NL1019872C2 - Inrichting voor het conditioneren van lucht in een teeltruimte alsmede een werkwijze daarvoor. - Google Patents

Description

ί _

Korte aanduiding: Inrichting voor het conditioneren van lucht in een teel truimte alsmede een werkwijze daarvoor.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 inrichting en een werkwijze voor het conditioneren van lucht in een teeltruimte, in het bijzonder een ruimte voor het telen van paddestoelen, welke ruimte een of meer stellingen, waarop de te telen producten aanwezig zijn, en middelen voor het aan de ruimte toevoeren van lucht omvat.

10 Uit de Nederlandse octrooiaanvrage 6900264 is een werkwijze voor het kweken van champignons bekend. Als probleemstelling is genoemd dat het toepassen van de kweek in bakken of in etagebedden er toe zou leiden dat het besproeien en tegengaan van besmettingen maar vooral ook het ventileren en het plukken moeilijk zouden zijn te verrichten. Om dit 15 probleem op te lossen is voorzien in een transportmechanisme boven de kweek, waarbij de kweek wordt verwarmd door een combinatie van een in de bodem van de kweekruimte aangebrachte vloerverwarming en een verwarming en verversing van de lucht in de ruimte boven de kweek. Als bijzonder transportmechanisme wordt een in de lengterichting verrijdbaar plateau 20 genoemd, waarop een of meer personen kunnen plaatsnemen en dat in het bijzonder als plukplateau voor de champignons dienst doet. Het verrijdbare plateau is van een aantal blaasopeningen voorzien die op het kweekoppervlak zijn gericht en zodoende de C02 in circulatie brengen waarna deze door middel van de normale ventilatie van de ruimte kan 25 worden afgevoerd. Geen gegevens zijn vermeld met betrekking tot het realiseren van een efficiënte conditionering van de luchtlaag net boven de te telen producten. Bovendien is het in circulatie brengen van C02 slechts mogelijk wanneer het verrijdbare plateau wordt toegepast, hetgeen in de praktijk slechts enkele uren van de dag geschiedt, en daarnaast 30 alleen een zeer lokale, te weten daar waar het verrijdbare plateau zich bevindt, circulatie tot stand brengt.

1019872 2

De in de aanhef genoemde inrichting is verder bekend uit het Amerikaans octrooi schrift 4.267.664. Volgens de daaruit bekende inrichting wordt de vloer van de ruimte, waarin de paddestoelen op stellingen worden geteelt, voorzien van een aantal, evenwijdig met de 5 stellingen lopende luchtsluizen. Deze luchtsluizen zijn aan de bovenzijde voorzien van een rooster, welk rooster een dwarsdoorsnede bezit die van het ene uiteinde naar het andere uiteinde afneemt om aldus een constante luchttoevoer aan de onderzijde van het teeltbed te realiseren. Daarnaast is de ruimte voorzien van een luchttoevoerorgaan dat volgens willekeurige 10 wijze via een ventilator lucht aan de ruimte toevoert. Een nadeel van een dergelijke inrichting is dat de zich in de dekaarde bevindende schimmels worden voorzien van een ongecontroleerde luchtverversing. Dit kan eventueel leiden tot de ontwikkeling van concurrerende schimmels waardoor de opbrengst van bijvoorbeeld champignons per vierkante meter teeltbed 15 nadelig wordt beïnvloed. Een ander nadeel is dat de omgevings omstandigheden over het gehele teeltbed niet constant zijn zodat de kans bestaat dat champignons van willekeurige afmetingen worden geoogst hetgeen in de praktijk ongewenst is.

De champignon is in feite het vruchtlichaam van een 20 schimmel en maakt bij zijn groei gebruik van dood organisch materiaal. Bovendien heeft de champignon veel vocht nodig. Voor het telen van champignons maken telers gebruik van bijvoorbeeld gecomposteerde strorijke paardenmest, eventueel aangevuld met bijvoorbeeld kuikenmest, als voedingsbodem voor de champignon. In een dergelijke voedingsbodem zitten 25 de benodigde organische afvalstoffen, in het bijzonder cellulose en lignine. Voor de bereiding van compost is in principe een viertal grondstoffen vereist, namelijk stro, paardenmest, drijfmest en gips. Het stro, waar ook de paardenmest voor een groot deel uit bestaat, zorgt voor de voeding. Het gips zorgt voor de juiste structuur en zuurgraad van de 30 compost. Alle grondstoffen worden volgens een bepaalde receptuur gemengd en aansluitend in speciale tunnels gefermenteerd. Door het 1019872 3 fermentatieproces ontstaan er in de compost specifieke voedingsstoffen waarop een champignon kan groeien. Voor het telen van champignons wordt in het algemeen gebruikgemaakt van een langwerpige afgesloten ruimte waarin zich stellingen bevinden, welke stellingen gebruikelijk vier of 5 acht lagen, ook wel bedden genaamd, omvatten. In de bedden wordt de compost aangebracht, aangevuld met een laag dekaarde, welke dekaarde ervoor moet zorgen dat de compost voldoende vochtig blijft. Nadat de bedden aldus zijn gevuld, is het voor de teler zaak om ervoor te zorgen dat in de cel het juiste klimaat wordt gecreëerd waarin de champignons 10 kunnen groeien. Het is aldus van belang in de afgesloten ruimte een zodanige luchtconditie voor de champignons te realiseren dat de opbrengst per vierkante meter teeltbed zo hoog mogelijk is, waarbij tevens de kans op schadelijke infecties tot een minimum is beperkt.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen 15 van een inrichting en een werkwijze voor het conditioneren van lucht in een teeltruimte, waarbij het toevoeren van lucht zodanig moet plaatsvinden dat optimale groei omstandigheden voor de te telen producten worden gerealiseerd.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het 20 verschaffen van een inrichting en een werkwijze voor het conditioneren van lucht in een teeltruimte waarbij de kans op ongewenste infecties van de te telen producten wordt geminimaliseerd.

De inrichting zoals vermeld in de aanhef wordt gekenmerkt doordat de middelen voor het toevoeren van lucht zich bevinden boven de 25 stelling en zich nagenoeg over de volledige lengte van de stelling uitstrekken, welke middelen zijn voorzien van op afstand van elkaar gelegen luchtuitstroomopeningen.

Aldus is verrassenderwijs gevonden dat de luchtstroom boven de stellingen van groot belang is voor de opbrengst aan product. De op 30 afstand van elkaar gelegen luchtuitstroomopeningen volgens de onderhavige uitvinding hebben in de praktijk laten zien dat de luchtlaag net boven de 1 01$?8?2 4 stellingen continu wordt ververst en/of gecirculeerd waardoor optimale omstandigheden voor de te telen producten continu worden gecreëerd.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de onderhavige inrichting is het met name gewenst dat de middelen voor de toevoer van 5 lucht nagenoeg rondom de stelling zijn gepositioneerd.

Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft met name tot gevolg dat er luchttechnisch gezien een zogenaamde carrousel vorming in de teeltruimte ontstaat, welke carrousel vorming zich ook wel laat omschrijven als een draaikolk. Aldus wordt een zeer efficiënte 10 conditionering van de luchtlaag net boven de te telen producten gerealiseerd, hetgeen een belangrijke doelstelling van de onderhavige uitvinding is.

Het is daarentegen ook mogelijk de middelen voor het toevoeren van lucht te voorzien van middelen voor het verwarmen, koelen 15 en bevochtigen van de toe te voeren lucht.

Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft tot gevolg dat in de luchtlaag boven de stellingen niet alleen een continue verversing of recirculatie van lucht plaatsvindt maar dat ook de temperatuur en de luchtvochtigheid, indien gewenst, kunnen worden aangepast. Aangezien 20 bijvoorbeeld het telen van champignons in een vochtige ruimte dient plaats te vinden, is het volgens een dergelijke uitvoeringsvorm aldus mogelijk optimale temperatuur- en bevochtigheidsomstandigheden voor de te telen producten tot stand te brengen, hetgeen een gunstige invloed heeft op de opbrengst aan producten per vierkante meter teeltbed.

25 Voor een optimale luchtcirculatie, zoals hiervoor beschreven in het licht van de gewenste carrousel vorming, is het met name gewenst dat de middelen voor de toevoer van lucht, die zich tussen twee naast elkaar gelegen stellingen bevinden, gemeenschappelijk zijn uitgevoerd. Aldus is het mogelijk om op de stellingen de gewenste 30 draaikolk te realiseren.

Voor een optimale luchttoevoer naar de stellingen, waarop 1019872 5 de te telen producten zich bevinden, is het gewenst dat de 1uchtstroomopeningen zodanig zijn uitgevoerd dat de luchtuitblaashoek tussen 10-55 0 ligt. Een dergelijke uitblaashoek kan worden verkregen door de uitstroomopeningen zodanig geometrisch uit te voeren dat de 5 uitstromende lucht in een bepaalde richting naar en/of van de stellingen wordt geleid, waarbij de diameter van de 1 uchtuitstroomopeningen in het bijzonder tussen 2 en 80 mm ligt, bij voorkeur tussen 5-60 mm ligt.

De door de onderhavige aanvrager uitgevoerde experimenten hebben aangetoond dat de stroomsnelheid van lucht uit de 1 uchtuitstroom-10 openingen bij voorkeur 3-35 m/s bedraagt, op basis van een luchtdebiet tussen 10-12 m3/m2 teeltoppervlak.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze zoals vermeld in de aanhef, welke werkwijze wordt gekenmerkt doordat de middelen voor het toevoeren van lucht zijn voorzien van op 15 afstand van elkaar gelegen uitstroomopeningen en zodanig boven de stelling zijn gepositioneerd dat de uitgeblazen lucht boven de stelling een circulerende beweging maakt.

De onderhavige uitvinding zal hierna aan de hand van een tweetal figuren worden besproken, welke figuren echter de onderhavige 20 uitvinding illustreren maar niet beperken.

Figuur 1 geeft schematisch een bovenaanzicht weer van een teel truimte waarin zich twee stellingen bevinden.

Figuur 2 geeft schematisch een bovenaanzicht van een teel truimte weer waarin zich vier naast elkaar gelegen stellingen 25 bevinden.

In Figuur 1 is teeltruimte 1 voorzien van een tweetal stellingen 2, 20 waarop zich de te telen producten bevinden. Via leiding 3 wordt aan de teeltruimte 1 lucht toegevoerd, welke lucht via een uit leiding 8, 4, 5, 6 en 7 bestaand netwerk rond stellingen 2 en 20 wordt 30 geleid. Omdat dit netwerk van luchtlei dingen is voorzien van op afstand van elkaar gelegen uitstroomopeningen (niet weergegeven) zal aan de ? 0 1 y ύ 7 2 6 bovenzijde van stellingen 2, 20 een zodanige luchtciruclatie optreden dat een draai kolk-effect ontstaat hetgeen optimale luchtcondities tot gevolg heeft. Indien gewenst kan zich stroomopwaarts in leiding 3 een orgaan voor het conditioneren van de aan teel trui mte 1 toe te voeren lucht 5 bevinden, bijvoorbeeld een verwarmingsorgaan en/of een bevochtigingsorgaan (beide niet weergegeven). In een bepaalde uitvoeringsvorm is het bovendien mogelijk een extra leiding (niet weergegeven) aan te brengen die zich bevindt tussen de beide stellingen 2, 20, om aldus een enigszins gescheiden carrousel vorming boven zowel 10 stelling 2 als stelling 20 te bewerkstelligen

In Figuur 2 is schematisch een bovenaanzicht van de teeltruimte 9 weergegeven waarin zich vier naast elkaar gelegen stellingen 11, 12, 21, 22 bevinden. Via leiding 10 wordt een luchtstroom in teeltruimte 9 gebracht, welke luchtstroom zich bij het binnentreden in 15 teeltruimte 9 opsplitst in een luchtstroom via leiding 13 en een luchtstroom via leiding 18. De luchtstroom aanwezig in leiding 13 wordt vervolgens in teeltruimte 9 rondgeleid via leidingen 14, 15 en 19. Volgens soortgelijke wijze wordt de luchtstroom van leiding 18 in teeltruimte 9 rondgeleid via leidingen 17, 16 en 19. Vanuit efficiency-20 oogpunt verdient het de voorkeur leiding 19 gemeenschappelijk uit te voeren. Ten gevolge van de in leidingen 13, 14, 15, 16, 17, 18 en 19 aanwezige luchtuitstroomopeningen en de bijzondere constructie van dergelijke uitstroomopeningen zal zowel boven stellingen 11, 21 als stellingen 12, 22 een zogenaamde carrousel vorming van de lucht in 25 teeltruimte 9 ontstaan hetgeen tot optimale condities voor de te telen producten zal leiden. In een bepaalde uitvoeringsvorm is het daarnaast mogelijk een extra leiding (niet weergegeven) aan te brengen tussen de stellingen 11, 21 en stellingen 12, 22 om aldus boven elke stelling 11, 12, 21, 22 een enigszins gescheiden carrousel vorming te bewerkstelligen. 30 Het moet duidelijk zijn dat de hiervoor besproken figuren slechts een schematische weergave van de onderhavige inrichting zijn. De - O 1 : ·) -D o 'i Ü j ; ¢) 7 onderhavige uitvinding is aldus niet beperkt tot het aantal in de teeltruimte aanwezige stellingen, noch tot bijzondere afmetingen daarvan. Bovendien is de onderhavige uitvinding tevens toepasbaar in tuinbouwkassen en droogkamers. Het moet ook duidelijk zijn dat de 5 onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de teelt van paddestoelen maar dat ook andere producten geschikt volgens de onderhavige uitvinding kunnen worden gekweekt. Als geschikt leidingwerk kan bijvoorbeeld een zogenaamde luchtverdeelslang worden toegepast, waarbij de lucht aan de teeltruimte bijvoorbeeld afkomstig kan zijn van een zogenaamde 10 luchtbehandelingskast waarin, indien gewenst, een aanpassing van temperatuur en vocht van de toe te voeren lucht kan plaatsvinden.

1019872

Claims (10)

1. Inrichting voor het conditioneren van lucht in een teeltruimte, in het bijzonder een ruimte voor het telen van paddestoelen, 5 welke ruimte een of meer stellingen, waarop de te telen producten aanwezig zijn, en middelen voor het aan de ruimte toevoeren van lucht omvat, met het kenmerk, dat de middelen voor het toevoeren van lucht zich bevinden boven de stelling en zich nagenoeg over de volledige lengte van de stelling uitstrekken, welke middelen zijn voorzien van op afstand van 10 elkaar gelegen luchtuitstroomopeningen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het toevoeren van lucht nagenoeg rondom de stelling zijn gepositioneerd.

3. Inrichting volgens een of meer van de voorafgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat de middelen voor het toevoeren van lucht zijn voorzien van middelen voor het verwarmen, koelen en bevochtigen van de toe te voeren lucht.

4. Inrichting volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen voor het toevoeren van 20 lucht, die zich bevinden tussen twee naast elkaar gelegen stellingen, gemeenschappelijk zijn uitgevoerd.

4 Conclusies.

5. Inrichting volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de luchtuitstroomopeningen zodanig zijn uitgevoerd dat de luchtuitblaashoek tussen 10-55 ° ligt.

6. Inrichting volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de luchtstroomopeningen zodanig zijn uitgevoerd dat de uitgestroomde lucht in de richting van de stelling wordt geleid.

7. Inrichting volgens een of meer van de voorafgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat de uitgestroomde lucht van de stelling af wordt geleid. 101 187 2

8. Inrichting volgens een of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de diameter van de luchtuitstroomopeningen tussen 2-80 mm ligt.

9. Inrichting volgens een of meer van de voorafgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de stroomsnelheid van lucht uit de luchtuitstroomopeningen 3-35 m/s bedraagt, op basis van een luchtdebiet tussen 10-12 m3/m2 teeltoppervlak.

10. Werkwijze voor het het conditioneren van lucht in een teeltruimte, in het bijzonder een ruimte voor het telen van paddestoelen, 10 welke ruimte een of meer stellingen, waarop de te telen producten aanwezig zijn, en middelen voor het aan de ruimte toevoeren van lucht omvat, met het kenmerk, dat de middelen voor het toevoeren van lucht zijn voorzien van op afstand van elkaar gelegen uitstroomopeningen en zodanig boven de stelling zijn gepositioneerd dat de uitgeblazen lucht boven de 15 stelling een circulerende beweging maakt. 'J1 - ; i 2