NL1018114C2 - Inkjetprinter en een werkwijze voor het bedrukken van een ontvangstmateriaal. - Google Patents
Inkjetprinter en een werkwijze voor het bedrukken van een ontvangstmateriaal. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1018114C2 NL1018114C2 NL1018114A NL1018114A NL1018114C2 NL 1018114 C2 NL1018114 C2 NL 1018114C2 NL 1018114 A NL1018114 A NL 1018114A NL 1018114 A NL1018114 A NL 1018114A NL 1018114 C2 NL1018114 C2 NL 1018114C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- ink
- receiving material
- printer
- gloss
- pattern
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41J—TYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
- B41J2/00—Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed
- B41J2/005—Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed characterised by bringing liquid or particles selectively into contact with a printing material
- B41J2/01—Ink jet
- B41J2/21—Ink jet for multi-colour printing
- B41J2/2132—Print quality control characterised by dot disposition, e.g. for reducing white stripes or banding
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41J—TYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
- B41J2/00—Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed
- B41J2/005—Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed characterised by bringing liquid or particles selectively into contact with a printing material
- B41J2/01—Ink jet
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41J—TYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
- B41J2/00—Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed
- B41J2/005—Typewriters or selective printing mechanisms characterised by the printing or marking process for which they are designed characterised by bringing liquid or particles selectively into contact with a printing material
- B41J2/01—Ink jet
- B41J2/17—Ink jet characterised by ink handling
- B41J2/175—Ink supply systems ; Circuit parts therefor
- B41J2/17593—Supplying ink in a solid state
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B41—PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
- B41M—PRINTING, DUPLICATING, MARKING, OR COPYING PROCESSES; COLOUR PRINTING
- B41M5/00—Duplicating or marking methods; Sheet materials for use therein
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Quality & Reliability (AREA)
- Ink Jet (AREA)
Description
Océ-Technologies B.V., te Venlo
Inkjetprinter en een werkwijze voor het bedrukken van een ontvangstmateriaal 5 De uitvinding betreft een printer voorzien van een printkop met een aantal printelementen waaruit individuele inktdruppels volgens een patroon overgebracht kunnen worden op een ontvangstmateriaal. De uitvinding betreft tevens een werkwijze om een ontvangstmateriaal te bedrukken met inkt.
10 Een dergelijke printer, ook wel inkjet printer genoemd, is bekend uit US 4,748,453. In dit octrooischrift wordt een inkjet printer beschreven die een aantal printkoppen heeft, namelijk één printkop voor elk van de kleuren geel, cyaan, magenta en zwart, waarbij elke kop is voorzien van een rij printelementen. Elk printelement is individueel aanstuurbaar en is in staat om één enkele inktdruppel uit te stoten (te jetten). De vier 15 printkoppen zijn verzameld op een draagorgaan dat carriage wordt genoemd. Om het ontvangstmateriaal te kunnen bedrukken wordt het carriage in een aantal slagen bewogen ten opzichte van het ontvangstmateriaal in een hoofd- en een subscanrichting, waarbij tegelijkertijd inktdruppels uit de printelementen worden gejet in de richting van het ontvangstmateriaal. Op deze wijze kan een beeld worden opgebouwd uit individuele 20 inktdruppels op het ontvangstmateriaal. Het jetten van de inktdruppels vindt plaats onder toepassing van een vooraf bepaald printmasker. Dit betekent dat de druppels volgens een vooraf bepaald patroon worden overgebracht op het ontvangstmateriaal.
Dit patroon is de strategie of het stramien waarmee te drukken beelden worden ingevuld met individuele inktdruppels. In het genoemde octrooischrift wordt een 25 schaakbordpatroon toegepast waarbij tenminste twee printslagen nodig zijn om een volle lijn in de hoofdscanrichting te bedrukken. Dit patroon, dat bij de bekende printer opgeslagen is in het geheugen van deze printer, wordt gebruikt om bij een bepaalde type ontvangstmateriaal, namelijk een transparante overhead film, een uniforme kleurindruk over het oppervlak van het ontvangstmateriaal te verkrijgen. Onder 30 toepassing van het beschreven patroon zal er geen overlap zijn tussen inktdruppels die naast elkaar gedrukt worden, althans zolang deze druppels nog vloeibaar zijn. Op deze wijze wordt voorkomen dat inktdruppels in elkaar kunnen vervloeien zodat er altijd een uniforme kleurindruk ontstaat.
Uit US 4,965,593 is eveneens een dergelijke printer bekend. Ook bij deze printer wordt 35 een printmasker gebruikt waarbij het patroon zodanig is dat geen beeldpunten (“picture f018114 2 elements” of “pixels”) naast elkaar worden gedrukt in dezelfde slag van de printkop. Hierdoor wordt het vermengen van de inktdruppels en daarmee het vermengen van de kleuren voorkomen.
5 Een belangrijk nadeel van de bekende printers is dat de mate van glans van de inkt op het bedrukte ontvangstmateriaal sterk afhangt van het type ontvangstmateriaal dat wordt gebruikt. Bij gebruik van een normaal type papier (“plain paper”) zal er veelal een matte print ontstaan. Om een glanzende print te verkrijgen zal een ander type ontvangstmateriaal moeten worden gekozen, bijvoorbeeld een zogenaamd glossy paper 10 zoals bekend uit US 5,141,599. Een dergelijk speciaal ontvangstmateriaal is erg duur. Een ander nadeel komt naar voren bij het drukken van rapporten die zowel zwart/wit-als kleureninformatie bevatten. De zwart/wit-informatie, meestal tekst, wordt bij voorkeur mat afgedrukt om de leesbaarheid positief te beïnvloeden. Veelal worden pagina’s die alleen tekstinformatie bevatten gedrukt met conventionele elektrofotografie op plain 15 paper. Om de kleurenruimte te maximaliseren en een voldoende scherpte te halen wordt de kleureninformatie, bijvoorbeeld grafieken of fotografische beelden, bij voorkeur in hoogglans afgedrukt, veelal op het eerder genoemde glossy paper. Het gevolg is dat dergelijke rapporten twee duidelijk van elkaar verschillende ontvangstmaterialen omvatten hetgeen erg storend is voor de lezer.
20 Voor de gebruiker van de bekende printers is bovenbeschreven probleem eveneens vervelend. Telkens wanneer hij wil wisselen van een glanzende naar een matte print zal hij de inkjet printer moeten voorzien van een ander ontvangstmateriaal. Dit kost tijd en leidt vaak tot beschadiging of vervuiling van de ontvangstmaterialen. Bovendien zal de argeloze gebruiker, die veelal vanaf een werkstation zijn informatie naar de printer 25 stuurt, meestal niet van tevoren controleren welk type ontvangstmateriaal in de printer aanwezig is. Dit kan tot gevolg hebben dat de informatie op een type ontvangstmateriaal wordt geprint dat niet zijn keuze is, hetgeen hij pas bemerkt nadat het bedrukken heeft plaatsgevonden.
30 Overigens zijn uit US 4,095,234 en US 4,853,706 printers bekend waarmee onafhankelijk van het gebruikte ontvangstmateriaal toch een hoge glans van de gedrukte inkt kan worden verkregen. Bij beide printers wordt het bedrukte ontvangstmateriaal nabehandeld waardoor de inkt meer gaat glanzen. Uit het ‘234 octrooischrift is een nabehandeling met een glansmiddel bekend, welk middel selectief 35 wordt afgezet op de gedrukte inktdruppels. Uit het ‘706 octrooischrift is een 1018114 3 thermisch/mechanische nabehandeling bekend waarbij de inktdruppels geplet worden zodanig dat ze een hoofdzakelijk vlak oppervlak vormen zodat breking en verstrooiing van licht geminimaliseerd worden. Beide bekende printers hebben het nadeel dat ze moeten worden uitgerust met een nabehandelingstation. Dergelijke stations maken de 5 printers duur en het gebruik ervan gaat gepaard met een relatief groot energieverbruik.
Het is een doel van de uitvinding om een inkjetprinter en bijbehorende werkwijze te verkrijgen waarmee de glans van de inkt op het ontvangstmateriaal vooraf kan worden ingesteld, onafhankelijk van het gebruikte ontvangstmateriaal en zonder gebruik te 10 hoeven maken van een nabehandeling van het bedrukte ontvangstmateriaal.
Hiertoe is uitgevonden een inkjetprinter volgens de aanhef, daardoor gekenmerkt dat de printer hot melt inkt toepast en verder een keuzemiddel omvat voor het maken van een keuze voor een bepaalde mate van glans, op basis van welke keuze het patroon gegenereerd kan worden, welk patroon zodanig is dat de inkt op het ontvangstmateriaal 15 de genoemde mate van glans verkrijgt.
Daarnaast is uitgevonden een werkwijze om een ontvangstmateriaal te bedrukken met inkt omvattend het vooraf kiezen van een mate van glans welke de inkt dient te verkrijgen op het ontvangstmateriaal, het genereren van een printpatroon op grond de gekozen mate van glans, het drukken van hot melt inkt met een printer voorzien van 20 een printkop met een aantal printelementen, waarbij individuele inktdruppels gejet worden uit de printelementen en volgens genoemd patroon overgebracht worden op het ontvangstmateriaal, waarna de inkt op het ontvangstmateriaal stolt onder verkrijging van de gekozen mate van glans.
25 Het blijkt dat door de combinatie van hot melt inkt en een bepaald patroon het doel van de uitvinding bereikt wordt. Aan deze uitvinding ligt de erkenning ten grondslag dat het stollen van een individuele druppel hot melt inkt op het ontvangstmateriaal vrijwel onafhankelijk is van het type ontvangstmateriaal, maar dat ditzelfde stollen wèl sterk beïnvloedt wordt door de eventuele aanwezigheid van nog vloeibare druppels hot melt 30 inkt in de buurt van de stollende druppel. Met andere woorden, de wijze van verdelen van de individuele inktdruppels op het ontvangstmateriaal, hetgeen bepaald wordt door het patroon dat wordt gebruikt, heeft een belangrijke invloed op het stolgedrag van elk van de inktdruppels. Uit nader onderzoek is vervolgens gebleken dat de manier waarop een hot melt inktdruppel stolt, op zijn beurt de mate van glans van de gestolde 35 inktdruppel bepaalt. Aldus kan begrepen worden dat onder toepassing van hot melt inkt
_ 10181U
4 èn een bepaald patroon de glans van de inkt op het ontvangstmateriaal vooraf ingesteld kan worden. De mate van glans van de inkt is op deze wijze vrijwel onafhankelijk van het gebruikte ontvangstmateriaal en kan ingesteld worden tussen zeer mat en zeer glanzend zonder dat hierbij gebruik hoeft te worden gemaakt van een nabehandeling 5 van het bedrukte ontvangstmateriaal.
Met het keuzemiddel kan een aantal verschillende maten van glans gekozen worden, bijvoorbeeld “hoogglans”, “zijdeglans” en “mat”. Een keuze initieert het genereren van een patroon welke in combinatie met hot melt inkt zal leiden tot de gekozen mate van glans voor de inkt.
10
Opgemerkt zij dat het voor deze uitvinding niet van belang is op welke wijze het patroon wordt gegenereerd. In een uitvoeringsvorm zijn er in de printer, of in een afgelegen (remote) controller of waar dan ook, een aantal patronen opgeslagen en wordt door de keuze voor een bepaalde mate van glans één van die patronen uit het geheugen 15 gehaald en toegepast voor het bedrukken van het ontvangstmateriaal. Het is evenwel ook mogelijk dat de printer het patroon actief genereert nadat de keuze voor een bepaalde mate van glans is gemaakt, bijvoorbeeld op basis van een algoritme dat gekoppeld is aan deze keuze. Deze laatstgenoemde uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat deze flexibeler is dan eerstgenoemde.
20 Het type keuzemiddel voor het maken van een keuze voor een bepaalde mate van glans maakt ook geen deel uit van de genoemde uitvinding. Dit kan een zogenaamde hardware knop zijn (of een meervoud van dergelijke knoppen), bijvoorbeeld een draaiknop, een trekknop, een drukknop, een schuifschakelaar, een tuimelschakelaar, een joystick-achtige schakelaar, een touch-screen etc. Een dergelijk middel kan 25 natuurlijk ook anders worden uitgevoerd, bijvoorbeeld softwarematig zoals dat onder andere kan met een “glans”optie bij het definiëren van een printopdracht vanuit een decentraal werkstation, hetgeen met behulp van een muis en iconen-, tekst- of andere opties uitgevoerd zou kunnen worden. Ook zou het mogelijk zijn om de printer, waartoe ook afgelegen (remote) delen zoals een controller of een werkstation gerekend kunnen 30 worden, te laten reageren op geluid, bijvoorbeeld stemgeluid, of op welke prikkel (optisch, mechanisch, direct, indirect) dan ook. Andere opties zijn bijvoorbeeld codes die op een ontvangstmateriaal staan die door de printer herkend worden en leiden tot een bepaald patroon voor het printen, of bijvoorbeeld codes die worden meegezonden met een printopdracht afhankelijk van de locatie waar de opdracht gegenereerd wordt 35 enz.
10181 14 5
In een uitvoeringsvorm van de printer volgens de uitvinding kan de keuze voor een bepaalde mate van glans door een gebruiker van de printer worden gemaakt. Deze uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat een hoge mate van flexibiliteit verkregen wordt 5 waarmee de printer erg gebruiksvriendelijk is. Voorafgaand aan elke printopdracht kan de gebruiker de mate van glans kiezen en aanpassen aan het op dat moment gewenste resultaat. Indien de printer vanaf een werkstation bedienbaar is, is de mate van glans bij voorkeur ook vanaf het werkstation te kiezen. Dit is bijvoorbeeld mogelijk met behulp van een of meer iconen op het beeldscherm van het werkstation of anderszins, 10 bijvoorbeeld door middel van een keuze die instelbaar is bij het definiëren van de printopdracht.
In een alternatieve uitvoeringsvorm de keuze automatisch gemaakt worden door de inkjet printer op grond van een instelbaar criterium. In deze uitvoeringsvorm is het de 15 printer zelf die kiest voor een bepaald printmasker en daarmee voor een bepaalde glans van de print. Deze keuze maakt de printer op grond van een bepaald criterium dat instelbaar is, dat wil zeggen dat bijvoorbeeld een ander criterium gekozen kan worden of dat het criterium zelf gewijzigd kan worden (verandering van bijvoorbeeld een drempelwaarde). Op deze wijze is de printer toch voldoende flexibel.
20 De uitvoeringsvorm volgens deze uitvoering kan voordelig zijn in omgevingen welke in hoge mate gestandaardiseerd zijn maar desondanks wel de vrijheid moeten hebben om de standaarden te veranderen. Ook kan deze uitvoeringsvorm het gebruikersgemak bevorderen. Als bijvoorbeeld bekend is dat bij een bepaalde instelling toch altijd voor een glanzende print gekozen wordt, dan is het handig voor de gebruiker dat de 25 glanzende print automatisch gekozen wordt als hij voor de betreffende instelling kiest. Ook kan in deze uitvoeringsvorm een default keuze worden ingesteld die aangepast is aan het meest gevraagde type glans.
In een voorkeursuitvoering van deze alternatieve uitvoeringsvorm wordt het criterium gekozen uit de groep die bestaat uit het type ontvangstmateriaal, het type hot melt inkt, 30 type te printen informatie, de gebruiker en de maximale printtijd. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat als er een bepaald type ontvangstmateriaal gekozen wordt bij de instelling van een printjob, bijvoorbeeld gekleurd papier of plain paper, dat de gebruikers altijd een matte print willen. In dat geval kan deze keuze automatisch worden gemaakt door de printer zelf. Ook zou de printer bijvoorbeeld uitgerust kunnen worden met een sensor 35 om te meten welk type ontvangstmateriaal bedrukt wordt. Is dit bijvoorbeeld een _ 1018114 6 overhead film dan kan automatisch voor een hoogglanzende print gekozen worden (aangezien deze minder licht verstrooit). Ook bij de keuze van een bepaald type hot melt inkt, bijvoorbeeld een “Gold Brand” inkt welke speciaal bedoeld is voor hoogglanzende prints, zou het handig kunnen zijn als de bijbehorende keuze voor een 5 hoogglans print automatisch gemaakt wordt zodat deze dure inkt niet wordt verspild aan matte prints. Verder kan de automatische keuze afgestemd worden op het type te printen informatie. Bij een tekst als informatie zou bijvoorbeeld de keuze voor mat gemaakt kunnen worden terwijl voor een fotografisch beeld (bijvoorbeeld op dezelfde pagina) automatisch voor hooggglans gekozen wordt. Ook kan het zo zijn dat een 10 bepaalde gebruiker altijd een zijdeglans print wil. Voor een dergelijke gebruiker zal een automatische instelling voor deze mate van glans handig zijn. Een ander criterium kan de maximale printtijd zijn. Aangezien elk printmasker een andere printtijd met zich meebrengt kan de keuze voor en bepaalde maximale printtijd in strijd zijn met een handmatige keuze voor een bepaalde mate van glans. Ook hier zou een automatische 15 keuze uitkomst kunnen bieden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van deze printer is de automatische keuze van een printmasker te verwerpen door de gebruiker zelf. In deze uitvoeringsvorm houdt de gebruiker een maximale flexibiliteit omdat hij te allen tijde de keuze van de printer kan verwerpen en zélf kan beslissen welke mate van glans hij wenst voor de inkt op het te 20 bedrukken ontvangstmateriaal. In deze uitvoeringsvorm wordt op de printer c.q. het werkstation de keuze zoals die door de printer gemaakt is aangegeven, bijvoorbeeld op een beeldscherm, waarbij de gebruiker de mogelijkheid wordt geboden deze keuze te verwerpen en zelf een alternatieve keuze te doen of de printer een nieuwe keuze te laten maken op grond van een ander criterium.
25
In beide uitvoeringsvormen van de huidige uitvinding, dat wil zeggen de uitvoeringsvorm waarbij de gebruiker de mate van glans kiest en de uitvoeringsvorm waarbij de printer automatisch de mate van glans kiest, is het mogelijk om de gekozen mate van glans te variëren over de te bedrukken ontvangstmaterialen. Zo is het mogelijk om bij de keuze 30 voor “hoogglans" alleen de kleureninformatie in hoogglans af te drukken en de (zwart/wit) tekstinformatie toch in mat of zijdeglans af te drukken. Ook kan er een verdeling plaatsvinden over het te bedrukken ontvangstmateriaal afhankelijk van de locatie (bijvoorbeeld voorblad c.q. titel van rapport altijd hoogglans, onafhankelijk van keuze voor mate van glans voor de rest van de informatie in het rapport). Dergelijke 35 verdelingen zouden door de gebruiker kunnen worden gekozen maar het is natuurlijk t G 1 Γ·. * " ^ β W U i 7 ook mogelijk om dergelijke verdelingen via automatische instellingen vast te leggen.
De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van onderstaande voorbeelden.
5
Figuur 1 is een schematische weergave van een inkjet printer.
Figuur 2 is een patroon voor een hoogglans drukresultaat.
Figuur 3 is een patroon voor een zijdeglans drukresultaat Figuur 4 is een patroon voor een mat drukresultaat.
10
Figuur 5 is een microscopische opname van een ontvangstmateriaal bedrukt met een volvlak hot melt inkt onder toepassing van het patroon gegeven in figuur 2.
Figuur 6 is een microscopische opname van een ontvangstmateriaal bedrukt met een volvlak hot melt inkt onder toepassing van het patroon gegeven in figuur 3.
15 Figuur 7 is een microscopische opname van een ontvangstmateriaal bedrukt met een volvlak hot melt inkt onder toepassing van het patroon gegeven in figuur 4.
Figuur 1 20 In figuur 1 is een inkjet printer schematisch weergegeven. In deze uitvoeringsvorm omvat de printer een rol 1 teneinde een ontvangstmateriaal 2, bijvoorbeeld een vel papier of een transparante sheet, te ondersteunen en langs de scanwagen 3 (ook wel carriage genoemd) te voeren. Dit carriage omvat een draagorgaan 5 waarop de vier printkoppen 4a, 4b, 4c en 4d zijn bevestigd. Elke printkop is voorzien van inkt met een 25 eigen kleur, in dit geval respectievelijk cyaan (C), magenta (M), geel (Y) en zwart (K). De printkoppen worden verwarmd door middel van verwarmingsmiddelen 9, welke zijn aangebracht op de achterzijde van elke printkop 4 en op het draagorgaan 5. Deze verwarmingsmiddelen zorgen ervoor dat de temperatuur van de printkoppen hoger dan de smelttemperatuur van de hot melt inkt is zodat deze in vloeibare toestand in de 30 printkoppen aanwezig kan zijn. Daarnaast zijn er temperatuursensoren (niet afgebeeld) aangebracht op het carriage. Via een regelunit 10, met welk unit afhankelijk van de temperatuur gemeten met de sensoren de verwarmingsmiddelen individueel aangestuurd kunnen worden, worden de printkoppen op een juiste temperatuur gehouden.
35 De rol 1 is draaibaar rond zijn as zoals door de pijl A is aangegeven. Op deze wijze kan ·>' ·i ~ ü ,/i j ' ;i ’ ; ; 8 het ontvangstmateriaal ten opzichte van het draagorgaan 5, en daarmee ook ten opzichte van de printkoppen 4, worden bewogen in de subscanrichting (X-richting). Het carriage 3 kan met geschikte aandrijfmiddelen (niet weergegeven) heen en weer bewogen worden in een richting die aangegeven is door de dubbele pijl B, parallel aan 5 rol 1. Hiertoe wordt het draagorgaan 5 over de geleidestangen 6 en 7 bewogen. Deze richting wordt de hoofdscanrichting of Y-richting genoemd. Op deze wijze kan het ontvangstmateriaal geheel worden afgetast (gescand) met de printkoppen 4.
In de uitvoeringsvorm zoals weergegeven in de figuur omvat elke printkop 4 een aantal printelementen, elk voorzien van een inktkanaal (niet afgebeeld) met een eigen 10 uitstroomopening (nozzle) 8. De nozzles vormen in deze uitvoeringsvorm per printkop één rij die loodrecht op de as van rol 1 staat (subscanrichting). In een praktische uitvoering van een inkjet printer zal het aantal inktkanalen per printkop vele malen groter zijn en zijn de nozzles over twee of meer rijen verdeeld. Elk inktkanaal is voorzien van middelen (niet afgebeeld) waarmee de druk in het inktkanaal plotseling verhoogd kan 15 worden zodat een inktdruppel door de nozzle van het betreffende kanaal wordt uitgestoten in de richting van het ontvangstmateriaal. Een dergelijk middel omvat bijvoorbeeld een thermistor of een piëzo-elektrisch element. Deze middelen kunnen beeldmatig worden bekrachtigd via een bijbehorende elektrische aandrijfkringloop (niet afgebeeld). Op deze wijze kan een afbeelding opgebouwd uit inktdruppels worden 20 gevormd op ontvangstmateriaal 2.
Wanneer een ontvangstmateriaal wordt bedrukt met een dergelijke printer waarbij inktdruppels door de printelementen worden uitgestoten, wordt dit ontvangstmateriaal, of een deel hiervan, (denkbeeldig) opgedeeld in vaste locaties die een regelmatig veld van beeldpuntrijen en beeldpuntkolommen vormen. In een uitvoeringsvorm staan de 25 beeldpuntrijen loodrecht op de beeldpuntkolommen. De aldus ontstane afzonderlijke locaties kunnen ieder voorzien kunnen worden van een of meer inktdruppels. Het aantal locaties per lengte-eenheid in de richtingen evenwijdig aan de beeldpuntrijen en beeldpuntkolommen wordt de resolutie van het gedrukte beeld genoemd, bijvoorbeeld aangegeven als 400x600 d.p.i. (“dots per inch”). Door een rij nozzles van een printkop 30 van de inkjet printer beeldmatig aan te sturen wanneer deze onder verplaatsing van het draagorgaan 5 ten opzichte van het ontvangstmateriaal beweegt, onstaat op het ontvangstmateriaal, althans op een strook ter breedte van de lengte van de nozzle-rij, een (deel-)beeld opgebouwd uit inktdruppels.
In deze uitvoeringsvorm is regelunit 10 tevens voorzien van een schuifknop 11 35 waarmee een gebruiker van de inkjetprinter de gewenste mate van glans kan kiezen.
<0^7. y r- · !. . ,·· : 9
Op basis van deze keuze wordt het genoemde veld bedrukt onder toepassing van een met deze mate van glans overeenkomend patroon.
5 Figuur 2
In figuur 2 is een patroon gegeven voor het verkrijgen van een inkt welke gestold op het ontvangstmateriaal een hoogglans vertoont, vrijwel onafhankelijk van het gebruikte medium. In het algemeen kan gezegd worden dat een glanzende print gerealiseerd wordt door een patroon te kiezen waarbij de individuele inktdruppels zoveel mogelijk 10 direct naast elkaar op het ontvangstmateriaal gejet worden. Doordat de inkt druppels nog vloeibaar zijn vlak nadat ze op het ontvangstmateriaal zijn overgebracht zullen ze op de raakpunten met elkaar vervloeien. Hierdoor ontstaat een oppervlakte structuur welke hoofdzakelijk glad is. Een dergelijke oppervlaktestructuur verstrooit het licht nauwelijks maar heeft juist een meer spiegelend karakter waardoor de indruk van een 15 hoogglanzende print ontstaat. Opgemerkt zij dat het gebruikte ontvangstmedium altijd wel een (kleine) invloed heeft op de uiteindelijke mate van glans van de print. Het spreekt voor zich dat een sterk spiegelende ondergrond bij een zelfde inktbezetting als vanzelf een meer glanzend karakter geeft aan de inkt, simpelweg omdat de ondergrond meer licht terugkaatst naar degene die de print bekijkt. Zo zal ook de glans van de inkt 20 zelf (er bestaan sterk glanzende inktrecepturen maar ook meer matte) invloed hebben op de uiteindelijke totaalindruk.
Er zijn vele patronen (printmaskers) te bedenken waarmee een glanzende print kan worden verkregen. Of een bepaald patroon geschikt is hangt onder andere af van het type inkjet printer, de inkt zelf, het beeld dat wordt gedrukt maar ook de resolutie van de 25 rij printelementen ten opzichte van de gewenste drukresolutie.
In dit voorbeeld is een patroon gegeven waarmee in hoogglans gedrukt kan worden met een printer waarvan de rij printelementen een resolutie heeft (in dit verband ook wel nozzlesteek genoemd) die vier maal zo klein is als de gewenste drukresolutie in de richting evenwijdig aan de rij printelementen (in dit verband printresolutie genoemd). Dit 30 betekent dat in één slag van de inkjet printkop slechts één beeldrij (een rij evenwijdig aan de hoofdscanrichting) van elke vier beeldrijen bedrukt kan worden. In figuur 1 is schematisch de eerste kolom (C1) van vier beeldrijen (L1, L2, L3, L4) weergegeven.
In dit voorbeeld wordt er ter vereenvoudiging van uitgegaan dat het ontvangstmateriaal 35 wordt voorzien van een volvlak inkt. Dit betekent dat in dit vlak elke druppel volledig 1018114 10 omringd wordt door andere druppels, in een praktijk situatie zullen nooit alleen volvlakken gedrukt worden maar vrijwel altijd delen van volvlakken tot zelfs single-pixels. Ook in deze gevallen echter wordt hetzelfde patroon toegepast maar worden niet alle beeldpunten op het ontvangstmateriaal voorzien van een druppel inkt. Ter illustratie 5 van de uitvinding zal echter van het genoemde volvlak worden uitgegaan.
In de respectievelijke punten (C1, L1), (C1, L2), (C1, L3) en (C1, L4) van het patroon is aangegeven in welke slag van de printkop het corresponderende beeldpunt (pixel) wordt voorzien van een druppel inkt. In dit geval zien we dat het beeldpunt dat overeenkomt met de eerste kolom (C1) en de eerste rij (L1) in slag 1 wordt bedrukt, het 10 beeldpunt dat overeenkomt met de eerste kolom (C1) en de tweede rij (L2) in slag 2 wordt bedrukt etc. De overige beeldpunten in de rijen die overeenkomen met L1 tot en met L4 (niet afgebeeld) worden bedrukt met een herhaling van dit patroon (herhaling in de hoofdscanrichting). Dit betekent dat onder toepassing van dit masker in de eerste slag van de printkop alle beeldpunten in de eerste rij (overeenkomend met L1 van het 15 masker) worden voorzien van een inktdruppel. Doordat de druppels meteen naast elkaar worden gedrukt zullen deze in elkaar vervloeien. Volgens dit masker wordt in de tweede printslag (bijvoorbeeld de teruggaande slag van de printkop) de vierde rij (L4) bedrukt met inktdruppels. In de derde slag wordt de derde rij (L3) voorzien van inktdruppels en tenslotte wordt in de vierde slag de tweede rij (L2) voorzien van 20 inktdruppels. Om de volgende rijen, dat wil zeggen de rijen boven of onder de getoonde rijen, te bedrukken wordt dit patroon herhaald op de hiermee corresponderende plaatsen (herhaling in de subscanrichting).
Het blijkt dat de inktdruppels bij toepassing van dit patroon voldoende tijd hebben om met elkaar te vervloeien om zo een nagenoeg glad, spiegelend oppervlak te vormen dat 25 de indruk van een hoogglanzende print geeft.
Figuur 3
In figuur 3 is een patroon gegeven voor dezelfde printkop en gewenste drukresolutie als 30 in voorbeeld 2 (dat wil zeggen bij een nozzlesteek/printresolutie verhouding van 1/4). Dit patroon resulteert in een zijdeglans print.
Bij dit patroon wordt het beeldpunt dat overeenkomt met de plaats (C1, L1) van het gegeven masker in de eerste slag van de printkop bedrukt en het volgende beeldpunt in dezelfde rij, dat zoals afgebeeld overeenkomt met de plaats (C2, L1) van het masker in 35 de vijfde slag. De rest van de beeldpunten in deze eerste rij wordt bedrukt volgens een 1ö1811 4 11 herhaling van dit patroon, dat wil zeggen alle oneven beeldpunten in de eerste slag, alle even beeldpunten in de vijfde slag. Voor de tweede rij (L2) geldt dat alle oneven beeldpunten worden bedrukt in de achtste slag van de printkop en alle even beeldpunten in de vierde slag van de printkop. Voor de derde rij (L3) geldt dat alle 5 oneven beeldpunten worden bedrukt in de derde slag en alle even beeldpunten in de zevende slag. Voor de vierde rij (L4) tenslotte, worden alle oneven beeldpunten bedrukt in de zesde slag en alle even beeldpunten bedrukt in de tweede slag. De volgende rijen (L5 en verder, niet afgebeeld) worden volgens een herhaling van dit patroon bedrukt. Het blijkt dat door de grotere tijd die er zit tussen het drukken van elkaar aangrenzende 10 inktdruppels (gemiddeld iets meer dan drie slagen), een mindere mate van vervloeiing ontstaat zodat er een structuur van gestolde inktdruppels ontstaat waarvan het oppervlak een wat ruwer karakter heeft. Meer precies kan gezegd worden dat in dit voorbeeld tenminste één slag tussen elkaar aangrenzende inktdruppels zit (waardoor de druppels tussentijds enigszins zullen stollen). Bij de inkt in dit voorbeeld worden de 15 druppels die nog in elkaar kunnen vervloeien meestal schuin ten opzichte van elkaar geprint. Dit laatste betekent dat het in elkaar vervloeien verder bemoeilijkt wordt aangezien het contactoppervlak tussen deze druppels kleiner is dan bij de druppels in figuur 2. Dit resulteert in een gestolde inkt die een zijdeglans karakter heeft.
In welke mate de inktdruppels in elkaar vervloeien hangt niet alleen af van het 20 printmasker maar ook van bijvoorbeeld het type inkt (snel of langzaam drogend), het type ontvangstmateriaal (glad of vezelig), de temperatuur van het ontvangstmateriaal en de inkt, de lengte van het raakvlak tussen de druppels (raakpunt of raaklijn), de droogtijd tussen het plaatsen van naburige druppels enz. Door met elk van de relevante parameters rekening te houden kan ingesteld worden hoeveel slagen er tussen het 25 plaatsen van twee naburige (in de hoofd- of subscanrichting of diagonaal) druppels mag zitten willen ze nog wel of net niet in elkaar vervloeien.
Figuur 4 30 In figuur 4 is een patroon gegeven voor dezelfde printkop en gewenste drukresolutie als in voorbeeld 2 (dat wil zeggen bij een nozzlesteek/printresolutie verhouding van 1/4). Dit patroon resulteert in een matte print.
Bij dit patroon wordt een vlak ter grootte van 16 beeldpunten opgevuld in 16 slagen van de printkop zoals aangegeven in de figuur. Bij dit patroon wordt gemiddeld nog langer 35 gewacht (bijna zes slagen) voordat een inktdruppel naast een andere inktdruppel wordt _ i o u 11 >; 12 geplaatst. Hierdoor krijgen de individuele inktdruppels nog meer kans om te stollen voordat ze elkaar gaan raken met als gevolg dat de structuur van de gedrukte inktlaag vrijwel overeenkomt met een structuur van individuele, hemisferische inktdruppels. Dit geeft door de relatief sterke verstrooiing van het licht de indruk van een matte print.
5
Figuur 5
In figuur 5 is een microscopische opname van een ontvangstmateriaal bedrukt met een volvlak hot melt inkt onder toepassing van het patroon gegeven in figuur 2 afgebeeld.
10 Het is duidelijk dat er vrijwel geen individuele inktdruppels meer waar te nemen zijn. Dit betekent dat de inktdruppels grotendeels in elkaar vervloeid zijn en een egaal, glanzend oppervlak hebben gevormd.
15 Figuur 6
In figuur 6 is een microscopische opname van een ontvangstmateriaal bedrukt met een volvlak hot melt inkt onder toepassing van het patroon gegeven in figuur 3 afgebeeld. In deze opname kunnen nog duidelijk individuele inktdruppels herkend worden maar het blijkt dat de inktdruppels vrijwel allemaal in meer of mindere mate vervloeid zijn met hun 20 buurdruppels. Dit geeft een zijdeglans indruk aan de inkt op het ontvangstmateriaal.
Figuur 7
In figuur 7 is een microscopische opname van een ontvangstmateriaal bedrukt met een 25 volvlak hot melt inkt onder toepassing van het patroon gegeven in figuur 4 afgebeeld. In deze opname kunnen vrijwel alle inktdruppels nog als individuele inktdruppels worden herkend. Dit betekent dat de inktdruppels nauwelijks of niet met elkaar vervloeid zijn, maar in plaats daarvan als individuele inktdruppels zijn gestold. Dit resulteert in een relatief ruw inktoppervlak dat dientengevolge het licht sterk verstrooit waardoor een 30 matte indruk ontstaat.
1018114
Claims (7)
1. Printer voorzien van een printkop met een aantal printelementen waaruit individuele inktdruppels volgens een patroon overgebracht kunnen worden op een 5 ontvangstmateriaal, met het kenmerk dat de printer hot melt inkt toepast en verder een keuzemiddel omvat voor het maken van een keuze voor een bepaalde mate van glans, op basis van welke keuze het patroon gegenereerd kan worden, welk patroon zodanig is dat de inkt op het ontvangstmateriaal de genoemde mate van glans verkrijgt.
2. Printer volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de keuze door een gebruiker van de printer gemaakt kan worden.
3. Printer volgens conclusie 2, waarbij de printer een afgelegen werkstation omvat, met het kenmerk dat de gebruiker de keuze vanaf het werkstation kan maken. 15
4. Printer volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de keuze automatisch gemaakt kan worden door de printer op grond van een instelbaar criterium.
5. Printer volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het criterium wordt gekozen uit de 20 groep die bestaat uit type ontvangstmateriaal, type hot melt inkt, type te printen informatie, de gebruiker, de maximale printtijd.
6. Printer volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de automatische keuze te verwerpen is door een gebruiker van de printer. 25
7. Werkwijze om een ontvangstmateriaal te bedrukken met inkt omvattend - het vooraf kiezen van een mate van glans welke de inkt dient te verkrijgen op het ontvangstmateriaal, 30. het genereren van een printpatroon op grond de gekozen mate van glans, - het drukken van hot melt inkt met een printer voorzien van een printkop met een aantal printelementen, waarbij individuele inktdruppels gejet worden uit de printelementen en volgens genoemd patroon overgebracht worden op het ontvangstmateriaal, waarna de inkt op het ontvangstmateriaal stolt onder verkrijging van de gekozen mate van glans. - 101 si 14
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1018114A NL1018114C2 (nl) | 2001-05-21 | 2001-05-21 | Inkjetprinter en een werkwijze voor het bedrukken van een ontvangstmateriaal. |
US10/133,316 US6869174B2 (en) | 2001-05-21 | 2002-04-29 | Inkjet printer and a method of printing a receiving material |
JP2002130516A JP4156860B2 (ja) | 2001-05-21 | 2002-05-02 | インクジェットプリンタおよび受入材料を印刷する方法 |
EP02076951A EP1260368B1 (en) | 2001-05-21 | 2002-05-13 | A method of printing a receiving material |
DE60227313T DE60227313D1 (de) | 2001-05-21 | 2002-05-13 | Verfahren zum Bedrucken eines Empfangsmaterials |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1018114 | 2001-05-21 | ||
NL1018114A NL1018114C2 (nl) | 2001-05-21 | 2001-05-21 | Inkjetprinter en een werkwijze voor het bedrukken van een ontvangstmateriaal. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1018114C2 true NL1018114C2 (nl) | 2002-11-25 |
Family
ID=19773429
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1018114A NL1018114C2 (nl) | 2001-05-21 | 2001-05-21 | Inkjetprinter en een werkwijze voor het bedrukken van een ontvangstmateriaal. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US6869174B2 (nl) |
EP (1) | EP1260368B1 (nl) |
JP (1) | JP4156860B2 (nl) |
DE (1) | DE60227313D1 (nl) |
NL (1) | NL1018114C2 (nl) |
Families Citing this family (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2412350B (en) * | 2004-03-24 | 2007-01-17 | Ilford Imaging Uk Ltd | Ink jet recording method |
US7269371B2 (en) | 2004-06-10 | 2007-09-11 | Lexmark International, Inc. | Imaging apparatus having interface device for print mode selection |
JP4838704B2 (ja) * | 2006-12-27 | 2011-12-14 | キヤノン株式会社 | 画像形成装置およびその制御方法 |
JP5072350B2 (ja) * | 2006-12-27 | 2012-11-14 | キヤノン株式会社 | 画像形成装置およびその制御方法 |
ES2564242T3 (es) * | 2007-05-10 | 2016-03-21 | Homag Holzbearbeitungssysteme Ag | Procedimiento y dispositivo para el revestimiento de una superficie |
JP5380954B2 (ja) * | 2008-08-28 | 2014-01-08 | セイコーエプソン株式会社 | 印刷装置 |
US9321281B2 (en) | 2009-03-27 | 2016-04-26 | Electronics For Imaging, Inc. | Selective ink cure |
JP5625397B2 (ja) * | 2010-03-09 | 2014-11-19 | セイコーエプソン株式会社 | 印刷装置 |
US8783812B2 (en) * | 2011-10-25 | 2014-07-22 | Seiko Epson Corporation | Printing apparatus and printing method |
US8814314B2 (en) | 2012-08-24 | 2014-08-26 | Xerox Corporation | Method and apparatus for control of gloss level in printed images |
WO2014206940A1 (en) * | 2013-06-26 | 2014-12-31 | Oce-Technologies B.V. | Method for applying an image of a radiation curable phase change ink |
EP2902202A1 (en) * | 2014-01-31 | 2015-08-05 | OCE-Technologies B.V. | Gloss management |
Citations (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4095234A (en) | 1976-07-08 | 1978-06-13 | Sharp Kabushiki Kaisha | Recording apparatus for providing lustrous printing |
US4748453A (en) | 1987-07-21 | 1988-05-31 | Xerox Corporation | Spot deposition for liquid ink printing |
US4853706A (en) | 1987-09-17 | 1989-08-01 | Brimer R Hugh Van | Transparency with jetted color ink and method of making same |
US4965593A (en) | 1989-07-27 | 1990-10-23 | Hewlett-Packard Company | Print quality of dot printers |
US5141599A (en) | 1990-03-07 | 1992-08-25 | Felix Schoeller, Jr. Gmbh & Co. Kg | Receiving material for ink-jet printing |
WO1996014989A2 (en) * | 1994-11-10 | 1996-05-23 | Lasermaster Corporation | Large format ink jet printer and ink supply system |
EP0863480A2 (en) * | 1997-03-04 | 1998-09-09 | Hewlett-Packard Company | Method and apparatus for multipass colour ink jet printing |
US6068361A (en) * | 1997-10-30 | 2000-05-30 | Mantell; David A. | Method and apparatus for multiple drop error diffusion in a liquid ink printer |
EP1057631A1 (en) * | 1999-06-03 | 2000-12-06 | Eastman Kodak Company | Apparatus for forming textured layers over images |
JP2001053943A (ja) * | 1999-08-11 | 2001-02-23 | Mitsubishi Paper Mills Ltd | 画像形成システム |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5852462A (en) * | 1996-03-07 | 1998-12-22 | Hewlett-Packard Company | Method and apparatus for forming high gloss images using low gloss toner formulation |
JPH11327315A (ja) * | 1998-05-12 | 1999-11-26 | Brother Ind Ltd | 転写装置及び画像形成装置 |
-
2001
- 2001-05-21 NL NL1018114A patent/NL1018114C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2002
- 2002-04-29 US US10/133,316 patent/US6869174B2/en not_active Expired - Fee Related
- 2002-05-02 JP JP2002130516A patent/JP4156860B2/ja not_active Expired - Fee Related
- 2002-05-13 DE DE60227313T patent/DE60227313D1/de not_active Expired - Lifetime
- 2002-05-13 EP EP02076951A patent/EP1260368B1/en not_active Expired - Lifetime
Patent Citations (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4095234A (en) | 1976-07-08 | 1978-06-13 | Sharp Kabushiki Kaisha | Recording apparatus for providing lustrous printing |
US4748453A (en) | 1987-07-21 | 1988-05-31 | Xerox Corporation | Spot deposition for liquid ink printing |
US4853706A (en) | 1987-09-17 | 1989-08-01 | Brimer R Hugh Van | Transparency with jetted color ink and method of making same |
US4965593A (en) | 1989-07-27 | 1990-10-23 | Hewlett-Packard Company | Print quality of dot printers |
US5141599A (en) | 1990-03-07 | 1992-08-25 | Felix Schoeller, Jr. Gmbh & Co. Kg | Receiving material for ink-jet printing |
WO1996014989A2 (en) * | 1994-11-10 | 1996-05-23 | Lasermaster Corporation | Large format ink jet printer and ink supply system |
EP0863480A2 (en) * | 1997-03-04 | 1998-09-09 | Hewlett-Packard Company | Method and apparatus for multipass colour ink jet printing |
US6068361A (en) * | 1997-10-30 | 2000-05-30 | Mantell; David A. | Method and apparatus for multiple drop error diffusion in a liquid ink printer |
EP1057631A1 (en) * | 1999-06-03 | 2000-12-06 | Eastman Kodak Company | Apparatus for forming textured layers over images |
JP2001053943A (ja) * | 1999-08-11 | 2001-02-23 | Mitsubishi Paper Mills Ltd | 画像形成システム |
Non-Patent Citations (1)
Title |
---|
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 2000, no. 19 5 June 2001 (2001-06-05) * |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE60227313D1 (de) | 2008-08-14 |
US20020180819A1 (en) | 2002-12-05 |
JP4156860B2 (ja) | 2008-09-24 |
JP2002361849A (ja) | 2002-12-18 |
EP1260368A1 (en) | 2002-11-27 |
EP1260368B1 (en) | 2008-07-02 |
US6869174B2 (en) | 2005-03-22 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1018114C2 (nl) | Inkjetprinter en een werkwijze voor het bedrukken van een ontvangstmateriaal. | |
JP4841715B2 (ja) | 画像上にテクスチャ化された層を形成する装置 | |
US6523948B2 (en) | Ink jet printer and ink jet printing method | |
DE3716574C2 (nl) | ||
EP0816103A2 (en) | Method for liquid ink printing | |
DE60223763T2 (de) | Thermisches Übertragungsdruckverfahren und Druckersystem | |
US6511147B2 (en) | Ink-jet printer having heating control for print medium | |
JP2012035421A (ja) | インクジェット記録装置およびインクジェット記録方法 | |
JP2017170892A (ja) | 不良インクジェットを補償するシステム及び方法 | |
JPH1058638A (ja) | 昇華転写捺染方法 | |
KR100510002B1 (ko) | 잉크의 번짐이 억제되는 잉크젯 인쇄 장치 및 방법 | |
US20080284823A1 (en) | Inkjet printing apparatus | |
JP3907231B2 (ja) | カラーインクジェット印刷方法及び印刷システム | |
US6688716B2 (en) | Ink jet recording apparatus and method | |
JP6520364B2 (ja) | プリンタ | |
JP3270484B2 (ja) | ホットメルトインクによるカートンへのバーコード印刷 | |
JP3656891B2 (ja) | サーマルヘッド | |
JP5802037B2 (ja) | 画像記録方法 | |
US6676239B2 (en) | Method and apparatus for use in inkjet printing for reducing thermal accumulation during inkjet printing | |
US6362846B1 (en) | Thermal stencil making apparatus | |
JP2005125791A (ja) | プリンタを動作させる方法および装置 | |
JP2894416B2 (ja) | 熱記録装置 | |
JP2000000988A (ja) | 画像記録方法 | |
US6366305B1 (en) | Thermal stencil making method | |
EP0778149A2 (en) | Hot melt ink jet printer ejecting ink droplet of optimum quantity |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20091201 |