NL1018549C2 - Werkwijze voor het verwijderen van asbest bevattende buizen. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het verwijderen van asbest bevattende buizen

De uitvinding ligt op het terrein van het verwijderen van in een bouwkundige constructie opgenomen buizen die bestaan uit asbest, althans een asbest bevattende samenstelling.

5 Zoals bekend, is asbest in die zin een gevaarlijk materiaal, dat bij het aanraken of bewerken daarvan asbestvezels in de lucht kunnen vrijkomen die bij inademing grote gezondheidsrisico's met zich meebrengen. In verband daarmee zijn door overheden regelingen en 10 wetten in het leven geroepen die ten doel hebben, de concentratie van asbestvezels in de lucht tot een gekozen waarde te beperken en daartoe dienende maatregelen voor te stellen. Dergelijke maatregelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit adembescherming, bijvoorbeeld mondkappen en 15 dergelijke, en in zware gevallen zelfs het gebruik van volledig stofdichte pakken. Dergelijke maatregelen hebben als gevolg, dat het verwerken van asbest omslachtig en zeer kostbaar is. Het is een doel van de uitvinding, het uit een bouwkundige constructie verwijderen van een 20 asbest bevattende pijp zodanig uit te voeren, dat onder alle omstandigheden de concentratie van de asbestvezels in de lucht, dat wil zeggen het aantal vezels met een bepaalde grootte-verdeling per volume-eenheid onder de vastgestelde normwaarde ligt, zodat het gebruik van 25 asbestdichte pakken en zelfs eenvoudige middelen als adembescherming niet meer noodzakelijk zijn.

In verband met deze doelstelling verschaft de uitvinding een werkwijze voor het stofvrij uit een 101 854 9« 2 bouwkundige constructie verwijderen van een asbest bevattende pijp, welke werkwijze de volgende, in geschikte volgorde uit te voeren stappen omvat: (a) het aan de buis aansluiten van een 5 stofzuiger en het in werking stellen daarvan; (b) het over de gehele vrije lengte van de buis omwikkelen daarvan met stofdicht foliemateriaal en het althans aan de einden van die vrije lengte stofdicht aan de buis hechten van dat foliemateriaal; 10 (c ) het kiezen van ten minste één doorsnijdingszone, althans in het gebied van één van de genoemde einden waar de buis dient te worden doorgesneden, zodanig dat een buisdeel dat is gedefinieerd door de betreffende doorsnijdingszone en een 15 andere zone waar de buis kan worden losgemaakt van zijn omgeving, bijvoorbeeld een tweede doorsnijdingszone, kan worden verwijderd en afgevoerd; (d) het rond elke doorsnijdingszone zodanig aan de buis hechten van een doorsnijdingsmanchet, omvattende 20 een met een kleverig materiaal gevulde omhulling, dat boven en onder elke doorsnijdingszone het doorsnijdingsmanchet stofdicht met de buis wordt verbonden; (e) het na stap (a) geheel doorsnijden van de 25 buis en het doorsnijdingsmanchet in elke doorsnijdingszone, en het verwijderen van elk buisdeel tussen twee doorgesneden doorsnijdingszones.

In een voorkeursuitvoering omvat de werkwijze stap 30 (f) het voorafgaan aan stap (e) aanbrengen van een stofkap over ten minste één open einde van de buis.

Zoals hierboven reeds gespecificeerd, wordt de buis in elke doorsnijdingszone doorgesneden. Deze formulering impliceert, dat bij voorkeur wordt afgezien 35 van het gebruik van verspaningsmiddelen of andere methodes, waarbij het gevaar bestaat, dat asbestvezels in grote hoeveelheden in de lucht vrijkomen, bijvoorbeeld doorzagen of doorslijpen. In verband hiermee wordt bij 1 01 85 4 9 ^ 3 voorkeur de werkwijze volgens de uitvinding uitgevoerd met gebruikmaking van stap (g) het zodanig uitvoeren van stap (b), dat het foliemateriaal in het gebied van elke doorsnijdingszone 5 een extra lengte bezit, en dat het betreffende aanvullende foliemateriaal bij het volgens stap (e) verwijderen van het betreffende buisdeel wordt gebruikt om het betreffende vrije einde geheel en stofdicht af te dichten.

10 Een voorkeursuitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding omvat stap (h) het uitvoeren van stap (e) met een snij kop, omvattende een roterend aangedreven krans van metalen snijwielen.

15 Een dergelijke krans kan worden aangepast aan de diameter van de buis door hem uit te voeren als ketting met schalmen die de metalen snijwielen dragen.

Een specifieke uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding omvat stap 20 (i) het zodanig uitvoeren van stap (d), dat het doorsnijdingsmanchet bestaat uit een holle flexibele ring met een vulling van schuimstof die is geïmpregneerd met een kleverige substantie.

De kleverige substantie dient van een type te 25 zijn, dat geschikt is voor het binden van asbestvezels. Het woord "kleverig" dient dan ook betrekkelijk ruim te worden geïnterpreteerd. Op dit moment wordt gedacht aan een stroperige vloeistof, maar ook het gebruik van vloeistoffen en relatief vaste kleefstoffen kan in het 30 kader van de uitvinding niet worden uitgesloten.

Voor zover dat noodzakelijk wordt geacht, kan de werkwijze verder worden aangevuld met stap (j) het voorafgaand aan het afvoeren van een buisdeel reinigen daarvan, althans het binnenvlak 35 daarvan, bijvoorbeeld door middel van de in stap (a) gebruikte stofzuiger.

In een verdere uitwerking van de werkwijze volgens de uitvinding omvat deze stap 101 8549 4 4 (k) het uitvoeren van stap (a) op de toepassing van een T-stuk, eventueel voorzien van een klep, bijvoorbeeld een schuifklep, voor het aan de onderzijde van de buis aansluiten van een afvalzak, waardoor na 5 gebruik van de stofzuiger en het verwijderen van een aansluitend buisdeel buisresten kunnen worden weggehakt of anderszins worden losgemaakt en opgevangen in de afvalzak.

Het doorsnijdingsmanchet volgens stap (d) wordt 10 ook wel aangeduid als "snijverband".

Eerst wordt de te saneren pijp of buis omwikkeld met foliemateriaal en wordt het snijverband aangelegd. Na het aansluiten en inschakelen van de stofzuiger wordt de buis in het gebied van het 15 snijverband geheel doorgesneden. Vervolgens wordt een zak tussen de snijnaad geschoven en door middel van kleefband stofdicht aan de buis gehecht. De buis, die in het algemeen ook een verticale richtingscomponent bezit, wordt bijvoorbeeld voorzichtig bewogen om hem aan de 20 bovenzijde uit de doorvoer los te wrikken. Nadat de buis is losgekomen wordt de stofzuiger ontkoppeld en afgeplakt, waarna een zak over de buis (inclusief eventueel aanwezige stofkap) wordt gebracht en aan de buis wordt gehecht door middel van kleefband. De buis met 25 de stofkap wordt afgevoerd. Daarna wordt de doorlaat aan de bovenzijde (bijvoorbeeld een dak) met het kleverige materiaal geïmpregneerd om de eventueel aanwezige asbestvezels te binden. Vervolgens wordt het onderste gedeelte van het snijverband ingepakt. Dan wordt de pijp 30 aan de binnenzijde schoongezogen, hetgeen makkelijk kan plaatsvinden door toepassing van de beschikbare stofzuiger. Dan wordt er een flexibele voorlopige aansluiting aangebracht.

De hiervoor beschreven methode betreft het 35 aanbrengen van slechts één doorsnijding en het aan de andere zijde losmaken van het betreffende buisdeel zonder dat daarvoor een doorsnijdingsbewerking noodzakelijk is. Het zal duidelijk zijn, op welke wijze de werkwijze dient 1018549· 5 te worden aangepast om een buisdeel te verwijderen, dat is gedefinieerd door twee op afstand van elkaar gelegen doorsnijdingszones.

In het algemeen zal de werkwijze worden 5 toegepast bij buizen en pijpen met een verticale component. De buis in kwestie kan zich volledig verticaal uitstrekken maar ook een horizontale richtingscomponent bezitten.

In het geval waarin gebruik wordt gemaakt van 10 twee doorsnijdingszones, één aan de bovenzijde en één aan de onderzijde wordt de werkwijze, zoals gezegd, aangepast. De bovenzijde en de onderzijde van de buis worden van stofkappen voorzien. Aan de stofkappen worden stofzuigers aangesloten. De pijp wordt omwikkeld, 15 snijverbanden worden aangebracht. De buis wordt omwikkeld met foliemateriaal en ter plaatse van het bovenste snijverband doorgesneden. Vervolgens wordt een stofzak tussen de snijnaad geschoven en door middel van kleefband aan de buis gehecht. Ook de bovenzijde van de snij zone 20 wordt afgeplakt. De buis wordt aan de onderzijde volgens dezelfde procedure over de doorsnijdingszone doorgesneden en stofdicht afgesloten. Het buisdeel tussen de doorsnijdingszones kan nu worden verwijderd.

Nadere bijzonderheden zullen worden toegelicht 25 aan de hand van bijgaande tekeningen. In de tekeningen tonen:

Fig. IA een dwarsdoorsnede door een deel van een bouwkundige constructie, waardoorheen een te verwijderen asbestbuis loopt; 30 Fig. 1B een met Fig. IA corrsponderend aanzicht van een bouwkundige constructie met een ander type buis;

Fig. 2 een met Fig. IA corresponderend aanzicht van de situatie, waarin een aanvang is gemaakt met het uitvoeren van de werkwijze volgens de onderhavige 35 uitvinding;

Fig. 3 een met Fig. 1B corresponderend aanzicht van de behandelingsfase, overeenkomstig Fig. 2;

Fig. 4 een dwarsdoorsnede door de buis na het 1 01 85 4 9 * 6 aanleggen van een stofmanchet;

Fig. 5 een dwarsdoorsnede door een buisstomp of buisdeel na het uitvoeren van een doorsnijdingsbewerking volgens de hierna volgende Fig. 6 en het afdichten 5 daarvan in foliemateriaal;

Fig. 6 de snijzone volgens C in Fig. 2, waaromheen een snij ketting is aangebracht voor het uitvoeren van de doorsnijdingsbewerking;

Fig. 7 een detail van de in Fig. 2 getoonde 10 situatie op vergrote schaal;

Fig. 8 een hybride aanzicht van het detail A uit Fig. 3 in de fase, waarin de bovenste buisstomp wordt verwijderd.

Fig. IA toont een betonnen vloer 1 en een 15 betonnen plafond 2, door welke vloer en welk plafond een verticale asbestbuis 3 zich uitstrekt via respectieve doorvoeren 4 en 5.

In de in Fig. 1B getoonde situatie strekt de buis 6 zich niet geheel verticaal uit, maar bezit tevens 20 een horizontale richtingscomponent. Via bochten sluit hij aan op verticale gedeelten die zich uitstrekken door de respectieve doorvoeren 4 in de vloer 1 en 5 in het plafond 2.

Voor het verwijderen van de buis 3 volgens Fig. 25 IA wordt op de in Fig. 2 getoonde wijze rond de buis 3 een kunststoffoliebaan 7 gewikkeld, op zodanige wijze, dat zich aan de einden van hierna te definiëren snijzones 8, 9 extra foliemateriaal beschikbaar is die later zal dienen voor het stofdicht afdichten van het betreffende 30 vrijgekomen buiseinde. Het toegepaste foliemateriaal van de baan 7 kan desgewenst aan één zijde licht klevend zijn uitgevoerd. Strikt noodzakelijk is dit niet, maar het kan de behandeling en de stofdichte afdichting vergemakkelijken. Het foliemateriaal kan bijvoorbeeld PVC 35 zijn.

Na of voorafgaand aan het aanbrengen van de folie-omhulling op de in Fig. 2 getoonde wijze, worden in het gebied van de voorgenomen doorsnijdingszones 1018549* 7 doorsnijdingsmanchetten aangebracht. Deze zijn in Fig. 2 schematisch aangeduid met respectievelijk 10 en 11.

Op de in Fig. 4 getoonde wijze wordt in het gebied van beide doorsnijdingszones eerst een 5 doorsnijdings- of kleefmanchet aangebracht. Deze manchetten zijn in Fig. 2 met respectievelijk 10 en 11 aangeduid. Het zal duidelijk zijn, dat deze manchetten slechts schematisch zijn aangeduid en bestaan uit een min of meer ringvormige zak met eindflenzen 12, 13, die 10 bijvoorbeeld door middel van kleefband met de buis 3 stofdicht kunnen worden verbonden. Ook kan het volledige binnenvlak van de manchet door middel van een kleeflaag hechtend op de buis 3 worden gehecht. Zoals Fig. 4 toont, zijn de folie-omhullingen 7, 14 eveneens door middel van 15 kleefband met de manchet 11 stofdicht verbonden. De manchetten 10, 11 zijn hol en gevuld met een viskeuze substantie 15, die in staat is eventuele vrijgekomen asbestdeeltjes te binden tijdens de doorsnijdingsbewerking. Deze doorsnijdingsbewerking is 20 schematisch weergegeven in Fig. 6. Na het tot stand komen van de in Fig. 4 getoonde situatie wordt door het manchet 11 heen door middel van een snij ketting 30 met gehard-stalen snijwielen, die wordt aangedreven door een aandrijfinrichting 31 door het manchet 11 heen de buis 3 25 over de doorsnijdingszone 9 doorgesneden. Op dezelfde wijze vindt doorsnijding door de doorsnijdingszone 8 plaats, waardoor het buisgedeelte tussen de doorsnijdingszones 8 en 9 vrijkomt om te worden afgevoerd.

30 Fig. 5 toont, op welke wijze de balgachtige extra hoeveelheid folie, in Fig. 2 met 16 is aangeduid, kan worden gebruikt voor het vormen van een zich over het vrije einde van het buitengedeelte 3' uitstekend foliedeel, dat kan worden dichtgeknoopt of door middel 35 van een koord of dergelijke 17 kan worden afgedicht. Eenzelfde bewerking vindt aan de onderzijde van het buisgedeelte 3' plaats, waarmee duidelijk zal zijn, dat het buisgedeelte 3' volledig in kunststoffolie ingepakt 1 01 8549 ^ 8 stofvrij kan worden afgevoerd.

Met betrekking tot de bovenste resterende buisstomp 18 bestaan er nu twee mogelijkheden. Op de Fig. 2 en 4 getoonde wijze is ook daar gebruik gemaakt van 5 extra foliemateriaal, dat op de wijze van een balg naar het vormen van de doorsnijding op de in Fig. 5 getoonde wijze gebruikt kan worden om de buisstomp 18 stofvrij te verzegelen en vervolgens, na hen uit de doorvoer 5 te hebben verwijderd, stofvrij af te voeren. Het is echter 10 niet altijd mogelijk, deze afvoer gemakkelijk en stofvrij te laten plaatsvinden. Dat kan alleen, als de buisstomp aan de bovenzijde geheel recht is en nauwelijks of niet vastzit in de doorvoer 5. In dat geval namelijk dienen andere maatregelen te worden genomen.

15 Fig. 7 toont, dat aan de aansluiting tussen buis 3 en plafond 2 een conische kap 19 is geplaatst, die bijvoorbeeld door kleefband 20 met plafond 2 en zonodig ook met buis 3 verbonden is. Zoals Fig. 2 toont, is aan de onderzijde van buis 3, onder de vloer 1, een 20 aansluitorgaan 21 geplaatst, dat enerzijds een doorvoer voor losse stukken vertoont, waaraan een zak 22 is aangesloten, terwijl aan de zijkant een buisstomp 23 dient voor het aansluiten van een stofzuiger (niet getekend). Ook kan de zak 22 eventueel, en onder bepaalde 25 omstandigheden, achterwege blijven. De doorsnijdingsbewerkingen worden onder alle omstandigheden uitgevoerd met aangesloten stofzuiger om er met zekerheid voor te zorgen, dat er geen asbestdeeltjes in de omgeving terecht kunnen komen.

30 Het afvoeren van de resterende buisstompen aan de onderzijde en de bovenzijde na het verwijderen van buisdeel 3' zal hierna worden besproken.

Met betrekking tot Fig. 7 wordt nog opgemerkt, dat voorafgaand aan afvoer van de bovenste buisstomp 18 35 deze buisstomp aan zijn bovenzijde wordt afgedekt met een afdekkap 24.

Fig. 3 toont een met Fig. 2 vergelijkbare situatie, waarin de hellende buis 6 dient te worden 1 01 8549 l 9 verwijderd. Ook hier wordt gebruik gemaakt van een onderste doorsnijdingsmanchet 10 en een bovenste doorsnijdingsmanchet 11, waarbij het manchet 10 zich iets lager bij de vloer 1 bevindt dan in Fig. 2, terwijl het 5 doorsnijdingsmanchet 11 zich in het hellende in plaats van het verticale deel bevindt. Voor het overige zijn alle bewerkingen gelijk aan die, welke al zijn uiteengezet aan de hand van de bewerking van de buis 3.

In Fig. 3 is aangeduid, dat met de buisstomp 23 een 10 stofzuiger 25 verbonden is.

Na het verwijderen van het buisdeel 6', analoog aan buisdeel 3', dienen de overblijvende buisstompen, die zich door respectievelijk de vloer en het plafond uitstrekken, te worden verwijderd.

15 Fig. 8 toont, op welke wijze dit verwijderen stofvrij kan plaatsvinden. Als voorbeeld wordt getoond, dat de bovenste buisstomp 18 wordt verwijderd. Daartoe wordt gebruik gemaakt van een werkkast 27, bij voorkeur van transparent materiaal, welke werkkast 27 bijvoorbeeld 20 door middel van kleefband 28 tijdelijk aan het plafond 2 wordt gehecht, zodanig, dat hij zich uitstrekt rond buisstomp 26 en de conische kap 19. Aan de onderzijde van de werkkast 27 is de opvangzak 22 aangesloten, en aan een buisstomp 23 is een niet getekende stofzuiger 25 25 aangesloten. In de zak worden grove stukken opgevangen, terwijl de stofzuiger dienst doet voor het afzuigen van fijnere deeltjes en stof, in het bijzonder asbestvezels. Via werkgaten 29, 30 kunnen, bij voorkeur afdichtend de handen worden gestoken om buisstomp 26 te verwijderen.

30 Eerst zal worden geprobeerd, hem door voorzichtig wrikken los te maken uit doorvoer 5. Als dat niet of niet geheel lukt, moet de buisstomp worden verkleind, bijvoorbeeld door een hakbewerking met gereedschap. De stukken worden opgevangen in zak 22 terwijl het fijne stof en 35 asbestvezels door stofzuiger 25 worden afgezogen.

Het zal duidelijk zijn, dat de hiervoor gegeven voorbeelden slechts illustraties zijn van mogelijke uitvoeringen en dat binnen het kader van de uitvinding 101 854 9 'i » 10 vele varianten mogelijk zijn.

1 0 1 8549 1

Claims (7)

1. Werkwijze voor het stofvrij uit een bouwkundige constructie verwijderen van een asbest bevattende pijp, welke werkwijze de volgende, in geschikte volgorde uit te voeren stappen omvat: 5 (a) het aan de buis aansluiten van een stofzuiger en het in werking stellen daarvan; (b) het over de gehele vrije lengte van de buis omwikkelen daarvan met stofdicht foliemateriaal en het althans aan de einden van die vrije lengte stofdicht aan 10 de buis hechten van dat foliemateriaal; (c ) het kiezen van ten minste één doorsnijdingszone, althans in het gebied van één van de genoemde einden waar de buis dient te worden doorgesneden, zodanig dat een buisdeel dat is 15 gedefinieerd door de betreffende doorsnijdingszone en een andere zone waar de buis kan worden losgemaakt van zijn omgeving, bijvoorbeeld een tweede doorsnijdingszone, kan worden verwijderd en afgevoerd; (d) het rond elke doorsnijdingszone zodanig aan 20 de buis hechten van een doorsnijdingsmanchet, omvattende een met een kleverig materiaal gevulde omhulling, dat boven en onder elke doorsnijdingszone het doorsnijdingsmanchet stofdicht met de buis wordt verbonden; 25 (e) het na stap (a) geheel doorsnijden van de buis en het doorsnijdingsmanchet in elke doorsnijdingszone, en het verwijderen van elk buisdeel tussen twee doorgesneden doorsnijdingszones.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende de 30 stap (f) het voorafgaan aan stap (e) aanbrengen van 1 01 8549 = * een stofkap over ten minste één open einde van de buis.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende de stap (g) het zodanig uitvoeren van stap (b), dat het 5 foliemateriaal in het gebied van elke doorsnijdingszone een extra lengte bezit, en dat het betreffende aanvullende foliemateriaal bij het volgens stap (e) verwijderen van het betreffende buisdeel wordt gebruikt om het betreffende vrije einde geheel en stofdicht af te 10 dichten.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende de stap (h) het uitvoeren van stap (e) met een snij kop, omvattende een roterend aangedreven krans van metalen 15 snijwielen.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende de stap (i) het zodanig uitvoeren van stap (d), dat het doorsnijdingsmanchet bestaat uit een holle flexibele ring 20 met een vulling van schuimstof die is geïmpregneerd met een kleverige substantie.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende de stap (j) het voorafgaand aan het afvoeren van een 25 buisdeel reinigen daarvan, althans het binnenvlak daarvan, bijvoorbeeld door middel van de in stap (a) gebruikte stofzuiger.

7. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende de stap 30 (k) het uitvoeren van stap (a) op de toepassing van een T-stuk dat eventueel voorzien is van een klep, bijvoorbeeld een schuifklep, voor het aan de onderzijde van de buis aansluiten van een afvalzak, waardoor na gebruik van de stofzuiger en het verwijderen van een 35 aansluitend buisdeel buisresten kunnen worden weggehakt of anderszins worden losgemaakt en opgevangen in de afvalzak. 1 01 85 4 9