NL1021035C1 - Inrichting en werkwijze voor het automatisch reinigen van een aantal in een sanitaire ruimte aanwezige sanitaire cellen. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het automatisch reinigen van een aantal in een sanitaire ruimte aanwezige sanitaire cellen.

5 BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het automatisch 10 reinigen van een aantal in een sanitaire ruimte aanwezige sanitaire cellen, omvattende een reinigingsapparaat voorzien van spuitmiddelen voor het spuiten van water in de cel.

Stand van de techniek.

15 Een dergelijke inrichting is bekend uit de Japanse octrooiaanvrage nr. 11- __ 164808. Bij-deze bekende-inrichting-wordt door,-op een bepaalde plaats in een sanitaire cel - opgestelde, draaibare spuitmiddelen water in alle richtingen gespoten zodat de wanden van en sanitaire apparaten in de sanitaire cel gereinigd worden. De ver van de inrichting verwijderde sanitaire apparaten en wand- en vloerdelen van de cel worden hierbij minder 20 goed gereinigd dan de dichter bij de inrichting aanwezige apparaten en delen. Voor het reinigen van verscheidene, door wanden van elkaar gescheiden, sanitaire cellen in een sanitaire ruimte dient deze bekende inrichting handmatig van de ene naar de andere sanitaire cel verplaatst te worden.

25 Samenvatting van de uitvinding.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting van de in de aanhef omschreven soort die alle delen van een sanitaire cel goed reinigt en die verscheidene sanitaire cellen in een sanitaire ruimte kan reinigen. Hiertoe is de inrichting volgens de 30 uitvinding gekenmerkt, doordat de inrichting voorts een geleiding omvat die boven in de ruimte aangebracht dient te worden, alsmede een langs de geleiding beweegbare schoonmaakeenheid, welke schoonmaakeenheid het reinigingsapparaat omvat, alsmede 5 f ï · j ; => r*

·-· · ·- O D

2 verplaatsingsmiddelen voor het naar boven en beneden bewegen van het reinigingsapparaat in een sanitaire cel, waarbij de spuitmiddelen van het reinigingsapparaat geschikt zijn voor het aanbrengen van een reinigingsmiddel op de wanden van de toiletcellen en/of in toiletpotten en voor het afspuiten van de wanden en/of toiletpotten. Doordat de 5 schoonmaakeenheid boven de sanitaire cellen beweegbaar is en het reinigingsapparaat in een sanitaire cel verplaatsbaar is kunnen verscheidene sanitaire cellen automatisch gereinigd worden en worden alle delen van een cel even goed gereinigd.

Om bij het reinigen van de binnenzijde van een toiletpot te voorkomen dat reinigingsmiddel of water in de sanitaire cel spat is een uitvoeringsvorm van de inrichting 10 volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het reinigingsapparaat tevens afsluitmiddelen omvat die boven de spuitmiddelen aanwezig zijn voor het afsluiten van een toiletpot.

De verplaatsingsmiddelen omvatten bij voorkeur een schaarconstructie om de spuitmiddelen goed te kunnen verplaatsen.

Om alle delen van de sanitaire cel nog beter te kunnen reinigen omvatten de 15 spuitmiddelen bij voorkeur ten minste één roteerbare spuitkop.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting is gekenmerkt, doordat de inrichting voorts een slanghaspel omvat die automatisch een slang afrolt en oprolt, waarbij de slang met een uiteinde is gekoppeld aan de spuitmiddelen en met het andere einde is gekoppeld aan een toevoerleiding voor reinigingsmiddel en/of water.

20 Nog een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting is gekenmerkt, doordat de inrichting voorts aandrijfmiddelen omvat voor het verplaatsen van de schoonmaakeenheid langs de geleiding en voor het aandrijven van de verplaatsingsmiddelen, alsmede een besturingseenheid voor het aansturen van de schoonmaakeenheid, de verplaatsingsmiddelen en de spuitmiddelen.

25 De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwij ze voor het automatisch reinigen van in een ruimte aanwezige sanitaire cellen, omvattende het brengen van een schoonmaakeenheid in een sanitaire cel en het met behulp van spuitmiddelen schoonspuiten van de sanitaire cel. Voor wat betreft de werkwijze is de uitvinding gekenmerkt, doordat het brengen van de schoonmaakeenheid in de sanitaire cel en het schoonspuiten van de sanitaire 30 cel geschiedt door het boven de sanitaire cellen verplaatsen van een schoonmaakeenheid tot boven een sanitaire cel, het van boven naar beneden bewegen van spuitmiddelen en daarbij aanbrengen van een reinigingsmiddel op de wanden van de sanitaire cel, het weer omhoog 3 brengen van de spuitmiddelen en daarna weer van boven naar beneden brengen van de spuitmiddelen en daarbij afspuiten van de wanden van de sanitaire cel.

Bij voorkeur wordt de in de sanitaire cel aanwezige toiletpot ook aan de binnenzijde gereinigd. Hiertoe is een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de 5 uitvinding gekenmerkt, doordat in of nabij de onderste stand de spuitmiddelen in een in de sanitaire cel aanwezige toiletpot gebracht worden.

Om bij het reinigen van de binnenzijde van een toiletpot te voorkomen dat reinigingsmiddel of water in de sanitaire cel spat is een verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze gekenmerkt, doordat bij het in de toiletpot brengen van de spuitmiddelen de 10 bovenzijde van de toiletpot afgesloten wordt.

Om verscheidene sanitaire cellen in de sanitaire ruimte te kunnen reinigen is nog een verdere uitvoeringsvorm gekenmerkt, doordat na het afspuiten de spuitmiddelen weer omhoog gebracht worden en de schoonmaakeenheid tot boven een verdere sanitaire cel verplaatst wordt.

15 __ Beknopte omschrijving van de tekeningen. _

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.

20 Hierbij toont:

Figuur 1 een sanitaire ruimte met de inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2 een dwarsdoorsnede van de inrichting aanwezig in een sanitaire cel;

Figuur 3 een detail van de schoonmaakeenheid van de inrichting in deels weggesneden vooraanzicht; en 25 Figuur 4 de schoonmaakeenheid met de schaarconstructie in ingeklapte en uitgeklapte stand.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

30 In figuren 1 en 2 is een uitvoeringsvorm van de inrichting 1 volgens de uitvinding in een sanitaire ruimte 3 weergegeven in vooraanzicht met uitgeklapte schaarconstructie respectievelijk in dwarsdoorsnede met ingeklapte schaarconstructie. In de | 4 sanitaire ruimte 3 bevinden zich een aantal door wanden 5 van elkaar gescheiden, naast elkaar aanwezige sanitaire cellen 7, hier in de vorm van toiletcellen.

De inrichting 1 heeft een langs een geleiding 9 beweegbare schoonmaakeenheid 11. De schoonmaakeenheid 11 heeft een reinigingsapparaat 13 dat door 5 verplaatsingsmiddelen 15 naar boven en beneden bewogen kan worden. Het reinigingsapparaat 13 heeft spuitmiddelen 17 die voorzien zijn van twee roterende spuitkoppen 19 voor het aanbrengen van een reinigingsmiddel op de wanden 5 van de sanitaire cellen 7 en in toiletpotten 21, die in de sanitaire cellen aanwezig zijn, en voor het met water afspuiten van de wanden en de toiletpotten.

10 Het reinigingsapparaat 13 heeft tevens afsluitmiddelen 23 die boven de spuitmiddelen 17 aanwezig zijn voor het aan de bovenzijde afsluiten van een toiletpot 21. De afsluitmiddelen 23 zijn gevormd door een plaat die aan de onderzijde langs de rand is voorzien van een afdichting.

De verplaatsingsmiddelen 15 zijn gevormd door een schaarconstructie 25 en 15 worden via een overbrenging aangedreven door aandrijfmiddelen bestaande uit een elektromotor 27. De inrichting 1 heeft voorts verdere aandrijfmiddelen (niet weergegeven) voor het verplaatsen van de schoonmaakeenheid 11 langs de geleiding 9. Een besturingseenheid 29 stuurt de schoonmaakeenheid 11, de motor 27, de verdere verplaatsingsmiddelen en de spuitmiddelen 17 aan.

20 Aan de geleiding 9 is een slanghaspel 31 bevestigd die automatisch een slang 33 afrolt en oprolt. De slang 33 is met een uiteinde gekoppeld aan de spuitmiddelen 17 en met het andere einde gekoppeld aan een toevoerleiding 35 voor reinigingsmiddel en water. Het reinigingsmiddel bevindt zich in een tank 3 7 en wordt via een doseerinrichting 3 9 en de besturingseenheid 29 in de toevoerleiding 35 gebracht. Het water voor het afspuiten wordt 25 door een pomp 41 via de doseerinrichting 39 in de toevoerleiding 35 gebracht.

De geleiding 9 bestaat uit een ronde staaf 43, die samen werkt met drie geleidingswielen 45 die aanwezig zijn aan een slede 47 van de schoonmaakeenheid 11, en twee parallelle, op afstand van elkaar aanwezige profielen 49 waartussen een deel van de slede 47 geleid wordt.

30 In de figuren 3 en 4 is de schoonmaakeenheid 11 meer in detail weergegeven in deels weggesneden aanzicht. De schaarconstructie 25 van de verplaatsingsmiddelen 15 bestaat uit elementen 51 de met hun einden via scharnieren 53 met elkaar zijn verbonden.

5

In het midden zijn de elementen 51 ten opzichte van elkaar gelagerd door middel van kogellagers 55. Aan de onderste elementen is het reinigingsapparaat 13 bevestigd en de bovenste elementen zijn schamierbaar met de slede 47 verbonden. Het rechter uiteinde van het bovenste element is schamierbaar aan een van inwendige transportschroefdraad voorzien 5 bus 5 7 bevestigd. De bus 5 7 is beweegbaar langs een van uitwendige transportschroefdraad voorziene stang 59. De stang 59 wordt via een overbrenging 61 door de elektromotor 27 aangedreven. Door rotatie van de stang 59 linksom of rechtsom zal de bus naar links respectievelijk naar rechts verplaatsen en zal de schaarconstructie 25 uit- respectievelijk inklappen. In het linker deel van figuur 4 is de schaarconstructie 25 in ingeklapte stand 10 weergegeven en in het rechter deel in uitgeklapte stand.

De werking van de inrichting 1 is als volgt. De schoonmaakeenheid 11 wordt met behulp van een niet weergegeven aandrijving boven een sanitaire cel 7 gebracht. Deze beweging wordt gestuurd door de besturingseenheid 29. Vervolgens worden de spuitmiddelen 17 met behulp van de schaarconstructie 25 door de elektromotor 27 langzaam 15 naar beneden verplaatst. Ook de elektromotor 27 wordt hierbij door de besturingseenheid * _ . . 29 aangestuurd.-Tijdens het naar beneden gaan-wordt een-reinigingsmiddel-op de wanden- — 5 van de sanitaire cel 7 gespoten. Het reinigingsmiddel wordt door de besturingseenheid 29 via de doseerinrichting 39 vanuit de tank 37 in de toevoerleiding 35 gebracht, waarna het via de slang 33 in de spuitmiddelen 17 terecht komt. De spuitmiddelen 17 worden tot in de 20 toiletpot 21 verplaatst. In deze positie wordt de bovenzijde van de toiletpot 21 afgesloten door de afsluitmiddelen 23. Het reinigingsmiddel wordt extra goed in de toiletpot gespoten.

Daarna worden de spuitmiddelen 17 weer naar boven bewogen en wordt korte tijd gewacht om het reinigingsmiddel zijn werking te laten doen. Daarna worden de spuitmiddelen 17 opnieuw langzaam naar beneden gebracht waarbij de spuitmiddelen de 25 wanden 5 van de sanitaire cel 7 afspuiten met water dat via de pomp 41 en de doseerinrichting 39 in de toevoerleiding 35 gebracht wordt. In de onderste stand bevinden de spuitmiddelen 17 zich weer in de door de afsluitmiddelen 23 afgesloten toiletpot 21 en wordt de toiletpot 21 van binnen schoongespoten met water.

Na het afspuiten met water worden de spuitmiddelen 17 weer omhoog 30 gebracht. Vervolgens wordt de schoonmaakeenheid 11 verplaatst tot boven de volgende sanitaire cel waarna de bovenstaande procedure wordt herhaald. Dit gaat zo door tot alle sanitaire cellen 7 in de sanitaire ruimte 3 zijn gereinigd. Indien in de sanitaire ruimte 6 verscheidene rijen sanitaire cellen aanwezig zijn, kan de geleiding 9 verplaatsbaar uitgevoerd worden, zodanig dat de geleiding in een richting loodrecht op het vlak van de tekeningen verplaatst kan worden om boven een verdere rij sanitaire cellen te komen.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de 5 tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

i η o ή n o r

Claims (10)

1. Inrichting voor het automatisch reinigen van een aantal in een sanitaire ruimte aanwezige sanitaire cellen, omvattende een reinigingsapparaat voorzien van spuitmiddelen voor het spuiten van water in de cel, met het kenmerk, dat de inrichting voorts eén geleiding 5 omvat die boven in de ruimte aangebracht dient te worden, alsmede een langs de geleiding beweegbare schoonmaakeenheid, welke schoonmaakeenheid het reinigingsapparaat omvat, alsmede verplaatsingsmiddelen voor het naar boven en beneden bewegen van het reinigingsapparaat in een sanitaire cel, waarbij de spuitmiddelen van het reinigingsapparaat geschikt zijn voor het aanbrengen van een reinigingsmiddel op de wanden van de toiletcellen 10 en/of in toiletpotten en voor het afspuiten van de wanden en/of toiletpotten.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het reinigingsapparaat tevens afsluitmiddelen omvat die boven de spuitmiddelen aanwezig zijn voor het afsluiten van een toiletpot.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de 15 verplaatsingsmiddelen een schaarconstructie omvatten. _ - .

-4. Inrichting volgens conclusie 1,2 of-3, met het kenmerk, dat de spuitmiddelen - - ten minste één roteerbare spuitkop omvatten.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting voorts een slanghaspel omvat die automatisch een slang afrolt en oprolt, waarbij 20 de slang met een uiteinde is gekoppeld aan de spuitmiddelen en met het andere einde is gekoppeld aan een toevoerleiding voor reinigingsmiddel en/of water.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting voorts aandrijfmiddelen omvat voor het verplaatsen van de schoonmaakeenheid langs de geleiding en voor het aandrijven van de verplaatsingsmiddelen, alsmede een 25 besturingseenheid voor het aansturen van de schoonmaakeenheid, de verplaatsingsmiddelen en de spuitmiddelen.

7. Werkwijze voor het automatisch reinigen van in een ruimte aanwezige sanitaire cellen, omvattende het brengen van een schoonmaakeenheid in een sanitaire cel en het met behulp van spuitmiddelen schoonspuiten van de sanitaire cel, met het kenmerk, dat 30 het brengen van de schoonmaakeenheid in de sanitaire cel en het schoonspuiten van de sanitaire cel geschiedt door het boven de sanitaire cellen verplaatsen van een schoonmaakeenheid tot boven een sanitaire cel, het van boven naar beneden bewegen van spuitmiddelen en daarbij aanbrengen van een reinigingsmiddel op de wanden van de sanitaire cel, het weer omhoog brengen van de spuitmiddelen en daarna weer van boven naar beneden brengen van de spuitmiddelen en daarbij afspuiten van de wanden van de sanitaire cel.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat in of nabij de onderste 5 stand de spuitmiddelen in een in de sanitaire cel aanwezige toiletpot gebracht worden.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat bij het in de toiletpot brengen van de spuitmiddelen de bovenzijde van de toiletpot afgesloten wordt.

10. Werkwijze volgens conclusie 7,8 of 9, met het kenmerk, dat na het afspuiten de spuitmiddelen weer omhoog gebracht worden en de schoonmaakeenheid tot boven een 10 verdere sanitaire cel verplaatst wordt. 1 0 9 1 Π Q £