NL1020412C2 - Werkwijze voor het instellen van de diameter van het opwikkellichaam van een voorafwikkelinrichting alsmede een dergelijke voorafwikkelinrichting. - Google Patents

Description

I 1

Korte aanduiding: Werkwijze voor het instellen van de diameter van het opwikkellichaam van een voorafwikkelinrichting alsmede een dergelijke voorafwikkel inrichting.

5 BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het instellen van de diameter van het opwikkel1ichaam van een voorafwi kkel inrichting voor het toevoeren van garen aan een weefgetouw, welke inrichting mede omvat: een centrale, in een huis gelegen, roteerbare as; 10 een om de centrale as gelegen opwikkellichaam voorzien van een draadinloop- en een draadafloopzijde en een in een vlak loodrecht op de centrale as instelbare diameter, middelen voor het instellen van de diameter van het opwikkel1ichaam, alsmede een met de centrale as verbonden wikkelarm voor het tijdens bedrijf door rotatie van de centrale 15 as in naast elkaar gelegen, al dan niet van elkaar gescheiden windingen om het opwikkellichaam wikkelen van een, van een voorraadspoel afgenomen, garen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een voorafwikkel inrichting voor het toevoeren van garen aan een weefgetouw 20 omvattende: een centrale, in een huis gelegen, roteerbare as; een om de centrale as gelegen opwikkellichaam voorzien van een draadinloop- en een draadafloopzijde en een in een vlak loodrecht op de centrale as instelbare diameter, middelen voor het instellen van de diameter van het opwikkellichaam, alsmede een met de centrale as verbonden wikkelarm voor 25 het tijdens bedrijf door rotatie van de centrale as in naast elkaar gelegen, al dan niet van elkaar gescheiden windingen om het opwikkellichaam wikkelen van een, van een voorraadspoel afgenomen, garen.

Een dergelijke voorafwikkelinrichting is bijvoorbeeld bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage nr. 94/00726 ten name van de 30 aanvraagster en wordt algemeen toegepast bij industriële weefgetouwen.

Voorafwikkelinrichtingen nemen een voorraad garen op, welke voorraad 1020412 1 2 garen in de vorm van één of meer windingen door een wikkel arm om een vast opwikkel1ichaam wordt gewikkeld. De opgewikkelde windingen worden telkens door z.g. transportsegmenten vanaf de inloopzijde naar de afloopzijde van het opwikkel1ichaam verplaatst. Door aan de afloopzijde van het opwikkel-5 lichaam de voorraad windingen af te wikkelen, wordt de voorraad garen met behulp van perslucht of een waterstraal door een gareninjecteur met hoge snelheid in het weefgetouw gevoerd,

De lengte L van de voorraad windingen op het opwikkel-lichaam is daarbij gelijk aan de lengte van het garen benodigd voor elke 10 weefslag in het weefgetouw en de lengte L van deze z.g. inslagdraad is dan ook gelijk aan de breedte H van het te weven product. In het algemeen geldt: L = Η = η · π · D [m] met: n = het aantal af te nemen windingen [-] 15 D = de diameter van het opwikkellichaam [m]

Het afnemen van de opgewikkelde inslagdraad wordt geregeld door een regeleenheid van de voorafwikkelinrichting door niet alleen het aantal opgewikkelde windingen "n" te tellen, doch ook door tijdens het afnemen van de voorraad windingen de inslagdraad met behulp van een rem-20 eenheid tijdig af te remmen c.q. te stoppen op het moment dat de n-de winding is afgenomen. Ondertussen is een nieuwe voorraad windingen aan de inloopzijde op het opwikkel 1ichaam gewikkeld en kan de volgende weefslag worden uitgevoerd.

Indien een garenweefsel vervaardigd dient te worden met een 25 andere afmeting H' is omstel ling van de voorafwikkelinrichting noodzakelijk. De nieuwe lengte L' van de inslagdraad kan in hetzelfde aan windingen n en bij een andere diameter D' op het opwikkel1ichaam gewikkeld worden, zodat: L' = H' = η · π · D' [m] 30 Hiertoe is aanpassing van de diameter D noodzakelijk, waartoe de windingsegmenten en de transportsegmenten, waaruit het 3 opwikkellichaam is samengesteld in radiale richting ten opzichte van de centrale as verplaatsbaar in het huis zijn opgenomen. Het zal duidelijk zijn dat indien de windingsegmenten versteld worden de transportsegmenten ook dienen te worden versteld, om zo bij de nieuw ingestelde diameter de 5 opgewikkelde windingen van de inloopzijde naar de afloopzijde van het opwikkellichaam te kunnen verplaatsen.

Een voorbeeld van een voorafwikkel inrichting, waarbij de diameter van het opwikkellichaam door verstelling van de windingsegmenten en transportsegmenten instelbaar is, wordt geopenbaard in de Europese 10 octrooi publicatie nr. 0 469 527. Hiertoe werken de windingsegmenten en transportsegmenten samen met spiraal groeven aangebracht op een getande ring, welke ring met behulp van een aandrijftandwiel en een stuk hulp-gereedschap verdraaid kan worden. Dienovereenkomstig verplaatsen de windingsegmenten en transportsegmenten zich tot de gewenste diameter-15 instelling.

Een andere uitvoeringsvorm met instelbare diameter wordt getoond in de Europese octrooipublicatie nr. 0 363 980, waarin eveneens een tandwieloverbrenging en hulpgereedschappen worden gebruikt voor het instellen van de diameter van het opwikkellichaam. Anderzijds openbaart 20 EP-0 363 980 een complexe scharnierconstructie voor het instellen van de di ameter.

Alle hierboven genoemde octrooipublicaties openbaren voorafwikkelinrichtingen met gecompliceerde instelmiddelen voor de diameter van het opwikkellichaam, welke niet alleen extra onderdelen en 25 inbouwruimte vereisten, doch ook meer stel handelingen vereisen.

De uitvinding beoogt een werkwijze en voorafwikkel-inrichting te verschaffen, waarbij de diameter van het opwikkellichaam van de voorafwikkelinrichting sneller, eenvoudig, nauwkeuriger en met minder stel handeli ngen ingesteld kan worden, waarbij de constructie van 30 de voorafwikkelinrichting aanzienlijk vereenvoudigd wordt en waarbij de stilstand van de voorafwikkelinrichting c.q. het betreffende weefgetouw 1 Λ ·:: 4 tot een minimum wordt beperkt.

Overeenkomstig de uitvinding wordt de werkwijze gekenmerkt doordat de diameter van het opwikkel lichaam door rotatie van de centrale as wordt ingesteld. Hierdoor is de instelling van de diameter van het 5 opwikkellichaam snel, directer doch bovenal nauwkeuriger uit te voeren.

Meer in het bijzonder wordt overeenkomstig de uitvinding de diameterinstelmiddelen in een eerste bedrijfstoestand in aangrijping met de centrale as gebracht, waarin bij een bijzondere uitvoeringsvorm de aangrijping met de centrale as door veerkracht wordt bewerkstelligd. Dit 10 maakt een directe, snelle en nauwkeurige verstelling van de diameter mogelijk, zonder gebruik te hoeven te maken van aanvullende stelmiddelen, zoals bij de bekende stand van de techniek.

Bij een andere uitvoeringsvorm wordt overeenkomstig de uitvinding de eerste bedrijfstoestand door onderlinge verschuiving van de 15 diameterinstelmiddelen en de centrale as bewerkstelligd, en bij een zeer specifieke uitvoeringsvorm wordt de werkwijze overeenkomstig de uitvinding gekenmerkt, doordat de instelling van de diameter door de regelapparatuur van de voorafwikkelinrichting wordt uitgevoerd.

De voorafwikkelinrichting overeenkomstig de uitvinding 20 wordt gekenmerkt doordat middelen aanwezig zijn voor het door rotatie van de centrale as instellen van de diameter van het opwikkellichaam. Bij een specifieke uitvoeringsvorm zijn de middelen tenminste gedeeltelijk om de centrale as of tenminste gedeeltelijk op de centrale as aangebracht. Dit verschaft een compacte constructie met een minimale inbouwruimte, terwijl 25 voorts de instelling direct en nauwkeurig door rotatie van de centrale as kan worden bewerkstelligd.

Meer specifiek zijn de diameterinstelmiddelen en de centrale as onderling ten opzichte van elkaar verplaatsbaar.

Overeenkomstig een specifieke uitvoeringsvorm wordt de 30 voorafwikkelinrichting overeenkomstig de uitvinding gekenmerkt, doordat het opwikkellichaam is samengesteld uit een aantal, om de centrale as ' o V π 4 i Q · 5 opgestelde, windingsegmenten en een aantal tussen en relatief ten opzichte van de windingsegmenten beweegbaar opgestelde transportsegmenten voor het in de asrichting vanaf de inloopzijde naar de afloopzijde verplaatsen van de garenwindingen en waarbij de middelen tenminste één 5 eerste ring omvatten, voorzien van een binnenste en een buitenste rand, waarbij in een eerste bedrijfstoestand de binnenste rand samenwerkt met de centrale as en de buitenste rand samenwerkt met een om de centrale as gelegen roteerbare schijf voorzien van een aantal spiraliserende groeven, waarbij elke groef aangrijpt met één van de windingsegmenten en/of 10 transportsegmenten.

Daarbij kunnen de middelen tenminste één tweede ring omvatten, voorzien van een binnenste en een buitenste rand, waarbij de tweede ring rotatie-vast op de centrale as is bevestigd en met zijn buitenste rand in de eerste bedrijfstoestand samenwerkt met de binnenste 15 rand van de eerste ring, waarbij de samenwerking tussen de binnenste rand van de eerste ring met de centrale as of met de buitenste rand van de tweede ring in een tweede bedrijfstoestand verbreekbaar is.

Tijdens normaal bedrijf, dat wil zeggen het opwikkelen van het garen in één of meer windingen om de windingsegmenten van het 20 opwikkellichaam, welke windingen vervolgens door de transportsegmenten één voor één naar de afloopzijde van het opwikkel1ichaam worden getransporteerd (aangeduid met de tweede bedrijfstoestand) werken de instelmiddelen voor het instellen van de diameter niet samen met de centrale aandrijfas, zodat geen instelling van de winding- en/of 25 transportsegmenten plaatsvindt.

Teneinde de voorafwikkel inrichting overeenkomstig de uitvinding eenvoudig om te stellen naar een bedrijfstoestand, waarin de diameter van het opwikkellichaam kan worden gevarieerd, wordt de inrichting overeenkomstig de uitvinding met name gekenmerkt, doordat de 30 eerste ring aan zijn binnenste rand is voorzien van tenminste één uitstekende nok, welke in de eerste bedrijfstoestand in aangrijping is ' i; 6 met een overeenkomende uitsparing aangebracht in de buitenste rand van de tweede ring en waarbij de nok in de tweede bedrijfstoestand uit aangrijping met de betreffende uitsparing is.

Meer in het bijzonder wordt de samenwerking met de centrale 5 as ten behoeve van het instellen van de diameter van het opwikkel lichaam bewerkstelligd, doordat de buitenste rand van de eerste ring is voorzien van tenminste één uitstekende nok, welke in de eerste bedrijfstoestand in aangrijping is met een groef aangebracht in de, om de centrale as gelegen, roteerbare schijf.

10 In een specifieke uitvoeringsvorm zijn althans de uitstekende nokken aangebracht op de binnenste rand van de eerste ring van een verend materiaal vervaardigd.

Overeenkomstig kunnen althans de uitstekende nokken aangebracht op de buitenste rand van de eerste ring eveneens van een 15 verend materiaal zijn vervaardigd. Meer in het bijzonder is de eerste ring in zijn geheel van verend materiaal vervaardigd.

Bij een specifieke uitvoeringsvorm wordt de voorafwikkelinrichting overeenkomstig de uitvinding gekenmerkt, doordat de inrichting een eerste samenstel en een tweede samenstel omvat, elk 20 samenstel bestaande uit een eerste ring, een tweede ring en een roteerbare schijf, waarbij het eerste samenstel dient voor het instellen van de diameter van de windingsegmenten en het tweede samenstel dient voor het instellen van de diameter van de transportsegmenten. Hierdoor is het zowel mogelijk om via een aparte koppeling met de centrale as de 25 windingsegmenten en de transportsegmenten van het opwikkel1ichaam in te stellen.

Daarbij kunnen de diameter van zowel de windingsegmenten als de transportsegmenten gezamenlijk instelbaar zijn.

Meer in het bijzonder zijn de instelmiddelen met behulp van 30 in het huis klemel ementen van de tweede bedri jfstoestand naar de eerste bedrijfstoestand en terug brengbaar. Dit maakt met een minimaal aantal

4 i' ·“> Π 4 i Λ ( U C U M i C

7 stel handel ingen omstelling van de voorafwikkel inrichting van de tweede (normale) bedrijfstoestand naar de eerste (omstel 1ings) bedrijfstoestand mogelijk.

Een zeer effectieve uitvoeringsvorm van de voorafwikkel -5 inrichting overeenkomstig de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de regel apparatuur van de voorafwikkel inrichting de instelmiddelen bekrachtigen.

Meer in het bijzonder kan zeer snel en effectief de exacte diameterinstelling van het opwikkel lichaam worden teruggekoppeld aan de 10 regeling c.q. de gebruiker, doordat overeenkomstig de uitvinding voor het verschaffen van een signaal overeenkomend met de ingestelde diameter van het opwikkel lichaam de inrichting is voorzien van daartoe geschikte middelen.

Deze middelen kunnen zijn opgebouwd uit op de wikkelarm en 15 een direct langs de wikkelarm grenzend deel van het huis aangebrachte en met elkaar samenwerkende sensoren, terwijl anderzijds voor het snel verkrijgen van een betrouwbaar signaal de middelen een op de centrale as aangebrachte hoekencoder kunnen omvatten.

Voor het verkrijgen van een directe indicatie omtrent de 20 instelling van de voorafwikkel inrichting overeenkomstige de uitvinding omvatten de middelen visuele markeringen aangebracht op de wikkelarm en het huis voor het aflezen c.q. instellen van de diameter.

De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont: 25 Figuur 1 een dwarsdoorsnede van een voorafwikkel inrichting volgens de stand van de techniek;

Figuur 2 een dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van een voorafwikkel inrichting volgens de uitvinding;

Figuren 3A en 3B deel aanzichten van een onderdeel uit de 30 voorafwikkel inrichting uit Figuur 2;

Figuur 4 een ander deelaanzicht van een ander onderdeel uit 8 de voorafwikkelinrichting uit Figuur 2;

Figuur 5 nog een ander deelaanzicht van weer een ander onderdeel van de voorafwikkelinrichting uit Figuur 2.

Voor de duidelijkheid en een beter begrip van de uitvinding 5 worden overeenkomende onderdelen met hetzelfde referentiecijfer aangeduid.

In figuur 1 is een inrichting voor het toevoeren van garen aan een weefmachine weergegeven, welke inrichting ook wel een voorafwikkelinrichting wordt genoemd. De in de figuur 1 geopenbaarde 10 voorafwikkelinrichting overeenkomstig de stand van de techniek bezit met een behulp van lagers 4 om een centrale as 2 opgesteld opwikkel1ichaam. De centrale as 2 kan door niet weergegeven aandrijfmiddelen worden geroteerd. Op de centrale as 2 is een wikkelarm 1 aangebracht, waardoorheen een garen 13 kan worden geleid, welke garen van een buiten 15 de tekening gelegen voorraadspoel wordt afgenomen. Met behulp van de wikkelarm 1 wordt door rotatie van de centrale as 2 het afgenomen garen 13 in een groot aantal windingen 13a, 13b etc. om het opwikkel1ichaam 5a, 5b gewikkeld.

Het om de centrale as 2 via lagers 4 geplaatste opwikkel-20 lichaam 5 is voorkeur samengesteld uit cirkelsymmetrisch rondom de centrale as 2 geplaatste windingsegmenten 5a, 5b met daartussen geplaatst zogenoemde transportsegmenten 6a, 6b. De transportsegmenten 6a, 6b zijn via een rotatielager 7 gelagerd is op een bus 8, welke om de centrale as 2 is geplaatst. Zoals de figuur 1 toont bezit de hartlijn van de bus 8 25 een zekere excentriciteit ten opzichte van de hartlijn van de centrale as 2, in feite kruist de hardlijn van de bus 8 de hartlijn van de centrale as 2 op enige afstand en onder een hoek.

Hierdoor ondergaan bij rotatie van de centrale as 2 de transportsegmenten 6a-6b een zogenoemde tuimelende beweging met een 30 component evenwijdig aan de centrale as en een component radiaal daarop. Daarbij strekken de transportsegmenten zich over een bepaald deel van de

-¾ η O Π A i O

9 buitenomtrek van het opwikkel lichaam buiten deze omtrek uit en verplaatsen daarbij de aldaar om het opwikkel lichaam gewikkelde garenwindingen 13a, 13b, etc. vanaf de inloopzijde 35a van het opwikkellichaam 5 naar de afloopzijde 35b, alwaar de garenwindingen in de 5 vorm van een inslagdraad 13' naar het inslagvak van het weefgetouw (niet weergegeven) wordt gevoerd.

De lengte van de voorraad windingen op het opwikkellichaam 5 is daarbij groter dan de lengte van het garen 13' benodigd voor elke weefslag in het weefgetouw. Ten behoeve het inbrengen van de inslagdraad 10 13' in het weefgetouw zijn er middelen aanwezig, die het benodigde aantal windingen per inslaglengte vrijgeven c.q. af laten nemen van het opwikkellichaam. Indien een garenweefsel vervaardigd dient te worden met een andere breedte-afmeting is omstel ling van de voorafwikkel inrichting noodzakelijk.

15 Hiertoe zijn voorafwikkel inrichtingen ontwikkeld, waarvan de diameter van het opwikkellichaam 5 instelbaar is, zulks om de voorafwikkel inrichting om te kunnen stellen na de breedte van het gewenste te weven product. Hiertoe zijn de stationaire windingsegmenten 5a, 5b en de beweegbaar ten opzichte van de centrale as 2 opgestelde 20 transportsegmenten 6a, 6b in een vlak loodrecht op de centrale as 2 (in radiale richting) verstelbaar. Zodoende kan de omhullende diameter van deze winding- c.q. transportsegmenten vergroot of verkleind worden, zonder het aantal windingen toe te laten nemen.

In de figuur 2 wordt een uitvoeringsvorm van een 25 voorafwikkel inrichting getoond, welke voorafwikkel inrichting overeenkomstig de uitvinding voorzien is van middelen voor het snel, nauwkeurig en effectief instellen van de diameter van het opwikkellichaam 5a, 5b, 6a, 6b.

De instelmiddelen worden bij deze uitvoeringsvorm gevormd 30 door een tweetal om de centrale as 2 gelegen schijven 20a, 20b welke roteerbaar ten opzichte van de centrale as 2 zijn opgesteld. Elke schijf 10 20a respectievelijk 20b is voorzien van (zie ook figuur 4) een aantal spiraliserende groeven 31 welke spiraliserende groeven 31 van de schijf 20a elk aangrijpen met één van de windingsegmenten 5a, 5b etc. Dienovereenkomstig grijpen de spiraliserende groeven 31 van de andere schijf 20b 5 elk aan met een van de transportsegmenten 6a, 6b, etc.

Tijdens normaal bedrijf, dat wil zeggen tijdens het door de wikkelarm 1 in een aantal windingen 13a, 13b, 13c etc. op het om de windingsegmenten 5a, 5b, etc. wikkelen van het garen 13 bezitten de wi ndi ngsegmenten 5a, 5b en de transportsegmenten 6a, 6b een vaste, ten 10 opzichte van de centrale as geblokkeerde, diameterinstelling. Tijdens rotatie van de centrale as 2 zijn de beide spiraalschijven 20a, respectievelijk 20b stationair ten opzichte van huis 3 respectievelijk de wi kkel1ichaam.

Ten behoeve van het omstellen van de diameter van het 15 opwikkel1ichaam 5a, 5b, 6a, 6b dient de voorafwikkel inrichting te worden stilgelegd, waarna de diameterinstelmiddelen van de ene bedrijfstoestand naar de andere bedrijfstoestand worden gebracht voor het instellen c.q. variëren van de diameter van het opwikkel!ichaam 5.

De diameterinstelmiddelen werken daarbij overeenkomstig de 20 uitvinding samen met de centrale as 2 van de voorafwikkelinrichting. Ten behoeve van het instellen van de diameter werkt elke spiraalschijf 20a respectievelijk 20b samen met een eerste ring 21a respectievelijk 21b zoals weergegeven in de figuur 3. Elke eerste ring 21a, 21b is om de centrale as 2 aangebracht en bezit een buitenste rand 30a en een 25 binnenste rand 30b. Bij voorkeur is de gehele ring 21a, 21b van verend materiaal vervaardigd en is het aan de binnenzijde 30b voorzien van een aantal uitsparingen 31 en bezit het een omgebogen vorm zoals getoond in de figuur 4b. Elke eerste ring 21a, 21b is aan zijn buitenste rand 30a voorzien van een tweetal uitstekende nokken 22a, 22b, en is voorts aan 30 zijn binnenste rand 30b voorzien van een aantal naar binnen uitstekende nokken 23a respectievelijk 23b.

i n y n a 1 o 1 11

Zoals de figuur 3b toont steken de nokken 22a, 22b respectievelijk 23a, 23b als gevolg van de voorgebogen vorm van de eerste ring 21, 21b uit het door de ring 21a, 21b gevormde vlak.

Zoals verderop in de beschrijving zal worden toegelicht 5 kunnen, ten behoeve van het omstellen van de diameter van het opwikkel1ichaam 5a, 5b, 6a, 6b de buitenste nokken 22a, 22b samenwerken met de spiraalschijven 20a, 20b en wel op een dusdanige wijze dat de uitstekende nokken 22a, 22b aan kunnen grijpen in overeenkomende uitsparingen 32 aangebracht in de buitenste rand 33 van de spiraal schijf 10 22a, 22b.

Overeenkomstig de uitvinding bezitten de diameterinstel-middelen tevens een tweede ring, welke in de figuur 2 aangeduid wordt door de referentiecijfers 24a respectievelijk 24b. Deze tweede ring 24a, 24b wordt in de figuur 5 in meer detail weergegeven. De tweede ring 24a, 15 24b bezit een opening 32 waarmee elke tweede ring 24a respectievelijk 24b rotatievast om de centrale as 2 brengbaar is. Tijdens bedrijf zal derhalve deze tweede ring 24a, 24b gezamenlijk met de centrale as 2 een rotatiebeweging in het huis 3 uitvoeren. Elke tweede ring 24a, 24b bezit een buitenste rand 35 waarin twee tegenover elkaar gelegen uitsparingen 20 34a respectievelijk 34b zijn aangebracht.

De uitsparingen 34a, 34b van de tweede ring 24a, 24b zijn geschikt om samen te kunnen werken met de naar binnen gerichte uitstekende nokken 23a, 23b van elke eerste ring 21a respectievelijk 21b. De maatvoering van de eerste ring en de tweede ring zijn op elkaar 25 afgestemd, hetgeen betekent dat de inwendige diameter van de eerste ring 21a, 21b iets groter is dan de buitendiameter van de tweede ring 24a, 24b welke rotatievast om de centrale as 2 is aangebracht. De werking van de diameterinstelmiddelen, bestaande uit de spiraal schijven 20a, 20b, de eerste ringen 21a, 21b en de tweede ringen 24a, 24b zal nu hieronder 30 worden toegelicht.

Tijdens de gewone bedrijfstoestand, dat wil zeggen tijdens : i 2 11 12 het door de wikkel arm 1 om het opwikkell ichaam 5 wikkelen van het garen 13, teneinde deze windingen in de vorm van een inslagdraad aan de uitloopzijde van het opwikkel 1 ichaam 5 af te nemen en met hoge snelheid met behulp van een garem'njecteur in het inslagvak van een weefgetouw te 5 voeren, zijn de beide spiraalschijven 20a, 20b rotatievast in het huis 3 opgenomen, zodat een radiale verstelling van de windingsegmenten 5a, 5b respectievelijk de transportsegmenten 6a, 6b niet mogelijk is. Bij deze, in de octrooiaanvrage aangeduid als de tweede bedrijfstoestand, zijn met behulp van niet weergegeven span- of klemelementen (zoals schroeven, 10 etc.) de klembussen 25a respectievelijk 25b aangespannen, zodat zij de voorgebogen verende eerste ringen 21a, 21b platdrukken, zodat althans de naar binnen gerichte uitstekende nokken 23a, 23b niet langer uit het door de eerste ring gevormde vlak reiken, maar nu binnen de door de ring gevormde vlak zijn gelegen. De direct naast de bij de eerste ringen 21a, 15 21b rotatievast om de centrale as 2 geplaatste tweede ringen 24a, 24b ondergaan gedurende deze tweede bedrijfstoestand een gezamenlijke rotatie met de centrale as 2.

Indien de diameter van het opwikkel1ichaam 5 dient te worden aangepast c.q. te worden omgesteld, wordt de voorafwikkel-20 inrichting stilgelegd en worden met de niet weergegeven schroeven de klembussen 25a, 25b losgeschroefd, waardoor de beide van verend materiaal vervaardigde eerste ringen 21a, 21b terugveren naar hun voorgebogen vorm, zoals weergegeven in figuur 3b. Hiertoe reiken de naar binnen gerichte uitstekende nokken 23a, 23b uit het door de ringen 21, 21b gevormde vlak 25 en reiken daarbij in het vlak dat gevormd wordt door de rotatievast om de centrale as 2 aangebrachte tweede ringen 24a, 24b.

Bij een geringe rotatie van de centrale as 2, bijvoorbeeld door met de hand de wikkel arm 1 heen en weer te roteren kunnen de uitsparingen 24a, 24b van de tweede ringen 24a, respectievelijk 24b 30 uitgericht worden ten opzichte van de uitstekende nokken 23a, 23b van elke eerste ring 21a, 21b, zodanig dat deze uitstekende nokken 23a, 23b 1 η λ n j 4 a j u f. u α ; 'j 13 elk aangrijpen in een overeenkomende uitsparing 34a, 34b van elke tweede ring 24a, 24b.

Zodoende komt de eerste ring 21a, 21b, welke bij de gewone (tweede) bedrijfstoestand stationair ten opzichte van de centrale as 2 5 (dat wil zeggen niet roteerbaar) in het huis 3 is opgenomen nu in aangrijping met de tweede ring 24a, 24b en zodoende met de roteerbare centrale as 2. Derhalve zal de rotatie van de centrale as 2 via de rotatievaste tweede ring 24a, 24b en de aangrijping tussen de uitsparingen 34a, 34b met de overeenkomende inwendige nokken 23a, 23b 10 doorgegeven worden aan de verende eerste ring 21a respectievelijk 21b.

Op overeenkomende wijze grijpen bij deze eerste bedrijfstoestand de uitstekende nokken 22a, 22b in de uitsparingen 32 aangebracht op de buitenrand 33 van elke spi raai schijf 20a, 20b. Derhalve zal een rotatiebeweging van de centrale as 2 via de tweede schijf 24a, 15 24b, de aangrijping tussen de uitsparingen 34a, 34b met de nokken 23a, 23b, via de eerste ring 21 respectievelijk 21b en via de aangrijping tussen de uitstekende nokken 22a, 22b en de uitsparingen 32 overgebracht worden op de spiraalschijven 20a respectievelijk 20b. De rotatie van elke spiraal schijf 20a, 20b zal resulteren in een radiale verplaatsing van de 20 windingsegmenten 5a, 5b respectievelijk met de transportsegmenten 6a, 6b, daar deze segmenten aangrijpen in de spiraliserende groeven 31 van elke spiraalschijf 20a, 20b.

Zodoende kan de diameter van het opwikkel1ichaam 5 via deze mechanische koppeling tussen de diameter instelmiddelen en de centrale as 25 2 eenvoudig en nauwkeurig worden ingesteld.

Door het aanspannen van de niet weergegeven klemeTementen of schroeven zullen de beide klembussen 25a, 25b de beide verende eerste ringen 21a respectievelijk 21b wederom platdrukken, waardoor tenminste de naar binnen gerichte uitstekende nokken 23a, 23b uit aangrijping met de 30 uitsparingen 34a, 34b van de tweede ring 24a, 24b worden gebracht. Het is derhalve niet noodzakelijk dat tijdens de overgang van de eerste P / 14 bedrijfstoestand (waarin de diameter ingesteld kan worden) naar de tweede bedrijfstoestand (de normale bedrijfstoestand van de voorafwikkel-inrichting) de uitstekende nokken 22a, 22b van elke eerste ring 21a, 21b uit aangrijping worden gebracht met de uitsparingen 32 van elke 5 spiraal schroef 20a, 20b.

Bij deze uitvoeringsvorm van de diameter-instelmiddelen wordt bij de omzetting van de eerste naar de tweede bedrijfstoestand en vice versa bewerkstelligd dat de naar binnen gerichte nokken 23a, 23b van elke eerste ring 21a respectievelijk 21b in en uit aangrijping komen met 10 de uitsparingen 34a, 34b van elke tweede ring 23a, 24b welke rotatievast op de centrale as 2 zijn aangebracht.

Het zal duidelijk zijn dat met deze constructie een zeer betrouwbare, eenvoudige, snelle doch bovenal nauwkeurige instelling van de diameter van het opwikkel1ichaam kan worden verkregen, waarbij niet 15 alleen een minimum aantal onderdelen worden toegepast, doch deze onderdelen ook een minimale inbouwruimte vereisen.

Op het moment dat de voorafwikkelinrichting van de tweede bedrijfstoestand naar de eerste bedrijfstoestand is gebracht voor het instellen van de diameter van het opwi kkel 1 i chaam 5, kan de 20 diameterinstelling via de aandrijving van de centrale as 2 eenvoudig door de regeling van de voorafwikkel inrichting worden uitgevoerd. De daadwerkelijke diameterinstel1ing kan tevens teruggekoppeld worden na de regeling door overeenkomstig de uitvinding in de wikkel arm en in althans een direct naast de wikkel arm 1 gelegen deel van het huis 3 sensoren 30, 25 31 op te nemen, welke sensoren bij het roteren van de wikkel arm 1 een signaal opwekken, welk signaal gebruikt kan worden als maat voor de ingestelde diameter. Met name kan dit signaal door de regeling van de voorafwikkelinrichting worden gebruikt als terugkoppelsignaal ten behoeve van de instelling van de juiste diameter.

30 Anderzijds kunnen de sensoren bestaan uit een hoekencoder aangebracht op de centrale as.

1 .'2D A 12 ' 15

Eventueel kunnen op de wikkel arm en het huis markeringen zijn aangebracht voor het visueel aflezen door de gebruiker van de ingestelde diameter of de lengte van de inslagdraad.

5

Claims (25)

1. Werkwijze voor het instellen van de diameter van het opwikkellichaam van een voorafwikkelinrichting voor het toevoeren van 5 garen aan een weefgetouw, welke inrichting mede omvat: een centrale, in een huis gelegen, roteerbare as; een om de centrale as gelegen opwikkellichaam voorzien van een draadinloop- en een draadafloopzijde en een in een vlak loodrecht op de centrale as instelbare diameter, 10. middelen voor het instellen van de diameter van het opwikkellichaam, alsmede een tenminste rotatievast op de centrale as geplaatste wikkelarm voor het tijdens bedrijf door rotatie van de centrale as in naast elkaar gelegen, al dan niet van elkaar gescheiden windingen om het 15 opwikkellichaam wikkelen van een, van een voorraadspoel afgenomen, garen, met het kenmerk, dat de diameter van het opwikkell ichaam door rotatie van de centrale as wordt ingesteld.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de diameterinstelmiddelen in een eerste bedrijfstoestand in aangrijping met 20 de centrale as worden gebracht.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de aangrijping met de centrale as door veerkracht wordt bewerkstelligd.

4. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste bedrijfstoestand door onderlinge verplaatsing van de 25 diameterinstelmiddelen en de centrale as wordt bewerkstelligd.

5. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de instelling van de diameter door de regel apparatuur van de voorafwikkelinrichting wordt uitgevoerd.

6. Voorafwikkelinrichting voor het toevoeren van garen aan een 30 weefgetouw omvattende: een centrale, in een huis gelegen, roteerbare as; 1020412 J « een om de centrale as gelegen opwikkel1ichaam voorzien van een draadinloop- en een draadafloopzijde en een in een vlak loodrecht op de centrale as instelbare diameter, middelen voor het instellen van de diameter van het 5 opwikkellichaam, alsmede een tenminste rotatievast op de centrale as geplaatste wikkelarm voor het tijdens bedrijf door rotatie van de centrale as in naast elkaar gelegen, al dan niet van elkaar gescheiden windingen om het opwikkel1ichaam wikkelen van een, van een voorraadspoel afgenomen, garen, 10 met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het door rotatie van de centrale as instellen van de diameter van het opwikkellichaam.

7. Voorafwikkel inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de middelen tenminste gedeeltelijke om de centrale as zijn aangebracht.

8. Voorafwikkel inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de middelen tenminste gedeeltelijk op de centrale as zijn aangebracht.

9. Voorafwikkel inrichting volgens één of meer van de conclusies 6-8, met het kenmerk, dat de diameterinstelmiddelen en de 20 centrale as onderling ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn.

10. Voorafwikkelinrichting volgens één of meer van de conclusies 6-9, met het kenmerk, dat het opwikkel!ichaam is samengesteld uit een aantal, om de centrale as opgestelde, windingsegmenten en een aantal tussen en relatief ten opzichte van de windingsegmenten beweegbaar 25 opgestelde transportsegmenten voor het in de asrichting vanaf de inloopzijde naar de afloopzijde verplaatsen van de garenwindingen en waarbij de middelen tenminste één eerste ring omvatten, voorzien van een binnenste en een buitenste rand, waarbij in een eerste bedrijfstoestand de binnenste rand samenwerkt met de centrale as en de buitenste rand 30 samenwerkt met een om de centrale as gelegen roteerbare schijf voorzien van een aantal spiraliserende groeven, waarbij elke groef aangrijpt met i (i >; 0 / ? één van de windingsegmenten en/of transportsegmenten.

11. Voorafwikkel inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de middelen tenminste één tweede ring omvatten, voorzien van een binnenste en een buitenste rand, waarbij de tweede ring rotatie-vast 5 op de centrale as is bevestigd en met zijn buitenste rand in de eerste bedrijfstoestand samenwerkt met de binnenste rand van de eerste ring.

12. Voorafwikkelinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de samenwerking tussen de binnenste rand van de eerste ring met de centrale as of met de buitenste rand van de tweede ring in een 10 tweede bedrijfstoestand verbreekbaar is.

13. Voorafwikkel inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de eerste ring aan zijn binnenste rand is voorzien van tenminste één uitstekende nok, welke in de eerste bedrijfstoestand in aangrijping is met een overeenkomende uitsparing aangebracht in de 15 buitenste rand van de tweede ring en waarbij de nok in de tweede bedrijfstoestand uit aangrijping met de betreffende uitsparing is.

14. Voorafwikkelinrichting volgens één of meer van de conclusies 6-13, met het kenmerk, dat de buitenste rand van de eerste ring is voorzien van tenminste één uitstekende nok, welke in de eerste 20 bedrijfstoestand in aangrijping is met een groef aangebracht in de om de centrale as gelegen roteerbare schijf.

15. Voorafwikkelinrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat althans de uitstekende nokken aangebracht op de binnenste rand van de eerste ring van een verend materiaal is vervaardigd.

16. Voorafwikkelinrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat althans de uitstekende nokken aangebracht op de buitenste rand van de eerste ring van een verend materiaal is vervaardigd.

17. Voorafwikkelinrichting volgens één of meer van de conclusies 6-16, met het kenmerk, dat de eerste ring in zijn geheel van 30 een verend materiaal is vervaardigd.

18. Voorafwikkelinrichting volgens één of meer van de Ü £L U A / ^ * conclusies 9-17, met het kenmerk, dat de inrichting een eerste samenstel en een tweede samenstel omvat, elk samenstel bestaande uit een eerste ring, een tweede ring en een roteerbare schijf, waarbij het eerste samenstel dient voor het instellen van de diameter van de winding-5 segmenten en het tweede samenstel dient voor het instellen van de diameter van de transportsegmenten.

19. Voorafwikkel inrichting volgens één of meer van de conclusies 9-18, met het kenmerk, dat de diameter van zowel de windingsegmenten als de transportsegmenten gezamenlijk instelbaar zijn.

20. Voorafwikkel inrichting volgens één of meer van de conclusies 6-19, met het kenmerk, dat de middelen met behulp van in het huis opgenomen klemelementen van de tweede bedrijfstoestand naar de eerste bedrijfstoestand en terug brengbaar is.

21. Voorafwikkel inrichting volgens één of meer van de 15 conclusies 6-20, met het kenmerk, dat de regel apparatuur van de voorafwikkel inrichting de instelmiddelen bekrachtigen.

22. Voorafwikkel inrichting volgens één of meer van de conclusies 6-21, met het kenmerk, dat voor het verschaffen van een signaal overeenkomend met de ingestelde diameter van het opwikkel lichaam 20 de inrichting is voorzien van daartoe geschikte middelen.

23. Voorafwikkelinrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de middelen zijn opgebouwd uit op de wikkel arm en een direct langs de wikkel arm grenzend deel van het huis aangebrachte en met elkaar samenwerkende sensoren.

24. Voorafwikkel inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de middelen een op de centrale as aangebrachte hoekencoder omvatten.

25. Voorafwikkelinrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de middelen visuele markeringen aangebracht op de wikkel arm 30 en het huis omvatten voor het aflezen c.q. instellen van de diameter.