruimeling van de plak met planten wordt 15 voorkomen.An advanced embodiment of the planting machine according to the invention is characterized in that the first spring changer is provided with a breaking mechanism for splitting a row of plants from the plant slice by means of breaking. When breaking the row of plants, use is preferably made of dividing lines previously arranged in the slice of plants. The row to be split is split off from the slice of plants along the 10 dividing lines. A first advantage hereof compared to the known cutting or sawing of rows of the slab is that in the case of small positional displacements of the slab, the row is nevertheless split off according to the applied dividing lines. A second advantage of this is that unnecessary crumbling of the slice with plants is prevented.

Een uitvoeringsvorm van de pootmachine volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de eerste verenkelaar is voorzien van tenminste een klem voor het vastklemmen van de plak met planten voor het afsplitsen van een rij met planten van de plak met planten. De plak met planten kan 20 bijvoorbeeld voor het transport een door het transportsysteem veroorzaakte stuwende kracht ondergaan, bijvoorbeeld doordat de eerste transportinrichting onder de betreffende plak doorslipt. Doordat de plak met planten wordt vastgeklemd kan de rij met planten van de plak met planten worden afgesplitst zonder dat de stuwing van de resterende plak tegen de rij 25 het afsplitsen bemoeilijkt. Ook kan de af te breken en afgebroken rij nog niet in contact staan met de tweede transportinrichting en waarbij een afgebroken rij bijvoorbeeld met een stoter op de tweede transportinrichting wordt geschoven.An embodiment of the planting machine according to the invention is characterized in that the first spring chuck is provided with at least one clamp for clamping the slice with plants for splitting a row of plants from the slice with plants. The slab with plants can, for example, undergo a driving force caused by the transport system for transport, for example because the first transport device slips under the relevant slab. Because the slab with plants is clamped, the row of plants can be split off from the slab with plants without the thrust of the remaining slab against the row 25 making it difficult to separate it. Also, the row to be broken down and broken off may not yet be in contact with the second conveying device and wherein a broken row is pushed onto the second conveying device with, for example, a ram.

Een uitvoeringsvorm van de pootmachine volgens de uitvinding is 30 gekenmerkt doordat de tweede verenkelaar is voorzien van tenminste een 02269« 9 klem voor het vastklemmen van de afgesplitste rij met planten voor het verenkelen van een plant van de afgesplitste rij met planten. Met het vastklemmen wordt bereikt dat het afsplitsen niet wordt bemoeilijkt door een stuwende werking van de resterende rij met planten op de te verenkelen 5 plant. De stuwende werking van de resterende rij met planten kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een slippende tweede transportinrichting.An embodiment of the planting machine according to the invention is characterized in that the second spring chuck is provided with at least one 02269 «9 clamp for clamping the split-off row of plants for flinging a plant from the split-off row of plants. By clamping it is achieved that splitting off is not hampered by a driving effect of the remaining row of plants on the plant to be singled out. The driving effect of the remaining row of plants can for example be caused by a slipping second transport device.

Bij voorkeur geldt dat de pootmachine verder is voorzien van een aandrijving voor het in de rijrichting verplaatsen van de pootmachine.Preferably, it holds that the planting machine is further provided with a drive for displacing the planting machine in the direction of travel.

10 Een bijzonder geavanceerde uitvoeringsvorm van de pootmachine volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de pootmachine is voorzien van een centrale regeleenheid die, direct of indirect, is verbonden met het transportsysteem, het verenkelsysteem en het pootsysteem, waarbij de centrale regeleenheid kan worden ingesteld volgens een bepaald 15 pootprogramma, waarbij het pootprogramma het patroon van pootlocaties bepaalt, en waarbij de centrale regeleenheid is ingericht voor het conform het ingestelde pootprogramma aansturen van het transportsysteem, het verenkelsysteem en het pootsysteem. De centrale regeleenheid verschaft de pootmachine een extra flexibiliteit, waarmee variabele pootpatronen van 20 pootlocaties in afhankelijkheid van bijvoorbeeld het seizoen kunnen worden ingesteld. De centrale regeleenheid kan het transportsysteem, het verenkelsysteem en het pootsysteem zodanig aansturen dat slechts bepaalde compartimenten van de derde transportinrichting met een te poten plant worden gevuld. Hiermee kan de pootafstand tussen pootlocaties in een 25 richting loodrecht op de rijrichting worden geregeld. Verder is het mogelijk om deze pootafstand te wijzigen door de pootmachine van een andere derde transportinrichting met andere afmetingen van de compartimenten te voorzien en de instellingen van de overige systemen (transportsysteem, verenkelsysteem, pootsysteem) van de pootmachine hieraan aan te passen.A particularly advanced embodiment of the planting machine according to the invention is characterized in that the planting machine is provided with a central control unit which, directly or indirectly, is connected to the transport system, the single-leaf system and the planting system, wherein the central control unit can be set according to a determined Planting program, wherein the planting program determines the pattern of planting locations, and wherein the central control unit is adapted to control the transport system, the single-leaf system and the planting system in accordance with the set planting program. The central control unit provides the planting machine with additional flexibility, with which variable planting patterns of planting locations can be set depending on, for example, the season. The central control unit can control the transport system, the single-leaf system and the planting system such that only certain compartments of the third transporting device are filled with a plant to be planted. The leg distance between leg locations can hereby be controlled in a direction perpendicular to the direction of travel. Furthermore, it is possible to change this leg distance by providing the planting machine with another third transport device with different dimensions of the compartments and by adapting the settings of the other systems (transport system, single-leaf system, planting system) of the planting machine.

30 Dit kan ook geschieden wanneer de pootmachine is voorzien van afstand- ' - 0 3 8 10 instelmiddelen om de onderlinge afstand van de grijpers te veranderen voor het poten van de planten. De te hanteren pootafstanden in de richting loodrecht op de rijrichting worden soms opgelegd door een roostergrootte in deze richting van een op de bodem aangebracht rooster waarin de planten 5 dienen te worden gepoot. De pootafstand tussen pootlocaties in de rijrichting kan eveneens door de centrale regeleenheid worden gewijzigd. Hierbij kan de centrale regeleenheid in afhankelijkheid van de roostergrootte in de rijrichting en de gewenste rijsnelheid van de pootmachine de systemen van de pootmachine aansturen. Eventueel kunnen bepaalde roosters in de 10 rijrichting worden overgeslagen. De centrale regeleenheid kan ook de afstandinstelmiddelen sturen.This can also be done when the planting machine is provided with spacing means for changing the mutual distance of the grippers for planting the plants. The leg distances to be handled in the direction perpendicular to the direction of travel are sometimes imposed by a grid size in this direction of a grid arranged on the ground in which the plants are to be planted. The leg distance between leg locations in the driving direction can also be changed by the central control unit. The central control unit can control the systems of the planting machine in dependence on the grid size in the direction of travel and the desired driving speed of the planting machine. Certain grilles may be skipped in the direction of travel. The central control unit can also control the distance adjustment means.

Een uitvoeringsvorm van de pootmachine volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de pootmachine is voorzien van een positiesensor voor het bepalen van de positie van de pootmachine ten opzichte van een op de 15 bodem aangebracht gaas of pootrooster. De aldus door de positiesensor gemeten positie van de pootmachine kan worden doorgegeven aan de centrale regeleenheid, waarbij de centrale regeleenheid in afhankelijkheid van de rijsnelheid, de roostergrootte, de positie van de pootmachine en het ingestelde pootprogramma alsmede in afhankelijkheid van andere 20 parameters, zoals eventuele correctiefactoren voor een scheef geplaatst rooster, bijvoorbeeld het transportsysteem, het verenkelsysteem, het pootsysteem, de aandrijving en/of de afstandinstelmiddelen aanstuurt.An embodiment of the planting machine according to the invention is characterized in that the planting machine is provided with a position sensor for determining the position of the planting machine relative to a mesh or planting grid arranged on the bottom. The position of the planting machine thus measured by the position sensor can be transmitted to the central control unit, the central control unit depending on the driving speed, the grid size, the position of the planting machine and the set planting program as well as depending on other parameters, such as any controls correction factors for a slanted grid, for example the transport system, the singular system, the leg system, the drive and / or the distance adjustment means.

Volgens een geavanceerde pootmachine volgens de uitvinding geldt dat de pootmachine is voorzien van een nabij het pootsysteem, bijvoorbeeld 25 grijpers van het pootsysteem, opgestelde sproei-inrichting voor het met een bestrijdingsmiddel besproeien van de door de grijpers te poten planten. Wanneer een plant door een grijper is gegrepen van een afzetlocatie van de afzetplank, is het mogelijk om met de sproei-inrichting een onderzijde van de plant, of de (pers)pot waarin de plant is opgenomen, te besproeien met 30 het bestrijdingsmiddel. Doordat slechts de onderzijde en eventueel een deel : R R =*> 11 van de zijkant van de plant, of de (pers)pot waarin de plant is opgenomen, hoeft te worden behandeld, kan de te gebruiken hoeveelheid bestrijdingsmiddel worden beperkt ten opzichte van de bekende situatie waarin de bodem in het rooster dient te worden behandeld met 5 bestrijdingsmiddel. De sproei-inrichting kan als onafhankelijke maatregel bij diverse typen pootmachines worden toegepast.According to an advanced planting machine according to the invention, it holds that the planting machine is provided with a spraying device arranged near the planting system, for instance grippers of the planting system, for spraying the plants to be planted by the grabs with a pesticide. When a plant is grabbed by a gripper from a depositing location of the depositing board, it is possible to spray the underside of the plant, or the (press) pot in which the plant is accommodated, with the spraying device with the spraying device. Because only the underside and possibly a part: RR = *> 11 from the side of the plant, or the (press) pot in which the plant is included, need to be treated, the amount of pesticide to be used can be limited with respect to the known situation in which the soil in the grid must be treated with pesticide. The spraying device can be used as an independent measure with various types of planting machines.

Een praktische uitvoeringsvorm van de pootmachine volgens de uitvinding is gekenmerkt in dat de pootmachine is voorzien van een toevoersysteem voor het in een kist met een open voorzijde en een open 10 bovenzijde aan de pootmachine toevoeren van een plak met planten, waarbij het toevoersysteem is voorzien van een schudmechanisme voor het losschudden van de plak ten opzichte van de kist, en waarbij het toevoersysteem is voorzien van tenminste een verplaatsbare schuif met een eerste en/of een tweede functie, waarbij de eerste functie van de schuif het 15 afsluiten van de open voorzijde van de kist gedurende het schudden is en waarbij de tweede functie van de schuif het na het schudden in de eerste richting door de open voorzijde van de kist duwen van de plak met planten is. Dit type toevoersysteem kan als onafhankelijke maatregel bij diverse typen pootmachines worden toegepast.A practical embodiment of the planting machine according to the invention is characterized in that the planting machine is provided with a supply system for feeding a slice of plants into a box with an open front side and an open top side, the supply system being provided with a shaking mechanism for shaking the slab relative to the crate, and wherein the feeding system is provided with at least one movable slider with a first and / or a second function, the first function of the slider closing the open front of the crate is during shaking and wherein the second function of the slide is after shaking in the first direction by pushing the slice of plants through the open front of the crate. This type of feed system can be used as an independent measure for various types of planting machines.

20 Opgemerkt wordt dat de toepassing van de configuratie van de afzetplank en de afschuifeenheid ook onafhankelijk van de overige maatregelen van de pootmachine volgens de uitvinding kan worden toegepast. Dit geldt eveneens voor de tweede verenkelaar, de eerste verenkelaar en het pootsysteem.It is noted that the application of the configuration of the landing board and the shear unit can also be applied independently of the other measures of the planting machine according to the invention. This also applies to the second spring switch, the first spring switch and the leg system.

25 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont:The invention will now be further elucidated with reference to the drawing. It shows:

Fig. 1 schematisch een perspectivische weergave van de pootmachine volgens de uitvinding;FIG. 1 schematically a perspective view of the planting machine according to the invention;

Fig. 2 schematisch een perspectivische weergave van een deel van 30 de pootmachine volgens Fig. 1, waarbij een afschuifeenheid van de 1022698 12 pootmachine, een tweede verenkelaar, een eerste uitvoeringsvorm van een derde transportinrichting en een afzetplank van de pootmachine worden getoond;FIG. 2 schematically shows a perspective view of a part of the planting machine according to FIG. 1, showing a shear unit of the planting machine 1022698, a second spring switch, a first embodiment of a third transport device, and a landing board of the planting machine;

Fig. 3 schematisch in bovenaanzicht het principe van de werking 5 van een pootmachine volgens de uitvinding;FIG. 3 shows diagrammatically in plan view the principle of the operation of a planting machine according to the invention;

Fig. 4a t/m 4f schematisch in zijaanzicht de werking van een eerste verenkelaar van een pootmachine volgens de uitvinding, waarbij de eerste verenkelaar in zes respectieve fasen is getoond;FIG. 4a to 4f show diagrammatically in side view the operation of a first spring switch of a planting machine according to the invention, wherein the first spring switch is shown in six respective phases;

Fig. 5a een tweede verenkelaar van een pootmachine volgens de 10 uitvinding, waarbij de tweede verenkelaar in een eerste fase is getoond;FIG. 5a shows a second spring switch of a planting machine according to the invention, wherein the second spring switch is shown in a first phase;

Fig. 5b schematisch de werking van de tweede verenkelaar volgens Fig. 5a, waarbij de tweede verenkelaar in een tweede fase is getoond;FIG. 5b schematically shows the operation of the second spring switch according to FIG. 5a, wherein the second spring switch is shown in a second phase;

Fig. 6a t/m 6e schematisch in bovenaanzicht de (samen)werking van een tweede transportband, de eerste uitvoeringsvorm van de derde 15 transportinrichting, een verplaatsbare afzetplank en een tweede verenkelaar van een pootmachine volgens de uitvinding in vijf respectieve fasen;FIG. 6a to 6e show diagrammatically in plan view the (cooperation) action of a second conveyor belt, the first embodiment of the third conveyor device, a movable landing board and a second spring chopper of a planting machine according to the invention in five respective phases;

Fig. 7a t/m 7e schematisch in zijaanzicht de (samen)werking van de tweede transportband, een tweede uitvoeringsvorm van de derde 20 transportinrichting, de verplaatsbare afzetplank, de tweede verenkelaar en grijpers van het pootsysteem van de pootmachine volgens Fig. 6 in vijf respectieve fasen die overeenkomen met de vijf respectieve fasen in de Fig. 6a t/m 6e.FIG. 7a to 7e show diagrammatically in side view the (cooperation) action of the second conveyor belt, a second embodiment of the third conveyor device, the movable landing board, the second spring chuck and grippers of the planting system of the planting machine according to Figs. 6 in five respective phases corresponding to the five respective phases in FIG. 6a to 6e.

Fig. 8a t/m 8h schematisch in zijaanzicht de werking van het 25 toevoersysteem van een pootmachine volgens de uitvinding in acht respectieve fasen.FIG. 8a to 8h show diagrammatically in side view the operation of the feed system of a planting machine according to the invention in eight respective phases.

Fig. 9 een aangestuurde grijper, welke een te poten plant heeft vastgegrepen, waarbij de onderzijde van de plant of de pot van de plant kan worden besproeid met een bestrijdingsmiddel;FIG. 9 shows a controlled gripper which has grasped a plant to be planted, wherein the underside of the plant or the pot of the plant can be sprayed with a pesticide;

i '0 V’ ? Λ Q Oi "0 V"? Λ Q O

.......... ’ J u 13........... You 13

Fig. 10 een aangestuurde grijper die een in een (poot)rooster te poten plant heeft gegrepen.FIG. 10 a controlled gripper that has grabbed a plant to be planted in a (leg) grid.

In Fig. 1 wordt een pootmachine 2 die verrijdbaar in tenminste een rijrichting 24 is uitgevoerd getoond voor het poten van al dan niet 5 ontkiemde planten of zaailingen op pootlocaties 6. De pootmachine 2 omvat een transportsysteem 4 voor het naar afzetlocaties 30 van de pootmachine transporteren van in plakken 8.1, 8.2 met planten aan de pootmachine 2 toegevoerde planten. De planten in de plakken kunnen in (pers)potten zijn opgenomen. De pootmachine 2 omvat een verenkelsysteem 10 met een 10 eerste verenkelaar 10.1 en een tweede verenkelaar 10.2 voor het verenkelen van de plakken 8.1, 8.2 ter verkrijging van verenkelde planten (ook wel kluiten genoemd). Voorts omvat de pootmachine 2 een pootsysteem 12 voor het vanuit de afzetlocaties poten van planten in de pootlocaties 6.In FIG. 1, a planting machine 2 which is designed to be mobile in at least one direction of travel 24 is shown for planting plants or seedlings, whether germinated or not, at planting locations 6. Planting machine 2 comprises a transport system 4 for transporting slices to planting locations 30 of the planting machine 8.1, 8.2 plants supplied to the planting machine 2 with plants. The plants in the slices can be included in (press) pots. The planting machine 2 comprises a single-leaf system 10 with a first single-leaf switch 10.1 and a second single-leaf switch 10.2 for the single-leaf slab 8.1, 8.2 for obtaining single-leafed plants (also referred to as clods). Furthermore, the planting machine 2 comprises a planting system 12 for planting plants in the planting locations 6 from the depositing locations.

De pootmachine 2 is voorzien van een (niet in de tekening getoond) 15 aandrijving voor het voortbewegen van de pootmachine 2. Voorts is de pootmachine 2 voorzien van wielen die eventueel kunnen samenwerken met een op de bodem aangebrachte rijrails.The planting machine 2 is provided with a drive (not shown in the drawing) for propelling the planting machine 2. Furthermore, the planting machine 2 is provided with wheels which may possibly cooperate with a row of rails arranged on the ground.

Het transportsysteem 4 is ingericht voor het transporteren van de plak met planten naar de eerste verenkelaar 10.1. De eerste verenkelaar 20 10.1 is ingericht voor het afsplitsen van rijen 16.1, 16.2 of 16.3 met planten van de plak met planten. Het transportsysteem is verder ingericht voor het achtereenvolgens in tenminste één rij 7 transporteren van de afgesplitste rijen 16.1, 16.2 en 16.3 naar de tweede verenkelaar 10.2 voor het verenkelen van de planten van de afgesplitste rijen 16.1, 16.2 en 16.3. Het 25 transportsysteem is voorts ingericht voor het transporteren van de verenkelde planten naar de afzetlocaties 30.The transport system 4 is adapted to transport the slab with plants to the first spring chopper 10.1. The first spring switch 10.1 is arranged for splitting rows 16.1, 16.2 or 16.3 with plants from the slice with plants. The transport system is further arranged for successively transporting the split rows 16.1, 16.2 and 16.3 in at least one row 7 to the second spring chopper 10.2 for cooling the plants from the split rows 16.1, 16.2 and 16.3. The transport system is further arranged for transporting the singular plants to the delivery locations 30.

Het transportsysteem is ingericht voor het vormen van een buffer van planten 9 door de afgesplitste rijen stroomopwaarts van de tweede verenkelaar 10.2 in de tenminste ene rij 7 achter elkaar te plaatsen. Het 30 transportsysteem is ingericht voor het in een eerste richting 14 'i ï1 : ·' ' n 14 transporteren van de plak naar de eerste verenkelaar 10.1. De eerste verenkelaar 10.1 is ingericht voor het in een afsplitsrichting 18' afsplitsen van de rijen met planten. Het transportsysteem is voorts ingericht voor het in een tweede richting 18 transporteren van de afgesplitste rijen met 5 planten naar de tweede verenkelaar 10.2. De afsplitsrichting 18' sluit een van nul graden verschillende hoek met de eerste richting 14 in. Voorts geldt dat de tweede richting 18 verschilt van de eerste richting 14. Voorts geldt in het bijzonder dat de tweede richting 18 althans nagenoeg gelijk is aan de afsplitsrichting 18'. Voorts geldt dat in gebruik de rijen 16.1, 16.2 en 16.3 10 van een plak een althans nagenoeg zelfde richting hebben als de afsplitsrichting 18'. Tevens geldt in het bijzonder dat de eerste richting 14 en de tweede richting 18 dwars en bij voorkeur althans nagenoeg loodrecht op elkaar zijn gericht. De transportinrichting is voorts ingericht voor het tenminste in een derde richting 22 transporteren van de verenkelde planten 15 naar de afzetlocaties 30 van de pootmachine. Bij voorkeur geldt dat de afzetlocaties tenminste één rij vormen in een vierde richting 22'. Bij voorkeur geldt dat de vierde richting een van nul graden verschillende hoek insluit met een rijrichting 24 van de pootmachine. Voorts geldt bij voorkeur dat de vierde richting en de rijrichting 24 dwars en bij voorkeur althans 20 nagenoeg loodrecht op elkaar zijn gericht. Voorts geldt dat de vierde richting 22' bij voorkeur een van nul graden verschillende hoek insluit met de eerste richting 14. Tevens geldt bij voorkeur dat de derde richting 22 althans nagenoeg gelijk is aan de vierde richting 22'. Tevens geldt in het bijzonder dat de eerste richting 14 in hoofdzaak samenvalt met de rijrichting 24 van 25 de pootmachine. Bij voorkeur is de rijrichting 24 tegengesteld aan de eerste richting 14. Het transportsysteem in dit voorbeeld is verder voorzien van een aan een frame van de pootmachine bevestigde afzetplank 28 waarbij het transportsysteem is ingericht voor het transporteren van de respectieve verenkelde planten in tenminste de derde richting 22 naar de respectieve 30 afzetlocaties 30 op de afzetplank 28. Het pootsysteem omvat voorts een 1022698 15 veelvoud van aan een frame van de pootmachine bevestigde grijpers 32. De pootmachine is ingericht voor het aansturen van de grijpers waarbij in gebruik een aangestuurde grijper van het genoemde veelvoud van grijpers een in hoofdzaak verticale beweging uitvoert waarbij een plant van één van 5 de afzetlocaties van de afzetplank wordt gegrepen en in één van de pootlocaties 6 wordt gepoot. De afzetplank is beweegbaar ten opzichte van het genoemde frame. Hierbij is de pootmachine ingericht voor het aansturen van de afzetplank waarbij, in gebruik, nadat de planten van de afzetlocaties van de plank zijn gegrepen door de aangestuurde grijpers, de aangestuurde 10 afzetplank wordt verplaatst voor het vrijgeven van een ruimte voor de verticale beweging van de aangestuurde grijpers naar de pootlocaties.The transport system is adapted to form a buffer of plants 9 by placing the split rows upstream of the second spring switch 10.2 in the at least one row 7 one behind the other. The transport system is adapted for transporting the slab to the first spring changer 10.1 in a first direction 14. The first spring chuck 10.1 is arranged for splitting off the rows of plants in a splitting direction 18 '. The transport system is further adapted to transport the split rows of plants in a second direction 18 to the second spring chopper 10.2. The splitting direction 18 'includes an angle different from zero degrees with the first direction 14. Furthermore, it holds that the second direction 18 differs from the first direction 14. Furthermore, it holds in particular that the second direction 18 is at least substantially the same as the splitting direction 18 '. Furthermore, in use, the rows 16.1, 16.2 and 16.3 10 of a slab have a substantially the same direction as the splitting direction 18 '. It also holds in particular that the first direction 14 and the second direction 18 are directed transversely and preferably at least substantially perpendicular to each other. The transport device is further adapted to transport the singled plants 15 to the depositing locations 30 of the planting machine at least in a third direction 22. Preferably, the depositing locations form at least one row in a fourth direction 22 '. Preferably, it holds that the fourth direction includes an angle different from zero degrees with a direction of travel 24 of the planting machine. Furthermore, it preferably holds that the fourth direction and the direction of travel 24 are directed transversely and preferably at least substantially perpendicularly to each other. Furthermore, it holds that the fourth direction 22 'preferably includes an angle different from zero degrees with the first direction 14. It also preferably holds that the third direction 22 is at least substantially equal to the fourth direction 22'. It also holds in particular that the first direction 14 substantially coincides with the direction of travel 24 of the planting machine. The direction of travel 24 is preferably opposite to the first direction 14. The transport system in this example is furthermore provided with a landing board 28 fixed to a frame of the planting machine, the transport system being adapted to transport the respective singled plants in at least the third direction 22 to the respective outlet locations 30 on the outlet board 28. The leg system further comprises a plurality of grippers 32 attached to a frame of the planting machine. The planting machine is adapted to control the grippers, wherein in use a controlled gripper of the aforementioned a plurality of grippers performs a substantially vertical movement in which a plant is grabbed from one of the depositing locations of the depositing board and is planted in one of the planting locations 6. The landing board is movable with respect to the said frame. The planting machine is herein arranged for controlling the landing board, wherein, in use, after the plants have been grabbed from the landing locations of the board by the controlled grippers, the controlled landing board is moved to release a space for the vertical movement of the board. controlled grippers to the leg locations.

Wanneer de afschuifeenheid 42 de verenkelde planten vanaf de derde transportinrichting op de afzetplank 28 schuift, bevindt deze plank zich naast de derde transportinrichting. Nadat de afzetplank 28 is gevuld 15 met de verenkelde planten, beweegt de afzetplank 28 zich in dit voorbeeld in de richting 23 dusdanig dat de afzetplank 28 zich onder de grijpers 32 bevindt. De grijpers 32 gaan vervolgens omlaag om de verenkelde planten te grijpen. Hierna beweegt de afzetplank 28 zich in een richting tegengesteld aan de richting 23 terug naar de derde transportinrichting. Aldus wordt een 20 ruimte vrijgegeven voor de verticale beweging van de grijpers 32 zodat deze naar beneden toe kunnen bewegen voor het poten van de planten. Tegelijkertijd is het mogelijk dat de derde transportinrichting wordt gevuld met een nieuwe generatie te poten planten voor het laden van de afzetplank 28 terwijl de grijpers 32 verticale pootbewegingen uitvoeren voor het poten 25 van een eerdere generatie planten in de pootlocaties 6. Nadat de grijpers in hun oorspronkelijke positie zijn teruggekeerd kan de afzetplank 28 met de nieuwe generatie planten zodanig ten opzichte van het frame 26 van de pootmachine worden bewogen in de richting 23 dat de nieuwe generatie planten zich onder de respectieve grijpers bevinden. Vervolgens kunnen de 30 respectieve grijpers een nieuwe pootcyclus starten waarbij de nieuwe 1022 ess 16 generatie planten 20 wordt gegrepen, de afzetplank 28 wederom wordt verplaatst voor het vrijgeven van de ruimte voor de verticale beweging van de grijpers van de nieuwe pootcyclus. Op deze wijze wordt een zeer efficiënte doorvoer van planten en een hoge plantcapaciteit van de pootmachine 5 bereikt.When the shear unit 42 slides the singled plants from the third transport device onto the depositing board 28, this board is located next to the third transport device. After the depositing board 28 has been filled with the singular plants, the depositing board 28 in this example moves in the direction 23 such that the depositing board 28 is located below the grippers 32. The grippers 32 then lower to grab the singular plants. After this, the landing board 28 moves in a direction opposite to the direction 23 back to the third transport device. A space is thus released for the vertical movement of the grippers 32 so that they can move downwards for planting the plants. At the same time, it is possible for the third transport device to be filled with a new generation of plants to be planted for loading the landing board 28, while the grippers 32 perform vertical leg movements for planting 25 of an earlier generation of plants in the planting locations 6. After the grippers in their Having returned to its original position, the landing board 28 with the new generation of plants can be moved with respect to the frame 26 of the planting machine in the direction 23 such that the new generation of plants are below the respective grippers. Subsequently, the respective grippers can start a new planting cycle in which the new 1022 ess 16-generation plants 20 are grasped, the landing board 28 is again displaced to release the space for the vertical movement of the grippers of the new planting cycle. In this way a very efficient throughput of plants and a high planting capacity of the planting machine 5 is achieved.

Het transportsysteem is voorzien van een eerste transportinrichting 36, in dit voorbeeld een transportband voor het transporteren van de plak met planten in de eerste richting 14 en een tweede transportinrichting 38, in dit voorbeeld een transportband, voor het 10 transporteren van de rij met planten in de tweede richting 18. Het transportsysteem is verder voorzien van een derde transportinrichting voor het in de derde richting 22 transporteren van de verenkelde planten alsmede een afschuifeenheid 42 voor het van de derde transportinrichting naar de afzetlocaties 30 op de afzetplank 28 afschuiven van de verenkelde 15 planten. In dit voorbeeld is de derde transportinrichting voorzien van een derde transportinrichting met flappen waarbij tussen de flappen compartimenten zijn gevormd die in gebruik worden gevuld met verenkelde planten. Opgemerkt wordt dat uiteraard eveneens andere uitvoeringsvormen van de derde transportinrichting mogelijk zijn zoals 20 getoond in Fig. 7. Hierbij is de derde transportinrichting voorzien van een langgerekte (tweedelige) transportplaat 70 waarop de verenkelde planten zich bevinden. Onder de transplaat 70 bevindt zich de derde transportinrichting 40 met flappen. In de transportplaat 70 bevindt zich een in de lengterichting van de plaat uitstrekkende sleuf 72. De genoemde 25 flappen bevinden zich boven de plaat en zijn middels een staafvormige verbinding 74, die zich door de sleuf 72 uitstrekt, met de onder de transportplaat 70 gelegen transportband 40 verbonden. In gebruik worden de verenkelde planten aldus door de flappen over de plaat 70 heen geschoven. Andere varianten van de derde transportinrichting zijn 30 uiteraard eveneens denkbaar. Het transportsysteem is ingericht voor het li ..·: · ·. i - : : 17 regelen van de snelheid van de derde transportinrichting waarbij in gebruik de derde transportinrichting ten opzichte van het frame wordt stilgezet voor het afschuiven door de afschuifeenheid 42 van de verenkelde planten van de derde transportinrichting naar de afzetlocaties 30 op de afzetplank 28. De 5 tweede verenkelaar 10.2 is ingericht voor het tijdens het afschuiven van de planten door de afschuifeenheid van de derde transportinrichting naar de afzetlocaties afschuiven van een door de tweede verenkelaar verenkelde plant naar een op een uiteinde van de afzetplank gelegen afzetlocatie 30'. De pootmachine is ingericht om via de tweede verenkelaar 10.2 tijdens de door 10 de aangestuurde grijpers uitgevoerde verticale beweging de derde transportinrichting te voorzien van planten. De eerste verenkelaar 10.1 is voorzien van een breekmechanisme voor het door middel van breken afsplitsen van een rij met planten van de plak met planten. Bij voorkeur geldt hierbij dat de eerste verenkelaar is voorzien van een klem 50 voor het 15 vastklemmen van de plak met planten voor het afsplitsen van een rij met planten van de plak met planten. De tweede verenkelaar is voorzien van tenminste één klem 54 voor het vastklemmen van de afgesplitste rij met planten voor het verenkelen van de plant van de rij met planten.The transport system is provided with a first conveyor device 36, in this example a conveyor belt for transporting the slab with plants in the first direction 14 and a second conveyor device 38, in this example a conveyor belt, for transporting the row of plants in the second direction 18. The transport system is furthermore provided with a third transport device for transporting the singled plants in the third direction 22 and a shear unit 42 for shearing the singled plants from the third transport device to the depositing locations 30 on the depositing board 28 . In this example, the third transport device is provided with a third transport device with flaps, compartments being formed between the flaps which in use are filled with singular plants. It is noted that naturally also other embodiments of the third transport device are possible, such as shown in Figs. 7. The third transport device is herein provided with an elongated (two-part) transport plate 70 on which the singular plants are located. Below the transplate 70 is the third transport device 40 with flaps. In the transport plate 70 there is a slot 72 extending in the longitudinal direction of the plate. The said flaps are located above the plate and are by means of a rod-shaped connection 74, which extends through the slot 72, with the conveyor belt located below the transport plate 70. 40 connected. In use, the singular plants are thus slid over the plate 70 through the flaps. Other variants of the third transport device are of course also conceivable. The transport system is designed for the .. ..:: ·. 17: controlling the speed of the third conveyor device wherein in use the third conveyor device is stopped relative to the frame for shearing through the shear unit 42 of the single plants of the third conveyor device to the depositing locations 30 on the depositing board 28. The second spring chopper 10.2 is adapted for sliding the plant from the third transport device during the shearing of the plants to a drop location from the third spring chopper to a drop location 30 'located at one end of the chopping board. The planting machine is adapted to provide plants via the second spring chopper 10.2 during the vertical movement carried out by the controlled grippers. The first spring chuck 10.1 is provided with a breaking mechanism for splitting a row of plants from the slice of plants by means of breaking. Preferably, it holds here that the first spring chuck is provided with a clamp 50 for clamping the slice with plants for splitting a row of plants from the slice with plants. The second spring changer is provided with at least one clamp 54 for clamping the split row of plants for sprouting the plant from the row of plants.

Voorts zij opgemerkt dat in dit voorbeeld de derde richting althans 20 nagenoeg evenwijdig is gericht aan een lengterichting van de afzetbalk. Opgemerkt wordt dat de planten in een plak in perspotten kunnen zijn opgenomen. De planten worden dan verenkeld per perspot. Het is echter niet noodzakelijk dat de planten in perspotten zijn opgenomen. Ook is het mogelijk dat de plakken reeds van aangebrachte scheidingslijnen of 25 scheurlijnen zijn voorzien. Ook dit is echter niet noodzakelijk. In dit voorbeeld geldt dat de rijrichting 24 tegengesteld is aan de eerste richting 14. Voorts geldt in dit voorbeeld dat de derde richting 22 althans nagenoeg loodrecht staat op de eerste richting 14. Voorts geldt in dit voorbeeld dat de tweede richting 18 althans nagenoeg loodrecht gericht staat op de eerste 30 richting 14. Tevens geldt dat de derde richting 22 tegengesteld gericht is 1 Π 9 9 Q n o 18 aan de tweede richting 18. Tevens geldt dat de derde richting 22 althans nagenoeg evenwijdig is aan de vierde richting 22'. Voor de duidelijkheid wordt gesteld dat het in dit voorbeeld echter slechts gaat om een bijzondere uitvoeringsvorm betreffende de keuze van deze richtingen zoals hiervoor 5 uiteengezet. In dit voorbeeld worden de grijpers elektrisch of pneumatisch bediend. Andere bekrachtigingen zijn echter eveneens mogelijk.It should further be noted that in this example the third direction is directed at least substantially parallel to a longitudinal direction of the barrier beam. It is noted that the plants may be included in a slab in press pots. The plants are then singled per press pot. However, it is not necessary for the plants to be included in press pots. It is also possible that the slices are already provided with separating lines or tear lines. However, this is also not necessary. In this example, it holds that the direction of travel 24 is opposite to the first direction 14. Furthermore, in this example it holds that the third direction 22 is at least substantially perpendicular to the first direction 14. Furthermore, in this example it holds that the second direction 18 is at least substantially perpendicular to is in the first 30 direction 14. It also holds that the third direction 22 is directed in the opposite direction to the second direction 18. It also holds that the third direction 22 is at least substantially parallel to the fourth direction 22 '. For the sake of clarity, it is stated that this example, however, only concerns a special embodiment concerning the choice of these directions as set out above. In this example the grippers are operated electrically or pneumatically. However, other energizations are also possible.

De pootmachine is bij voorkeur nog voorzien van een centrale regeleenheid die, direct of indirect, is verbonden met het transportsysteem, het verenkelsysteem en het pootsysteem, waarbij de centrale regeleenheid 10 kan worden ingesteld volgens een bepaald pootprogramma, waarbij het pootprogramma het patroon van pootlocaties bepaalt, en waarbij de centrale regeleenheid is ingericht voor het conform het ingestelde pootprogramma aansturen van het transportsysteem, het verenkelsysteem en het pootsysteem. Ook kan de pootmachine nog zijn voorzien van een 15 positiesensor voor het bepalen van de positie van de pootmachine ten opzichte van de bodem bijvoorbeeld met behulp van een op de bodem aangebracht gaas of rooster. De centrale regeleenheid bestuurt bij voorkeur eveneens de aandrijving.The planting machine is preferably further provided with a central control unit which, directly or indirectly, is connected to the transport system, the single-leaf system and the planting system, wherein the central control unit 10 can be set according to a specific planting program, wherein the planting program determines the pattern of planting locations and wherein the central control unit is adapted to control the transport system, the singular system and the leg system in accordance with the set leg program. The planting machine can also be provided with a position sensor for determining the position of the planting machine relative to the bottom, for example with the aid of a mesh or grid arranged on the bottom. The central control unit preferably also controls the drive.

In Fig. 2 is het afschuiven van afgesplitste planten 20 naar 20 afzetlocaties 30 op de afzetplank 28 in detail getoond. In het voorbeeld van Fig. 2 is de derde transportinrichting 40 een flappenband. Voordat het afschuiven de afgesplitste planten 20 plaatsvindt wordt de derde transportinrichting 40 door het transportsysteem 4 stilgezet. Op het moment dat de derde transportinrichting 40 stilstaat bevinden de flappen 25 44 van de derde transportinrichting 40 zich tegenover uitsparingen 46 van de afschuifeenheid 42. Hierdoor is het mogelijk dat de afschuifeenheid 42 zich in een richting loodrecht op de derde richting 22 beweegt, waarbij de verenkelde planten 20 door de afschuifeenheid 42 naar de afzetlocaties 30 van de afzetplank 28 worden geschoven. De afschuifeenheid 42 kan 1 f) ? 9 a η λ 19 bijvoorbeeld bestaan uit een plaat met uitsparingen of zijn gevormd door borstels.In FIG. 2, the shearing of split plants 20 to 20 delivery locations 30 on the delivery board 28 is shown in detail. In the example of FIG. 2, the third transport device 40 is a flap belt. Before shearing the split plants 20 takes place, the third transport device 40 is stopped by the transport system 4. At the moment that the third transport device 40 is stationary, the flaps 44 of the third transport device 40 are opposite recesses 46 of the shear unit 42. This makes it possible for the shear unit 42 to move in a direction perpendicular to the third direction 22, the singled plants 20 are slid through the shear unit 42 to the depositing locations 30 of the depositing board 28. The shear unit 42 can 1. 9 a η λ 19, for example, consist of a plate with recesses or are formed by brushes.

In het voorbeeld van Fig. 2 omvat de afzetplank 28 zeven afzetlocaties 30. Eén van de zeven afzetlocaties 30.A is gelegen op een 5 uiterste positie van de afzetplank 28. In dit voorbeeld geldt dat wanneer zes achtereenvolgende compartimenten van de derde transportinrichting 40 zijn gevuld met planten 20, de derde transportinrichting 40 wordt gestopt. Vervolgens worden, zoals hiervoor is beschreven, de planten 20 door de afschuifeenheid 42 van de compartimenten naar de afzetlocaties 30 op de 10 afzetplank 28 geschoven. Tegelijkertijd schuift de tweede verenkelaar 10.2 direct na het afsplitsen, een afgesplitste plant 20 via een compartiment naar de afzetlocatie 30.A. Aldus wordt de doorvoer van de te poten planten 20 verder geoptimaliseerd voor het verkrijgen van een maximale pootcapaciteit van de pootmachine 2.In the example of FIG. 2, the delivery board 28 comprises seven delivery locations 30. One of the seven delivery locations 30.A is located at an extreme position of the delivery board 28. In this example, when six consecutive compartments of the third transport device 40 are filled with plants 20, the third transport device 40 is stopped. Subsequently, as described above, the plants 20 are slid through the shear unit 42 from the compartments to the depositing locations 30 on the depositing board 28. At the same time, immediately after splitting, the second spring chopper 10.2 slides a spliced plant 20 through a compartment to the outlet location 30.A. The throughput of the plants 20 to be planted is thus further optimized for obtaining a maximum planting capacity of the planting machine 2.

15 De pootmachine 2 is zodanig ingericht dat de bewegende derde transportinrichting 40 met door de tweede verenkelaar 10.2 verenkelde planten 20 wordt gevuld gedurende het poten van planten 20 door de aangestuurde grijpers 32. Dit betekent dat de tweede verenkelaar 10.2 nagenoeg onafgebroken kan functioneren voor het verenkelen van planten 20 20 van aangevoerde rijen 16 met planten (zie o.a. Fig. 2 en 3). Ook nadat de derde transportinrichting 40 is stilgezet splitst de tweede verenkelaar 10.2 nog een plant 20 (de laatste van de betreffende generatie hierna synchroon te poten planten) af. Hierdoor wordt een zeer hoge en efficiënte doorvoer van te poten planten 20 gerealiseerd. Verder geldt dat door de tweede 25 verenkelaar ook voor het afschuiven van de laatste afgesplitste plant 20 te gebruiken de breedte van de pootmachine 2 relatief gering is. Een dergelijke relatief geringe breedte is gewenst wanneer de pootmachine 2 in relatief smalle overdekte ruimtes dient te functioneren. Voorts heeft de pootmachine 2 eveneens beperkte afmetingen in de rijrichting 24. Deze beperkte 30 afmetingen worden gerealiseerd doordat de tweede transportband 38, de 20 derde transportinrichting 40 en de afzetplank 28 zich onderling in hoofdzaak parallel en loodrecht op de rijrichting bevinden. Dit is nader geïllustreerd in Fig. 3 waar een schematisch bovenaanzicht van de werking van de pootmachine 2 is getoond.The planting machine 2 is arranged in such a way that the moving third transport device 40 is filled with plants 20 detached from the second spring switch 10.2 during the planting of plants 20 by the controlled grippers 32. This means that the second spring switch 10.2 can function virtually continuously for spring rotation. of plants 20 of supplied rows 16 with plants (see, inter alia, Figs. 2 and 3). Even after the third transport device 40 has been stopped, the second spring chopper 10.2 also cleaves another plant 20 (the last of the generation in question hereafter to be planted synchronously). A very high and efficient throughput of plants to be planted is hereby realized. Furthermore, it holds that by using the second spring chuck also for shearing off the last split plant 20, the width of the planting machine 2 is relatively small. Such a relatively small width is desirable when the planting machine 2 has to function in relatively narrow covered spaces. Furthermore, the planting machine 2 also has limited dimensions in the direction of travel 24. These limited dimensions are realized in that the second conveyor belt 38, the third transport device 40 and the depositing board 28 are mutually substantially parallel and perpendicular to the direction of travel. This is further illustrated in FIG. 3 where a schematic top view of the operation of the planting machine 2 is shown.

5 Zoals schematisch is getoond in Fig. 3 is de eerste verenkelaar 10.1 ingericht voor het afsplitsen van loodrecht op de eerste richting 14 georiënteerde rijen met planten 16.1, 16.2 of 16.3. Hierbij wordt een plak met planten 8.2 met vooraf bepaalde scheidingslijnen 48 althans gedeeltelijk in een open gedeelte van eerste verenkelaar 10.1 gebracht. Vervolgens 10 wordt de plak met planten 8.2 vastgeklemd door een paar klemmen 50. De klemmen van het paar 50 bevinden zich aan weerszijden van de plak met planten 8.2. Het vastklemmen van de plak met planten 8.2 geschiedt om te verhinderen dat de plak met planten 8.2 door de stuwende werking die uitgaat van de slippende eerste transportband 36 het afsplitsen van een rij 15 door de eerste verenkelaar 10.1 bemoeilijkt. De stuwende werking van de slippende eerste transportband 36 is normaliter gewenst voor het verkrijgen van een continue aanvoer van planten in plak met planten 8.2. Eventueel kan de eerste transportband 36 worden geregeld op basis van een detectiesignaal dat afgegeven wordt door een sensor voor het meten van de 20 aanvoer c.q. aanwezigheid van planten op de eerste transportband 36. Een dergelijke sensor kan overigens eveneens worden toegepast voor de tweede transportband 38.As is shown schematically in FIG. 3, the first spring changer 10.1 is arranged for splitting rows of plants 16.1, 16.2 or 16.3 oriented perpendicular to the first direction 14. Hereby a slice with plants 8.2 with predetermined dividing lines 48 is introduced at least partially into an open portion of first spring chopper 10.1. Subsequently, the slab with plants 8.2 is clamped by a pair of clamps 50. The clamps of the pair 50 are located on either side of the slab with plants 8.2. The clamping of the slab with plants 8.2 takes place to prevent the slab with plants 8.2 from hampering the splitting of a row 15 by the first spring chuck 10.1 by the driving action emanating from the slipping first conveyor belt 36. The driving action of the slipping first conveyor belt 36 is normally desirable for obtaining a continuous supply of plants in slab with plants 8.2. Optionally, the first conveyor belt 36 can be controlled on the basis of a detection signal which is supplied by a sensor for measuring the supply or presence of plants on the first conveyor belt 36. Such a sensor can incidentally also be used for the second conveyor belt 38.

Zoals uit Fig. 3 blijkt kan volgens het principe van de werking van de pootmachine 2 een zeer hoge pootdichtheid van de te poten planten 20 in 25 de pootlocaties 6 worden bereikt. Deze hoge pootdichtheid kan mede worden bereikt doordat de aangevoerde plakken met planten met een vooraf vastgelegd aantal rijen 16, die loodrecht op de eerste richting zijn georiënteerd, worden gesplitst, waarbij gesplitste rijen 16 achter elkaar worden toegevoerd aan de tweede verenkelaar 10.2. Vervolgens worden de 30 planten in de rijen 16 verenkeld en naar afzetlocaties 30 gevoerd. Hierdoor 21 wordt een hergroepering van de verenkelde planten 20 bereikt, waarbij het aantal afzetlocaties 30 op de afzetplank 28 het aantal rijen van het pootpatroon van de pootlocaties 6 bepaalt. Hierdoor kan het aantal rijen 16 onafhankelijk zijn van het aantal van het pootpatroon. Zodoende is met een 5 beperkt aantal in de rijrichting gelegen rijen 16 van de plak 8 met planten een veel groter aantal rijen van het pootpatroon mogelijk. Voorts is door de hoge pootcapaciteit van de pootmachine 2 (zoals hiervoor beschreven) eveneens een hoge dichtheid van het aantal te poten planten 20 in de rijrichting mogelijk.As shown in FIG. 3, a very high planting density of the plants 20 to be planted in planting locations 6 can be achieved according to the principle of the operation of the planting machine 2. This high leg density can also be achieved by splitting the supplied slices with plants with a predetermined number of rows 16, which are oriented perpendicular to the first direction, wherein split rows 16 are fed one after the other to the second spring chuck 10.2. Subsequently, the 30 plants in the rows 16 are singled and fed to marketing locations 30. Hereby 21 a regrouping of the singled plants 20 is achieved, the number of depositing locations 30 on the depositing board 28 determining the number of rows of the planting pattern of the planting locations 6. The number of rows 16 can hereby be independent of the number of the leg pattern. Thus, with a limited number of rows 16 of the slab 8 with plants located in the direction of travel, a much larger number of rows of the leg pattern is possible. Furthermore, due to the high planting capacity of the planting machine 2 (as described above), a high density of the number of plants 20 to be planted in the direction of travel is also possible.

10 In de Fig. 4a t/m 4f is nader getoond hoe het afsplitsen van een rij met planten van een plak met planten in zijn werk gaat.In the FIG. 4a to 4f it is further shown how splitting off a row of plants from a slice of plants works.

In Fig. 4a is getoond hoe de eerste verenkelaar 10.1 een plak met planten 8.2 opneemt. De plak 8.2 wordt tegen de aanslag 51 gestuwd door de eerste transportband 36 (zie Fig. 4b). Vervolgens wordt de plak met 15 planten 8.2 vastgeklemd door het klemmenpaar 50 zoals hiervoor beschreven. De eerste verenkelaar 10.1 klemt de rij met planten 16.1 van de opgenomen plak 8.2 vast tussen de neergaande aanslag 51 en het oplegvlak 52 (zie Fig. 4c). Vervolgens wordt er een gezamenlijke roterende beweging door de aanslag 51 en het oplegvlak 52 uitgevoerd, waarbij de rij met 20 planten 16.1 van de plak met planten 8.2 wordt afgebroken (zie Fig. 4d). Zoals in Fig. 4a t/m 4d is getoond breekt de rij met planten 16.1 hierbij volgens een vooraf aangebrachte scheidingslijn 48 van de plak 8.2 af. Fig. 4e toont dat de door de aanslag 51 en het oplegvlak 52 afgebroken rij een translatie ondergaat in de eerste richting 14. Hierdoor komt de afgebroken 25 rij geheel afgesplitst vrij te liggen van de plak 8.2. Tenslotte toont Fig. 4f dat de aanslag 51 naar boven is bewogen, waarbij de afgesplitste rij niet meer door de eerste verenkelaar wordt vastgeklemd. De afgesplitste rij kan vervolgens bijvoorbeeld door een schuif naar de tweede transportband 38 worden verplaatst. Vervolgens kan de afgesplitste rij met planten 16.1 via 30 de tweede transportband 38 in de tweede richting 18 verder worden 1022698 22 getransporteerd door het transportsysteem 4. Het transportsysteem 4 transporteert afgesplitste rijen in de tweede richting 18 naar de tweede verenkelaar 10.2. Hierna keert de aanslag 51 en het oplegvlak 52 terug naar de positie in Fig. 4a om met een nieuwe rij planten te worden gevuld.In FIG. 4a it is shown how the first singler 10.1 receives a slice of plants 8.2. The slice 8.2 is pushed against the stop 51 by the first conveyor belt 36 (see Fig. 4b). Subsequently, the slice with plants 8.2 is clamped by the pair of clips 50 as described above. The first spring chuck 10.1 clamps the row of plants 16.1 of the picked-up slab 8.2 between the falling stop 51 and the bearing surface 52 (see Fig. 4c). A joint rotating movement is then carried out by the stop 51 and the bearing surface 52, the row of plants 16.1 being broken off from the slice of plants 8.2 (see Fig. 4d). As in FIG. 4a to 4d, the row of plants 16.1 hereby breaks off from the slice 8.2 according to a pre-arranged separation line 48. FIG. 4e shows that the row broken off by the stop 51 and the bearing surface 52 undergoes a translation in the first direction 14. As a result, the broken row becomes completely split free from the slice 8.2. Finally, FIG. 4f that the stop 51 has been moved upwards, whereby the split row is no longer clamped by the first spring switch. The split row can then, for example, be moved to the second conveyor belt 38 by a slider. Subsequently, the split row of plants 16.1 can be transported via the second conveyor belt 38 in the second direction 18 further through the conveyor system 4. The conveyor system 4 transports split rows in the second direction 18 to the second spring chopper 10.2. After this, the stop 51 and the bearing surface 52 return to the position in FIG. 4a to be filled with a new row of plants.

5 De werking van de tweede verenkelaar 10.2 is nader toegelicht met de Fig. 5a en 5b. De met de tweede transportband 38 aangevoerde afgesplitste rij 16 wordt verplaatst totdat deze tegen een aanslagplaat 53 tot stilstand komt. Vervolgens wordt de rij 16 door een paar klemmen 54 vastgeklemd. Het vastklemmen dient om het verenkelen van een plant te 10 vergemakkelijken. Voor het verenkelen schuift de tweede verenkelaar 10.2 een zuiger met een drukplaat tegen de te verenkelen plant 20. Hierbij breekt de te verenkelen plant 20 volgens een eventueel vooraf aangebrachte scheidingslijn van de afgesplitste rij en wordt de verenkelde plant in een compartiment van de derde transportinrichting 40 (hier: flappenband) 15 geschoven zoals getoond in Fig. 5b. Op deze wijze kan de derde transportinrichting 40 worden gevuld met verenkelde planten 20. Zo is in Fig. 1 een situatie getekend waarin de derde transportinrichting 40 is gevuld met vier te poten planten 20.The operation of the second spring chopper 10.2 is further explained with Figs. 5a and 5b. The split row 16 supplied with the second conveyor belt 38 is moved until it comes to a stop against a stop plate 53. The row 16 is then clamped by a pair of clamps 54. The clamping serves to facilitate the singulation of a plant. For the singling, the second singling switch 10.2 slides a piston with a pressure plate against the plant 20 to be singled. Hereby the plant 20 to be singled breaks according to a possibly arranged separation line of the split-off row and the singled plant becomes a compartment of the third transport device 40. (here: flap band) 15 as shown in FIG. 5b. In this way the third transport device 40 can be filled with singled plants 20. Thus, in FIG. 1 shows a situation in which the third transport device 40 is filled with four plants 20 to be planted.

Met de respectieve Fig. 6a t/m 6e en de bijbehorende respectieve 20 Fig. 7a t/m 7e wordt de samenwerking tussen de tweede transportband 38, de derde transportinrichting 40, de afzetplank 28, de afschuifeenheid 42 en de grijpers 32 van het pootsysteem verder verduidelijkt. De Fig. 6a t/m 6e zijn schematische bovenaanzichten en de Fig. 7a t/m 7e zijn schematische zijaanzichten. In de fase van Fig. 6a en Fig. 7a worden planten (al dan niet 25 in (pers)potten opgenomen) door de stuwplaat (instoter) 55 van de tweede verenkelaar 10.2 naar de compartimenten van de draaiende derde transportinrichting 40 gestoten. Als er (in dit voorbeeld) dertien compartimenten van de derde transportinrichting zijn gevuld dan stopt de derde transportinrichting 40. De stuwplaat (of instoter) 55 blijft bij de 30 laatste instootslag "uit" staan. Vervolgens (Fig. 6b, 7b) zakt een aanslag 57 1 Π22 8 9 8 23 van de tweede verenkelaar 10.2 onder de afzetplank 28, waarna de afschuifeenheid 42 alle verenkelde planten 20, op de plant 20 bij de genoemde stuwplaat 55 van de tweede verenkelaar 10.2 na, naar de afzetplank 28 schuift. De "laatste" plant van de te poten generatie planten 5 wordt, zoals reeds eerder is vermeld, door de genoemde stuwplaat 55 doorgeschoven naar de afzetplank 28. Hierna (Fig. 6c, 7c) gaat de afschuifeenheid 42 naar zijn oorspronkelijke positie terug en de afzetplank 28 schuift onder de grijpers 32. De aanslag 57 komt weer omhoog, de derde transportinrichting 40 begint weer te draaien, en de stuwplaat (instoter) 55 10 begint de derde transportinrichting 40 weer te vullen. Tijdens het vullen van de derde transportinrichting 40 worden de planten 20 door de grijpers 32 vastgeklemd (Fig. 6d, 7d), waarna de afzetplank terugbeweegt voor het vrijgeven van ruimte voor de verticale pootbewegingen van de grijpers (Fig. 6e, 7e). De grijpers 32 staan nu klaar om, eventueel geactiveerd door een 15 sensorsignaal van een positiesensor, de planten verticaal in een rooster te poten.With the respective Figs. 6a to 6e and the respective respective Figs. 7a to 7e, the cooperation between the second conveyor belt 38, the third conveyor 40, the landing board 28, the shear unit 42 and the grippers 32 of the leg system is further clarified. FIG. 6a to 6e are schematic plan views and Figs. 7a to 7e are schematic side views. In the phase of FIG. 6a and FIG. 7a, plants (whether or not included in (press) pots) are pushed through the weir plate (tappet) 55 of the second spring chopper 10.2 to the compartments of the rotating third transport device 40. If (in this example) thirteen compartments of the third transport device are filled, then the third transport device 40 stops. The weir plate (or tappet) 55 remains "off" at the last impact stroke. Subsequently (Fig. 6b, 7b) a stop 57 1 Π22 8 9 8 23 of the second spring chopper 10.2 sinks under the outlet board 28, whereafter the shear unit 42 places all the singled plants 20 on the plant 20 at the said dam board 55 of the second spring chopper 10.2, slides to the landing board 28. The "last" plant of the generation of plants 5 to be planted is, as has already been mentioned, pushed through the said weir plate 55 to the landing board 28. After this (Fig. 6c, 7c) the shear unit 42 returns to its original position and the outlet board 28 slides under the grippers 32. The stop 57 rises again, the third transport device 40 starts to rotate again, and the weir plate (insert) 55 starts to fill the third transport device 40 again. During the filling of the third transport device 40, the plants 20 are clamped by the grippers 32 (Figs. 6d, 7d), whereafter the landing board moves back to release space for the vertical leg movements of the grippers (Figs. 6e, 7e). The grippers 32 are now ready, possibly activated by a sensor signal from a position sensor, to plant the plants vertically in a grid.

Fig. 8 toont schematisch in zijaanzicht hoe een plak met planten 8.2 in een kist 58 met een open voorzijde 59 en eventueel een open bovenzijde aan de pootmachine 2 kan worden toegevoerd. De pootmachine 2 20 is voorzien van een toevoersysteem dat is voorzien van een schudmechanisme voor het losschudden van de plak 8.1 met planten ten opzichte van de kist 58. Zoals nader is getoond in de Fig. 8a t/m 8f is het toevoersysteem voorts voorzien van een verplaatsbare schuif 60 waarmee twee functies kunnen worden uitgevoerd. De eerste functie van de 25 verplaatsbare schuif 60 is om de open voorzijde 59 van de kist 58 gedurende het schudden af te sluiten. De tweede functie van de verplaatsbare schuif 60 is om de plak 8.1 met planten na het schudden in de eerste richting 14 door de open voorzijde van de kist 58 naar de eerste verenkelaar 10.1 te duwen (zie Fig. 8f t/m 8h). In Fig. 8a is een plak 8.1 met planten in een kist 58 30 geplaatst waarbij de kist vrij staat van de eerste transportband 36. Door het '! '.) Λ -- ;·· ·-.. i · Λ 24 schudden wordt de plak 8.1 met planten tegen de schuif 60 (die zich op dat moment aan de voorzijde van de kist 58 bevindt) geschoven. Hierdoor ontstaat er aan de achterzijde van de kist ruimte waarin de schuif 60 later kan worden ingebracht. Teneinde de verplaatsing van de schuif 60 van de 5 voorzijde 59 naar de ruimte achterin de kist mogelijk te maken is de verplaatsbare schuif zowel in horizontale als in verticale richting verplaatsbaar. Dit is nader getoond in de Fig. 8b t/m 8e. In Fig. 8e is de schuif 60 achterin de kist 58 ingebracht, waarbij de schuif 60 de plak 8.2 met planten door de open voorzijde 59 op de eerste transportband 36 schuift. 10 Nadat de schuif 60 de plak 8.2 met planten over een zekere (vooraf bepaalde) afstand over de eerste transportband 36 heeft geschoven stopt de schuifbeweging van de schuif 60 (Fig. 80. Vervolgens (Fig. 8g) maakt de schuif 60 een scharnierende beweging en schuift de plak 8.1 met planten nog een stuk onder een handgreep van de kist door. Wanneer de kist 58 leeg 15 is scharniert de schuif 60 terug, en gaat omhoog richting de voorzijde 59 van de kist 58. De kist wordt naar links gebracht en kan worden verwisseld voor een met een nieuwe plak met planten gevulde kist.FIG. 8 shows diagrammatically in side view how a slab with plants 8.2 can be supplied to the planting machine 2 in a box 58 with an open front side 59 and optionally an open top side. The planting machine 2 is provided with a feeding system which is provided with a shaking mechanism for shaking off the slab 8.1 with plants relative to the box 58. As is further shown in Figs. 8a to 8f, the supply system is furthermore provided with a displaceable slide 60 with which two functions can be performed. The first function of the movable slider 60 is to close the open front side 59 of the box 58 during shaking. The second function of the movable slider 60 is to push the plant slice 8.1 after shaking in the first direction 14 through the open front side of the box 58 to the first spring chuck 10.1 (see Figs. 8f to 8h). In FIG. 8a, a slab 8.1 with plants is placed in a box 58, the box being free from the first conveyor belt 36. Due to the Shaking, the slab 8.1 with plants is pushed against the slider 60 (which is currently at the front of the box 58). This creates space at the rear of the box into which the slider 60 can be inserted later. In order to make it possible to move the slider 60 from the front side 59 to the space at the back of the box, the movable slider can be moved both horizontally and vertically. This is further shown in FIG. 8b to 8th. In FIG. 8e, the slider 60 is inserted at the back of the crate 58, the slider 60 sliding the slice 8.2 with plants through the open front side 59 onto the first conveyor belt 36. After the slider 60 has slid the slice 8.2 with plants over the first conveyor belt 36 over a certain (predetermined) distance, the sliding movement of the slider 60 stops (Fig. 80. Then (Fig. 8g) the slider 60 makes a hinged movement and the slice 8.1 with plants slides a little further under a handle of the crate When the crate 58 is empty, the slider 60 pivots back, and goes up towards the front side 59 of the crate 58. The crate is brought to the left and can be exchanged for a box filled with a new slice of plants.

De pootmachine 2 is voorzien van een centrale regeleenheid die, direct of indirect, is verbonden met het transportsysteem 4, het 20 verenkelsysteem 10 en/of het pootsysteem 12. De centrale regeleenheid is niet getoond in de tekening. De centrale regeleenheid kan worden ingesteld voor het toepassen van een bepaald pootprogramma, waarbij het pootprogramma het patroon van pootlocaties 6 in het pootrooster 34 bepaalt. Hierbij kan de centrale regeleenheid de systemen van de pootmachine 2 25 conform het ingestelde pootprogramma aansturen. De centrale regeleenheid kan hierbij worden gevoed met een stappensignaal van een stappenschijf waarvan de stappen corresponderen met de compartimenten van de draaiende derde transportinrichting 40. De stappenschijf is bij voorkeur met de aandrijving van de derde transportinrichting 40 gekoppeld. Zodoende 30 kan de centrale regeleenheid de tijdstippen van het instoten door de 25 stuwplaat 55 van de tweede verenkelaar 10.2 op basis van onder meer het stappensignaal en het plantprogramma regelen. Verder geldt dat de centrale regeleenheid bijvoorbeeld wordt gevoed met een positie signaal van de positiesensor voor het bepalen van de positie van de pootmachine 2 ten 5 opzichte van het pootrooster 34. Op basis van het positiesignaal, de rijsnelheid van de pootmachine 2, en eventuele andere parameters, zoals de roosterafmetingen, kan de centrale regeleenheid bijvoorbeeld de snelheid en timing van de grijpers 32 en de snelheid en timing van de afzetplank 28 alsmede de snelheden en timing van de diverse transportbanden en de 10 diverse verenkelaars regelen en op elkaar afstemmen.The planting machine 2 is provided with a central control unit which, directly or indirectly, is connected to the transport system 4, the spring system 10 and / or the planting system 12. The central control unit is not shown in the drawing. The central control unit can be set to apply a specific planting program, the planting program determining the pattern of planting locations 6 in the planting grid 34. The central control unit can herein control the systems of the planting machine 2 in accordance with the set planting program. The central control unit can in this case be supplied with a step signal from a step disc whose steps correspond to the compartments of the rotating third transport device 40. The step disc is preferably coupled to the drive of the third transport device 40. Thus, the central control unit can control the times of ingress through the weir plate 55 of the second singler 10.2 on the basis of, inter alia, the step signal and the planting program. Furthermore, it holds that the central control unit is fed, for example, with a position signal from the position sensor for determining the position of the planting machine 2 relative to the planting grid 34. Based on the position signal, the travel speed of the planting machine 2, and any other parameters, such as the grid dimensions, the central control unit can, for example, control and adjust the speed and timing of the grippers 32 and the speed and timing of the landing board 28 as well as the speeds and timing of the various conveyor belts and the various spring-loaded assemblers.

De centrale regeleenheid kan de pootmachine 2 volgens diverse pootprogramma's aansturen, waarbij volgens sommige pootprogramma's bijvoorbeeld alle opeenvolgende compartimenten van de derde transportinrichting 40 worden gevuld met planten en waarbij volgens 15 andere pootprogramma's volgens een bepaalde structuur slechts bepaalde compartimenten worden gevuld. Hiermee is het mogelijk dat slechts bepaalde banen gelegen in de rijrichting van de pootmachine 2 worden gevuld met verenkelde planten 20. Bij voorkeur regelt de centrale regeleenheid de aansturing van de grijpers 32 zodanig dat alleen de grijpers 20 32 die daadwerkelijk een verenkelde plant 20 van een afzetlocatie dienen op te halen worden aangestuurd.The central control unit can control the planting machine 2 according to various planting programs, wherein, according to some planting programs, for example, all successive compartments of the third transport device 40 are filled with plants and, according to other planting programs, according to a specific structure, only certain compartments are filled. Hereby it is possible that only certain tracks located in the direction of travel of the planting machine 2 are filled with singled plants 20. Preferably, the central control unit controls the control of the grippers 32 such that only the grippers 32 which actually have a singled plant 20 of a drop off location must be controlled.

De pootmachine 2 kan op eenvoudige wijze voorzien worden van een andere derde transportinrichting 40 waarvan de compartimenten andere afmetingen kunnen hebben. Op deze wijze is het eenvoudig mogelijk 25 om de pootmachine 2 aan te passen aan andere roosterafmetingen van het pootrooster 34 in een loodrecht op de rijrichting gelegen richting. Hierbij stuurt de regeleenheid de overige systemen (transportsysteem, verenkelsysteem, pootsysteem) van de pootmachine 2 op een hieraan aangepaste wijze aan. De pootmachine 2 kan op eenvoudige wijze aan 30 andere roosterafmetingen in de rijrichting worden aangepast door de 1022698 26 centrale regeleenheid. Hierbij wordt onder meer de verwerkingssnelheid van de grijpers 32 aangepast. De grijpers 32 worden hierbij gesynchroniseerd en aangestuurd door een positiesignaal van de positiesensor. Hierbij wordt een continue aanvoer van planten gegarandeerd 5 doordat het transportsysteem, aangestuurd door sensoren voor het meten van de aanwezigheid van planten op de eerste en tweede transportband, voor een continue aanvoer van planten zorgdraagt. Eventueel worden de draaisnelheden van de transportbanden op basis van deze sensoren volgens een aan/uitregeling gestuurd. Verder kan de centrale regeleenheid de 10 verwerkingssnelheid van de verenkelaars op basis van de gewenste doorvoer van planten. Tevens is het mogelijk dat de draaisnelheden van de transportbanden door de centrale regeleenheid volgens een continu-fijnregeling worden aangepast aan de doorvoer van planten.The planting machine 2 can be provided in a simple manner with another third transport device 40, the compartments of which can have other dimensions. In this way it is easily possible to adapt the planting machine 2 to other grid dimensions of the planting grid 34 in a direction perpendicular to the direction of travel. The control unit herein controls the other systems (transport system, single-leaf system, planting system) of the planting machine 2 in a manner adapted thereto. The planting machine 2 can easily be adapted to other grid dimensions in the direction of travel by the central control unit. Here, among other things, the processing speed of the grippers 32 is adjusted. The grippers 32 are herein synchronized and driven by a position signal from the position sensor. A continuous supply of plants is hereby guaranteed in that the transport system, controlled by sensors for measuring the presence of plants on the first and second conveyor belt, ensures a continuous supply of plants. The rotational speeds of the conveyor belts can be controlled on the basis of these sensors according to an on / off control. Furthermore, the central control unit can control the processing speed of the singlers on the basis of the desired throughput of plants. It is also possible that the rotation speeds of the conveyor belts by the central control unit are adapted to the throughput of plants according to a continuous fine control.

De pootmachine 2 is bij voorkeur voorzien van een nabij de grijpers 15 32 op gestelde sproei-inrichting 62 voor het met een bestrijdingsmiddel besproeien van de gegrepen planten (al dan niet opgenomen in (pers)potten.The planting machine 2 is preferably provided with a spraying device 62 arranged near the grippers 32 for spraying the gripped plants (whether or not included in (press) pots) with a pesticide.

Zoals in Fig. 9 is getoond bevinden zich de sproeikoppen 64 van de sproei-inrichting 62 zich nabij de grijpers 32 van pootsysteem 12. Met de sproeikoppen 64 kan het bestrijdingsmiddel aan bijvoorbeeld de onderzijde 20 en eventueel aan de zijkant van de plant of aan de onderzijde en/of zijkant van de (pers)pot met een plant 20 worden aangebracht. De sproeikoppen 64 kunnen bijvoorbeeld aan een uiteinde van de afzetplank 28 zijn bevestigd. Nadat de plant 20 is besproeid door de sproei-inrichting 62 kan de plant 20 in een pootrooster 34 worden gepoot. Doordat met de sproei-inrichting 62 25 slechts de onderzijde van de plant 20 hoeft te worden besproeid in plaats van het gehele oppervlakte van het pootrooster 34, kan met de sproei-inrichting 62 voor de pootmachine 2 een belangrijke reductie van te gebruiken (schadelijke) bestrijdingsmiddelen worden bewerkstelligd.As in FIG. 9, the spraying heads 64 of the spraying device 62 are located near the grippers 32 of the leg system 12. With the spraying heads 64, the pesticide can be applied to, for example, the underside 20 and optionally to the side of the plant or to the underside and / or side of the (press) pot with a plant 20. The spray nozzles 64 can be attached, for example, to one end of the landing board 28. After the plant 20 has been sprayed by the spraying device 62, the plant 20 can be planted in a planting grid 34. Since only the underside of the plant 20 needs to be sprayed with the spraying device 62 instead of the entire surface of the planting grid 34, the spraying device 62 for the planting machine 2 can significantly reduce the use of (harmful) pesticides are achieved.

De pootmachine volgens de uitvinding is aan de hand van enkele 30 uitvoeringsvoorbeelden toegelicht. De pootmachine is echter geenszins 1 f) ? 9 '> o o 27 beperkt tot deze uitvoeringsvoorbeelden. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de afzetplank 28 en/of de tweede transportband 38 en derde transportinrichting 40 al dan niet beweegbaar onder een scherpe of stompe hoek ten opzichte van de eerste richting 14 worden geplaatst. Eventueel kan 5 hiermee worden gecorrigeerd voor een pootrooster 34 dat niet uitgelijnd is met de rijrichting 24. Ook is het mogelijk dat de pootmachine is voorzien van afstandinstelmiddelen voor het veranderen van de onderlinge afstanden van de grijpers. Deze afstandinstelmiddelen kunnen weer worden bestuurd door de centrale regeleenheid. Voor het grijpen van de planten van de 10 afzetplank 28 bevinden de grijpers zich op afstanden die corresponderen met de afstanden van de planten in de derde transportinrichting. Na het grijpen bewegen de grijpers zich dan op onderlinge afstanden die corresponderen met de pootlocaties.The planting machine according to the invention is explained on the basis of a few exemplary embodiments. However, the planting machine is by no means 1 f)? 9 '> o o 27 limited to these exemplary embodiments. For example, it is possible that the depositing board 28 and / or the second conveyor belt 38 and third conveyor 40 may or may not be movably placed at an acute or blunt angle with respect to the first direction 14. Optionally, this can be used to correct for a leg grid 34 that is not aligned with the direction of travel 24. It is also possible that the leg machine is provided with distance adjustment means for changing the mutual distances of the grippers. These distance adjusting means can again be controlled by the central control unit. For gripping the plants from the depositing board 28, the grippers are located at distances corresponding to the distances of the plants in the third transport device. After grasping, the grippers then move at mutual distances corresponding to the leg locations.

: :V'-y yfv - =:: V'-y yfv - =

Claims

1. Planting machine which is preferably mobile in at least one direction of travel for planting plants, whether or not germinated, at planting locations, comprising a transport system for transporting plants supplied to the planting plant to planting locations, a planting plant, single-leaf system with a first single-leaf chopper and a second single-leaf chopper for single-leaf peeling with plants to obtain single-leafed plants and a planting system for planting plants in the planting locations from the planting locations, the transport system being adapted to transport the planting with 10 plants to the first singler, characterized in that the first singler is adapted to split off rows of plants from the slice of plants, wherein the conveying system is further adapted to successively transport the split rows of plants to at least one row. the second feather switch for the single n of 15 plants from the split rows of plants, and wherein the transport system is further adapted to transport the singled plants to the delivery locations.

2. Planting machine as claimed in claim 1, characterized in that the transport system is adapted to form a buffer of plants by placing the split rows upstream of the second spring switch in the at least one row one behind the other.

3. Planting machine as claimed in claim 1 or 2, characterized in that the transport system is adapted for transporting the slab to the first spring switch in a first direction and that the first spring switch is arranged for splitting off the rows with plants, wherein the transport system is adapted to transport the split rows of plants to the second spring chaser in a second direction.

4. Planting machine as claimed in claim 3, characterized in that the splitting direction includes an angle different from zero degrees with the first direction

5. Planting machine as claimed in claim 4, characterized in that the second direction differs from the first direction.

Planting machine as claimed in claim 5, characterized in that the second direction is at least substantially equal to the splitting direction.

Planting machine as claimed in any of the foregoing claims 3-6, characterized in that, in use, the rows of a slab have at least substantially the same direction as the splitting direction.

8. Planting machine as claimed in any of the claims 3-7, characterized in that the first and second direction are directed transversely and preferably at least substantially perpendicularly to each other.

9. Planting machine as claimed in any of the claims 3-8, characterized in that the transport system is further adapted to transport the singled plants to the depositing locations of the planting machine at least in a third direction.

10. Planting machine as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the depositing locations form at least one row in a fourth direction.

11. Planting machine as claimed in claim 10, characterized in that the fourth direction includes an angle different from zero degrees with a direction of travel of the planting machine.

12. Planting machine as claimed in claim 11, characterized in that the fourth direction and the driving direction are directed transversely and preferably at least substantially perpendicular to each other. 1 022 fifl R

Planting machine according to claim 10, characterized in that the fourth direction includes an angle different from zero degrees with the first direction.

14. Planting machine as claimed in claims 9 and 10, characterized in that the third direction is at least substantially parallel to the fourth direction.

Planting machine as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the first direction substantially coincides with the direction of travel of the planting machine.

16. Planting machine as claimed in claim 9, characterized in that the transport system is provided with a landing board attached to a frame of the planting machine, the transport system being adapted to transport the respective single plants in at least the third direction to respective marketing locations at the outlet.

17. Planting machine as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the planting system comprises a plurality of grippers attached to the planting machine, the planting machine being adapted to control the grabs, wherein, in use, a controlled grab of said plant a plurality of grippers performs a substantially vertical movement in which a plant is grabbed from one of the delivery locations and is planted in one of the leg locations.

A planting machine as claimed in claims 16 and 17, characterized in that the depositing board is movable relative to the frame, and that the planting machine is adapted to control the depositing board, wherein, in use, after planting of depositing locations have been removed from the depositing board gripped by the actuated grippers, the actuated landing board is displaced to release space for the vertical movements of the actuated grippers.

19. Planting machine as claimed in any of the claims 3-9, 14, 16 or 18, characterized in that the transport system is provided with a first transport device, preferably a conveyor belt, for transporting the slab with plants in the first direction and a second transport device, preferably a conveyor belt for transporting the row of plants in the second direction.

20. Planting machine as claimed in any of the claims 5-8, 9, 14, 16, 18 or 19, characterized in that the transport system is provided with a third transport device for transporting singled plants in the third direction and a shear unit for transporting sliding singular plants from the third transport device to delivery locations on the delivery board.

Planting machine according to claim 20, characterized in that the transport system is adapted to control the speed of the third transport device, wherein, in use, the third transport device is stopped relative to the frame for shearing by the shear unit of the singled plants from the third transport device 15 to the delivery locations.

22. A planting machine as claimed in claim 20 or 21, characterized in that the second spring changer is arranged for, during the shearing of plants through the shear unit from the third transport device to the depositing locations, shearing off a plant that is pinned by the second spring changer to a plant outlet location located at one end of the shelf.

A planting machine according to any one of claims 20-22, characterized in that the planting machine is adapted to provide the third transport device with plants via the second spring switch during the vertical movements carried out by the controlled grippers.

Planting machine as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the first spring chuck is provided with a breaking mechanism for splitting a row of plants from the slice of plants by means of breaking.

25. A planting machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the first spring switch is provided with at least one clamp for: clamping the slice with plants to split a row of plants from the slice with plants.

26. A planting machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the second spring changer is provided with at least one clamp 5 for clamping the split row of plants for sprouting a plant from the row of plants.

27. A planting machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the planting machine is provided with a central control unit which, directly or indirectly, is connected to the transport system, the spring system and the planting system, wherein the central control unit can be adjusted according to a determined planting program, wherein the planting program determines the pattern of planting locations, and wherein the central control unit is adapted to control the transport system, the single-leaf system and the planting system in accordance with the set planting program.

A planting machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the planting machine is further provided with a drive for displacing the planting machine in the direction of travel.

29. Planting machine according to claims 27 and 28, characterized in that the central control unit also controls the drive.

30. Planting machine as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the planting machine is provided with a position sensor for determining the position of the planting machine with respect to the bottom, for instance with the aid of a mesh or top mounted on or in the bottom. leg grid.

A planting machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the planting machine is provided with a spraying device arranged near the planting system for spraying plants to be planted by the planting system with a pesticide. * r) r '' 1 Π o. ·

32. Planting machine as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the planting machine is provided with a feed system for supplying a planting slab to a planting machine in an box with an open front side and an open top side, wherein the feed system is provided of a shaking mechanism for shaking the slab relative to the crate, and wherein the feeding system is provided with at least one movable slider with a first and / or a second function, the first function of the slider closing the open front of the crate is during shaking and wherein the second function of the slide is after shaking in the first direction by pushing the slice of plants through the open front of the crate.

A planting machine according to claims 9 and 16, characterized in that the third direction is oriented at least substantially parallel to a length direction of the landing board.

A planting machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the planting machine is provided with distance adjusting means for changing the mutual distances of the grippers.

35. Planting machine which is preferably mobile in at least one direction of travel for planting plants, germinated or not, at planting locations, comprising a transport system for transporting plants supplied to the planting plant to planting locations, single-leaf system with a first single-leaf chopper and a second single-leaf chopper for peeling the slab with plants to obtain single-pinned plants and a planting system for planting plants in the planting locations from the planting locations, the transport system being adapted to transport the planting with planting to the first spring turner, characterized in that the planting machine is furthermore provided with distance adjusting means for changing the mutual distances of the grippers. 30 022698