NL1020175C2 - Indrijfinrichting voor aardelektrodedraad en werkwijze voor het indrijven van aardelektrodedraad. - Google Patents

Description

Indrijfinrichting voor aardelektrodedraad en werkwijze voor het indrijven van aardelektrodedraad.

De uitvinding betreft een inrichting in overeenstemming met de aanhef van conclusie 1. Een dergelijke in-5 richting is bekend. Het nadeel van de bekende inrichting is dat de pershuls is vastgelast aan de indrijfstaf, waardoor er een starre verbinding is tussen de indrijfstaf en de aardelektrodedraad.

Bij het in de grond slaan van de indrijfstaf met 10 bijvoorbeeld een luchthamer treedt er in de indrijfstaf een grote versnelling op die direct wordt overgedragen op de pershuls. Door de grote versnelling tijdens het inslaan van de indrijfstaf komt er hierdoor een grote kracht op de aardelektrodedraad die daardoor kan breken 15 of uit kan rekken waardoor de doorsnede van de draad kleiner wordt en de elektrische weerstand groter wordt. Een ander nadeel van het vastlassen van de pershuls is dat door het lassen de indrijfstaf krom trekt.

Teneinde dit nadeel te vermijden is de indrijfin-20 richting uitgerust overeenkomstig het kenmerk van conclusie 1. Doordat de aardelektrodedraad nu geklemd is tegen de indrijfstaf kan deze bij grote krachten verschuiven langs de indrijfstaf waardoor het gevaar van draadbreuk of vergroten van de weerstand sterk verminderd is. Andere 25 voordelen zijn dat de totale doorsnede van de pershuls die de indrijfstaf en de aardelektrodedraad omvat kleiner is dan de doorsnede van de indrijfstaf met de aangelaste pershuls, waardoor de weerstand bij het indrijven in de grond kleiner is en de weerstand krachten op minder ex-30 centrisch liggen en de indrijfstaf makkelijker recht de grond in gaat en ook dat de indrijfstaf niet krom trekt door lassen.

,·> o ·;· i-j 2

In overeenstemming met de verbeterde uitvoering is de indrijfinrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 2. Hierdoor wordt een pershuls verkregen die nauwkeurig de indrijfstaf en de aardelektrodedraad omsluit en deze 5 door vervorming met de benodigde klemkracht tegen elkaar aan kan brengen.

Overeenkomstig een verder verbeterde uitvoering is de indrijfinrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 3. Hierdoor wordt in de praktijk een voldoende sterke 10 verbinding verkregen waarbij de pershuls voldoende klemkracht kan uitoefenen en tevens in het werk door drukmiddelen zoals een perstang vervormd kan worden.

Overeenkomstig een verdere verbetering is de indrij f inrichting uitgevoerd overeenkomstig conclusie 4.

15 Door de koppelbus aan de onderzijde conisch uit te voeren komt de aardelektrodedraad bij het eventueel naar boven verschuiven van de pershuls tijdens het indrijven niet tegen een scherpe overgang aan de onderzijde van de koppelbus maar wordt langs de conus van de koppelbus geleid, 20 waardoor afklemmen of breken van de aardelektrodedraad voorkomen wordt.

De uitvinding betreft eveneens een werkwijze overeenkomstig de aanhef van conclusie 5. Bij de bekende werkwijze is de pershuls vast verbonden aan de indrijf-25 staf, waardoor dit deel van de indrijfstaf een speciaal gevormd onderdeel is, dat uitsluitend geschikt is als indrij fstafdeel voor het bevestigen van aardelektrodedraad. Dit maakt het onderdeel onnodig duur.

Om de werkwijze aan te passen aan de plaatselijke 30 situatie wordt de werkwijze uitgevoerd overeenkomstig conclusie 5. Hierbij wordt voorafgaande aan het indrijven van de aardelektrodedraad in de grond de pershuls met de aardelektrodedraad vastgeklemd om de indrijfstaf. Voor 3 deze indrijfstaf kan het standaard onderdeel gebruikt worden en het is dus niet meer nodig om een speciaal gevormd onderdeel te gebruiken. Bovendien kan tijdens gebruik het aantal pershulzen aangepast worden aan de te 5 verwachten omstandigheden, waarbij als de aardelektrode niet diep in de grond gebracht hoeft te worden en de grond zacht is één pershuls voldoende klemkracht geeft.

In dergelijke omstandigheden is de versnelling van de in-drijfstaf tijdens het indrijven groter, zodat de kracht 10 op de aardelektrodedraad ontoelaatbaar groot kan worden. Door één pershuls te gebruiken is de klemkracht minder en zal de aardelektrodedraad tijdens het inbrengen langs de indrijfstaf verschuiven waardoor breuk of doorsnede vermindering van de aardelektrodedraad wordt voorkomen. Als 15 de aardelektrode draad over grote diepte de grond in moet of als de grond zwaar is wordt er extra klemkracht aangebracht door bijvoorbeeld drie pershulzen te gebruiken.

De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld met behulp van een tekening. 20 In de tekening toont

Figuur 1 een indrijfinrichting met een door een indrijf-staf in de grond te brengen aardelektrodedraad,

Figuur 2 de doorsnede II-II van figuur 1, waarbij figuur 2a de pershuls voor vervorming toont, en figuur 2b de 25 pershuls na vervorming toont en Figuur 3 detail A van figuur 1.

In de figuren 1, 2 en 3 is een indrijfinrichting voor een aardelektrodedraad 4 getoond. Met behulp van de indrijfinrichting wordt een indrijfstaf 2 met een pneuma-30 tische hamer 1 in de grond gedreven. In plaats van een pneumatische hamer kan ook een hydraulische of een elektrische hamer gebruikt worden. De indrijfstaf 2 is opgebouwd uit de indrijfstafdelen 2a, 2b, 2c etc. die met een koppelbus 3 aan elkaar gekoppeld zijn.

4

Het indrijfstafdeel 2a wordt met een conus 7 van de koppelbus 3a op de grond geplaatst en op een boveneinde 8 van het indrijfstafdeel 2a, dat een lengte van bijvoorbeeld 1,0 tot 1,5 m heeft wordt de pneumatische hamer 1 5 geplaatst en het indrijfstafdeel 2a wordt vrijwel volledig in de grond gedreven. Vervolgens wordt het volgende indrijfstafdeel 2b met de koppelbus 3b op het uiteinde 8 geplaatst en wordt de pneumatische hamer 1 op het uiteinde 8 van het indrijfstafdeel 2b geplaatst en wordt dit in 10 de grond gedreven. Deze werkwijze wordt steeds herhaald met volgende indrijfstafdelen tot de aardelektrodedraad 4 voldoende diep in de grond gebracht is.

Aan de indrijfstaf 2a is voordat deze in de grond gedreven wordt de aardelektrodedraad 4 bevestigd. Tijdens 15 het in de grond drijven met de pneumatische hamer 1 worden op de indrijfstaf 2 zware klappen gegeven om te bereiken dat de indrijfstaf 2 in de grond dringt. Door deze zware klappen en door de weerstand die ontstaat als de aardelektrodedraad 4 in de grond getrokken wordt is er 20 het gevaar dat de aardelektrodedraad 4 breekt en niet verder de grond in getrokken wordt of dat de aardelektrodedraad 4 uitrekt waardoor de doorsnede kleiner wordt en de elektrische weerstand ontoelaatbaar toeneemt. Er is gebleken dat dit risico sterk vermindert als de aardelek-25 trodedraad 4 niet star bevestigd wordt aan de indrijfstaf 2a maar als deze de mogelijkheid heeft langs de indrijf-staf 2a te schuiven. Daartoe wordt de aardelektrodedraad 4 met een pershuls 5 geklemd tegen de onderste indrijf-staf 2a. Alvorens de onderste indrijfstaf 2a in de grond 30 geslagen wordt, worden er één of meer pershulzen 5 op de indrijfstaf 2a geschoven en wordt ook de aardelektrodedraad 4 door de opening van de volgende pershulzen 5 gestoken. Het aantal pershulzen 5 dat wordt gebruikt hangt ‘ , i kt ‘ t' /... J j 5 af van de verwachte diepte en/of de weerstand van de grond.

Nadat de pershulzen 5 op de in figuur 2a getoonde wijze om de indrijfstaf 2 en de aardelektrodedraad 4 ge-5 schoven zijn worden met een perstang 9 groeven 6 in de pershulzen 5 gedrukt. Bij het indrukken van een groef 6 worden de aardelektrodedraad 4, de indrijfstaf 2 en de pershuls 5 elastisch en ook plastisch vervormd waarbij na het loslaten van de tang 9 de plastische vervorming van 10 de pershuls 5 en eventueel van de aardelektrodedraad 4 blijven en de aardelektrodedraad 4 elastisch tegen de indrijfstaf 2 gedrukt blijft, (zie hiervoor figuur 2b). Eventueel heeft de perstang 9 een speciale vorm waardoor elastisch uitbuigen van delen van de pershuls 5 voorkomen 15 of beperkt wordt. Door de elastische klemming met de pershuls 5 ontstaat een wrijvingsweerstand die voorkomt dat de aardelektrodedraad 4 uit de pershuls 5 getrokken wordt. Door de elastische klemming kan als er met de pneumatische hamer 1 enige klappen gegeven worden de 20 pershuls 5 langs de indrijfstaf 2a schuiven. Tijdens dit schuiven zal er een begrensde kracht op de pershuls 5 en de aardelektrodedraad 4 uitgeoefend worden, waarmee de aardelektrodedraad 4 in de grond getrokken wordt. Overbelasting van de aardelektrodedraad 4 wordt door het ver-25 schuiven van de pershuls 5 voorkomen waardoor de aardelektrodedraad 4 niet van de indrijfstaf 2a los zal breken of uit zal rekken en het in de grond inbrengen met minder problemen kan plaats vinden.

Hierboven is aangenomen dat de pershuls 5 aan het 30 onderste indrijfstafdeel 2a bevestigd is. Er kunnen zich ook omstandigheden voordoen dat er één of meer indrijf-stafdelen als voorloper gebruikt worden voordat de pershuls 5 op een indrijfstafdeel 2 wordt geschoven. Hierdoor wordt scheef uitwijken door excentrische belasting tij- 6 dens inbrengen tengevolge van de weerstand van de pershuls 5 en de aardelektrodedraad 4 voorkomen.

Tijdens het inbrengen in de grond van de indrijfstaf 2 en de aardelektrodedraad 4 kan door meten worden vast-5 gesteld of de aardelektrodedraad 4 diep genoeg in de grond gebracht is. Als dit het geval is wordt het in de grond drijven van de aardelektrodedraad 4 beëindigd, in het andere geval wordt een volgend indrijfstafdeel 2 op het conische uiteinde 8 geplaatst en met de pneumatische 10 hamer 1 in de grond gedreven en wordt de aardelektrodedraad 4 door de indrijfstaf 2 verder in de grond getrokken .

Bij voorkeur is de indrijfstaf 2 gemaakt van massief staal van voldoende stevigheid zodat het bestand is tegen 15 de klappen met de pneumatische hamer 1. In de getoonde uitvoering heeft het materiaal een ronde doorsnede, diameter 14 mm, een vierkante of zeskantige doorsnede is ook mogelijk, evenals andere afmetingen. In plaats van massief staal kan eventueel ook gekozen worden voor stalen 20 pijp- De koppelbus 3 is in de getoonde uitvoering gemaakt van staal, diameter 19 mm. Bij voorkeur is elke koppelbus 3 geperst op het onderste uiteinde van het indrijfstafdeel 2.

De pershuls 5 is gemaakt van staal, bijvoorbeeld van 25 pijpmateriaal met een wanddikte van 1,5 mm en heeft in de getoonde uitvoering een lengte van 100 mm. De inwendige doorsnede van de pershuls 5 is zodanig dat deze de aardelektrodedraad 4 en de indrijfstaf 2 bij voorkeur nauwkeurig omsluit. De grootste inwendige maat van de pers-30 huls 5 is daarbij gelijk aan de som van de kleinste uitwendige maten van de indrijfstaf 2 en de aardelektrodedraad 4. Bij voorkeur volgt de inwendige doorsnede de vorm van de tegen elkaar liggende indrijfstaf 2 en de 7 aardelektrodedraad 4 over de van elkaar af gekeerde oppervlakken en eventueel ook deels over de naar elkaar gerichte oppervlakken waarbij de aardelektrodedraad 4 over een groter deel van zijn omtrek omvat wordt door de on-5 vervormde pershuls 5.

Het materiaal van de aardelektrodedraad 4 kan massief of samengesteld elektrolytisch koper zijn, dat zacht, half hard of hard kan zijn met een doorsnede van 5,6 mm zoals getoond of bijvoorbeeld ook 8 mm.

10

Claims (6)

1. Inrichting voor het met aandrijfmiddelen (1) in de grond drijven van aardelektrodedraad (4) omvattende een indrijfstaf (2) van bij voorkeur massief stafmate- 5 riaal en een pershuls (5) voor het aan de indrijfstaf koppelen van de aardelektrode draad met het kenmerk dat de pershuls (5) een metalen bus omvat die om de indrijfstaf (2) en de aardelektrodedraad (4) is bevestigd en die plaatselijk vervormd is voor het klemmen 10 van de aardelektrodedraad tegen de indrijfstaf.

2. Inrichting in overeenstemming met conclusie 1 waarbij de doorsnede van de pershuls (5) zodanig is dat in onvervormde toestand de grootste inwendige maat gelijk is aan de som van de kleinste uitwendige maten van de 15 indrijfstaf (2) en de aardelektrodedraad (4).

3. Inrichting in overeenstemming met conclusie 1 of 2 waarbij de pershuls (5) een maximum wanddikte heeft van 2,0 mm.

4. Inrichting in overeenstemming met één der voorgaande 20 conclusies waarbij de indrijfstaf (2) is opgebouwd uit stafdelen (2a/ 2b, 2c etc.) die met een koppelbus (3) gekoppeld zijn waarbij de koppelbus een grotere diameter heeft dan de stafdelen en aan één zijde conisch is afgeschuind.

5. Werkwijze voor het koppelen van een aardelektrode draad (4) met een indrijfstaf (2) waarbij een pershuls (5) plaatselijk wordt vervormd voor het koppelen van de aardelektrodedraad (4) en de indrijfstaf (2) met het kenmerk dat, alvorens ze te vervormen één of meer 30 pershulzen (5) om de indrijfstaf (2) en de aardelektrodedraad (4) worden geschoven.

; ? 6.