NL1018785C2

NL1018785C2 - Inrichting voor het strooien van zout.

Info

Publication number: NL1018785C2
Application number: NL1018785A
Authority: NL
Inventors: Wilco Boode; Albert Brinks
Original assignee: Nido Universal Machines Bv
Priority date: 2001-08-20
Filing date: 2001-08-20
Publication date: 2003-02-24
Also published as: EP1285998A1

Description

S BJ/MV/Nido-19

INRICHTING VOOR HET STROOIEN VAN ZOUT

De uitvinding betreft een inrichting voor het strooien van zout, welke inrichting omvat: - een voorraadbak voor het zout, - onder de voorraadbak aangebrachte 5 transportmiddelen voor het uit de voorraadbak naar een afvoergebied transporteren van een laag zout; - onder het afvoergebied van de transportmiddelen geplaatste strooimiddelen voor het verspreiden van het zout; en 10 - losmaakmiddelen voor het in het afvoergebied losmaken van de laag zout.

Bij het strooien van zout voor gladheidsbestrijding op wegen, is het van belang dat er een constante hoeveelheid zout per vierkante meter op het 15 wegdek terechtkomt. Bij reeds bekende strooiinrichtingen kan dan ook de breedte van de strooistraal ingesteld worden en de hoeveelheid zout per vierkante meter. Deze parameters zijn dan afhankelijk van de snelheid van het voertuig waarop de inrichting staat. Gewoonlijk is de 20 snelheid van de transportmiddelen voor het uit de voorraadbak naar de strooimiddelen transporteren van het zout gerelateerd aan de voertuigsnelheid.

Bij lage snelheden tot zo"n 40 km/uur kan echter het probleem optreden dat het zout niet 25 gelijkmatig verdeeld wordt over het wegdek. Dit kan zich vooral voordoen bij zout met een hoog vochtigheidspercentage.

Het blijkt dat deze onregelmatige verdeling ontstaat, doordat de laag zout, die uit de voorraadbak 30 getransporteerd wordt een zekere samenhang vertoont, waardoor bij lage snelheid in het afvoergebied grote brokstukken van deze laag afbreken, waardoor de toevoer van zout aan de strooiinrichting onregelmatig wordt.

1 η 1 b't ö δ 2

Het is bekend om in het afvoergebied van de transportmiddelen een aantal kettingen te plaatsen, die de laag zout breken. Een dergelijke aanpassing werkt echter niet voldoende bij lage snelheid en bij een lage 5 concentratie zout per vierkante meter. Bij deze lage concentraties wordt gedacht aan hoeveelheden tot 10 gr/m2.

Het is een doel van de uitvinding een inrichting te verschaffen, waarmee met lage snelheid en met lage hoeveelheden zout per vierkante meter een 10 gelijkmatige verdeling van het zout over het wegdek verkregen kan worden.

Dit doel wordt bereikt met een inrichting volgens de uitvinding, welke gekenmerkt wordt doordat de losmaakmiddelen aandrijfbaar zijn en een dwars op de 15 transportrichting gerichte in hoofdzaak lineaire beweging maken.

De losmaakmiddelen oefenen aldus haaks op de transportrichting van het zout een kracht uit waardoor de samenhang van de laag zout verbroken wordt en waardoor 20 een gelijkmatige hoeveelheid zout in de strooimiddelen valt, waardoor een gelijkmatige verdeling van het zout over het wegdek verkregen wordt.

Bij voorkeur is de lineaire beweging een heen-en weer gaande beweging. Hierdoor wordt voorkomen dat de 25 verdeling van het zout in de stroom naar de strooimiddelen toe asymmetrisch wordt, waardoor een asymmetrische verdeling van het zout over het wegdek verkregen wordt.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de 30 inrichting volgens de uitvinding ligt de frequentie van de heen- en weer gaande beweging in het gebied van 30 tot 130 slagen per minuut. In het bijzonder is de frequentie zo'n 80 slagen per minuut. Het is gebleken dat met een dergelijke frequentie de laag zout voldoende losgemaakt 35 wordt om bij zeer lage snelheden tot zo'n 40 km/uur een gelijkmatige verdeling van het zout over het wegdek te verkrijgen, waarbij de hoeveelheid zout per vierkante meter niet hoger is dan zo'n 10 gr/m2.

i .. i o I ö 5 3

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvatten de losmaakmiddelen een aantal, zich door de lagen zout uitstrekkende uitsteeksels. Deze uitsteeksels kunnen bijvoorbeeld penvormig zijn of 5 kettingen zijn.

Met dergelijke uitsteeksels heeft het de voorkeur dat de uitsteeksels op een vaste steek van elkaar zijn aangebracht en de slag van de heen- en weer gaande beweging groter is dan de steek. Zo wordt 10 gewaarborgd dat de uitsteeksels over de gehele doorsnede van de laag zout reiken en deze aldus losmaken.

De losmaakmiddelen kunnen worden aangedreven door een hydraulische en/of een electrische motor.

In weer een andere uitvoeringsvorm van de 15 inrichting volgens de uitvinding zijn de strooimiddelen voorzien van een coating. Het is gebleken dat het zout zich niet vast zet op een gecoat oppervlak, zodat het losgemaakte zout direct door de strooimiddelen verspreid wordt en niet in de strooimiddelen vast zet, waardoor 20 opnieuw een ongelijkmatige verdeling zou kunnen ontstaan.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een voertuig met daarop een 25 uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont schematisch in perspectivisch aanzicht de losmaakmiddelen van een inrichting volgens de uitvinding.

In figuur 1 wordt een voertuig 1 met daarop een 30 inrichting 2 volgens de uitvinding getoond.

Deze inrichting 2 heeft een voorraadbak 3 voor het zout 4. Aan de onderzijde van deze voorraadbak 3 is een transportband 5 aangebracht.

In de voorraadbak 3 is een klep 6 aangebracht, 35 waarmee de dikte van de laag zout 4 op de transportband 5 ingesteld kan worden. Aan het eind van de transportband 5, in het afvoergebied, zijn losmaakmiddelen 7 1018785 4 aangebracht, die hierna aan de hand van figuur 2 nader toegelicht zullen worden.

Onder het afvoergebied van de transportband 5 is een opvangplaat 8 aangebracht, die het van de 5 transportband 5 vallende zout 4 opvangt en naar de strooiplaat 9 voert. Deze strooiplaat 9 wordt aangedreven door een motor 17, zodat het zout 4 als een waaier over het wegdek verspreid wordt.

In figuur 2 worden de losmaakmiddelen 7 in 10 nader detail getoond. Deze losmaakmiddelen 7 bestaan uit een horizontale stang 10, die één of meer geleidingen 11 geleid is. Deze geleidingen 11 zorgen ervoor dat de horizontale stang 10 heen en weer volgens de pijl R bewogen kan worden.

15 Aan de onderzijde van de stang 10 zijn een aantal pennen 12 aangebracht, die zich langs de keerrol 13 van de transportband 5 uitstrekken en aldus door de laag zout 14 heen strekken. De horizontale stang 10 is door middel van een stangenstelsel 15 met een motor 16 20 gekoppeld. Door aandrijving van deze motor 16 zorgt het stangenstelsel 15 ervoor dat de horizontale stang 10 een heen- en weer gaande beweging maakt. Hierdoor maken de pennen 12 een dwars op de transportrichting gerichte in hoofdzaak lineaire beweging, waardoor de laag zout 14 25 afgeschraapt wordt en het zout gelijkmatig verdeeld in de opvangplaat 8 kan vallen.

1018785

Claims

1. Inrichting voor het strooien van zout, welke inrichting omvat: - een voorraadbak voor het zout, - onder de voorraadbak aangebrachte 5 transportmiddelen voor het uit de voorraadbak naar een afvoergebied transporteren van een laag zout; - onder het afvoergebied van de transportmiddelen geplaatste strooimiddelen voor het verspreiden van het zout; en 10. losmaakmiddelen voor het in het afvoergebied losmaken van de laag zout, met het kenmerk, dat de losmaakmiddelen aandrijfbaar zijn en een dwars op de transportrichting gerichte in hoofdzaak 15 lineaire beweging maken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de lineaire beweging een heen en weer gaande beweging is.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de frequentie van de heen en weer gaande beweging ligt in 20 het gebied van 30 tot 130 slagen per minuut.

4. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de losmaakmiddelen een aantal, zich door de laag zout uitstrekkende uitsteeksels omvatten.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de 25 uitsteeksels op een vaste steek van elkaar zijn aangebracht en waarbij de slag van de heen- en weer gaande beweging groter is dan de steek.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij de uitsteeksels penvormig zijn.

7. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij de uitsteeksel kettingen omvatten. 1 018785

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de losmaakmiddelen aangedreven worden door een hydraulische en/of een elektrische motor.

9. Inrichting volgens één van de voorgaande 5 conclusies, waarbij de strooimiddelen zijn voorzien van een coating, voor het verminderen van de adhesie van zout op de strooimiddelen. 018785