NL1018896C2 - Inrichting voor het aanbrengen van rillen, perforaties of snedes in een substraat, zoals bijvoorbeeld papier, karton of folie. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting voor het aanbrengen van rillen, perforaties of snedes in een substraat, zoals bijvoorbeeld papier, karton of folie

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van rillen, perforaties of snedes in een substraat, zoals bijvoorbeeld papier, karton of folie, waarbij de inrichting is voorzien van een tweetal roteerbaar aandrijfbare assen, waarbij de inrichting is voorzien van 5 ten minste één paar, in hoofdzaak cirkelvormig bewerkingsorganen die, in gebruik, onderling samenwerken voor het vormen van een ril, perforatie of snede, waarbij een eerste bewerkingsorgaan van een paar bewerkingsorganen op een eerste as van het tweetal assen is bevestigd, en waarbij een tweede bewerkingsorgaan van het betreffende paar 10 bewerkingsorganen op een tweede as van het tweetal assen is bevestigd.

Een dergelijke inrichting is uit de praktijk bekend. Daarbij wordt een te bewerken substraat tussen de beide assen doorgevoerd en brengen tijdens het doorvoeren één of een aantal paren bewerkingsorganen rillen, perforaties en/of snedes aan in het substraat, welke rillen, perforaties en/of 15 snedes zich uitstrekken in de transportrichting van het substraat.

In de praktijk is het regelmatig noodzakelijk om de positie van de paren bewerkingsorganen op de roterend aandrijfbare assen te wijzigen in axiale richting omdat een perforatie, snede of ril op een andere positie in het substraat gewenst is. Hiertoe moet de verbinding tussen een betreffend 20 bewerkingsorgaan en de daarbij behorende as handmatig worden gelost. Vervolgens kan het bewerkingsorgaan over de as worden verschoven naar de gewenste positie waarna de verbinding tussen het bewerkingsorgaan en de as weer tot stand kan worden gebracht. Het moge duidelijk zijn dat een dergelijke handeling tijdrovend is en bovendien het inzetten van een 25 vakman vereist. De kosten van het verstellen van een dergelijke inrichting zijn derhalve hoog.

1018896 2

De uitvinding beoogt een inrichting van het in de aanhef beschreven type, waarbij het verstellen van de bewerkingsorganen geautomatiseerd kan plaatsvinden.

De inrichting van het in de aanhef beschreven type wordt hiertoe 5 volgens de uitvinding gekenmerkt doordat dat deze is voorzien van middelen voor het geautomatiseerd verplaatsen van bewerkingsorganen in axiale richting van de assen.

Dergelijke middelen verschaffen de mogelijkheid om snel de positie van de bewerkingsorganen op de assen te wijzigen. Dit kan zelfs zonder 10 tussenkomst van een vakman geschieden. Zo kunnen de middelen bijvoorbeeld een signaal van een besturing ontvangen, welke besturing bijvoorbeeld waarneemt dat een substraat van een ander formaat verwerkt gaat worden en naar aanleiding daarvan de middelen voor het geautomatiseerd verplaatsen in werking stelt om de posities van de 15 bewerkingsorganen aan te passen.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kunnen de middelen voor het verplaatsen van het ten minste ene paar bewerkingsorganen buitenschroefdraad omvatten op het manteloppervlak van het tweetal assen en binnenschroefdraad op een centrale opening van 20 de bewerkingsorganen, waarbij de bewerkingsorganen zijn voorzien van een blokkeerelement dat in een blokkeerstand rotatie van het bewerkingsorgaan ten opzichte van de as waarop het bewerkingsorgaan is bevestigd verhindert en dat in een deblokkeerstand rotatie van de as ten opzichte van het betreffende bewerkingsorgaan toelaat, waarbij bedieningsmiddelen zijn 25 voorzien voor het bedienen van een genoemd blokkeerelement, waarbij, in gebruik, axiale verplaatsing van de bewerkingsorganen wordt bewerkstelligd door rotatie van een betreffende as tijdens het in de deblokkeerstand houden van het blokkeerelement van het betreffende bewerkingsorgaan.

1018896 3

Met een dergelijke uitvoering van de middelen kan een zeer nauwkeurige axiale positionering worden verkregen terwijl de bedieningsmiddelen tijdens het verstellen slechts een zeer geringe kracht behoeven uit te oefenen. Bovendien kan met een dergelijke uitvoering van 5 de middelen een snelle verstelling van de bewerkingsorganen in axiale richting worden gerealiseerd. Verder is het van voordeel dat met dezelfde bedieningsmiddelen achtereenvolgens meerdere paren bewerkingsorganen kunnen worden versteld.

Volgens een alternatieve nadere uitwerking van de uitvinding 10 wordt de inrichting gekenmerkt doordat de middelen voor het geautomatiseerd verplaatsen van de bewerkingsorganen in axiale richting van de assen, bedienbare fixeermiddelen omvatten, welke fixeermiddelen in een fixeerstand een vaste verbinding tussen een betreffende as en een bewerkingsorgaan op die as bewerkstelligen en welke fixeermiddelen in een 15 vrijgavestand axiale verplaatsing van een betreffend bewerkingsorgaan ten opzichte van de as toelaten, waarbij de middelen voor het geautomatiseerd verplaatsen tevens een verplaatsingorgaan omvatten dat aangrijpt op een betreffend bewerkingsorgaan en door uitoefening van een kracht in de axiale richting van de as op het bewerkingsorgaan het bewerkingsorgaan 20 ten opzichte van de as verschuift naar een gewenste axiale positie.

Bij een dergelijke uitvoering zijn de assen niet voorzien van schroefdraad maar hebben deze gezien in axiale richting een glad oppervlak, zodat de bewerkingsorganen in axiale richting over de betreffende as kunnen worden verschoven.

25 De fixeermiddelen kunnen bijvoorbeeld een verplaatsbare spie omvatten die in elke as is opgenomen en die samenwerkt met een spiebaan in een centrale opening van een bewerkingsorgaan.

Volgens een andere nadere uitwerking kunnen de fixeermiddelen zijn uitgevoerd als een as waarvan de diameter op op zichzelf bekende wijze 30 kan worden vergroot of verkleind.

1018896 4

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de tekening waarin fig. 1 een perspectiefaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting toont; 5 fig. 2 een doorsnede loodrecht door de assen toont; en fxg. 3 een soortgelijke doorsnede toont als weergegeven in fig. 2, waarbij de assen met de daarop bevestigde bewerkingsorganen in meer detail zijn weergegeven.

Het in figuur 1 getoonde perspectiefaanzicht van een 10 uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding voor het aanbrengen van rillen, perforaties of snedes in een substraat, zoals bijvoorbeeld papier, karton of folie is voorzien van een tweetal roteerbaar aandrijfbare assen 1, 2 die zijn gelagerd in een frame 3. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn drie paren bewerkingsorganen 4, 4,5, 5,6, 6 op 15 de assen 1, 2 aangebracht. De in hoofdzaak cirkelvormige bewerkingsorganen die zijn voorzien van een centrale opening waardoorheen de respectieve assen 1, 2 reiken. De bewerkingsorganen uit één paar werken in gebruik onderling samen voor het vormen van ril, perforatie of snede. De eerste bewerkingsorganen 4, 5, 6 van de paren 20 bewerkingsorganen zijn op de eerste as 1 van het tweetal assen 1, 2 bevestigd en de tweede bewerkingsorganen 4', 5’, 6’ zijn op de tweede as 2 bevestigd. Volgens de uitvinding is de inrichting voorzien van middelen voor het geautomatiseerd verplaatsen van de bewerkingsorganen 4, 4, 5, 5,6, 6 in axiale richting van de assen 1, 2.

25 In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld omvatten de middelen voor het verplaatsen van de bewerkingsorganen 4-6’ buitenschroefdraad 7 op het manteloppervlak van het tweetal assen 1, 2. Deze fijne buitenschroefdraad is duidelijk zichtbaar weergegeven in figuur 3. Verder zijn de centrale openingen van de bewerkingsorganen 4-6’ voorzien van 30 binnenschroefdraad. De bewerkingsorganen 4-6' zijn voorzien van een 1018896 5 blokkeerelement 8, 8' dat in een blokkeerstand rotatie van het bewerkingsorgaan 4-6' ten opzichte van de as 1, 2, waarop het bewerkingsorgaan 4-6' is bevestigd, verhinderd. In een deblokkeerstand laat het blokkeerelement 8, 8' rotatie van de as 1, 2 ten opzichte van het 5 betreffende bewerkingsorgaan 4-6' juist toe.

Zoals duidelijk zichtbaar is in figuur 3, is het blokkeerelement 8, 8' een rond een zwenkas 9, 9' verzwenkbaar haakelement dat is voorgespannen in de blokkeerstand. De assen 1, 2 zijn voorzien van groeven 10, 10' die zich in axiale richting in het manteloppervlak uitstrekken. Een 10 haak 11, 11' van het haakelement grijpt in een blokkeerstand in één van de axiale groeven 10, 10' in de as 1, 2. In de deblokkeerstand wordt het haakelement 8, 8' tegen veerkracht in door bedieningsmiddelen verzwenkt rond de zwenkas 9, 9', zodanig dat de haak 11, 11' buiten aangrijping met de axiale groeven 10, 10' is gebracht.

15 De bedieningsmiddelen omvatten een bedieningsorgaan 12, 12' dat in axiale richting van de assen verplaatsbaar is opgesteld en dat is ingericht om een bedienstand en een vrijgavestand aan te nemen. In gebruik houdt het bedieningsorgaan in een bedienstand het blokkeerelement 8, 8' in een deblokkeerstand. Wanneer het bedieningsorgaan 12, 12' zich in een 20 vrijgavestand bevindt, grijpt dit bedieningsorgaan noch op het bewerkingsorgaan 4-6', noch op het blokkeerelement 8, 8' aan. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is voor elke as 1, 2 een genoemd bedieningsorgaan 12, 12' voorzien. De bedieningsorganen 12, 12' omvatten in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld een pen 12, 12’ die in langsrichting 25 van de pen 12, 12' verplaatsbaar is. Deze verplaatsing wordt in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld bewerkstelligd door een elektromagnetische spoel 17, 17'. Het is echter tevens mogelijk dat de bekrachtiging op pneumatische of hydraulische wijze plaatsvindt. De pen 12, 12' is tezamen met de elektromagnetische spoel 17, 17' in axiale richting 30 verplaatsbaar gemonteerd op een geleiding 13, 13' en verbonden met een 1018896 6 tandriem 14, 14’ ten behoeve van het verplaatsen van het bedieningsorgaan 12, 12' in axiale richting van de assen 1, 2. Verder is een aandrijving 15 van de tandriemen 14, 14' verbonden met een besturing 16 die is ingericht voor het besturen van de axiale positie van het bedieningsorgaan 12, 12’ en het 5 roteren van de betreffende as 1, 2, zodanig dat de axiale positie van het bedieningsorgaan 12, 12’ ten opzichte van de as 1, 2 tijdens het verstellen telkens overeenstemt met de axiale positie van het te verstellen bewerkingsorgaan 4-6' op de as 1, 2.

De werking van het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is als volgt.

10 Met behulp van de pennen 12, 12' worden de blokkeerelementen 8, 8' van een paar bewerkingsorganen in een deblokkeerstand gebracht. Vervolgens zorgt de besturing voor rotatie van de assen 1, 2, terwijl de pennen 12, 12' verhinderen dat de te verstellen bewerkingsorganen van het betreffende paar roteren. Er vindt derhalve een relatieve rotatie tussen de 15 bewerkingsorganen en de assen 1, 2 plaats. Als gevolg van de fijne schroefdraad 7, 7' op de assen 1, 2 en de binnenschroefdraad m de centrale opening van de bewerkingsorganen, zullen de bewerkingsorganen zich m axiale richting ten opzichte van de assen verplaatsen. De besturing 16 zorgt ervoor dat de aandrijving 15 van de tandriemen 14, 14' zodanig functioneert 20 dat de pennen 12, 12' de axiale verplaatsing van de te verstellen bewerkingsorganen 4-6' volgen. Zodra de gewenste positie van een paar bewerkingsorganen is bereikt, worden de pennen 12, 12’ in de vrijgavestand gebracht waarin deze noch op het bewerkingsorgaan, noch op de blokkeerelementen 8, 8' aangrijpen. Vervolgens kan een volgend paar 25 bewerkingsorganen worden versteld op soortgelijke wijze of kan worden overgegaan tot het normale gebruik van de inrichting voor het aanbrengen van rillen, perforaties en/of snedes in een substraat. Daarbij wordt het substraat in een transportrichting T tussen de assen 1, 2 en de daarop gemonteerde bewerkingsorganen 4-6' gevoerd.

1018896 7

Een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding onderscheidt zich van het weergegeven eerste uitvoeringsvoorbeeld doordat de assen 1, 2 niet van buitenschroefdraad 7, 7' zijn voorzien en doordat de centrale openingen van de bewerkingsorganen 4-6' niet van schroefdraad zijn 5 voorzien. Bij een dergelijke inrichting vindt het in axiale richting verplaatsen van de bewerkingsorganen niet plaats door een relatieve rotatie tussen de assen 1, 2 en de bewerkingsorganen 4-6' te bewerkstelligen, maar door met een verplaatsingsorgaan 12, 12' in axiale richting een kracht op de bewerkingsorganen 4-6' uit te oefenen. In wezen kan met een soortgelijke 10 uitvoering als getoond in figuren 1-3 de alternatieve uitvoering worden geïllustreerd. Daarbij dient dan de schroefdraad 7, 7' te worden weggedacht en dienen de in axiale richting verplaatsbare pennen 12, 12' een aangrijpingsmogelijkheid op de bewerkingsorganen 4-6' te hebben voor het uitoefenen van een in axiale richting gerichte kracht. De getoonde 15 blokkeerelementen 8, 8' kunnen zeer wel dienen als fixeermiddelen zoals beschreven in conclusie 8. Het spreekt van zelf dat de fixeermiddelen ook een spie kunnen omvatten die in elke as is opgenomen en die samenwerkt met een spiebaan in de centrale opening van de bewerkingsorganen 4-6'. De fixeermiddelen kunnen ook zijn uitgevoerd als een as waarvan de diameter 20 op op zichzelf bekende wijze kan worden vergroot of worden verkleind. Een dergelijk op zichzelf bekende as bestaat in het algemeen uit twee of meer assegmenten die met behulp van een in de kopse uiteinden van de as inbrengbare conus enigszins uit elkaar kunnen worden gedrukt om een vergroting van de diameter de bewerkstelligen. Het getoonde 25 uitvoeringsvoorbeeld met de buitenschroefdraad op het manteloppervlak van de assen 1, 2 verdient de voorkeur boven de alternatieve uitvoering doordat de axiale verplaatsing met een zeer geringe kracht op de pennen 12, 12' kan worden bewerkstelligd.

1018SS6 8

Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn.

5 1018898

Claims (13)

1. Inrichting voor het aanbrengen van rillen, perforaties of snedes in een substraat, zoals bijvoorbeeld papier, karton of folie, waarbij de inrichting is voorzien van een tweetal roteerbaar aandrijfbare assen (1, 2), waarbij de inrichting is voorzien van ten minste één paar, in hoofdzaak 5 cirkelvormig bewerkingsorganen (4, 4', 5, 5', 6, 6') die, in gebruik, onderling samenwerken voor het vormen van een ril, perforatie of snede, waarbij een eerste bewerkingsorgaan (4, 5, 6) van een paar bewerkingsorganen op een eerste as (1) van het tweetal assen (1, 2) is bevestigd, en waarbij een tweede bewerkingsorgaan (4', 5', 6') van het betreffende paar bewerkingsorganen op 10 een tweede as (2) van het tweetal assen (1, 2) is bevestigd, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het geautomatiseerd verplaatsen van bewerkingsorganen (4, 4', 5, 5', 6, 6') in axiale richting van de assen (1, 2).

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de middelen voor het 15 verplaatsen van het ten minste ene paar bewerkingsorganen (4 - 6') buitenschroefdraad (7, 7') omvatten op het manteloppervlak van het tweetal assen (1, 2) en binnenschroefdraad op een centrale opening van de bewerkingsorganen (4 — 6'), waarbij de bewerkingsorganen (4 — 6') zijn voorzien van een blokkeerelement (8, 8') dat in een blokkeerstand rotatie 20 van het bewerkingsorgaan (4 - 6') ten opzichte van de as (1, 2) waarop het bewerkingsorgaan(4 - 6') is bevestigd verhindert en dat in een deblokkeerstand rotatie van de as (1, 2) ten opzichte van het betreffende bewerkingsorgaan (4 —6) toelaat, waarbij bedieningsmiddelen zijn voorzien voor het bedienen van een genoemd blokkeerelement (8, 8'), waarbij, in 25 gebruik, axiale verplaatsing van de bewerkingsorganen (4 - 6') wordt bewerkstelligd door rotatie van een betreffende as (1, 2) tijdens het in de 101SSÖ6 deblokkeerstand houden van het blokkeerelement (8, 8') van het betreffende bewerkingsorgaan (4 - 6').

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de bedieningsmiddelen een bedieningsorgaan (12, 12’) omvatten dat in axiale richting van de assen 5 verplaatsbaar is opgesteld en dat is ingericht om een bedienstand en een vrijgavestand aan te nemen, waarbij, in gebruik, het bedieningsorgaan (12, 12') in een bedienstand het blokkeerelement (8, 8') in de deblokkeerstand houdt en het bedieningsorgaan (12, 12') in een vrijgavestand noch op het bewerkingsorgaan (4 - 6') noch op het 10 blokkeerelement (8, 8') aangrijpt.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij voor elke as (1, 2) een genoemd bedieningsorgaan (12, 12') is voorzien.

5. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het bedieningsorgaan een pen (12, 12') omvat die in langsrichting van de pen (12, 12') verplaatsbaar is, 15 waarbij het bedieningsorgaan (12, 12') op een zich in axiale richting van de as uitstrekkende geleiding (13, 13') is gemonteerd en is verbonden met een tandriem (14, 14') ten behoeve van het verplaatsen van het bedieningsorgaan (12, 12’) in de axiale richting van de as (1, 2), waarbij een aandrijving (15) van de tandriem is verbonden met een besturing (16) die is 20 ingericht voor het besturen de axiale positie van het bedieningsorgaan (12, 12') en het roteren van de betreffende as (1, 2), zodanig dat de axiale positie van het bedieningsorgaan (12, 12') ten opzichte van de as (1,2) tijdens het verstellen telkens overeenstemt met de axiale positie van het te verstellen bewerkingsorgaan (4 - 6') op de as (1, 2).

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de pen (12, 12) pneumatisch of elektromechanisch bekrachtigd is ten behoeve van de verplaatsing in langsrichting van de pen (12, 12).

7 Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het blokkeerelement (8, 8) een rond een zwenkas (9, 9') verzwenkbaar haakelement is dat is 30 voorgespannen in de blokkeerstand, waarbij de as (1, 2) is voorzien van 1018896 groeven (10, 10') die zich in axiale richting in het manteloppervlak uitstrekken, waarbij een haak (11, 11') van het haakelement in de blokkeerstand aangrijpt in één van de axiale groeven (10, 10') in de as (1, 2), waarbij in de deblokkeerstand het haakelement (8, 8') tegen veerkracht in 5 door de bedieningsmiddelen wordt verzwenkt rond de zwenkas (9, 9'), zodanig dat de haak (11, 11') buiten aangrijping met de axiale groeven (10, 10') is gebracht.

8. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de middelen voor het geautomatiseerd verplaatsen van de bewerkingsorganen in axiale richting 10 van de assen, bedienbare fixeermiddelen (8, 8') omvatten, welke fixeermiddelen (8, 8') in een fixeerstand een vaste verbinding tussen een betreffende as (1, 2) en een bewerkingsorgaan (4 - 6') op die as (1,2) bewerkstelligen en welke fixeermiddelen (8, 8') in een vrijgavestand axiale verplaatsing van een betreffend bewerkingsorgaan (4 - 6') ten opzichte van 15 de as (1, 2) toelaten, waarbij de middelen voor het geautomatiseerd verplaatsen tevens een verplaatsingorgaan (12, 12') omvatten dat aangrijpt op een betreffend bewerkingsorgaan en door uitoefening van een kracht in de axiale richting van de as (1, 2) op het bewerkingsorgaan (4 — 6') het bewerkingsorgaan ten opzichte van de as (1, 2) verschuift naar een gewenste 20 axiale positie.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij voor elke as (1, 2) een genoemd verplaatsingsorgaan (12, 12') is voorzien.

10. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij het verplaatsingsorgaan een pen (12, 12') omvat die in langrichting van de pen (12, 12') verplaatsbaar is, 25 waarbij de pen (12, 12') op een zich in axiale richting van de as uitstrekkende geleiding (13, 13') is gemonteerd en is verbonden met een tandriem (14, 14') ten behoeve van het verplaatsen van de pen (12, 12') in axiale richting van de as (1,2), waarbij een aandrijving (15) van de tandriem (14, 14') is verbonden met een besturing (16) die is ingericht voor het 1018896 besturen van de axiale positie van de pen (12, 12') ten opzichte van de as (1,2) tijdens het verstellen van de positie van het bewerkingsorgaan (4 - 6').

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de pen(12, 12') pneumatisch of elektromechanisch bekrachtigd is ten behoeve van de 5 verplaatsing in langrichting van de pen (12, 12').

12. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de fixeermiddelen een verplaatsbare spie omvatten die in elke as is opgenomen en die samenwerkt met een spiebaan in een centrale opening van een bewerkingsorgaan.

13. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de fixeermiddelen zijn 10 uitgevoerd als een as waarvan de diameter op op zichzelf bekende wijze kan worden vergroot of verkleind. 10188S6