NL1020823C1

NL1020823C1 - Inrichting en werkwijze voor het openen van aan een zijde open zakken.

Info

Publication number: NL1020823C1
Application number: NL1020823A
Authority: NL
Inventors: Jacobus Adriaan Zwemer
Original assignee: Jacobus Adriaan Zwemer
Priority date: 2002-06-10
Filing date: 2002-06-10
Publication date: 2003-12-11

Description

Inrichting en werkwijze voor het openen van aan een zijde open zakken.

BESCHRIJVING: 5

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het openen van aan een zijde open zakken omvattende eerste middelen voor het pakken van een platgevouwen lege 10 zak in een eerste positie in een aanvoerinrichting en het brengen van de zak naar een tweede positie, alsmede tweede middelen voor het aan twee tegenoverliggende buitenzijde van een platgevouwen zak vastpakken van een zak in de tweede positie, het opentrekken van de zak, en het brengen van de zak naar een derde positie.

15 Stand van de techniek.

Een dergelijke inrichting is bekend uit US-A 3.830.038. Bij deze bekende inrichting pakken de tweede middelen de zak nabij de open zijde vast en trekken zij de zak open. De eerste en tweede middelen omvatten hierbij zuignappen voor het vastpakken en 20 opentrekken van de zak. De bekende inrichting is geschikt voor het vastpakken en openen van zakken van een luchtdicht materiaal. Indien de zakken nabij de open zijde van een niet luchtdicht materiaal zijn, zoals al dan niet geweven draden waarbij openingen tussen de draden aanwezig zijn, dan kunnen de zakken in de bekende inrichting niet bij de opening vastgepakt worden waardoor de zakken niet of moeilijk te openen zijn.

25

Samenvatting van de uitvinding.

Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting van de in de aanhef omschreven soort die geschikt is voor het openen van zakken die nabij de opening 3 0 luchtdoorlatend zij n. Hiertoe is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de tweede middelen uitgevoerd zijn om de zak in de derde positie eerst in hoofdzaak verticaal te houden met de opening naar beneden. Indien men de zak op afstand van de open zijde ' ·'· ·? ·~« >Jb 2 vasthoudt en daarna opentrekt gebeurt het regelmatig dat de zak niet goed open gaat. Door de zak met de opening naar beneden te houden, gaat de zak altijd goed open. Hierbij kan de zak daarna in deze verticale derde positie of hieraan voorafgaand in de tweede positie opengetrokken worden.

5 Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat de eerste en tweede middelen uitgevoerd zijn om de platgevouwen zak in de eerste en tweede posities ter plaatse van een etiket op de zak vast te pakken.

Bij voorkeur zijn de zakken in en nabij het midden van een luchtdicht materiaal, bijvoorbeeld een etiket dat op de zak aanwezig is, en omvatten de eerste en 10 tweede middelen zuignappen voor het vastpakken van de zak ter plaatse van het etiket.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de inrichting voorts positiebepaalmiddelen voor het bepalen van de positie van de zak in de eerste positie, alsmede positioneermiddelen voor het positioneren van de zak en de eerste middelen ten opzichte van elkaar in de eerste positie. Indien de positie van de zakken in de eerste positie 15 niet constant is, bijvoorbeeld de zakken liggen op een stapel en hebben geen nauwkeurige vast positie in zowel horizontale als verticale richting, dan kunnen in deze uitvoeringsvorm de zakken toch nauwkeurig op een gewenste plaats vastgepakt worden.

Bij voorkeur omvatten de positiebepaalmiddelen een camera die vast ten opzichte van de eerste middelen is opgesteld, en omvatten de positioneermiddelen een 20 draagplateau voor lege zakken dat verplaatst kan worden. Het draagplateau kan bijvoorbeeld zowel in horizontale als verticale richting verplaatst worden als om een denkbeeldige verticale as verdraaid worden.

Nog een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting is gekenmerkt, doordat in de tweede positie de zak met de opening naar links of naar rechts aanwezig is en de 25 tweede middelen linksom en rechtsom om een horizontale as draaibaar zijn om de zak in een stand te kunnen brengen waarbij de opening naar beneden is gericht.

Om de zakken daarna eenvoudig verder te gebruiken is nog een verdere uitvoeringsvorm gekenmerkt, doordat de inrichting voorts derde middelen omvat voor het in de derde positie vastpakken van de randen van de geopende zak en het brengen van de 30 zak naar een vierde positie waarin de zak met de opening naar boven is. Bij voorkeur omvatten de derde middelen mechanische grijpers voor het vastpakken van de randen van de zak.

3

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het openen van aan een zijde open zakken omvattende het vastpakken van een platgevouwen zak in een eerste positie door eerste middelen, het brengen van de platgevouwen zak vanuit de eerste naar een tweede positie door de eerste middelen, het aan twee tegenoverliggende buitenzijde 5 van de platgevouwen zak vastpakken van de zak in de tweede positie door tweede middelen, en het opentrekken en naar een derde positie brengen van de zak door de tweede middelen.

Voor wat betreft de werkwijze is de uitvinding gekenmerkt, doordat de zak eerst in de derde positie gebracht wordt waarin de zak in hoofdzaak verticaal gehouden wordt met de opening naar beneden, waarna de zak opengetrokken wordt. Voor 10 uitvoeringsvormen van de werkwijze wordt verwezen naar de bij gevoegde conclusies.

Beknopte omschrijving van de tekeningen.

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in 15 de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2 een bovenaanzicht langs lijn II-II in figuur 1 van de inrichting; en 20 Figuur 3 een zijaanzicht langs lijn III-III in figuur 1 van de inrichting.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

In de figuren 1,2 en 3 is een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de 25 uitvinding weergegeven in respectievelijk voor-, boven- en zijaanzicht. De inrichting 1 heeft eerste middelen 3 voor het pakken van een platgevouwen lege zak 5 van een stapel 7 in een eerste positie A in een aanvoerinrichting 9 en het brengen van de zak 5 naar een tweede positie B. De eerste middelen 3 hebben acht zuignappen 11 die verend zijn verbonden aan een manipulator 12 die de zuignappen in verticale richting, dubbele pijl a, en in horizontale 30 richting, dubbele pijl b, kan verplaatsen.

De inrichting 1 heeft voorts tweede middelen 13 voor het aan twee tegenoverliggende buitenzijde van de platgevouwen zak 5 vastpakken van de zak in de .. .K *·' Λ ···· - · V. Λ.;»- V,*·· 4 tweede positie B, het opentrekken van de zak, en het brengen van de zak naar een derde positie C, met onderbroken lijnen aangegeven in figuur 3. De tweede middelen 13 zijn gevormd door een tafel 15 voorzien van vier zuigmonden 17 met daarboven twee zuignappen 19. De zuignappen 19 zijn door een verdere manipulator 21 in een richting van 5 en naar de tafel 15 verplaatsbaar, dubbele pijl c, en de zuignappen 19 en de tafel 15 zijn samen door de verdere manipulator 21 om een horizontale as 23 verdraaibaar, dubbele pijl d.

Nadat de zak 5 door de eerste middelen 3 op de tafel 15 is gelegd, worden de zuignappen 19 tegen de zak neergelaten. Vervolgens zuigen de zuigmonden 17 en 10 zuignappen 19 de zak 5 vast en wordt de tafel 15 met de zuignappen 19 naar de verticale stand C gedraaid, zie figuur 3. Afhankelijk of de opening van de zak 5 zich in figuur 3 links of rechts bevindt, zal de tafel 15 met de zuignappen 19 linksom of rechtsom verdraaid worden om de zak met de opening naar beneden te houden. In de verticale stand worden de zuignappen 19 van de tafel 15 vandaan verplaatst, pijl e, waardoor de zak 5 geopend wordt. 15 De zak 5, zie figuur 2, is bijvoorbeeld van draden 5a geweven waarbij openingen tussen de gekruiste draden aanwezig zijn. Aan elk van de tegenover elkaar aanwezige zijden van de zak is in het midden een etiket 5b van een luchtdicht materiaal voorzien van een opdruk 5c op de draden bevestigd. De zuignappen 11,19 en zuigmonden 17 kunnen de zak 5 dus enkel ter plaatse van het etiket 5b vastpakken.

20 In de inrichting 1 zijn positiebepaalmiddelen 25 aanwezig, voor het bepalen van de positie van de zak 5 in de eerste positie A. De positiebepaalmiddelen bestaan uit een, vast ten opzichte van de eerste middelen 3 opgestelde, camera 27 en een elektronische eenheid voor het verwerken van de camerabeelden. De positiebepaalmiddelen werken samen met positioneermiddelen 29 voor het positioneren van de zak 5 en de eerste middelen 3 ten 25 opzichte van elkaar in de eerste positie A. De positioneermiddelen 29 bestaan uit een herinrichting 31 om een draagplateau 33 in verticale richting, pijl f, te verplaatsen en drie manipulatoren 35 om het draagplateau 33 in horizontale richting te verplaatsen, pijlen g figuur 2, en te verdraaien, pijl h.

De inrichting 1 heeft voorts derde middelen 37 voor het in de derde positie 30 C vastpakken van de randen van de geopende zak en het brengen van de zak naar een vierde positie D, zie figuur 1, waarin de zak met de opening naar boven gericht is. Deze derde middelen 3 7 bestaan uit twee klemmen 3 9 die door een manipulator 41 van elkaar af en naar 5 elkaar toe bewogen kunnen worden, pijlen i in figuur 2, en die door de manipulator 41 om een horizontale as gedraaid kunnen worden, pijl j in figuur 1. Tenslotte kunnen de derde middelen 37 in de richting van pijl k (zie figuur 2) langs een geleiding 43 verplaatst worden om de zak onder een installatie (niet weergegeven) te brengen, bijvoorbeeld een trechter van 5 een zakkenvulmachine.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de 10 conclusies gedefinieerde kader. Zo kan de zak in de tweede positie B eerst opengetrokken worden door de zuignappen 19 omhoog te bewegen ten opzichte van de zuigmonden 17 in de tafel 15 en daarna de zak 5 naar de verticale stand (derde positie C) te draaien.

'i. · ..

Claims

1. Inrichting voor het openen van aan een zijde open zakken omvattende eerste middelen voor het pakken van een platgevouwen lege zak in een eerste positie in een aanvoerinrichting en het brengen van de zak naar een tweede positie, alsmede tweede 5 middelen voor het aan twee tegenoverliggende buitenzijde van een platgevouwen zak vastpakken van een zak in de tweede positie, het opentrekken van de zak, en het brengen van de zak naar een derde positie, met het kenmerk, dat de tweede middelen uitgevoerd zijn om de zak in de derde positie in hoofdzaak verticaal te houden met de opening naar beneden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste en tweede middelen uitgevoerd zijn om de platgevouwen zak in de eerste en tweede posities ter plaatse van een etiket op de zak vast te pakken.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de eerste en tweede middelen zuignappen omvatten voor het vastpakken van de zak.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de inrichting voorts positiebepaalmiddelen omvat voor het bepalen van de positie van de zak in de eerste positie, alsmede positioneermiddelen voor het positioneren van de zak en de eerste middelen ten opzichte van elkaar in de eerste positie.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de 20 positiebepaalmiddelen een camera omvatten die vast ten opzichte van de eerste middelen is opgesteld, en de positioneermiddelen een draagplateau voor lege zakken omvatten dat verplaatst kan worden.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de tweede positie de zak met de opening naar links of naar rechts aanwezig is en de tweede 25 middelen linksom en rechtsom om een horizontale as draaibaar zijn om de zak in een stand te kunnen brengen waarbij de opening naar beneden is gericht.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting voorts derde middelen omvat voor het in de derde positie vastpakken van de randen van de geopende zak en het brengen van de zak naar een vierde positie waarin de zak 30 met de opening naar boven is.

8. Werkwijze voor het openen van aan een zijde open zakken omvattende: het vastpakken van een platgevouwen zak in een eerste positie door eerste middelen, het brengen van de platgevouwen zak vanuit de eerste naar een tweede positie door de eerste middelen, het aan twee tegenoverliggende buitenzijde van de platgevouwen zak 5 vastpakken van de zak in de tweede positie door tweede middelen, en het opentrekken en naar een derde positie brengen van de zak door de tweede middelen, met het kenmerk, dat de zak eerst in de derde positie gebracht wordt waarin de zak in hoofdzaak verticaal gehouden wordt met de opening naar beneden, waarna de zak 10 opengetrokken wordt.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat in de eerste en tweede posities de platgevouwen zak ter plaatse van een etiket op of in de zak vastgepakt wordt.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat voordat de zak in de eerste positie vastgepakt wordt eerst de positie van de zak bepaald wordt en daarna de 15 zak en de eerste middelen ten opzichte van elkaar gepositioneerd worden.

11. Werkwijze volgens conclusie 8,9 of 10, met het kenmerk, dat in de tweede positie de zak met de opening naar links of naar rechts aanwezig is en de tweede middelen, afhankelijk van waar de opening zich bevindt, linksom of rechtsom om een horizontale as draaien om de zak in een stand te brengen waarbij de opening naar beneden is gericht.

12. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 8 tot en met 11, met het kenmerk, dat in de derde positie de randen van de geopende zak vastgepakt worden door derde middelen en de zak naar een vierde positie gebracht wordt met de opening van de zak naar boven.