NL1018308C2 - Vet bevattende melkvervanger voor jongvee, werkwijze voor de bereiding van de vet bevattende melkvervanger en de daarbij toe te passen inrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Vet bevattende meikvervanger voor jongvee, werkwijze voor de bereiding van de vet bevattende meikvervanger en de daarbij toe te passen inrichting.

5 Beschrijving

De uitvinding heeft betrekking op een vetbevattende mei kvervanger bestaande uit een basisbestanddeel in deeltjesvorm dat vet bevat. De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor de bereiding van een vet bevattende meikvervanger voor jongvee door vet te 10 mengen met de deeltjes van het basisbestanddeel van de mei kvervanger. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor de bereiding van meikvervangers in korrelvorm, welke mei kvervanger vet bevat. Ook heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

15 Aan jongvee zoals (mest)kal veren, lammeren en biggen en aan pluimvee zoals mesteenden, -ganzen en leghennen worden voedingsmiddelen toegediend met name melk of meikvervangers als energie- en eiwitrijke voeding. Dergelijke meikvervangers zijn samengesteld op basis van een poederbestanddeel gemengd met water. Het basisbestanddeel omvat 20 onder andere zuivel en/of andere plantaardige of dierlijke grondstoffen in poedervorm. Het basisbestanddeel kan ook andere hulpstoffen bevatten zoals mineralen en vitaminesupplementen. Verder worden aan de meikvervanger vetten van plantaardige en/of dierlijke oorsprong en/of vis toegevoegd. In vetten kunnen ook weer bepaalde hulpstoffen zijn 25 opgenomen. Bij het ontwikkelen van een meikvervanger wordt beoogd het vetgehalte van het deeltjesvormige basisbestanddeel zoals melkpoeder, wei poeder, plantaardige stoffen, van 15% tot 50% te verhogen.

Het is wel mogelijk om deeltjes poeder aan het oppervlak te voorzien van een hoger gewichtsgehalte vet dan tot nu toe 30 gebruikelijk, doch een dergelijk hoger vetgehalte levert problemen op bij « J, «Λ Λ Ί o i 2 de spijsvertering van het jongvee of pluimvee. Daarom wordt bij het nieuwe product en procédé gestreefd naar het inbrengen van een grotere hoeveelheid vet op of in de poedervormige grondstof dan mogelijk is met de tot nu toe toegepaste technieken en dat het produkt dusdanig wordt 5 gemodificeerd dat er een betere absorptie van het vet plaatsvindt.

Uit de praktijk is het bekend rond een poederdeeltje vet aan te brengen in een laag met behulp van bijvoorbeeld walsen. Hiermee wordt een vetbevattend poederdeeltje verkregen zoals weergegeven in fig. 2 zoals hierna zal worden besproken. Ook is het uit de praktijk 10 bekend om via sproei drogen of sproei koel en vetbevattend poeder te verkrijgen zoals weergegeven in de hierna besproken fig. 3a en 3b waarbij het vetdeeltje wordt omringd door poederdeeltjes zodat een agglomeraat ontstaat waarbij een vetdeeltje is omringd met vele deeltjes poeder en omgekeerd. Hiermee wordt een goed stroombaar product verkregen dat echter 15 het nadeel heeft dat, vooral bij producten met vetgehaltes boven de 20%, het moeilijk verteerbaar is voor jongvee of pluimvee. Deze bekende vetbevattende poederproducten worden verbeterd door een product volgens de uitvinding.

Bij het ontwikkelen van nieuwe meikvervangers wordt 20 beoogd het vetgehalte van het deeltjesvormige basisbestanddeel zoals melkpoeder te verhogen, met name boven 20 gew.% te brengen. Zoals hierboven aangegeven is het wel mogelijk om deeltjes melkpoeder aan het oppervlak te voorzien van een hoger gewichtsgehalte vet, doch een dergelijk hoger vetgehalte aan het oppervlak levert problemen op bij de 25 spijsvertering van het jongvee of pluimvee. Als in de verdere tekst wordt gewezen op jongvee dan wordt daarmee naast jongvee ook pluimvee bedoeld.

Door intensief onderzoek is een nieuw product en een werkwijze ontwikkeld waarbij het mogelijk is dat vet voor een groot gedeelte wordt ingebracht in de kern van het deeltje en een geringe 30 hoeveelheid vet zich bevindt aan het oppervlak van het deeltje.

Met de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding 10180 ü 0 1 3 is het moge!ijk gebleken een vet bevattende meikvervanger voor jongvee en mestkalveren te bereiden welke meikvervanger de gewenste hulpstoffen, met name vet bevat zodat tot hoge percentages (boven 20 gew.%) vet- en hulpstoffen kunnen worden toegediend aan het jongvee terwijl dit geen 5 problemen geeft bij het opnemen van het voedsel door het jongvee.

De vet bevattende meikvervanger volgens de uitvinding wordt hierdoor gekenmerkt dat het vet voor meer dan 50 gew.% is ingebracht in de capillairen van het deeltje van het basisbestanddeel en het vet zich voor minder dan 50 gew.% bevindt aan het oppervlak van het 10 het deeltje van het basisbestanddeel. Met name bevatten de capillairen van de deeltjes van het basisbestanddeel meer dan 90 gew.% van het vet en bevindt zich minder dan 10 gew.% vet aan het oppervlak van het deeltje van het basisbestanddeel.

Bij voorkeur wordt als basisbestanddeel melkpoeder 15 gebruikt. Ook kunnen wei poeders en zetmelen worden gebruikt en is de gewichtsverhouding basis-bestanddeel tot vet hoger dan 1:1 en lager dan 100:1. Meer in het bijzonder is de gewichtsverhouding poeder tot vet als 1:0,5 tot 1:0,1.

Bij voorkeur wordt meer dan 90 gew.% vet ingebracht in 20 de capillairen van het poederdeeltje.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt het vet onder verlaagde druk en bij verhoogde temperatuur gemengd met het poeder. Met name is de verlaagde druk 0,2-0,7 bar en is de verhoogde temperatuur 25-60 °C.

25 Om de verkregen vet bevattende poederdeeltjes later goed te kunnen verwerken tot een meikvervanger verdient het de voorkeur deeltjes met een korrel grootte van ongeveer 1,5-4 mm te verkrijgen. Daartoe worden na het inbrengen van het vet de verkregen deeltjes gezeefd en vervolgens bij verlaagde temperatuur met name lager dan 8 °C bewaard. 30 Voor het afkoel en worden de gezeefde deeltjes gemengd met vast kooldioxide, dat na inblazen van lucht wordt verdampt zodat de verkregen 1018308' 4 korrels worden gekoeld tot de verlaagde temperatuur.

De inrichting volgens de uitvinding wordt nader beschreven met verwijzing naar fig. 1 van de bijgevoegde tekening. In de tekening is ook het bekende product weergegeven in fig. 2 en 3a en 3b en 5 is het product volgens de uitvinding weergegeven in fig. 4.

Het is algemeen bekend om bij de bereiding van deeltjes visvoer hulpstoffen met behulp van olie onder het oppervlak van het basisbestanddeel van het visvoer te brengen door het toepassen van een werkwijze onder verlaagde druk. Hiertoe wordt verwezen naar de 10 Europese octrooiaanvrage O 556 883.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de volgende beschrijving waarbij is verwezen naar de bijgevoegde tekening waarbij: fig. 1 de inrichting weergeeft voor het uitvoeren van 15 de werkwijze ter bereiding van vet bevattende meikvervanger, fig. 2 het vet bevattend poederdeeltje weergeeft, verkregen met behulp van koelwalsen, fig. 3a en 3b een vet bevattend poederproduct weergeeft, verkregen via sproei drogen en 20 fig; 4 het vet bevattende poederdeeltje weergeeft, verkregen volgens de uitvinding.

Een bekend vetbevattend poederdeeltje is weergegeven in fig. 2 als 25 waarbij het poederdeeltje 21 is omgeven door een vetomhulling 22. Dit product is verkregen met behulp van een 25 koel walsprocédê.

Fig. 3 (bestaande uit de fig. 3a en fig. 3b) geeft in fig. 3a het agglomeraat 30 weer bestaande uit een vetdeeltje 32 omringd door poederdeeltjes 31. Deze poederdeeltjes 31 zijn in fig. 3b afzonderlijk weergegeven waarbij het poederdeeltje 33 is omgeven door een 30 dunne schil 34 van vet.

In fig. 4 is het product volgens de uitvinding 1018308 5 weergegeven met 40 waarbij het poederdeeltje 27 is voorzien van capillairen 28 die na het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding zijn gevuld met vet. Het zal duidelijk zijn dat het poederdeeltje dat is weergegeven in de figuren 2 en 3 ook capillairen 5 bevat, doch deze capillairen zijn niet of slechts aan de buitenzijde voorzien van vet, terwijl volgens de uitvinding het poederdeeltje 27 met vet gevulde capillairen 28 bevat. De aldus verkregen meikvervanger volgens de uitvinding is voor jongvee makkelijker verteerbaar en er kunnen grotere vetdoseringen via poeder plaatshebben zonder dat dit leidt 10 tot problemen bij het jongvee om de te doseren stoffen in het vet en het vet zelf op te nemen. Met behulp van het product volgens de uitvinding is het dan ook mogelijk een meikvervanger voor jongvee te verkrijgen waarmee naast onder andere melkpoeder, ook vet en hulpstoffen aan het jongvee kunnen worden toegediend zonder dat dit bij relatief hoge vetgehalten 15 (boven 20 gew.%) problemen geeft bij de spijsvertering.

Voor een nadere toelichting van de toe te passen inrichting zoals weergegeven in fig. 1 geldt dat zakken 4, gevuld met poeder, bij voorkeur melkpoeder, worden gestort in een schroef-transporteur 1. Het poeder is van een losse stoffige structuur en heeft 20 omgevingstemperatuur te weten ongeveer 15 °C. Op deze wijze wordt 100 kg poeder via de schroeftransporteur 1 toegevoerd aan de menger 3.

Nadat de menger is gevuld met 100 kg poeder wordt de menger 3 gesloten en wordt via vacuümpomp 5 een verlaagde druk aangelegd in de menger 3 van ongeveer 0,5 bar. Nadat de onderdruk binnen 25 1,5 minuten is bereikt wordt met behulp van de afsluiter 6 de menger afgesloten en de werking van de vacuümpomp 5 gestopt. Vervolgens worden de schroefbladen in de menger 3 geroteerd en wordt vet uit voorraadvat 2 met behulp van pomp 7 aan het poeder toegevoerd via nozzles 8. De temperatuur van het vet in voorraadvat 2 is 45 °C. Binnen 1 minuut wordt 30 40 liter vet toegevoegd aan het roterende poeder zodat het eindproduct ongeveer 25 % vet bevat. Nadat 40 liter warm vet is toegevoerd aan de 1018308’ 6 menger worden de nozzles 8 doorgeblazen en de verlaagde druk opgeheven en de menger gestopt. Vervolgens wordt het luik 10 van de menger geopend en loopt het van vet voorziene poeder in de onderbunker 9. Daarna wordt de bodemklep 11 van de bunker geopend en valt het vet bevattende poeder in 5 een opvangbek 21 boven de transportband 12. De temperatuur van het op de transportband 12 gebrachte product is ongeveer 26 °C. Via transportband 12 wordt het korrel vormige product overgebracht op een (Locker) zeef 13. Deze zeef is voorzien van een zeefraam met een bovendoek met een zeefgaas van 8 mm. Een klein gedeelte (minder dan 10 %) van de korrels valt door 10 de zeef op een af voerhand 14. Het overgrote deel van de korrels loopt over het zeefdoek en vormt daarbij balletjes ter grootte van 2-3 cm. Deze balletjes vallen in een frees 15 en worden daarin fijngemaakt. De afvoer van zeef 13 en de afvoer uit frees 15 (kleiner dan 8 mm) worden via afvoerband 14 overgebracht naar de doorstroommenger 16 waar een menging 15 plaats heeft met vaste vlokken kooldioxide. Hiertoe wordt vloeibare kooldioxide uit vat 17 verneveld en daaruit worden vaste vlokken gevormd, welke vlokken worden verspreid tussen brokken of balletjes product. Het product als mengsel van vlokken en balletjes komt op vlakzeef 18. Aan de onderzijde van de vlakzeef/fluïdiserend bed 18 wordt lucht toegevoerd via 20 ventilator 19 waardoor de C02-vlokken verdampen zodat warmte wordt onttrokken aan het product zodat dit afkoelt tot een temperatuur van ongeveer 5 °C. Dit afgekoelde product wordt opgevangen in zakken 20 of in een niet weergegeven silo, zodat het eindproduct wordt verkregen. Dit eindproduct wordt geanalyseerd en daarbij blijkt dat het eindproduct 25 bestaat uit brokjes poeder van maximaal 1 cm3 grootte en ongeveer 25 % vet bevat. Dit vet bevindt zich voor meer dan de helft in de kern van het brokvormige product en voor minder dan de helft aan het oppervlak. Met behulp van dit product is het mogelijk een meikvervanger voor jongvee te verkrijgen waarmee naast poeder ook vet en hulpstoffen aan het jongvee 30 kan worden toegediend zonder dat dit bij grote hoeveelheden (ongeveer 45 gew.% vet) problemen geeft bij de spijsvertering.

1018308’ 7

De inrichting volgens de uitvinding bestaat uit een menger voorzien van een toevoer van enerzijds het basisbestanddeel en anderzijds van vet, waarbij uit de menger het vet bevattende basisbestanddeel kan worden afgevoerd. Deze inrichting wordt hierdoor 5 gekenmerkt dat de toevoer voor het basisbestanddeel een melkvervanger is en de menger is voorzien van een vacuümpomp.

Verder verdient het de voorkeur dat het af te voeren product uit de menger via een zeef en een apparaat voor het verkleinen van brokken wordt toegevoerd aan een tweede zeef en alvorens te worden 10 bewaard, wordt het eindproduct gekoeld. Voor het koelen is de inrichting volgens de uitvinding bij voorkeur voorzien van een toevoer van kooldioxide.

101 8308 '

Claims (17)

1. Vet bevattende meikvervanger voor jongvee zoals kalveren en voor pluimvee, bestaande uit een basisbestanddeel in 5 deeltjesvorm dat vet bevat, met het kenmerk, dat het vet voor meer dan 50 gew.% is ingebracht in de capillairen van het deeltje van het basisbestanddeel en het vet zich voor minder dan 50 gew.% bevindt aan het oppervlak van het het deeltje van het basisbestanddeel.

2. Vet bevattende meikvervanger volgens conclusie 1, met 10 het kenmerk, dat het basisbestanddeel poeder is.

3. Vet bevattende meikvervanger volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het vet voor meer dan 90% gew.% is ingebracht in de capillairen van het deeltje van het basisbestanddeel en het vet zich voor minder dan 10 gew.% bevindt aan het oppervlak van het deeltje van het 15 basisbestanddeel.

4. Vet bevattende melkvervanger volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het poeder melkpoeder is.

5. Werkwijze voor de bereiding van een vet bevattende melkvervanger voor jongvee zoals kalveren door vet te mengen met de 20 deeltjes van het basisbestanddeel van de melkvervanger, met het kenmerk, dat het vet voor meer dan 50 gew.% wordt ingebracht in de capillairen van de deeltjes van het basisbestanddeel en het vet zich voor minder dan 50 gew.% bevindt aan het oppervlak van het basisbestanddeel.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 25 het basisbestanddeel poeder is.

7. Werkwijze volgens conclusies 5 en 6, met het kenmerk, dat de de gewichtsverhouding basisbestanddeel tot vet is als 1:0,5 tot 1:0,1.

8. Werkwijze volgens conclusies 5-7, met het kenmerk, dat 30 het vet onder verlaagde druk en bij verhoogde temperatuur wordt gemengd met het poeder. é0ί8o u o

9. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de gewichtsverhouding poeder tot vet is als 1:0,5 tot 1:0,1.

10. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de verlaagde druk 0,2-0,7 bar is.

11. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de verhoogde temperatuur 25-60 °C is.

12. Werkwijze volgens conclusie 5-11, met het kenmerk, dat de van vet voorziene deeltjes worden gezeefd tot een deeltjesgrootte van 0,5-4 mm.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de deeltjes in korrelvorm worden bewaard bij een temperatuur lager dan 8 °C.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het afkoel en plaats heeft door het vet bevattend product te mengen met 15 vaste kooldioxide en het laten verdampen van kooldioxide door het doen ventileren van lucht langs de vaste kooldioxide.

15. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusies 5-14 welke inrichting bestaat uit een menger voorzien van een toevoer voor basisbestanddeel en vet en een afvoer voor het mengsel van 20 basisbestanddeel en vet, met het kenmerk, dat het basisbestanddeel zodanig is gekozen dat daarmee een meikvervanger kan worden verkregen en de menger (3) is voorzien van een vacuümpomp (5).

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de afvoer (11) van de menger uitmondt op een zeef (13) waarna een 25 frees (15) is geplaatst om de grote brokken fijn te malen en daarna een vlakzeef/fluïdiserend bed (18) is geplaatst voorzien van een koel orgaan om een gekoeld eindproduct te verkrijgen.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat tussen de zeef (13) en de vlakzeef (18) een toevoer voor kooldioxide is 30 geplaatst ter verkrijging van koelmiddel. iq i ·