NL1022449C2 - Tent. - Google Patents

Description

"" ' ιι^τι»·!»’* •j.'gias.- -... -.·;

Tent

De uitvinding heeft betrekking op een tent (1,2), te plaatsen op een in hoofdzaak horizontale ondergrond (5), omvattende een opvouwbaar raamwerk (10,20) welk 5 opvouwbaar raamwerk (10,20) omvat: - een eerste koppelstuk (11) met daaraan verbonden een aantal armen (12) welke armen (12) elk ten minste één armdeel (13,14,15) omvatten waarbij één van de armdelen (13,14,15) een met het eerste koppelstuk (11) verbonden spreidstang (13) vormt, en waarbij één van de armdelen (13,14,15) een staander (15) vormt welke staander (15) is 10 bedoeld om ten minste bij volledig uitgevouwen toestand van de opvouwbare tent (1,2) op de ondergrond (5) te rusten; en - een tweede koppelstuk (21) met daaraan verbonden een aantal drukstangen (22) welke drukstangen (22) elk tevens zijn verbonden met ten minste één armdeel (13,14,15), bij voorkeur de spreidstang (13), en wel zodanig dat de armen (12) zich ten minste 15 gedeeltelijk uitspreiden respectievelijk opvouwen bij het wijzigen van de afstand tussen de koppelstukken (11,21).

Opvouwbare tentframes opgebouwd uit onderling verbonden, ten opzichte van elkaar scharnierende en/of draaiende delen zijn in vele uitvoeringsvormen bekend, zie 20 bijvoorbeeld WO 02/46553, WO 00/05466, GB 2 270 935 WO 01/55535, DE 295 06 106, WO 95/12045, US 5,884,646, JP 11-62323, WO 96/03561, JP 2000-291295, EP 1 186 733, US 2002/0074032, EP 0 341 742, GB 2 321 656, US 5,797,411. Het tentdoek kan daarbij aan het opvouwbaar frame zijn bevestigd zodat de gehele tent in haar geheel in een enkele doorgaande beweging kan worden opgezet of opgevouwen, bijvoorbeeld WO 01/55535, 25 DE 295 06 106, US 5,884,646, EP 0 341 742, GB 2 321 656.

Bekende opvouwbare frames omvatten veelal een centrale mast met daaraan gekoppeld een aantal uitzetbare armen. Daarbij kunnen aan de uiteinden van de armen, al dan niet telescopische, poten of staanders zijn bevestigd, bijvoorbeeld WO 00/05466, JP 11-62323, 30 WO 96/03561, JP 2000-291295, EP 1 186 733, US 2002/0074032, GB 2 321 656, US 5,797,411. Ook zijn mastloze constructies bekend, bijvoorbeeld WO 02/46553, WO 00/05466, GB 2 270 935, WO 01/55535, US 5,884,646, JP 11-62323, WO 96/03561, JP 2000-291295, EP 1 186 733, US 2002/0074032, GB 2 321 656.

Allerlei schaarconstructies en/of ‘parapluachtige’ principes zijn bekend, bijvoorbeeld WO 02/46553, WO 00/05466, GB 2 270 935, WO 01/55535, JP 11-62323, WO 96/03561, I JP 2000-291295, EP 1 186 733, US 2002/0074032.

H Het opzetten en neerlaten kan met handkracht geschieden middels een katrolmechanisme, H 5 bijvoorbeeld US 5,797,411, maar ook met gebruik van een elektrische motor, bijvoorbeeld FR 2 799 486. Ook het gebruik van een spindelmechanisme is bekend, bijvoorbeeld US 2002/0074032.

H Een deel van de bekende opvouwbare tenten is slechts geschikt als kleinere één- of 10 tweepersoons tenten omdat ze bij grotere afmetingen, zoals bij gezinstenten, onvoldoende H stabiel en windvast zijn. Een ander deel van de bekende tenten is weliswaar ook bij grotere . afmetingen wel voldoende stevig en windvast maar ze zijn dan weer te zwaar en te complex H om snel een eenvoudig te kunnen worden vervoerd, opgezet en opgevouwen, bijvoorbeeld door een enkele persoon. Bovendien zijn dan afspan- of scheerlijnen nodig om de tent 15 voldoende stabiel te laten zijn. Deze afspan- of scheerlijnen vormen ongewenste obstakels rondom de tent, en het vergt tijd, moeite en handigheid om ze aan te brengen en goed af te spannen.

Wenselijk is derhalve een tent welke in haar geheel, dat wil zeggen frame en buitentent en 20 eventueel binnentent en eventueel grondzeil, compact kan worden opgevouwen en welke snel en eenvoudig, zonder in elkaar zetten van losse delen en vervolgens aanbrengen van het tentdoek, door bij voorkeur een enkele persoon met betrekkelijk weinig handkracht kan I worden opgezet en ook weer opgevouwen. Daarbij dient de tent in opgezette toestand stabiel en windvast te zijn, zelfs zonder span- of scheerlijnen, ook bij relatief grote 25 afmetingen zoals bij een gezinstent. Bij voorkeur kunnen daarbij grote delen uit het I tentdoek worden uitgenomen zonder de stabiliteit van de tent aan te tasten, zodat de tent I kan worden voorzien van grote deur-, raam- of ventilatieopeningen.

I De onderhavige uitvinding heeft als doel het voorzien in zo een tent, en ze verschaft daartoe I 30 een tent (1,2) van het in aanhef genoemde type, met het kenmerk, dat de staander (15) ten I minste twee staanderdelen (16,17) omvat welke staanderdelen (16,17) onderling verend zijn I verbonden en wel zodanig dat de lengte van de staander (15) verend kan variëren bij een in I de lengterichting wisselende belasting van de staander (15). Zo kan het tentdoek (30) in opgezette toestand van de tent (1,2) steeds onder spanning blijven staan hetgeen noodzakelijk is om de tent (1,2) stabiel en windvast te laten zijn, en kan krimp en rek van het tentdoek (30), bijvoorbeeld ten gevolge van drogen en nat worden, worden opgevangen.

3 5 Bij voorkeur is daarbij de lengte van de staander (15) verstelbaar. In bepaalde gevallen, is het noodzakelijk dat de staander (15) tijdens het opzetten van de tent (1) wordt ingeschoven om voldoende ruimte te scheppen voor het frame (10). Dit zal later duidelijker worden bij de meer gedetailleerde beschrijving aan de hand van de figuren. In opgezette toestand van de tent (1,2) wordt het tentdoek (30) door uitschuiven van de staander (15) afgespannen. In 10 opgevouwen toestand van de tent (1,2) kan de staander (15) worden ingeschoven om de afmetingen te minimaliseren.

Bij voorkeur omvat de tent (1,2) tevens een eerste, het raamwerk (10,20) ten minste I gedeeltelijk omsluitend, buigzaam omhulsel (30) welk eerste buigzaam omhulsel (30) op I 15 een aantal plaatsen, bijvoorbeeld middels elastische koorddelen (31) en schroeven (32), is bevestigd aan het opvouwbaar raamwerk (10,20) en wel zodanig dat het opvouwbaar I raamwerk (10,20) en het buigzaam omhulsel (30) in één geheel kunnen worden I opgevouwen respectievelijk uitgevouwen. Zo kan de tent (1,2) in haar geheel, dat wil I zeggen frame (10,20) en tentdoek (30), snel en eenvoudig, zonder in elkaar zetten van losse I 20 delen en vervolgens aanbrengen van het tentdoek (30), worden opgezet en opgevouwen.

Bij voorkeur is het eerste buigzaam omhulsel (30) zodanig vormgegeven dat de positie van I ten minste een deel van ten minste één armdeel (13,14,15), bij voorkeur de staander (15), I ten opzichte van het buigzaam eerste omhulsel (30) ten minste bij volledig uitgevouwen I 25 toestand van de tent (1,2) ten minste in één richting in hoofdzaak bepaald is. Het I afgespannen tentdoek (30) kan zo de arm (12) c.q. de staander (15) op zijn plaats houden.

I Zo kan het frame (10,20) in samenwerking met de buitentent (30) een stabiel en windvast geheel vormen waarbij de krachten in hoofdzaak alleen worden opgenomen door het frame I (10,20) en de gedeeltes (34) van het tentdoek (30) in de nabijheid van de armen (12) c.q. de I 30 staanders (15). De overige delen (35) van het tentdoek (30) zijn dan betrekkelijk I spanningsloos zodat in die delen (35) openingen (36) zoals deur-, raam- of ventilatieopeningen kunnen worden aangebracht zonder de stabiliteit van de tent (1,2) aan 14 te tasten. Ook dit zal later duidelijker worden bij de meer gedetailleerde beschrijving aan de hand van de figuren.

Bij voorkeur is het opvouwbaar raamwerk (10,20) zodanig vormgegeven en het eerste 5 omhulsel (30) op een zodanige wijze aan het opvouwbaar raamwerk (10,20) bevestigd dat het eerste omhulsel (30) ten minste bij volledig uitgevouwen toestand van de tent (1,2) ten minste een deel van ten minste één van de armdelen (13,14,15), bij voorkeur de spreidstang (13), niet raakt. Dit is belangrijk om lekkage te voorkomen, met name bij de meer horizontale delen (37) van de buitentent (30).

Daarbij is bij voorkeur het opvouwbaar raamwerk (10,20) zodanig vormgegeven en het eerste omhulsel (30) op een zodanige wijze aan het opvouwbaar raamwerk (10,20) bevestigd dat er bij het opvouwen van de tent (1,2) tussen de zich opvouwende armdelen (13,14,15) voldoende ruimte gelaten wordt voor het gedeelte (33) van het eerste omhulsel 15 (30) dat tussen de opgevouwen armdelen (13,14,15) komt te liggen. Dit voorkomt bekneld raken van gedeelten (33) van de buitentent (30) bij het opvouwen van de tent (1,2) hetgeen het opvouwen kan hinderen of belemmeren, en waarbij beschadiging de buitentent (30) of vervorming van het frame (10,20) kan optreden. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

De tent (1,2) kan tevens een tweede, ten minste gedeeltelijk door het raamwerk (10,20) 2 omgeven, buigzaam omhulsel (40) omvatten welk tweede buigzaam omhulsel (40) samen 3 met het opvouwbaar raamwerk (10,20) in één geheel kan worden opgevouwen 4 respectievelijk uitgevouwen. Zo kan bijvoorbeeld een binnentent in het geheel geïntegreerd 5 worden. Het tweede omhulsel (40) kan in beginsel echter ook een binnen het raamwerk 6 (10,20) vallende buitentent zijn.

7

Daarbij is bij voorkeur het opvouwbaar raamwerk (10,20) zodanig vormgegeven en het 8 tweede omhulsel (40) op een zodanige wijze aan het opvouwbaar raamwerk (10,20) 9 bevestigd dat er bij het opvouwen van de tent (1,2) tussen de zich opvouwende armdelen 10 (13,14,15) voldoende ruimte gelaten wordt voor het gedeelte (43) van het tweede omhulsel 11 (40) dat tussen de opgevouwen armdelen (13,14,15) komt te liggen. Dit voorkomt bekneld raken van gedeelten (43) van het tweede omhulsel (40) bij het opvouwen van de tent (1,2) 5

In een eerste voorkeursuitvoering (1) van een tent volgens de uitvinding is het frame (10) zodanig opgebouwd dat het eerste koppelstuk (11) ten minste bij volledig uitgevouwen toestand van de tent (1) verder van de ondergrond (5) gelegen is dan het tweede koppelstuk (21), en het van het eerste koppelstuk (11) afgekeerde uiteinde van de spreidstang (13) zich 5 bij het opvouwen van de tent (1) ten minste een gedeelte van de tijd ten opzichte van het eerste koppelstuk (11) naar de ondergrond (5) toe beweegt. Het opzetten en opvouwen van de tent (1) geschiedt dan op een manier ten minste gedeeltelijk vergelijkbaar met het openen en sluiten van een rechtopstaande parasol of paraplu.

10 In een tweede voorkeursuitvoering (2) van een tent volgens de uitvinding is het frame (20) zodanig opgebouwd dat het eerste koppelstuk (11) ten minste bij volledig uitgevouwen toestand van de tent (2) dichter bij de ondergrond (5) gelegen is dan het tweede koppelstuk (21), en het van het eerste koppelstuk (11) afgekeerde uiteinde van de spreidstang (13) zich bij het opvouwen van de tent (2) ten minste een gedeelte van de tijd ten opzichte van het 15 eerste koppelstuk (11) van de ondergrond (5) af beweegt. Het opzetten en opvouwen van de tent (2) geschiedt dan op een manier ten minste gedeeltelijk vergelijkbaar met het openen en sluiten van een omgekeerde parasol of paraplu.

De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van twee niet-beperkende 20 uitvoeringsvoorbeelden (1,2) van een tent volgens de uitvinding. Daartoe toont: - figuur la-e perspectivische aanzichten op een frame (10) van een eerste voorkeursuitvoering (1) van een tent volgens de uitvinding in verschillende standen tijdens het opzetten, in opgezette toestand, en in opgevouwen toestand.

- figuur 2 een perspectivisch aanzicht op een tent (1,2) volgens de uitvinding in opgezette 25 toestand; - figuur 3 a-b een perspectivisch aanzicht op en een gedeeltelijk opengewerkte doorsnede van een gedeelte van een staander (15); - figuur 4 voorbeelden van scharnierende verbindingen (3,4) tussen armdelen (13,14,15); - figuur 5a-d perspectivische aanzichten op een frame (20) van een tweede 30 voorkeursuitvoering (2) van een tent volgens de uitvinding in verschillende standen tijdens het opzetten, en in opgezette toestand; en - figuur 6 een aanzicht op een gedeelte van een eerste omhulsel (30).

O A A Q

H Figuur 1 toont een frame (10) van een eerste voorkeursuitvoering (1) van een tent volgens H de uitvinding. Het frame (10) omvat een centrale telescopische mast (18), een eerste koppelstuk (11) met daaraan scharnierend bevestigd acht armen (12) elk bestaande uit drie H onderling scharnierende armdelen (13,14,15), te weten een spreidstang (13), een tussendeel 5 (14) en een in lengte verstelbare staander (15). Het frame (10) omvat tevens een tweede H koppelstuk (21) waaraan acht drukstangen (22) scharnierend zijn bevestigd welke drukstangen (22) tevens scharnierend zijn bevestigd aan de spreidstangen (13) zodanig dat bij naar elkaar toe bewegen van de koppelstukken (11,21) de armen (12) c.q. de spreidstangen (13) zich uitstrekken volgens een parapluachtig mechanisme. Zo kan het 10 frame (10) vanuit de positie weergeven in figuur la uitgevouwen worden, via de H tussenstanden weergeven in figuur lb en figuur lc, tot de opgezette toestand weergegeven in figuur ld. Daarbij kan het tweede koppelstuk (21) worden opgedrukt door de telescopische centrale mast (18) uit te schuiven, bijvoorbeeld handmatig middels een katrolmechanisme of elektromotorisch middels een spindelmechanisme. Opgemerkt zij dat 15 de centrale mast (18) eventueel ten minste gedeeltelijk kan worden weggelaten of na het opzetten ten minste gedeeltelijk kan worden weggenomen om de ruimte in de tent obstakelvrij te maken. De armdelen (13,14,15) hebben om en nabij dezelfde lengte als de I ingeschoven staanders (15) en de ingeschoven centrale mast (18) zodat het frame (10) tot een compact pakket kan worden opgevouwen, zoals getoond in figuur 1 e.

20 I De staanders (15) zijn tijdens het opzetten ten minste gedeeltelijk ingeschoven. Dit is noodzakelijk omdat met volledig uitgeschoven staanders (15) het frame (10) gaande van de I stand afgebeeld in figuur lb naar de stand in figuur ld een positie zou moeten passeren I waarbij de omvang van het frame (10) groter zou zijn dan het omhullende tentdoek (30). In I 25 de laatste fase van het opzetten, wanneer de armen (12) uitgevouwen zijn, wordt de tent I afgespannen door de staanders (15) uit te schuiven tot een gewenste lengte en dan vast te I zetten middels een daartoe voorziene blokkeerinrichting (19), zie figuur 3a. Omdat de I staanderdelen (16,17) onderling verend zijn verbonden, zie figuur 3b, kan de lengte van de I staander (15) in de vastgezette stand binnen een bepaald bereik verend variëren. Zo blijft 30 het tentdoek (30) steeds onder spanning staan hetgeen noodzakelijk is om de tent (1,2) I stabiel en windvast te laten zijn, en wordt krimp en rek van het tentdoek (30), bijvoorbeeld ten gevolge van drogen en nat worden, opgevangen.

I « o 9 o a a c: 7

Figuur 2 toont een volledige opgezette tent (1,2) volgens de uitvinding. Het tentdoek 30 is op de ondergrond (5) vastgezet middels geschikte bevestigingsmiddelen, zoals hondenpennen of zwaar uitgevoerde haringen, waartoe het tentdoek (30) aan de onderzijde is voorzien van ogen (38). De tent is zo bij gangbare weersomstandigheden, bijvoorbeeld 5 windkracht 7 of lager, ook zonder afspan- of scheerlijnen, voldoende stevig verankerd en stabiel. Het tentdoek (30) is gemonteerd op het frame (10,20) en aan de onderzijde van de staanders (15) bevestigd middels schroeven (32). Het tentdoek (30) bestaat uit acht aan elkaar genaaide doekdelen waarvan er vier zijn voorzien van uitneembare deuropeningen (36). De doekdelen zijn zo gesneden (‘valse hoeken’) en aan elkaar genaaid dat het 10 tentdoek (30) ter plaatse van de staanders (15) min of meer uitstulpt (‘theemuts’), zie figuur 6. Daardoor wordt het bewegen van de staanders (15) in zijdelingse richting verhinderd. Het afgespannen tentdoek (30) houdt zo de staanders (15) goed op hun plaats. Het frame (10,20) en het tentdoek (30) vormen nu een stabiel en windvast geheel waarbij de krachten in hoofdzaak alleen worden opgenomen door het frame (10,20) en door de uitstulpende 15 gedeeltes (34) van het tentdoek (30) in de nabijheid van de staanders (15). De overige delen (35) van het tentdoek (30) zijn dan betrekkelijk spanningsloos zodat in die delen (35) de grote deuropeningen (36) kunnen worden aangebracht zonder de stabiliteit van de tent (1,2) aan te tasten. Het uitnemen en inzetten van de deuren, bijvoorbeeld middels ritsen, zal dan bovendien eenvoudig gaan omdat de stof van de deuren onder weinig spanning staat.

20

Figuur 4 toont voorbeelden van scharnierende verbindingen (3,4) tussen armdelen (13,14,15), Het eerste voorbeeld is een scharnierende verbinding (3) tussen een tussendeel (14) en een staander (15). Bij het uitvouwen zal het scharnier (3) blokkeren bij een bepaalde hoek, zodat een min of meer vaste hoek ontstaat en het frame (10,20) op het 25 betrokken hoekpunt bij belasting niet naar binnen wordt gedrukt. Het tweede voorbeeld is een scharnierende verbinding (4) tussen een spreidstang (13) en een tussendeel (14). Het frame (20) is zodanig vormgegeven dat het tentdoek (30, onderbroken lijn) in opgespannen toestand vrij ligt van de spreidstang (13) waardoor lekkage voorkomen wordt. 1 λ n o o a λ u

Figuur 5 toont een frame (20) van een tweede voorkeursuitvoering (2) van een tent volgens de uitvinding. Het frame (20) omvat een centraal deel (18’), weer een eerste koppelstuk (11) met daaraan scharnierend bevestigd acht armen (12) elk bestaande uit drie onderling scharnierende armdelen (13,14,15), te weten een spreidstang (13), een tussendeel (14) en I een in lengte verstelbare staander (15). Het frame (20) omvat tevens weer een tweede koppelstuk (21) waaraan acht drukstangen (22) scharnierend zijn bevestigd welke drukstangen (22) tevens scharnierend zijn bevestigd aan de spreidstangen (13) zodanig dat bij naar elkaar toe bewegen van de koppelstukken (11,21) de armen (12) c.q. de 5 spreidstangen (13) zich weer uitstrekken volgens een parapluachtig mechanisme. Bij deze tweede uitvoeringsvorm (2) echter is het parapluachtig mechanisme omgekeerd zodat het frame (20) ten minste gedeeltelijk vergelijkbaar is met een omgekeerde parasol of paraplu. Zo kan het frame (20) vanuit de positie weergeven in figuur 5a uitgevouwen worden, via de tussenstanden weergeven in figuur 5b en figuur 5c, tot de opgezette toestand weergegeven 10 in figuur 5d. Daarbij wordt het eerste koppelstuk (21) vanuit de positie weergegeven in figuur 5b opgedrukt. In opgezette toestand, figuur 5d, vormt het centrale deel (18’) een verbinding tussen de twee koppelstukken (11,12) zodat het frame (20) in die positie gestabiliseerd wordt. Daarbij is bij voorkeur voorzien in een borging waarmee de twee koppelstukken (11,12) ten opzichte van elkaar gefixeerd worden zowel met betrekking tot 15 onderlinge translatie als onderlinge rotatie. De armdelen (13,14,15) hebben ongeveer dezelfde lengte als de staanders (15) zodat het frame (20) weer tot een compact pakket kan worden opgevouwen. Het is bij deze (‘omgekeerde paraplu’) uitvoeringsvorm (2), bij een juist ontwerp, niet nodig dat de staanders (15) tijdens het opzetten tijdelijk worden ingekort omdat het frame (20), gaande van de stand afgebeeld in figuur 5a naar de stand in figuur 5d, 20 geen positie passeert waarbij de omvang van het frame (20) groter is dan het omhullende tentdoek (30). De staanders (15) hoeven in dit geval dan ook niet perse in lengte verstelbaar te zijn. De staanders (15) zijn wel weer zodanig uitgevoerd dat de lengte ervan binnen een bepaald bereik verend varieert. Zo blijft het tentdoek (30) ook hier steeds onder spanning staan hetgeen, zoals eerder gezegd, noodzakelijk is om de tent (2) stabiel en windvast te 25 laten zijn, en krimp en rek van het tentdoek (30) te kunnen opvangen.

Toepassingen van een tent (1,2) volgens de uitvinding zijn bijvoorbeeld een gezinskampeertent, marktkraam, strandtent, kiosk, werktent, cateringtent, showtent, partytent en EHBO-post.

30

Het zal een in het vakgebied geschoold persoon duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de getoonde en beschreven uitvoeringsvoorbeelden (1,2) maar dat binnen het kader van de utvinding nog een aantal variaties mogelijk zijn.

1 Π 9 /Μ A Λ·' 9

Als voordelen van een tent (1,2) volgens de uitvinding zijn onder andere te noemen: - kan snel en eenvoudig binnen enkele minuten zonder irritaties opgezet worden; - benodigde handkracht relatief klein of minimaal, bijvoorbeeld bij gebruik van accuschroevendraaier en spindelmechanisme in centrale mast (18); 5 - in haar geheel, dat wil zeggen frame (10,20) en buitentent (30,40), en eventueel ook samen met binnentent (40) en/of grondzeil, op te vouwen; - compact opvouwbaar tot een hanteerbaar (minder dan 40-50 kg) pakket; - op (schoon) grondzeil opvouwbaar zodat schoonmaken tot een minimum wordt beperkt; - fraaie symmetrische vorm met veel lichtinval, ruim uitzicht en goede ventilatie door de 10 mogelijkheid van grote openingen (36); - deuren volledig en makkelijk uitneembaar (ritsen) zonder stabiliteit aan te passen; - zeer stabiel en stormvast, tot bijvoorbeeld windkracht 8, ook bij grotere afmetingen zoals van een gezinskampeertent, zonder afspan- of scheerlijnen; - tentdoek (30) blijf steeds goed opgespannen ook bij krimpen en rekken; 15 - geheel of nagenoeg obstakel vrije ruimte rondom en/of in de tent (1,2); 1022449

Claims (9)

1. 2. Tent (1,2) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lengte van de staander (15) I verstelbaar is.
2. 3. Tent (1,2) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de tent (1,2) tevens een I eerste, het raamwerk (10,20) ten minste gedeeltelijk omsluitend, buigzaam omhulsel I (30) omvat welk eerste buigzaam omhulsel (30) op een aantal plaatsen, bijvoorbeeld I 25 middels elastische koorddelen (31) en schroeven (32), is bevestigd aan het opvouwbaar I raamwerk (10,20) en wel zodanig dat het opvouwbaar raamwerk (10,20) en het I buigzaam omhulsel (30) in één geheel kunnen worden opgevouwen respectievelijk H uitgevouwen.
3. 4. Tent (1,2) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het eerste buigzaam omhulsel I 30 (30) zodanig is vormgegeven dat de positie van ten minste een deel van ten minste één I armdeel (13,14,15), bij voorkeur de staander (15), ten opzichte van het buigzaam eerste I omhulsel (30) ten minste bij volledig uitgevouwen toestand van de tent (1,2) ten minste I in één richting in hoofdzaak bepaald is.
4. 5. Tent (1,2) volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het opvouwbaar raamwerk (10.20) zodanig is vormgegeven en het eerste omhulsel (30) op een zodanige wijze aan het opvouwbaar raamwerk (10,20) is bevestigd dat het eerste omhulsel (30) ten minste bij volledig uitgevouwen toestand van de tent (1,2) ten minste een deel van ten minste 5 één van de armdelen (13,14,15), bij voorkeur de spreidstang (13), niet raakt.
5. 6. Tent (1,2) volgens één der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat het opvouwbaar raamwerk (10,20) zodanig is vormgegeven en het eerste omhulsel (30) op een zodanige wijze aan het opvouwbaar raamwerk (10,20) is bevestigd dat er bij het opvouwen van de tent (1,2) tussen de zich opvouwende armdelen (13,14,15) voldoende ruimte gelaten 10 wordt voor het gedeelte (33) van het eerste omhulsel (30) dat tussen de opgevouwen armdelen (13,14,15) komt te liggen.
6. 7. Tent (1,2) volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de tent (1,2) tevens een tweede, ten minste gedeeltelijk door het raamwerk (10,20) omgeven, buigzaam omhulsel (40) omvat welk tweede buigzaam omhulsel (40) samen met het opvouwbaar 15 raamwerk (10,20) in één geheel kan worden opgevouwen respectievelijk uitgevouwen.
7. 8. Tent (1,2) volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het opvouwbaar raamwerk (10.20) zodanig is vormgegeven en het tweede omhulsel (40) op een zodanige wijze aan het opvouwbaar raamwerk (10,20) is bevestigd dat er bij het opvouwen van de tent (1,2) tussen de zich opvouwende armdelen (13,14,15) voldoende ruimte gelaten wordt voor 20 het gedeelte (43) van het tweede omhulsel (40) dat tussen de opgevouwen armdelen (13,14,15) komt te liggen.
8. 9. Tent (1) volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat het eerste koppelstuk (11) ten minste bij volledig uitgevouwen toestand van de tent (1) verder van de ondergrond (5) is gelegen dan het tweede koppelstuk (21), en het van het eerste 25 koppelstuk (11) afgekeerde uiteinde van de spreidstang (13) zich bij het opvouwen van de tent (1) ten minste een gedeelte van de tijd ten opzichte van het eerste koppelstuk (11) naar de ondergrond (5) toe beweegt.
9. 10. Tent (2) volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat het eerste koppelstuk (11) ten minste bij volledig uitgevouwen toestand van de tent (2) dichter bij de 30 ondergrond (5) is gelegen dan het tweede koppelstuk (21), en het van het eerste koppelstuk (11) afgekeerde uiteinde van de spreidstang (13) zich bij het opvouwen van de tent (2) ten minste een gedeelte van de tijd ten opzichte van het eerste koppelstuk (11) van de ondergrond (5) af beweegt. \09?Ai9