NL1019389C2 - Tunnel met brandschermen en werkwijze voor het compartimenteren van een tunnel. - Google Patents

Tunnel met brandschermen en werkwijze voor het compartimenteren van een tunnel. Download PDF

Info

Publication number
NL1019389C2
NL1019389C2 NL1019389A NL1019389A NL1019389C2 NL 1019389 C2 NL1019389 C2 NL 1019389C2 NL 1019389 A NL1019389 A NL 1019389A NL 1019389 A NL1019389 A NL 1019389A NL 1019389 C2 NL1019389 C2 NL 1019389C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tunnel
strips
screen
fire
screens
Prior art date
Application number
NL1019389A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrikus Kramer
Original Assignee
Trelleborg Bakker B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Trelleborg Bakker B V filed Critical Trelleborg Bakker B V
Priority to NL1019389A priority Critical patent/NL1019389C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1019389C2 publication Critical patent/NL1019389C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62CFIRE-FIGHTING
    • A62C3/00Fire prevention, containment or extinguishing specially adapted for particular objects or places
    • A62C3/02Fire prevention, containment or extinguishing specially adapted for particular objects or places for area conflagrations, e.g. forest fires, subterranean fires
    • A62C3/0221Fire prevention, containment or extinguishing specially adapted for particular objects or places for area conflagrations, e.g. forest fires, subterranean fires for tunnels
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62CFIRE-FIGHTING
    • A62C3/00Fire prevention, containment or extinguishing specially adapted for particular objects or places
    • A62C3/02Fire prevention, containment or extinguishing specially adapted for particular objects or places for area conflagrations, e.g. forest fires, subterranean fires
    • A62C3/0257Fire curtains, blankets, walls, fences

Description

Titel: Tunnel met brandschermen en werkwijze voor het compartimenteren van een tunnel.
De uitvinding heeft betrekking op een tunnel. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een tunnel voorzien van scheidingsmiddelen voor het in segmenten onderverdelen daarvan.
Tunnels worden veelal gebruikt voor het door bijvoorbeeld een 5 berg, onder de grond of onder water doorvoeren van verkeer, in het bijzonder treinen, auto's en dergelijke. Dergelijke tunnels kunnen lang zijn, waardoor het gevaar bestaat dat bijvoorbeeld bij brand in een middendeel van de tunnel gebruikers van de tunnel niet tijdig de tunneleinden zullen kunnen bereiken en daardoor om het leven zullen komen door verstikking 10 en/of verbranding of in elk geval zware lichamelijke en geestelijke verwondingen zullen oplopen.
De uitvinding beoogt een tunnel waarbij verspreiding van bijvoorbeeld vuur en rook effectief kan worden vertraagd, zodat ten minste een groot deel van de gebruikers voldoende tijd kan worden geboden voor 15 ontsnappen.
De uitvinding beoogt verder een tunnel te verschaffen waarbij een in de tunnel optredende brand relatief snel kan worden geïsoleerd en beheerst.
De uitvinding beoogt bovendien een tunnel te verschaffen waarbij 20 het naar bijvoorbeeld een brandhaard toe rijden met hulpvoertuigen en/of het daarvandaan rijden of lopen door slachtoffers mogelijk blijft.
Deze en andere doelen worden volgens de uitvinding bereikt met een tunnel gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
In deze beschrijving zal steeds worden uitgegaan van een brand als 25 calamiteit in een tunnel. Het zal evenwel duidelijk zijn dat ook andere calamiteiten zich kunnen voordoen, zoals bijvoorbeeld ontsnapping van gassen of vloeistoffen uit een voertuig.
1n19389 2
Bij een tunnel volgens de uitvinding kunnen schermen worden neergelaten, ten minste aan weerszijden van de brand, in lengterichting van de tunnel gezien. Daardoor wordt een segmentering van de tunnel verkregen en wordt de brand in een of meerdere segmenten geïsoleerd van 5 de verdere tunnel. Snelle verspreiding van de brand door de verdere tunnel wordt daardoor effectief tegengegaan, terwijl verspreiding van rook buiten genoemd segment kan worden verhinderd, ten minste gedurende relatief lange tijd. Gebleken is dat de meeste slachtoffers bij tunnelbranden vallen als gevolg van verstikking en desoriëntatie. Met name wanneer zich in de 10 tunnel dichte rook verspreidt. Bij een tunnel volgens de uitvinding kan dit op bijzonder effectieve en eenvoudige wijze worden verhinderd, waardoor grote aantallen levens gered zullen kunnen worden.
Bij een tunnel volgens onderhavige uitvinding kan verder het voordeel worden bereikt dat de brand wordt geïsoleerd van de rest van de 15 tunnel, waarbij zuurstoftoevoer naar de brand althans grotendeels wordt belemmerd. Daarmee wordt bereikt dat de brand relatief snel zal doven, althans tot beheersbare proporties zal worden teruggebracht als gevolg van gebrek aan zuurstof. De brand wordt althans gedeeltelijk gedoofd, waardoor de toename van hitte in de tunnel verder wordt geremd. Ook hierdoor zal 20 verspreiding van de brand en rook beter worden beheerst.
Bij een tunnel volgens de uitvinding omvat elk scherm bij voorkeur een reeks naast elkaar opgestelde, vanaf nabij het plafond van de tunnel afrolbare stroken die tezamen een in hoofdzaak gesloten scherm vormen. Het verdient daarbij de voorkeur dat de stroken elkaar althans gedeeltelijk 25 overlappen. De stroken zijn bij normaal gebruik van de tunnel bij voorkeur op gerold nabij genoemd plafond en kunnen bij een brand of dergelijke calamiteit worden afgerold, bij voorkeur tot nabij of op de grond van de tunnel. In een voordelige uitvoeringsvorm zijn de stroken daarbij nabij hun ondereinde verzwaard. Als gevolg van de aanraking met de grond en/of de 30 verzwaring worden de stroken eenvoudig in een ongeveer verticale stand 1019389 3 gehouden, althans zodanig dat een gesloten scherm wordt verkregen en behouden, ook wanneer bijvoorbeeld drukverschillen tussen de segmenten aan weerszijden van het scherm optreden. Bovendien wordt daarmee het voordeel bereikt dat de schermen eenvoudig kunnen worden gepasseerd, 5 bijvoorbeeld door hulpvoertuigen, personen en nog rijdende voertuigen die uit de tunnel verwijderd dienen te worden, zonder dat de voertuigen en/of de schermen beschadigen of nadien onvoldoende gesloten zijn.
Gebruik van afrolbare stroken voor de vorming van de schermen heeft voorts het voordeel dat de verschillende stroken ongelijk afgerold 10 kunnen worden, bijvoorbeeld omdat een gedeelte van de tunnel wordt geblokkeerd door een voertuig of dergelijke. Hiermee kan steeds een naar de omstandigheden van het geval optimale sluiting van een scherm worden verkregen.
De stroken zijn bij voorkeur uit polymeerkunststoffen vervaardigd 15 of bijvoorbeeld uit rubber, waarbij bij voorkeur gebruik is gemaakt van gewapende kunststof stroken met een bijzonder hoge hittebestendigheid. Bij voorbeeld kunnen de stroken worden vervaardigd uit kunstrubber waarin brandvertragende chemicaliën zijn opgenomen, terwijl de stroken bovendien aan bijvoorbeeld een of, bij voorkeur, weerszijden kunnen zijn bekleed met 20 een brandvertragende of reflecterende coating of bekleding, bijvoorbeeld metaalfilm. Daaruit kan eventueel ook een kern zijn voorzien in elke strook. Van belang is dat de stroken voldoende flexibel zijn om te worden op- en afgerold en/of gevouwen, voldoende hittebestendig zijn en voorts minimale doorlaatbaarheid voor gassen, in het bijzonder rook en/of zuurstof hebben.
25 In een voordelige uitvoeringsvorm zijn de stroken bevestigd aan assen waarop deze kunnen worden op gerold, bijvoorbeeld in cassettes, welke assen zodanig om en om versprongen zijn opgesteld ten opzichte van een daartussen gelegen lijn dat de assen elkaar in vooraanzicht steeds enigszins overlappen terwijl de stroken voor de vorming van genoemd scherm 30 afrolbaar zijn en elkaar enigszins kunnen overlappen. Daarmee is op *1019389 4 bijzonder eenvoudige wijze met een minimum aan benodigde inbouwruimte plaatsing van de schermen mogelijk.
De schermen kunnen in neergelaten toestand worden gekoeld, bijvoorbeeld door daartegen of daarlangs spuiten van een blusmiddel, 5 althans koelmiddel zoals water dat, bij voorkeur met hoge druk door bijvoorbeeld vernevelaars tegen de buitenvlakken van de schermen wordt gespoten, althans verneveld. Hiermee kunnen de schermen worden gekoeld en daarmee langer in stand worden gehouden, terwijl het water tevens zorgt voor ten minste gedeeltelijk wegfilteren van bijvoorbeeld roetdeeltjes en 10 dergelijke kleine vervuilingen in de rook, waardoor de overlevingskansen van eventuele slachtoffers nog verder worden verbeterd en bovendien verspreiding van de brand nog beter wordt tegengegaan.
Het verdient voorts de voorkeur dat elk segment individueel regelbare toe- en afvoermiddelen omvat, zodat uit het segment of elk 15 segment waarin brand woedt rook kan worden afgevoerd, direct naar buiten, waarbij in de overige segmenten de toevoermiddelen kunnen worden gesloten, zodat wordt verhinderd dat rook daarin stroomt. Daarmee wordt nog beter verhinderd dat mensen in de tunnel door verstikking om het leven komen.
20 De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het verhinderen van de verspreiding van rook en/of vuur in een tunnel, welke volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 11.
Met een dergelijke werkwijze kan op eenvoudige en effectieve wijze 25 worden verhinderd dat rook en/of vuur zich door een tunnel verspreiden, althans kan dit worden vertraagd. Daardoor wordt slachtoffers en hulpverleners langer de tijd geboden uit de tunnel te ontsnappen, waardoor minder dodelijke en/of ernstig verminkte slachtoffers zullen vallen. Door de specifieke opbouw van de schermen als voorgesteld wordt bovendien het 30 voordeel bereikt dat de schermen eenvoudig kunnen worden gepasseerd 1019389 5 door voertuigen en personen, terwijl bovendien ook gedeeltelijk geblokkeerde doorgangen kunnen worden afgesloten.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een strook, geschikt en bestemd voor gebruik in een inrichting of bij een werkwijze volgens de 5 uitvinding.
In de verdere volgconclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen beschreven. Ter verduidelijking van de uitvinding zullen voordelige uitvoeringsvormen van een tunnel, een werkwijze en een strook volgens de uitvinding worden toegelicht aan de hand van de tekening.
10 Daarin toont: fig. 1 in zijaanzicht gedeeltelijk doorgesneden een gedeelte van een tunnel volgens de uitvinding; fig. 2 in vooraanzicht een tunnel, doorgesneden volgens de lijn II -II in fig. 1, met opgerolde schermen, in normale gebruikstoestand; 15 fig. 3 de tunnel volgens fig. 1, met afgerolde schermen, bij een calamiteit zoals een brand; fig. 4 de tunnel in aanzicht volgens fig. 2, met afgerolde schermen als getoond in fig. 3 fig. 4A de tunnel volgens fig. 4, bij gedeeltelijk door een voertuig 20 geblokkeerde tunnel; fig. 5 in bovenaanzicht de opstelling van oprolmechanismen voor schermen volgens de uitvinding; fig. 5A in zijaanzicht een scherm met oprolmechanismen volgens fig. 5; 25 fig. 5B in zijaanzicht een gedeelte van een strook volgens de uitvinding, in een voordelige uitvoeringsvorm; fig. 6 een alternatieve opstelling van oprolmechanismen voor schermen volgens de uitvinding, bij hellende tunnelplafonds; fig. 6A in zijaanzicht een scherm met oprolmechanismen volgens 30 fig. 6; 1019389 6 fig· 7 een verdere alternatieve opstelling van de oprolmechanismen voor schermen volgens de uitvinding; en fig. 8 schematisch een ventilatieregeling voor een tunnel volgens de uitvinding; en 5 fig. 9 twee alternatieve schermen.
In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In de getoonde uitvoeringsvoorbeelden is steeds uitgegaan van een tunnel voor wegverkeer. Het zal evenwel duidelijk zijn dat op dezelfde of vergelijkbare wijze ook 10 spoortunnels kunnen worden uitgevoerd. Voorts zijn tunnels getoond met tweerichting-verkeer door een tunnelbuis. Het zal evenwel duidelijk zijn dat ook tunnels met gescheiden buizen op vergelijkbare wijze kunnen worden uitgevoerd. Tunnels volgens de uitvinding kunnen zowel zijn gevormd in steen of zand of dergelijke, bijvoorbeeld door boren alsook bijvoorbeeld 15 afgezonken of anderszins geconstrueerd, in het bijzonder uit beton of dergelijke.
Figuur 1 toont schematisch een gedeelte van een tunnel, in langsdoorsnede, omvattende een rijweg 2, een wand 3 en een plafond 4, waarbij boven het plafond 4 een ventilatiekanaal 5 is voorzien, aangesloten 20 op een ventilatieschacht 6. De tunnel 1, althans het compartiment waar doorheen de voertuigen zich verplaatsen, welk compartiment verder tunnelbuis 7 zal worden genoemd, staat via in het plafond aangebrachte ventilatieopeningen 8 in verbinding met het ventilatiekanaal 5, zodat tijdens normaal gebruik uitlaatgassen of der gelijke kunnen worden 25 afgevoerd en verse lucht kan worden aangevoerd in de tunnelbuis 7. In de tunnelbuis 7 zijn zowel personenauto's 10 als vrachtauto's 11 getoond.
In het plafond 4 zijn op onderlinge afstand X van elkaar schermen 12 aangebracht die in figuur 1 zijn opgerold en, zoals nog nader zal worden beschreven, kunnen worden uitgerold naar de in figuur 3 getoonde stand in 30 geval van calamiteiten, zoals brand. Elk scherm 12 omvat een aantal 4n1ft9 7 cassettes 13 waarin een neerlaatbaar schermdeel in de vorm van een strook 14 (fïg. 3) is opgerold, zodat deze de doorgang van de tunnelbuis 7 niet belemmerd. In de figuren 5, 6 en 8 zijn uitvoeringsvormen getoond van positioneringen van de cassettes 13. Deze zullen nog nader worden 5 besproken. In de wand 3 en/of het plafond 4 zijn nabij de schermen 12 uitlaatopeningen 15 voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van jets, waarmee een blus- of koelmiddel, bijvoorbeeld water, kan worden versproeit, bij voorkeur onder hoge druk, zoals nog nader zal worden besproken.
In de wand 3 zijn vluchtdeuren 16 aangebracht, bijvoorbeeld nabij 10 een aan weerszijden van elk scherm 12. Zoals duidelijk blijkt uit fïg. 2 sluiten de vluchtdeuren 16 aan op een ontsnappingsgang 17, waar doorheen personen kunnen vluchten, zoals schematisch getoond in fïg. 4.
Indien in de tunnel 1 een calamiteit optreedt, zoals bijvoorbeeld een brand, in fïg. 3 schematisch weergegeven door vlammen 18 boven een 15 personenauto 10, alsmede rook 19 die daarvan het gevolg is, kunnen de schermen 12 worden gevormd door afrollen van de stroken 14 uit de cassettes 13. De stroken 14 reiken daarbij bij voorkeur vanaf het plafond 4 tot op de rijweg 2, althans tot daarbij, wanneer afrollen niet wordt geblokkeerd, zoals nog nader zal worden besproken. Als gevolg van het 20 neerlaten van ten minste twee schermen 12, aan weerszijden van de brand 18, wordt de tunnel 1 gesegmenteerd, waardoor ten minste drie segmenten Si, S2 en S3 worden verkregen, waarbij de brand 18 in het middelste segment S2 wordt ingesloten. De stroken 14 vormen tezamen in hoofdzaak gesloten schermen 12, waardoor het toetreden van lucht in het tweede 25 segment S2 en daarbij naar de brand 18 ten minste aanmerkelijk wordt beperkt, zo niet nagenoeg volledig wordt verhinderd. Daardoor zal de brand 18 minder snel groter worden of zelfs grotendeels of geheel worden gedoofd als gevolg van gebrek aan zuurstof. Ten minste uit de segmenten Si en S3 kunnen mensen relatief eenvoudig ontsnappen door dan wel naar de van het 30 segment S2 afgekeerde einde van de tunnel te vluchten, dan wel door de 1ύi 9389 8 vluchtdeuren 16 uit de betreffende segmenten Si en S3 te ontsnappen. Hetzelfde geldt uiteraard voor personen uit het compartiment S2.
Bij de segmentering als getoond in fig. 3 wordt verspreiding van de rook 19 door de tunnelbuis effectief tegengegaan. Immers, de rook 19 zal 5 door de schermen 12 worden tegengehouden. Daardoor wordt de kans op verstikking van personen in de verdere segmenten Si, Se-Sx van de tunnelbuis 7 aanmerkelijk verkleind en wordt vluchtende personen en voertuigen meer tijd geboden uit de tunnel 1 te ontsnappen.
Bij een tunnel 1 volgens de uitvinding kan, zoals schematisch 10 getoond in fig. 8, bij optreden van een brand 18 in een segment S2 de rook 19 via een ventilatieopening 8 worden afgezogen, bijvoorbeeld met behulp van een ventilator 20, door met behulp van een regelinrichting 21 een in de betreffende ventilatieopening 8 aanwezige klep (niet getoond) te openen. Tegelijkertijd kan met de regelinrichting 21 de klep 22 in de of elke 15 ventilatieopening 8 in elk verder segment (bijvoorbeeld segment S3) worden gesloten, zodat rook 19 die via de ventilatieopening 8 in het segment S2 in het ventilatiekanaal 5 wordt gevoerd niet door de overige ventilatieopeningen 8 in de verdere tunnelbuis (in het bijzonder de segmenten Si, S3-Sx) kan stromen, doch door de ventilatieschacht 6 zal 20 worden afgevoerd. Hierdoor wordt verspreiding van de rook nog beter tegengegaan. Temperatuursensoren 23 en eventueel rooksensoren kunnen zijn verbonden met de regeleenheid 21 voor het automatisch neerlaten van de schermen 12 en/of openen en sluiten van de verschillende kleppen 22 in de verschillende ventilatieopeningen 8 en aansturen van de ventilatoren 20. 25 Zoals duidelijk blijkt uit de figuren 4-6 hebben de stroken 14 een breedte B die kleiner is dan de totale breedte Bt van de tunnelbuis 7. De verschillende stroken 14 hebben evenwel bij voorkeur een gezamenlijke totale breedte die groter is dan de breedte Bt van de tunnelbuis en zijn elkaar enigszins overlappend opgehangen, zoals bijvoorbeeld getoond in de 30 figuren 5 en 6. Daarbij zijn de stroken 14 zodanig dicht bij elkaar gehangen 1019389 9 dat deze bij voorkeur nagenoeg of volledig tegen elkaar liggen met de langsranden, waardoor een gesloten scherm 12 wordt verkregen, terwijl de individuele stroken 14 relatief eenvoudig althans gedeeltelijk opzij kunnen worden gedrukt teneinde personen en/of voertuigen te laten passeren. Nabij 5 een onderrand kunnen verzwaringsmiddelen 24 zijn aangebracht, bijvoorbeeld kunststof of metalen stroken, met zand of dergelijke gevulde elementen of dergelijke. Hiermee kunnen de stroken 14 nog beter in ongeveer verticale stand worden gehouden, althans tegen elkaar, ook wanneer de druk in één van de segmenten (bijvoorbeeld S2) gaat veranderen 10 ten opzichte van de druk in de aangrenzende segmenten (Si, S3). Ook kan er daarbij worden gekozen voor stroken met zodanige lengte dat de onderrand ongeveer vlak op de rijweg 2 komt te liggen, zoals schematisch getoond in fig. 3, zodanig dat ook wrijving er aan bijdraagt dat de schermen gesloten blijven.
15 De stroken 14 zijn vervaardigd uit hittebestendig materiaal en zijn gesloten uitgevoerd, dat wil zeggen nagenoeg ondoorlaatbaar voor gas. De stroken 14 kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd in metaal als metalen rolschermen, doch zijn bij voorkeur vervaardigd uit enigszins flexibel materiaal, in het bijzonder een polymeer kunststof, waarbij middelen 20 kunnen zijn toegevoegd voor het verhogen van de hittebestendigheid, vergroten van de brandvertraging en verbetering van de gasdichtheid. Ook kunnen de stroken 14 zijn voorzien van wapening 31 in de kern 30 (fig. 5B), bijvoorbeeld glasvezel, metaalvlechtwerk of dergelijke. De buitenzijden van de stroken 14 kunnen bijvoorbeeld ook zijn voorzien van een 25 hittereflecterend materiaal, bijvoorbeeld een metaalbekleding 32, terwijl ook of als alternatief een dergelijke kern kan zijn opgenomen. Uiteraard kunnen stroken 14 worden toegepast die uit verschillende lagen zijn opgebouwd, bijvoorbeeld lagen met hoge treksterkte en lagen met hoge hittebestendigheid, waardoor een optimale opbouw kan worden verkregen.
30 Deze en vele vergelijkbare variaties zullen voor de vakman direct duidelijk (1019389 10 zijn. Eventueel kunnen langsranden van de stroken 14 zijn voorzien van middelen die een losmaakbare verbinding tussen verschillende stroken tot gevolg kunnen hebben, bijvoorbeeld klittenband (Velcro ®). Daardoor wordt een nog beter gesloten vlak verkregen.
5 Zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 4 en 8 kan uit de jets 15 tegen de beide zijden van de schermen 12 een koelmiddel zoals water worden versproeid, in het bijzonder verneveld onder hoge druk, waardoor koeling van de schermen 12 wordt verkregen en nog beter wordt verhinderd dat de rook zich zal verspreiden terwijl bijvoorbeeld roetdeeltjes kunnen worden 10 weggevangen terwijl het water bovendien een koelende invloed op de omgeving zal hebben. Personen die eventueel door de schermen 12 vluchten zullen daarbij bovendien worden besproeid, waardoor eventuele brandende kledingstukken en dergelijke zullen kunnen worden verdoofd.
Fig. 4a toont een scherm 12 dat is neergelaten waarbij ter hoogte 15 van de scheiding tussen twee segmenten Si, S2 een voertuig 10 een gedeelte van de doorgang blokkeert. Zoals duidelijk blijkt uit fig. 4a zullen de meeste stroken 14 geheeld kunnen afrollen tot aan de rijweg 2, terwijl een aantal stroken (in fig. 4a de drie meest linkse stroken) slechts gedeeltelijk zullen afrollen. De onderrand 23 van deze stroken zal daarbij wellicht enigszins 20 verzwenken. Ondanks het voertuig 10 wordt daarmee een toch nagenoeg volledig gesloten scherm 12 verkregen.
Teneinde de stroken 14 vanuit de cassettes 13 te kunnen afrollen in een elkaar enigszins overlappende toestand kunnen verschillende opstellingen van de cassettes 13 worden verkregen. Zo is in fig. 5 een 25 opstelling getoond waarbij de cassettes 13 om en om versprongen ten opzichte van een middenlijn zijn opgesteld, waarbij de afrolrichtingen R steeds tegengesteld zijn. De stroken 14 rollen derhalve af tussen de cassettes 13 ter vorming van het gewenste scherm. De afstand K tussen twee cassettes 13 aan een eerste zijde van de genoemde middellijn L is 30 daarbij steeds iets kleiner dan de breedte B van een daarnaast opgestelde 1019389 11 cassette 13, zodat de cassettes 13 elkaar in zijaanzicht enigszins overlappen. Hiermee kunnen de cassettes in een relatief kleine ruimte, bijvoorbeeld een uitsparing 27 in het plafond 4 worden opgeborgen. Fig. 5a toont de cassettes 13 met neergelaten schermen 14. De cassettes 13 kunnen gelijke of 5 verschillende lengten hebben.
In fig. 6 is een alternatieve opstelling van de cassettes 13 met schermen 14 getoond, waarbij een eerste rij cassettes 13 naast elkaar is opgesteld met steeds een tussenruimte met een breedte K die kleiner is dan de breedte B van de cassettes 13, waarbij in een daarnaast opgestelde 10 tweede rij wederom cassettes 13 zijn opgesteld met een tussenruimte K, welke tweede rij ten opzichte van de eerste rij zodanig is verschoven dat een strook 14 afgerold van een cassette uit de tweede rij de naar elkaar gekeerde einden van twee cassettes 13 uit de eerste rij enigszins overlapt. Genoemde strook 14 is daarbij iets vóór de eerste rij cassettes gesteund door een 15 geleiderol 28, zodat deze vlak voor de stroken 14 van de eerste rij cassettes 13 kan worden afgerold. Hierbij zijn alle cassettes 13 derhalve aan één zijde van het scherm 12 opgesteld. Ook hiermee kunnen overlappende stroken 14 worden verkregen.
In fig. 7 is een opstelling van een cassette 13 getoond voor een 20 hellend deel van het plafond van een tunnel 1, waarbij de strook 14 (in onderbroken lijnen weergegeven) over een hellende geleidestang 29 is geleid. De hellende geleidestang 29 is daarbij nagenoeg in het vlak van het scherm 12 gelegen, terwijl de cassette 13 daarmee een hoek insluit, welke zodanig is gekozen dat de over de geleidestang 29 geleide strook 14 recht 25 naar beneden hangt. In fig. 7 is getoond dat de stroken 14 naast elkaar hangen, elkaar derhalve niet overlappen, doch overlap verdient de voorkeur.
Het zal duidelijk zijn dat, zoals getoond in fig. 1 en 3, op regelmatige of onregelmatige afstand X in de tunnelbuis 7 een reeks schermen 12 kan worden opgehangen, waarbij steeds bij geval van 30 calamiteiten één, twee of meer schermen 12 kunnen worden neergelaten, 1
Λ Λ n O O Q
12 zoals bijvoorbeeld getoond in fig. 3. Het neerlaten van meerdere schermen biedt een nog betere bescherming tegen verstikking, althans voor personen in segmenten die verder zijn weggelegen van het of elk segment waarin de of elke calamiteit zich voordoet. In de tekening is een calamiteit 18 getoond 5 in slechts een segment S. Het zal duidelijk zijn dat bij simultaan optreden van calamiteiten in verschillende compartimenten meerdere segmenten S van de verdere tunnelbuis kunnen worden geïsoleerd met de schermen 12. De stroken 14 kunnen bijvoorbeeld zijn geëxtrudeerd en kunnen bijvoorbeeld een breedte hebben van enkele decimeters tot enkele meters. In 10 beginsel zou zelfs kunnen worden volstaan met een of twee stroken per scherm, in het bijzonder wanneer voldoende vluchtdeuren zijn voorzien, eventueel ook naast de schermen 12. Reeksen stroken verdienen evenwel de voorkeur omdat deze aanmerkelijk eenvoudiger kunnen worden gepasseerd, bijvoorbeeld ook door reddingsvoertuigen zoals brandweerauto's, 15 ambulances en dergelijke. Stroken met een breedte tussen 80 cm en 1,5 a 2 meter verdienen daarbij de voorkeur. Dit dient evenwel geenszins beperkend te worden opgevat.
Fig. 9 toont in zijaanzicht twee alternatieven voor schermen 12. Bij de ter rechter zijde getoonde uitvoeringsvorm is de of elke strook in 20 harmonica of anderszins gevouwen en in een cassette 13 gelegd, tegen het plafond. Bij brand of dergelijke calamiteiten kan dit eenvoudig worden uitgevouwen. Bij de ter linker zijde getoonde uitvoeringsvorm is de strook 14 in ongeveer vlakke toestand langs het plafond 4 van de tunnel 1 getrokken, geleid door zij geleidingen 13A. In onderbroken lijnen is de 25 neergelaten positie van het scherm 12 getoond.
In de wanden van de tunnel 1 kunnen zij geleidingen zijn voorzien. Na een brand worden de stroken 14 en/of cassettes 13 bij voorkeur vervangen.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de 30 tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn i n i h.i89 13 mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.
Zo kunnen tunnels met andere dan de getoonde rechthoekige of afgeschuind rechthoekige doorsneden, bijvoorbeeld tunnels met gebogen plafond, zoals in onderbroken lijnen weergegeven in fig. 7 op dezelfde of vergelijkbare wijze 5 van schermen worden voorzien, bijvoorbeeld door rechte koven te voorzien in de plafonds dan wel een reeks onderling ten opzichte van elkaar hellende cassettes met geschikte geleidestangen te voorzien, analoog aan de uitvoeringsvorm als getoond in fig. 7. Zijgeleidingen 29A kunnen daarbij zijn voorzien voor geleiden van de zijden van de stroken 14. Ook kunnen 10 andersoortige schermen worden gebruikt, althans anders opgebouwd voor het onderling scheiden van segmenten van een tunnel en isoleren van een calamiteit, in het bijzonder bijvoorbeeld een brandhaard van de verdere tunnel, bijvoorbeeld door althans gedeeltelijk opblaasbare stroken te gebruiken of stroken die op andere wijze worden gevuld met een materiaal 15 teneinde deze de gewenste vorm te geven, bijvoorbeeld water of zand.
Schermen volgens de uitvinding kunnen uiteraard ook worden toegepast in tunnels die geen separate vluchtweg hebben aangezien de schermen 12 eenvoudig door personen en voertuigen kunnen worden gepasseerd. Uiteraard kunnen de schermen 12 ook in een frame worden opgenomen, 20 zodanig dat deze mobiel kunnen worden uitgevoerd en bijvoorbeeld tijdelijk kunnen worden geplaatst in tunnels waarin bijvoorbeeld werkzaamheden worden uitgevoerd die tot overlast in de verdere tunnel zouden kunnen leiden dan wel een vergroot risico op brand of dergelijke calamiteiten leiden. Het zal duidelijk zijn dat schermen 12 volgens de uitvinding ook kunnen 25 worden gebruikt voor het isoleren van een segment wanneer daarin andere calamiteiten zijn opgetreden, bijvoorbeeld het lekken van gas uit een voertuig of ter afscherming van een ongeluk. Afvoer van rook kan uiteraard op vele andere wijzen geschieden, terwijl er ook voor kan worden gekozen de rook juist in een segment op te sluiten.
1019389 14
Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.
1019389

Claims (15)

1. Tunnel, voorzien van scheidingsmiddelen voor het scheiden van de tunnel in ten minste twee zich in de lengterichting van de tunnel achter elkaar uitstrekkende segmenten, waarbij de scheidingsmiddelen zijn ingericht voor het thermisch isoleren van een vuurhaard in een van de 5 segmenten ten opzichte van het of elk overige segment, waarbij de scheidingsmiddelen een reeks strookvormige elementen omvatten die bij normaal gebruik van de tunnel zijn opgerold nabij het plafond van de tunnel en bij calamiteiten in de tunnel afgerold kunnen worden voor het vormen van een in hoofdzaak gesloten scherm dat zich ongeveer dwars op de 10 lengterichting van de tunnel uitstrekt.
2. Tunnel volgens conclusie 1, waarbij genoemde stroken althans in hoofdzaak zijn vervaardigd uit polymeren, in het bijzonder kunststof met relatief hoge thermische weerstand of rubber.
3. Tunnel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de stroken zijn voorzien 15 van wapening.
4. Tunnel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stroken in afgerolde toestand elkaar enigszins overlappen, voor het verkrijgen van een in hoofdzaak gesloten scherm, waarbij personen en/of voertuigen genoemd scherm kunnen passeren door wegduwen van ten minste een 20 gedeelte van ten minste één van de stroken.
5. Tunnel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stroken nabij hun ondereinde zijn verzwaard met behulp van ballastmiddelen.
6. Tunnel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de stroken in opgerolde toestand zijn opgenomen in cassettes of dergelijke 25 opberginrichtingen, althans zijn opgerold op assen die om en om zijn geplaatst aan weerszijden van een lijn die zich ongeveer evenwijdig aan het te vormen scherm uitstrekt. 1019389
7. Tunnel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij blusmiddel-toevoermiddelen zijn voorzien nabij het of elk scherm voor het langs en/of tegen het scherm spuiten van genoemd blusmiddel, in het bijzonder water.
8. Tunnel volgens conclusie 7, waarbij de toevoermiddelen hoge druk 5 toevoermiddelen zijn.
9. Tunnel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tunnel ten minste een tunnelgang en een daarvan afgescheiden kanaal heeft, welk kanaal in elk te vormen segment door ten minste één doorgang met de tunnelgang is verbonden, waarbij de doorgangen zijn voorzien van 10 regelmiddelen voor het regelen en afsluiten van de doorlaatopening van de betreffende doorgang, waarbij verder regelmiddelen zijn voorzien die zodanig zijn ingericht dat bij een calamiteit, in het bijzonder een brand in een der segmenten van de tunnel, dit segment aan weerszijden kan worden afgesloten door een scherm, waarbij de of elke doorgang in het betreffende 15 segment wordt geopend terwijl in de overige segmenten in hoofdzaak de doorgangen worden gesloten.
10. Tunnel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij nabij de schermen detectiemiddelen zijn voorzien voor het detecteren van rook en/of vuur, althans hitte in de tunnel, waarbij de detectiemiddelen zijn 20 aangesloten op regelmiddelen voor het neerlaten van de stroken van ten minste één scherm bij overschrijding van een vooraf ingestelde norm voor rook en/of vuur, althans hitte in de tunnel.
11. Werkwijze voor het verhinderen van de verspreiding van rook en/of vuur in een tunnel, waarbij bij een calamiteit in de tunnel, zoals een brand, 25 een scherm wordt neergelaten, in het bijzonder aan weerszijden van een brand voor het van de verdere tunnel afschermen van genoemde calamiteit, waarbij het of elk scherm wordt op gebouwd uit een serie naast elkaar opgehangen, elkaar bij voorkeur enigszins overlappende stroken welke vanaf nabij de bovenzijde van de tunnel worden afgerold. 1019383
12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de schermen worden gekoeld, in het bijzonder met water.
13. Werkwijze volgens een der conclusies 11 of 12, waarbij uit het tunnelsegment tussen twee schermen, in welk segment zich althans een 5 gedeelte van de calamiteit bevindt, rook wordt afgevoerd nagenoeg zonder toevoer van zuurstof terwijl in de verdere tunnelsegmenten ventilatieopeningen worden gesloten ten einde daarin stromen van rook te verhinderen.
14. Scherm voor gebruik in een tunnel, voorzien van een reeks naast 10 elkaar opgehangen, afrolbare stroken, vervaardigd uit polymeren met relatief hoge warmtebestendigheid, welke stroken in opgerolde toestand zijn opgenomen in cassettes en in afgerolde toestand elkaar althans gedeeltelijk overlappen.
15. Strook polymeer materiaal, nabij een eerste einde voorzien van 15 verzwaringsmiddelen en aan het tegenovergelegen einde voorzien van bevestigingsmiddelen voor koppeling met een as voor het oprollen van de strook. 1019389
NL1019389A 2001-11-16 2001-11-16 Tunnel met brandschermen en werkwijze voor het compartimenteren van een tunnel. NL1019389C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019389A NL1019389C2 (nl) 2001-11-16 2001-11-16 Tunnel met brandschermen en werkwijze voor het compartimenteren van een tunnel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1019389A NL1019389C2 (nl) 2001-11-16 2001-11-16 Tunnel met brandschermen en werkwijze voor het compartimenteren van een tunnel.
NL1019389 2001-11-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1019389C2 true NL1019389C2 (nl) 2003-05-20

Family

ID=27607107

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1019389A NL1019389C2 (nl) 2001-11-16 2001-11-16 Tunnel met brandschermen en werkwijze voor het compartimenteren van een tunnel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1019389C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2406052A (en) * 2003-09-22 2005-03-23 Richard Gerard Beckett Tunnel safety device
EP1544408A1 (en) * 2003-12-16 2005-06-22 Vid ApS A system for exhausting flue gases in a tunnel
WO2006066290A1 (de) * 2004-12-20 2006-06-29 Seitlinger Guenter Tunnel

Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3960216A (en) * 1974-01-28 1976-06-01 Mineo Isobe Fire-extingushing equipment
US4077474A (en) * 1975-02-14 1978-03-07 Tadashi Hattori Flame and smoke shutoff system
EP0838238A1 (en) * 1996-03-26 1998-04-29 Obayashi Corporation Walk-through type waterproof screen apparatus
JPH10127804A (ja) * 1996-10-31 1998-05-19 Nohmi Bosai Ltd 区画帯域の泡消火設備
US5809699A (en) * 1995-11-20 1998-09-22 Societe D'exploitation Du Parc Des Expositions De La Ville De Paris Fire curtain
US5862851A (en) * 1995-03-22 1999-01-26 Stoebich; Jochen Curtain arrangement for preventing spread of smoke
DE19825420A1 (de) * 1998-06-06 1999-12-09 Hartmut Ewald Verfahren und Vorrichtung zur Rauchgas- und Wärmeabsaugung sowie zur Betriebslüftung für Verkehrsbauten und Räume
DE19925722A1 (de) * 1999-06-07 2000-12-14 Raesontec N V By Rabobank Trus Feuerschutz- und Abschotteinrichtung
DE19934118A1 (de) * 1999-07-21 2001-02-01 Wagner Alarm Sicherung Verfahren und Vorrichtung zum Löschen von Bränden in Tunneln
DE10056269A1 (de) * 2000-11-14 2002-05-23 Guenter Seitlinger Anlage zum Löschen von Tunnelbränden

Patent Citations (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3960216A (en) * 1974-01-28 1976-06-01 Mineo Isobe Fire-extingushing equipment
US4077474A (en) * 1975-02-14 1978-03-07 Tadashi Hattori Flame and smoke shutoff system
US5862851A (en) * 1995-03-22 1999-01-26 Stoebich; Jochen Curtain arrangement for preventing spread of smoke
US5809699A (en) * 1995-11-20 1998-09-22 Societe D'exploitation Du Parc Des Expositions De La Ville De Paris Fire curtain
EP0838238A1 (en) * 1996-03-26 1998-04-29 Obayashi Corporation Walk-through type waterproof screen apparatus
JPH10127804A (ja) * 1996-10-31 1998-05-19 Nohmi Bosai Ltd 区画帯域の泡消火設備
DE19825420A1 (de) * 1998-06-06 1999-12-09 Hartmut Ewald Verfahren und Vorrichtung zur Rauchgas- und Wärmeabsaugung sowie zur Betriebslüftung für Verkehrsbauten und Räume
DE19925722A1 (de) * 1999-06-07 2000-12-14 Raesontec N V By Rabobank Trus Feuerschutz- und Abschotteinrichtung
DE19934118A1 (de) * 1999-07-21 2001-02-01 Wagner Alarm Sicherung Verfahren und Vorrichtung zum Löschen von Bränden in Tunneln
DE10056269A1 (de) * 2000-11-14 2002-05-23 Guenter Seitlinger Anlage zum Löschen von Tunnelbränden

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1998, no. 10 31 August 1998 (1998-08-31) *

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2406052A (en) * 2003-09-22 2005-03-23 Richard Gerard Beckett Tunnel safety device
EP1544408A1 (en) * 2003-12-16 2005-06-22 Vid ApS A system for exhausting flue gases in a tunnel
WO2006066290A1 (de) * 2004-12-20 2006-06-29 Seitlinger Guenter Tunnel

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2457008C2 (ru) Огнезадерживающее перекрытие
JP5599511B2 (ja) 通常状態及び火災状態におけるトンネル換気方法及びシステム
US8793946B2 (en) Means for firestopping a curtain wall construction
US20090194297A1 (en) Multilayered fire-barrier canvases
US20070039744A1 (en) Tunnel fire protection system
US20200254287A1 (en) Escape system
NL1019389C2 (nl) Tunnel met brandschermen en werkwijze voor het compartimenteren van een tunnel.
HRP990415A2 (en) Process of ventilation of road tunnels
JP2003111858A (ja) 防火防煙区画形成システム
US20050039931A1 (en) Tunnel first safety device
JP7450092B2 (ja) トンネルの防災設備
JP2023155341A (ja) トンネルの防災設備
KR101289864B1 (ko) 에어커튼을 병행한 상하 복층식 화연 확산 방지 장치 및 이를 적용한 토목 건축 구조물
JPH02136147A (ja) 洞道等における防火扉を構成する方法及びその装置
JP7340682B2 (ja) 防災器具及び防災設備
GB2318975A (en) Fire resistant duct
RU2143634C1 (ru) Гибкий огнестойкий и теплостойкий материал и защитный экран на его основе
JP3643611B2 (ja) 耐火シート製巻取式可動たれ壁
JP3791768B2 (ja) 防火防煙区画形成システム
KR101297429B1 (ko) 연무 차단 장치
SI20909A (sl) Izvedba za varovanje pobega in reševanje pred dimom, vročino in onesnaževanjem s škodljivimi snovmi
EP1337736B1 (de) Anlage zum löschen von tunnelbränden
DE20320305U1 (de) Rauchschürze
JP2005245683A (ja) トンネルの防火区画システム
JP2007325655A (ja) 防火引き戸

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080601