NL1022232C2 - Installatie voor het slachten van gevogelte. - Google Patents

Installatie voor het slachten van gevogelte. Download PDF

Info

Publication number
NL1022232C2
NL1022232C2 NL1022232A NL1022232A NL1022232C2 NL 1022232 C2 NL1022232 C2 NL 1022232C2 NL 1022232 A NL1022232 A NL 1022232A NL 1022232 A NL1022232 A NL 1022232A NL 1022232 C2 NL1022232 C2 NL 1022232C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
carrier
conveyor
rejected
installation
poultry
Prior art date
Application number
NL1022232A
Other languages
English (en)
Inventor
Petrus Wilhelmus Hendr Cruysen
Jan Willem Beeftink
Adrianes Josephes V Nieuwelaar
Original Assignee
Stork Pmt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stork Pmt filed Critical Stork Pmt
Priority to NL1022232A priority Critical patent/NL1022232C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1022232C2 publication Critical patent/NL1022232C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0053Transferring or conveying devices for poultry

Description

Korte aanduiding: Installatie voor het slachten van gevogelte.
De uitvinding heeft betrekking op een installatie voor het slachten van gevogelte, waarbij is voorzien in een oogsten van de voor de humane consumptie geschikte voeten van het gevogelte.
In diverse landen, met name in het Verre Oosten, zoals in 5 China, worden op aanmerkelijke schaal voeten van kippen en ander gevogelte door de mens genuttigd.
Uit de stand van de techniek is een slachtinstallatie bekend omvattende: een eerste transporteur voorzien van eerste dragers, die 10 verplaatsbaar zijn langs een eerste transportbaan en elk zijn ingericht voor het dragen van een gedood gevogelte in een toestand waarbij de eerste drager de looppoten van het gevogelte vasthoudt, een scheidingsinrichting, die is opgesteld langs de eerste 15 transportbaan en is ingericht voor het opdelen van het gevogelte in ten minste een deel van de looppoten enerzijds, die vastgehouden blijven in de betreffende eerste drager, en een afgescheiden gevogeltedeel anderzijds, een tweede transporteur voorzien van tweede dragers, die 20 verplaatsbaar zijn langs een tweede transportbaan en elk zijn ingericht voor het dragen vart een afgescheiden gevogeltedeel, een overbrengstation tussen de eerste en de tweede transporteur voor het overbrengen van elk afgescheiden gevogeltedeel naar een tweede drager van de tweede transporteur, 25 - waarbij de verplaatsing van de tweede dragers in de tweede transporteur niet gesynchroniseerd is met de verplaatsing van de eerste dragers in de eerste transporteur, besturingsmiddelen, een veterinair inspectiestation, dat behoort bij de tweede 30 transportbaan, bij welk inspectiestation een veterinaire keuring van ten minste een deel van het afgescheiden gevogeltedeel plaatsvindt, hetgeen resulteert in een goedkeuring of afkeuring van het betreffende gevogeltedeel.
1022232 I Bij deze bekende installatie zijn langs de tweede I transportbaan meestal evisceratiestations opgesteld, terwijl bij I de eerste transportbaan meestal stations voor het doden en 5 plukken van het gevogelte zijn voorzien. Ook is het bekend meerdere tweede transporteurs te gebruiken in combinatie met een enkele eerste transporteur.
Een belangrijk aspect bij deze bekende installatie is dat I er geen synchronisatie van de eerste transporteur en de tweede 10 transporteur plaatsvindt. In de praktijk zijn er twee ongesynchroniseerde installatietypes, namelijk een type waarbij de verplaatsing(snelheid) van de dragers in de eerste en tweede transporteur volledig onafhankelijk is en een type waarbij de verplaatsing van de dragers in de eerste transporteur en in de 15 tweede transporteur in hetzelfde ritme plaatsvindt, maar waarbij het toelaatbaar is dat de ene transporteur in werking blijft tijdens een (kortdurende) stilstand van de andere transporteur.
I De afwezigheid van synchronisatie is vooral gerealiseerd I met het oog op de nagestreefde hoge capaciteit van de 20 installatie.
Hedendaagse regelgeving stelt dat indien bij de veterinaire inspectie een afkeuring heeft plaatsgevonden van ten minste een deel van een bepaald afgescheiden gevogeltedeel de voeten die I 25 behoren bij dat bepaalde afgekeurde afgescheiden gevogeltedeel niet voor de humane consumptie in de handel mogen worden gebracht.
I De uitvinding beoogt een installatie volgens de aanhef van I 30 conclusie 1 te verschaffen, waarmee voor de humane consumptie I goedgekeurde gevogeltevoeten worden geoogst, bij voorkeur op een I zodanige wijze dat het productieverlies minimaal is bij behoud I van de productiecapaciteit en flexibiliteit. Verder wordt beoogd I met een zeer hoge betrouwbaarheid de voor de humane consumptie I 35 geschikte voeten te oogsten.
I De uitvinding verschaft een installatie volgens de aanhef I van conclusie 1, die is gekenmerkt doordat bij de eerste -3- transporteur looppotenverwerkingsmiddelen zijn voorzien, die stroomafwaarts van het overbrengstation werkzaam zijn en die gekoppeld zijn met de besturingsmiddelen, 5 doordat de besturingsmiddelen zijn ingericht om op basis van een bij het veterinair inspectiestation plaatsvindende afkeuring van een door een tweede drager gedragen afgescheiden gevogeltedeel de eerste drager te identificeren die de bij dat afgekeurde afgescheiden gevogeltedeel behorende looppoten draagt, welke 10 looppoten dan afgekeurde looppoten zijn, en doordat de looppotenverwerkingsmiddelen zijn ingericht om de afgekeurde en niet-afgekeurde looppoten aan aparte verwerkingsprocessen te onderwerpen.
15
De uitvinding voorziet derhalve in een niet-gesynchroniseerde installatie met een besturing waarmee -ondanks het ontbreken van synchronisatie van de eerste en de tweede transporteur - de eerste drager kan worden 20 geïdentificeerd die de afgekeurde looppoten draagt, zodat het bijbehorende verwerkingsproces kan waarborgen dat die afgekeurde looppoten niet in de keten voor de humane consumptie terechtkomen.
25 Met voordeel omvatten de looppotenverwerkingsmiddelen een of meer looppotenlosstations, die zijn ingericht om afgekeurde looppoten of daarvan afgesneden voeten te lossen in een verzamelhouder voor afgekeurde looppoten/voeten en om goedgekeurde looppoten of daarvan afgesneden voeten te lossen in 30 een verzamelhouder voor goedgekeurde looppoten/voeten.
Met name om de lengte van de eerste transportbaan in een dergelijke installatie beperkt te houden, kan het voordelig zijn dat de looppotenverwerkingsmiddelen een 35 looppotengroepentransporteur omvat, die is voorzien van meerdere dragers, die elk zijn ingericht voor het dragen van een groep looppoten behorende bij meerdere gevogeltes. De 022232 I ~4' I besturingsmiddelen zijn daarbij zodanig dat van elke groep bekend is welke looppoten daarin zijn opgenomen. Indien zich dan I in een groep een afgekeurd paar looppoten bevindt, zal in het I kader van de verwerking die hele groep als afgekeurd worden I 5 beschouwd'en dienovereenkomstige verwerkt. Dit leidt dus tot een H overmatige afkeur maar om redenen van plaatsgebrek o.i.d toch de economische oplossing zijn.
Bij voorkeur omvatten de de looppotenverwerkingsmiddelen 10 een voetenafsnij station voor het afsnijden van de voeten van de looppoten.
Bij voorkeur is de installatie ingericht om bij het voetenafsnij station geen afsnijden van de voeten te laten H 15 plaatsvinden indien bij het veterinaire inspectiestation een afkeuring van het bijbehorende afgescheiden gevogeltedeel heeft plaatsgevonden. Hierdoor wordt eventuele kruisbesmetting via het voetenafsnij station vermeden.
In een praktische uitvoering is uitsluitend een H 20 looppotenlosstation voorzien stroomafwaarts van het voetenafsnij station, zodat ook de afgekeurde looppoten langs of H door het voetenafsnij station passeren.
In een variant is stroomopwaarts van het voetenafsnij station een looppotenlosstation voorzien voor het 25 lossen van afgekeurde looppoten. Daarbij is dan een tweede losstation stroomafwaarts van het voetenafsnij station opgesteld voor het afvoeren van looppoten zonder voeten uit de eerste dragers.
30 In de bovengenoemde uitvoering wordt - ondanks de opdeling H van het gevogelte in looppoten enerzijds en afgescheiden gevogeltedeel anderzijds - op basis van de afkeuring die eerste H drager geïdentificeerd die de looppoten van het betreffende gevogelte vasthoudt nog voordat een afsnijden van de voeten H 35 heeft plaatsgevonden en dus voordat die voeten in de verzamelhouder zijn gekomen. Dit minimaliseert het -5- productieverlies van voeten en levert een zeer betrouwbare aanpak op.
In een praktisch voordelige uitvoering resulteert een 5 afkeuring van een afgescheiden gevogeltedeel in de verwijdering van het betreffende gevogeltedeel uit de tweede drager bij een verwijderingsstation. Bij voorkeur valt het verwijderingsstation samen met het inspectiestation.
Bij voorkeur is erin voorzien dat stroomafwaarts van het 10 verwijderingsstation, bij voorkeur dus het veterinaire inspectiestation, een aanwezigheidsdetectie is voorzien voor het detecteren van de aanwezigheid van een afgescheiden gevogeltedeel in elk van de tweede dragers. Indien dan de aanwezigheid van een afgescheiden gevogeltedeel wordt 15 vastgesteld moet het dus gaan om een goedgekeurd gevogeltedeel. Hierbij is de installatie zodanig ingericht dat indien de aanwezigheidsdetectie de aanwezigheid van een gevogeltedeel in een tweede drager detecteert, de eerste drager wordt geïdentificeerd die de looppoten draagt die bij dat betreffende 20 gevogeltedeel behoren, en het voetenafsnij station van de door die betreffende eerste drager vastgehouden looppoten de voeten afsnijdt.
Deze uitvoering heeft het aanmerkelijke voordeel dat het in de praktijk voorkomt dat een tweede drager geen gevogeltedeel 25 draagt op het moment van passeren van de aanwezigheidsdetectie om een andere reden dan de afkeuring en daaruit resulterende verwijdering van een gevogeltedeel. Zo kan het voorkomen dat een gevogeltedeel niet correct wordt overgedragen naar de tweede transporteur en dus niet door een tweede drager wordt 30 vastgehouden. Ook is het denkbaar dat een gevogeltedeel tijdens transport losraakt van een tweede drager. In al die gevallen is onduidelijk of het ging om een gevogelte dat bij de veterinaire inspectie zou zijn goedgekeurd en om die reden worden ook de voeten van de looppoten behorend bij die "ontbrekende 35 gevogeltedelen" behandeld alsof het gaat om afgekeurde gevogeltedelen.
0 222 3 2 ” I -6- I In een mogelijke uitvoeringsvorm is erin voorzien dat de I installatie zodanig is ingericht dat bij elke niet I geïdentificeerde eerste drager de looppoten die worden I vastgehouden door een of meer stroomopwaarts en/of een of meer I 5 stroomafwaarts van die niet geïdentificeerde eerste drager gelegen eerste dragers eveneens worden beschouwd als afgekeurde I looppoten en eventueel niet aan een voetenafsnijden worden onderworpen. Hierdoor wordt vooral bij op een hoge I productiesnelheid werkende installaties elk risico vermeden dat I 10 geringe fouten en vertragingen in de signaalverwerking en respons van onderdelen van de installatie leidt tot onterechte I verwerrking van onacceptabele looppoten/voeten.
In een praktisch voordelige uitvoering kennen de I 15 besturingsmiddelen aan elke eerste drager een unieke identificatiecode toe, waarbij de besturingsmiddelen die unieke I identificatiecode mede toekennen aan een tweede drager indien het afgescheiden gevogeltedeel dat oorspronkelijk door de betreffende eerste drager werd vastgehouden via het 20 overbrengstation wordt overgebracht naar een tweede drager.
Hierbij wordt de eventuele afkeuring of goedkeuring van een afgescheiden gevogeltedeel gerelateerd aan de bijbehorende tweede drager en op basis van de unieke idenficatiecode wordt de bijbehorende eerste drager geïdentificeerd.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de installatie volgens de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en de navolgende beschrijving aan de hand van de enkele figuur van de tekening, waarin schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van een 30 installatie volgens de uitvinding is weergegeven.
De in de tekening schematisch weergegeven installatie 1 voor het slachten van gevogelte, zoals in dit voorbeeld kip, is H mede ingericht voor het oogsten van de voor de humane consumptie 35 geschikte voeten van het gevogelte.
De installatie 1 omvat een eerste transporteur 2 voorzien van eerste dragers 3 (hier aangeduid met streepjes), die -7- verplaatsbaar zijn langs een eerste eindloze transportbaan 4 en elk zijn ingericht voor het dragen van een gedood gevogelte in een toestand waarbij de eerste drager 3 de looppoten van het gevogelte vasthoudt. Een dergelijke transporteur 2 is algemeen 5 bekend.
Bij een inhangstation 6 worden de kippen aan de transporteur 2 toegevoerd.
Een scheidingsstation 7 met daarin een scheidingsinrichting is opgesteld langs de eerste transportbaan 4 en is ingericht 10 voor het opdelen van het gevogelte in ten minste een deel van de looppoten enerzijds, die vastgehouden blijven in de betreffende eerste drager 3, en een afgescheiden gevogeltedeel anderzijds. Dit gevogeltedeel omvat in de praktijk meestal ten minste het karkas met ingewanden van het gevogelte.
15
De installatie 1 omvat verder een tweede transporteur 10, die is voorzien van tweede dragers 11, die verplaatsbaar zijn langs een tweede eindloze transportbaan 12 en elk zijn ingericht voor het dragen van een afgescheiden gevogeltedeel.
20 Langs de tweede transportbaan 12 zijn bijvoorbeeld enkele stations opgesteld in het kader van de verwerking van het afgescheiden gevogeltedeel, in het bijzonder de evisceratie.
De installatie is van het niet-gesynchroniseerde type, dat 25 wil zeggen dat de eerste transporteur 2 en de tweede transporteur 12 onafhankelijk van elkaar de verplaatsing van de bijbehorende dragers realiseren. Dit is voordelig, ondermeer uit het oogpunt van de capaciteit, bijvoorbeeld blijft de tweede transporteur 12 in bedrijf als de eerste transporteur 2 30 tijdelijk stilvalt.
Een overbrengstation 20 met een overbrenginrichting daarin is opgesteld tussen de eerste transporteur 2 en de tweede transporteur 10 voor het overbrengen van elk afgescheiden 35 gevogeltedeel naar een tweede drager 11 van de tweede transporteur 10.
1022232 I -8-
Een veterinair inspectiestation 25 is opgesteld langs I tweede transportbaan 12, bij welk inspectiestation 25 een I veterinaire keuring van het afgescheiden gevogeltedeel I plaatsvindt, hetgeen resulteert in een goedkeuring of afkeuring I 5 van het betreffende gevogeltedeel. Bij de getoonde uitvoering is I erin voorzien dat de afkeuring van een gevogeltedeel direct I resulteert in het verwijderen van het betreffende gevogeltedeel uit de tweede drager, zodat het inspectiestation 25 tevens I verwijderingsstation voor afgekeurde gevogeltedelen is.
I 10
In het kader van de oogst van voor de humane consumptie I bestemde kippenvoeten is voorzien in een voetenafsnij station 30, dat is opgesteld langs de eerste transportbaan 4 stroomafwaarts van het overbrengstation 20. In het voetenafsnij station is een 15 voetenafsnij-inrichting voorzien voor het afsnijden van de voeten van de door de eerste drager 3 vastgehouden looppoten.
Bij het voetenafsnij station 30 is een verzamelhouder 31 opgesteld voor het opvangen van een voorraad voor de humane consumptie bestemde kippenvoeten.
I 20
Stroomafwaarts van het voetenafsnij station 30 is een looppotenafvoerstation 40 aanwezig langs de eerste transportbaan 4 voor het afvoeren van looppoten (al dan niet met voeten) uit de eerste dragers 3. Deze looppoten worden verzameld in 25 verzamelhouder 41.
H Bij de installatie zijn maatregelen genomen om te waarborgen dat voeten die behoren bij afgekeurde gevogeltedelen H niet terechtkomen in de verzamelhouder 31.
H De installatie 1 is hiertoe ingericht om op basis van een H bij het veterinair inspectiestation 25 plaatsvindende afkeuring van een door een tweede drager 11 gedragen afgescheiden H gevogeltedeel de eerste drager 3 te identificeren die de bij dat H 35 afgekeurde afgescheiden gevogeltedeel behorende looppoten draagt H alvorens die eerste drager 3 het voetenafsnij station 30 heeft bereikt, en om te bewerkstelligen dat de voeten van die -9- betreffende looppoten niet in de verzamelhouder 31 voor afgesneden voor de humane consumptie bestemde voeten terechtkomen.
5 In het getoonde voorbeeld is de installatie 1 ingericht om bij het voetenafsnijstation 30 geen afsnijden van de voeten te laten plaatsvinden van de looppoten die behoren bij het afgekeurde afgescheiden gevogeltedeel, zodat de betreffende looppoten met de voeten daaraan vervolgens in het 10 looppotenafvoerstation 40 worden afgevoerd.
In het getoonde voorbeeld is stroomafwaarts van het veterinaire inspectiestation 25 (dat tevens dient als verwijderingsstation) een aanwezigheidsdetectie 27 voorzien voor 15 het detecteren van de aanwezigheid van een afgescheiden gevogeltedeel in elk van de tweede dragers 11.
De aanwezigheidsdetectie 27 is gekoppeld met een besturingsinrichting 60 van de installatie 1, die onder meer is 20 gekoppeld met de voetenafsnij-inrichting 30. De installatie 1 is zodanig ingericht dat indien de aanwezigheidsdetectie 27 de aanwezigheid van een gevogeltedeel in een tweede drager 11 detecteert, hetgeen dus een goedgekeurd gevogeltedeel is, op directe of in dit voorbeeld indirecte wijze de eerste drager 3 25 wordt geïdentificeerd die de looppoten draagt die bij dat betreffende gevogeltedeel behoren. De voetenafsnij-inrichting 30 zal dan van de door die betreffende eerste drager vastgehouden looppoten de voeten afsnijden.
30 Door gebruikmaking van de aanwezigheidsdetectie 27 wordt bereikt dat indien een gevogeltedeel om een andere reden niet aanwezig is bij een tweede drager, bijvoorbeeld omdat het tijdens transport los is geraakt van de tweede drager, ook de voeten van dat gevogeltedeel niet worden afgesneden en in de 35 verzamelhouder 31 terechtkomen. Dit levert een hoge betrouwbaarheid op van de kwaliteit van de geoogste voeten.
I -ιοί De installatie 1 is verder zodanig ingericht dat de I looppoten van elke eerste drager 3 die stroomopwaarts voor het I voetenafsnijstation niet is geïdentificeerd niet worden I onderworpen aan een voetenafsnijden. Hierdoor wordt bij elke I 5 fout of storing in die identificatie gekozen voor I betrouwbaarheid door de voeten dan niet te oogsten.
I In een mogelijke uitvoering is het denkbaar dat de H installatie zodanig is ingericht dat bij elke niet 10 geïdentificeerde eerste drager de looppoten die worden I vastgehouden door een of meer stroomopwaarts en/of een of meer stroomafwaarts van die niet geïdentificeerde eerste drager gelegen eerste dragers eveneens niet aan een voetenafsnijden worden onderworpen.
Bij de getoonde installatie 1 kent de besturingsinrichting 60 aan elke eerste drager een unieke identificatiecode toe, bijvoorbeeld op positie 70 stroomopwaarts van de scheidingsinrichting 7. De besturingsinrichting 60 kent die 20 unieke identificatiecode mede toe aan een tweede drager 11 indien het afgescheiden gevogeltedeel dat oorspronkelijk door de betreffende eerste drager 3 werd vastgehouden via het overbrengstation 20 wordt overgebracht naar die tweede drager H 25 De eventuele afkeuring of goedkeuring van een afgescheiden gevogeltedeel wordt hier gerelateerd aan de bijbehorende tweede drager 11 middels aanwezigheidsdetectie 27 en op basis van de unieke idenficatiecode wordt de bijbehorende eerste drager 3 geïdentificeerd, die zich dan in het traject tussen de 30 scheidingsinrichting 7 en het voetenafsnijstation 30 bevindt.
In een niet getoonde uitvoeringsvorm van de installatie is voorzien in looppotenverwerkingsmiddelen die alleen een selectief lossen van goedgekeurde en afgekeurde looppoten in 35 respectieve verzamelhouders mogelijk maken. De goedgekeurde looppoten kunnen dan later, bijvoorbeeld op een andere plaats, worden verwerkt door het afsnijden van de voeten.
-11-
In een andere variant worden van alle looppoten de voeten afgesneden, en vindt dan een verdeling van goedgekeurde en afgekeurde voeten over twee afzonderlijke verzamelhouders 5 plaats.
In weer een andere variant worden op een plaats stroomafwaarts van het overbrengstation telkens groepen van bij meerdere gevogeltes behorende looppoten verzamelt en 10 overgedragen aan een groepentransporteur. Een dergelijke transporteur vereist minder ruimte voor die looppoten dan een sectie van de eerste transportbaan waarin hetzelfde aantal looppoten kan worden opgenomen. Wel is het dan noodzakelijk dat indien in een groep een paar afgekeurde looppoten aanwezig is, 15 de hele groep als afgekeurd wordt beschouwd.
1 ”'/ 7 ·/ ·-

Claims (11)

1. Installatie voor het slachten van gevogelte, waarbij is I voorzien in een oogsten van de voor de humane consumptie I 5 geschikte voeten van het gevogelte, welke installatie omvat: - een eerste transporteur voorzien van eerste dragers, die verplaatsbaar zijn langs een eerste transportbaan en elk zijn I ingericht voor het dragen van een gedood gevogelte in een I toestand waarbij de eerste drager de looppoten van het gevogelte I 10 vasthoudt, - een scheidingsinrichting, die is opgesteld langs de eerste transportbaan en is ingericht voor het opdelen van het gevogelte I in ten minste een deel van de looppoten enerzijds, die vastgehouden blijven in de betreffende eerste drager, en een 15 afgescheiden gevogeltedeel anderzijds, - een tweede transporteur voorzien van tweede dragers, die verplaatsbaar zijn langs een tweede transportbaan en elk zijn ingericht voor het dragen van een afgescheiden gevogeltedeel, - een overbrengstation tussen de eerste en de tweede 20 transporteur voor het overbrengen van elk afgescheiden gevogeltedeel naar een tweede drager van de tweede transporteur, H - waarbij de verplaatsing van de tweede dragers in de tweede transporteur niet gesynchroniseerd is met de verplaatsing van de eerste dragers in de eerste transporteur, 25. besturingsmiddelen, H - een veterinair inspectiestation, dat behoort bij de tweede H transporteur, bij welk inspectiestation een veterinaire keuring H van ten minste een deel van het afgescheiden gevogeltedeel plaatsvindt, hetgeen resulteert in een goedkeuring of afkeuring 30 van het betreffende gevogeltedeel, H met het kenmerk, H dat bij de eerste transporteur looppotenverwerkingsmiddelen zijn voorzien, die stroomafwaarts van het overbrengstation werkzaam 35 zijn en die gekoppeld zijn met de besturingsmiddelen, -13- dat de besturingsmiddelen zijn ingericht om op basis van een bij het veterinair inspectiestation plaatsvindende afkeuring van ten minste een deel van een door een tweede drager gedragen afgescheiden gevogeltedeel de eerste drager te identificeren die 5 de bij dat afgekeurde afgescheiden gevogeltedeel behorende looppoten draagt, welke looppoten dan afgekeurde looppoten zijn, en dat de looppotenverwerkingsmiddelen zijn ingericht om de afgekeurde en niet-afgekeurde looppoten aan aparte 10 verwerkingsprocessen te onderwerpen.
2. Installatie volgens conclusie 1, waarbij de looppotenverwerkingsmiddelen een of meer looppotenlosstations omvatten, die zijn ingericht om afgekeurde looppoten of daarvan 15 afgesneden voeten te lossen in een verzamelhouder voor afgekeurde looppoten/voeten en/of om goedgekeurde looppoten of daarvan afgesneden voeten te lossen in een verzamelhouder voor goedgekeurde looppoten/voeten.
3. Installatie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de looppotenverwerkingsmiddelen een looppotengroepentransporteur omvatten voorzien van meerdere dragers, die elk zijn ingericht voor het dragen van een groep looppoten behorende bij meerdere gevogeltes. 25
4. Installaties volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de looppotenverwerkingsmiddelen een voetenafsnij station omvatten voor het afsnijden van de voeten van de looppoten. 30
5. Installatie volgens conclusie 4, waarbij de installatie is ingericht om bij het voetenafsnij station geen afsnijden van de voeten te laten plaatsvinden indien bij het veterinaire inspectiestation een afkeuring van het bijbehorende afgescheiden 35 gevogeltedeel heeft plaatsgevonden. I U / L L J l I -14-
6. Installatie volgens conclusie 4, waarbij uitsluitend een I looppotenlosstation is voorzien stroomafwaarts van het I voetenafsnijstation. I 5
7. Installatie volgens conclusie 4, waarbij stroomopwaarts van I het voetenafsnijstation een looppotenlosstation is voorzien voor I het lossen van afgekeurde looppoten.
8. Installatie volgens een of meer van de voorgaande I 10 conclusies, waarbij een afkeuring van een afgescheiden gevogeltedeel resulteert in de verwijdering van het betreffende gevogeltedeel uit de tweede drager in een verwijderingsstation, en waarbij stroomafwaarts van het verwijderingsstation een aanwezigheidsdetectie is voorzien voor het detecteren van de 15 aanwezigheid van een afgescheiden gevogeltedeel in elk van de tweede dragers, en waarbij de installatie zodanig is ingericht dat indien de aanwezigheidsdetectie de aanwezigheid van een gevogeltedeel in een tweede drager detecteert, de eerste drager wordt geïdentificeerd die de looppoten draagt die bij dat 20 betreffende gevogeltedeel behoren.
9. Installatie volgens conclusie 8, waarbij de installatie verder zodanig is ingericht dat de looppoten van elke niet geïdentificeerde eerste drager als afgekeurde looppoten worden 25 verwerkt.
10. Installatie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de installatie zodanig is ingericht dat bij H elke niet geïdentificeerde eerste drager de looppoten die worden 30 vastgehouden door een of meer stroomopwaarts en/of een of meer stroomafwaarts van die niet geïdentificeerde eerste drager H gelegen eerste dragers eveneens als afgekeurde looppoten worden I verwerkt.
11. Installatie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de besturingsmiddelen aan elke eerste drager een unieke identificatiecode toekent, en waarbij de -15- besturingsmiddelen die unieke identificatiecode mede toekennen aan een tweede drager indien het afgescheiden gevogeltedeel dat oorspronkelijk door de betreffende eerste drager werd vastgehouden via het overbrengstation wordt overgebracht naar 5 die tweede drager, en waarbij de eventuele afkeuring of goedkeuring van een afgescheiden gevogeltedeel wordt gerelateerd aan de bijbehorende tweede drager en op basis van de unieke idenficatiecode van die tweede drager de bijbehorende eerste drager wordt geïdentificeerd.
NL1022232A 2002-12-20 2002-12-20 Installatie voor het slachten van gevogelte. NL1022232C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022232A NL1022232C2 (nl) 2002-12-20 2002-12-20 Installatie voor het slachten van gevogelte.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022232A NL1022232C2 (nl) 2002-12-20 2002-12-20 Installatie voor het slachten van gevogelte.
NL1022232 2002-12-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022232C2 true NL1022232C2 (nl) 2004-06-22

Family

ID=32822925

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022232A NL1022232C2 (nl) 2002-12-20 2002-12-20 Installatie voor het slachten van gevogelte.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1022232C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2014056506A1 (en) * 2012-10-10 2014-04-17 Linco Food Systems A/S A method and an apparatus for processing birds on a conveyor

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4385421A (en) * 1981-05-20 1983-05-31 Victor F. Weaver, Inc. Poultry leg/back processor
US4756056A (en) * 1987-06-11 1988-07-12 Innes Robert S Poultry transfer apparatus
WO2001076378A1 (en) * 2000-04-11 2001-10-18 Lindholst & Co. A/S Method and system for inspection of slaughtered poultry, in particular broilers
US6450872B1 (en) * 2000-10-11 2002-09-17 Tyson Foods, Inc. Apparatus and method for cutting poultry paws
EP1330955A1 (en) * 2002-01-24 2003-07-30 Maple Leaf Foods Inc. System for harvesting animal parts

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4385421A (en) * 1981-05-20 1983-05-31 Victor F. Weaver, Inc. Poultry leg/back processor
US4756056A (en) * 1987-06-11 1988-07-12 Innes Robert S Poultry transfer apparatus
WO2001076378A1 (en) * 2000-04-11 2001-10-18 Lindholst & Co. A/S Method and system for inspection of slaughtered poultry, in particular broilers
US6450872B1 (en) * 2000-10-11 2002-09-17 Tyson Foods, Inc. Apparatus and method for cutting poultry paws
EP1330955A1 (en) * 2002-01-24 2003-07-30 Maple Leaf Foods Inc. System for harvesting animal parts

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2014056506A1 (en) * 2012-10-10 2014-04-17 Linco Food Systems A/S A method and an apparatus for processing birds on a conveyor
CN104754948A (zh) * 2012-10-10 2015-07-01 林科食品系统公司 用于对输送机上的鸟进行处理的方法和装置
US9392802B2 (en) 2012-10-10 2016-07-19 Linco Food Systems A/S Method and an apparatus for processing birds on a conveyor

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1024150C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het verwerken van slachtdieren en/of delen daarvan voorzien van een transportsysteem.
NL1006580C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwerken van geslacht gevogelte, alsmede transportorgaan voor toepassing in een dergelijke werkwijze en inrichting.
NL2001493C2 (nl) Installatie voor het verwerken van slachtdierdelen van slachtdieren.
DK2263468T3 (en) Device for transporting anesthetized or dead poultry
CA2074847C (en) Method and apparatus for processing poultry
DK2747575T3 (en) A method and plant for processing of poultry for slaughter
EP2572586A3 (en) System and method for processing a carcass part of slaughtered poultry
NL2004008C2 (nl) Vleesverwerkingsysteem.
EP1222858B1 (en) Method and device for processing a cluster of organs of a slaughtered animal
CA2417381C (en) System for harvesting animal parts
NL1022232C2 (nl) Installatie voor het slachten van gevogelte.
EP1266574A3 (en) System of automatically loading parts of poultry carcasses to a plurality of apparatus
US11937610B2 (en) System and method for operating a poultry stunning facility
EP1278425B1 (en) Method and system for inspection of slaughtered poultry, in particular broilers
NL1023885C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het inspecteren van het ingewandenpakket van gevogelte.
JP7208301B2 (ja) 家禽またはその一部分をオーバヘッドコンベヤに吊るすための方法、そのためのシステム、そのための装置
NL2031301B1 (nl) Systeem en werkwijze voor het verwerken van producten
US20030134586A1 (en) Method and apparatus for handling animals to be slaughtered
CA3060072A1 (en) System and method for operating a poultry stunning facility
JPH0538250A (ja) 食鳥処理方法
WO2020120566A1 (en) A food management system
US20080182497A1 (en) Apparatus and method for transferring leg quarter from shackle
IE20090566A1 (en) A method for deboning a cattle carcass
IES20090559A2 (en) A meat processing system
IE20090568A1 (en) A meat processing system

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210101