NL1017546C2 - Doorloopbakoven. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Doorloopbakoven.

De uitvinding heeft betrekking op een doorloopbakoven.

Doorloopbakovens, die ook als tunnelovens aangeduid worden, zijn in de baktechniek algemeen bekend. Ze hebben een invoerstation en een uitvoerstation, waartussen een eindloos rondlopende band is 5 aangebracht, waarvan hét bovenpart door een doorgaande bakruimte geleid wordt, en het bakgoed door de bakruimte transporteert. Een dergelijke doorloopbakoven kan slechts één haard of meerdere haarden boven elkaar hebben. De bakoven heeft een energiecel, door middel waarvan de bakruimte verwarmd . kan worden. Om vele redenen, in het 10 bijzonder constructieve redenen, is de breedte van een dergelijke doorloopbakoven en in het bijzonder van de hakbanden begrensd. Anderzijds zijn er toepassingsgevallen, waarin een zodanig hoge doorzet gewenst is, dat extra brede ovens gewenst zijn, waarbij om verschillende redenen een plaatsing van meerdere haarden boven elkaar 15 niet in aanmerking komt.

De uitvinding heeft tot doel een doorloopbakoven te verschaffen, die bij de meest eenvoudige opbouw een extra brede uitvoering bij een veelzijdige toepassingsmogelijkheid biedt.

Dit doel wordt bereikt door de kenmerken van conclusie 1.

20' Vereenvoudigd uitgedrukt bestaat de doorloopbakoven volgens de uitvinding uit twee naast elkaar aangebrachte tunnelovens, de ovenstrengen, elk met een eigen bakband. Vanwege de mogelijkheid de bakbanden met identieke snelheid of met verschillende snelheden aan te drijven, kunnen door gelijke of verschillende baktijden 25 overeenkomstig identieke of verschillende bakresultaten bereikt worden.

Door de uitvoering volgens conclusie 2 en in het bijzonder volgens conclusie 3 kan bereikt worden, dat in de beide bakruimtes verschillende bakatmosferen en verschillende temperaturen ingesteld 30 worden, maar dat deze ook vergaand aan elkaar gelijk kunnen worden gemaakt.

Door de voordelige verdere uitvoeringsvorm volgens de conclusies 4 en in het bijzonder conclusies 5 en 6 is het mogelijk - 2 - met slechts één energiecel slechts één bakruimte of echter ook beide bakruimtes te verwarmen.

De uitvoering volgens de conclusies 7-9 geeft aan hoe dezelfde of verschillende bakbandsnelheden gerealiseerd kunnen worden.

5 De verschillende in de onderconclusies aangegeven kenmerken kunnen ook naar believen met elkaar gecombineerd worden.

Verdere kenmerken, details en voordelen van de uitvinding blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld aan de hand van de tekening, waarin: 10 fig. 1 een doorloopbakoven toont in sterk vereenvoudigde perspectivische weergave, fig. 2 een dwarsdoorsnede door de oven is langs het vlak II-II in fig. 1, fig. 3 een deel-langsdoorsnede door de bakoven is langs het 15 vlak III-III in fig. 1, fig. 4 een gewijzigde uitvoeringsvorm in een weergave overeenkomstig fig. 2 is, en fig. 5 een dwarsdoorsnede door het uitvoerstation van de bakoven is langs het vlak V-V in fig. 1.

20 De in fig. 1 weergegeven tunneloven is een doorloopoven, en wel een zogenaamde extra brede tunneloven. Hij bestaat uit twee ovenstrengen 1, 2, die - ten opzichte van de doorlooprichting 3 -direct naast elkaar en evenwijdig aan elkaar zijn aangebracht. Voorzover ze gelijke onderdelen hebben, zijn deze voor de ovenstreng 25 1 telkens met een verwijzingscijfer en voor de ovenstreng 2 met hetzelfde verwijzingcijfer voorzien van een accent aangeduid, zonder dat er in elk geval een dubbele beschrijving nodig is. Elke ovenstreng 1, 2 bestaat uit meerdere ovenmodules 4, 4', 5, 5', 6, 6', 7, 7’. De ovenstrengen 1, 2 zijn in wezen spiegelsymmetrisch ten 30 opzichte van elkaar aangebracht. De modules 4, 4', 5, 5’,-7, 7' zijn identiek uitgevoerd. Volgens fig. 2 heeft elke module 4-7' een ongeveer blokvormige bakruimte 8, .8', waarbij de bakruimtes 8, 8' van elke ovenstreng 1, 2 in doorlooprichting achter elkaar zijn aangebracht en met elkaar in lijn liggen. Ze worden hierna ook als 35 één bakruimte 8 resp. 8’ van een ovenstreng 1 resp. 2 aangeduid.

Elke bakruimte 8, 8' heeft een bovenwarmte-verwarmingsregister 9, 9' en een onderwarmte-verwarmingsregister 10, 10', die als buisregisters zijn uitgevoerd en gevormd zijn uit zich in - 3 - doorlooprichting 3 uitstrekkende verwarmingsgasbuizen 11, 11', die op geringe afstand naast elkaar zijn aangebracht, zodat lucht er tussendoor kan stromen en opgewarmd kan worden.

De ovenmodules 4-7' hebben telkens een onderwand 12, 12’, een 5 zijwand 13, 13' en een bovenwand 14, 14’, die voorzien zijn van een dikke warmte-isolatie 15, 15'. De bakruimtes 8, 8’ zijn naar elkaar toe open, maar kunnen ook met een zwaardachtig verplaatsbare tussenwand 16 gedeeltelijk of volledig van elkaar gescheiden worden. Deze zich in doorlooprichting 3 uitstrekkende tussenwand 16 kan door 10 middel van een stelmotor 17 bijvoorbeeld via een tandheugel verticaal versteld worden.

De bovenwarmte-verwarmingsregisters 9 zijn in het onderste gebied van een bovenste bakatmosfeerruimte 19, 19’ aangebracht, terwijl de onderwarmte-verwarmingsregister 10, 10' in het bovenste 15 gebied van een onderste bakatmosfeerruimte 20, 20' zijn aangebracht. De ruimtes 19, 20 resp. 19', 20’ zijn telkens met elkaar verbonden door een bakatmosfeerkanaal 21, 21', waarin een bakatmosfeercirculatieventilator· 22, 22' is aangebracht, die in twee draairichtingen door zijn aandrijfmotor 23, 23' aangedreven kan 20 worden, zodat de bakatmosfeer overeenkomstig de dubbele stromingsrichtingspijl 24, 24' van onderen door de onderste ruimte 20, 20', het onderwarmte-verwarmingsregister 10, 10', de bakruimte 8, 8', het bovenwarmte-verwarmingsregister 9, 9', de bovenste ruimte 19, 19' of omgekeerd kan stromen. In elke ruimte 19, 19' en 20, 20' is 25 een bakatmosfeerregelklep 25, 25' aangebracht die om een naast de naastliggende bakruimte 8 resp. 8' liggende, in doorlooprichting 3 lopende as 26, 26’ zwenkbaar is.

De klep 25, 25' heeft doorlaatopeningen 27, 27' voor de bakatmosfeer, zodat de verdeling van de bakatmosfeer horizontaal en 30 dwars op de doorlooprichting 3 in de bakruimte 8, 8' beïnvloed kan worden.

Elke bovenste bakatmosfeerruimte 19, 19' is aangesloten op een afzuigleiding 28, dat wil zeggen dat de in de bakruimte 8 resp. 8' aanwezige bakatmosfeer kan worden afgezogen. De afzuigsturing vindt 35 plaats via tussen de ruimtes 19 resp. 19' en de afzuigleiding 28, 28' aangebrachte stelkleppen 29.

Wanneer elke ovenstreng 1, 2 een eigen, slechts aangeduide energiecel 30, bijvoorbeeld een brandereenheid, heeft, dan is deze in - 4 - de ovenmodule 6, 6' aangebracht, zoals in fig. 2 en 3 te zien is. De energiecel 30 is met zich boven de bovenste bakatmosfeerruimte 19 resp. 19' uitstrekkende verwarmingsgastoevoerkanalen 31, 31' verbonden, van waaruit het verwarmingsgas aan de verwarmingsregisters 5 9, 10 resp. 9', 10' wordt toegevoerd. Deze verwarmingsregisters 9, 10 resp. 9’, 10' zijn wederom verbonden met verwarmingsgas- terugvoerkanalen 32, 32', die het afgekoelde verwarmingsgas weer naar de energiecel 30 terugvoeren. Wanneer elke ovenstreng 1, 2 over een eigen energiecel 30 beschikt, dan kunnen in de bakruimtes 8 resp. 8' 10 van de afzonderlijke ovenstrengen 1, 2 bij gesloten tussenwand 16 volledig verschillende bakomstandigheden worden ingesteld.

Wanneer daarentegen slechts één energiecel 30 in één van de ovenmodules 6 resp. 6' aanwezig is, dan zijn volgens fig. 4 de toevoerkanalen 31 en 31' en de terugvoerkanalen 32, 32' telkens met 15 elkaar verbonden door middel van verbindingskanalen 33, 33' resp. 34, 34', waarin verwarmingsgastoevoerschakelkleppen 35 resp. verwarmingsgasterugvoerschakelkleppen 36 zijn aangebracht, die in fig. 4 in gesloten toestand met getrokken lijnen en in geopende toestand met streepstippellijnen zijn weergegeven. Door middel van 20 deze schakelkleppen 35, 36 kan bewerkstelligd worden, dat slechts één ovenstreng 1, 2 of beide ovenstrengen 1, 2 in bedrijf zijn. Door overeenkomstige instelling van de schakelkleppen 35, 36 is het mogelijk aan de ovenstrengen 1, 2 verschillende hoeveelheden verwarmingsgas toe te voeren en daardoor verschillende 25 bakomstandigheden in de beide ovenstrengen 1, 2 in te stellen.

Zoals in het bijzonder in fig. 5 te zien is, loopt door de bakruimtes 8, 8' het bovenpart 37, 37’ van een eindloze bakband 38, 38', die direct over het onderwarmte-verwarmingsregister 10, 10' geleid is. De bakband 38, 38' is luchtdoorlatend, bijvoorbeeld als 30 netband uitgevoerd. Op de betreffende bakband 38 resp. 38f wordt het bakgoed 39, 39' in doorlooprichting 3 door de betreffende ovenstreng 1, 2 getransporteerd en gebakken, waarbij in de tekening als het ene bakgoed 39 brood en als het andere bakgoed 39’ blikbrood is weergegeven. Het bakgoed 39, 39' wordt aan de betreffende ovenstreng 35 1, 2 toegevoerd in een vóór de eerste ovenmodule 4, 4' geplaatst invoerstation 40, 40', dat tegelijkertijd ook bandomkeerstation is.

Het gebakken bakgoed 39, 39’ wordt uit de betreffende ovenstreng 1, 2 - 5 - genomen in een uitvoerstation 40, 41, dat tegelijkertijd bandaandrijfstation is. Hier is in elk uitvoerstation 40, 41 voor elke bakband 38, 38' een eigen aandrijfwals 42, 42' aangebracht, die door een eigen zelfstandig bestuurbare aandrijfmotor 43, 43' 5 aangedreven kan worden. Een synchrone loop van de hakbanden 38, 38', dus een aandrijving van de beide hakbanden 38, 38’ met dezelfde transportsnelheid, kan door een schakelbare koppeling 44 tussen de aandrijfwalsen 42, 42' worden bewerkstelligd. Wanneer de koppeling 44 gesloten is, hoeft slechts één aandrijfmotor 43, 43' aangedreven te 10 worden. Beide aandrijfmotoren 43, 43' kunnen echter ook met de overeenkomstige gedwongen synchronisatie via de koppeling 44 aangedreven worden. Er kan verder ook een zuiver elektronische resp. elektrische gelijkloopregeling tussen de aandrijfmotoren 43 resp. 43' aangebracht worden. In principe is het ook voor te stellen dat drie 15 ovenstrengen naast elkaar aangebracht worden. In dat geval zou de aandrijfwals van de middelste ovenstreng via een overeenkomstige koppeling met de aandrijfwals van de linker pvenstreng of met de aandrijfwals van de rechter ovenstreng koppelbaar uitgevoerd worden, zodat naar keuze ofwel de aandrijfwals van de linker ovenstreng samen 20 met de aandrijfwals van de middelste ovenstreng of de aandrijfwals van de rechter ovenstreng samen met de aandrijfwals van de middelste ovenstreng aangedreven zou kunnen worden.

Claims (10)

1. Doorloopbakoven omvattende ten minste twee naast elkaar en evenwijdig aan een doorlooprichting (3) aangebrachte ovenstrengen (1, 5 2), die een invoerstation (40, 40') en een uitvoerstation (41, 41') hebben, een zich vanaf het invoerstation (40, 40') naar het uitvoerstation (41, 41') uitstrekkende bakruimte (8, 8') in elke ovenstreng (1, 2), ten minste één energiecel (30) voor de verwarming van de bakruimte (8, 8') en een eindloze, zich vanaf het 10 invoerstation (40, 40') naar het uitvoerstation (41, 41') uitstrekkende bakband (38, 38’) in elke bakruimte (8, 8'), waarbij de hakbanden (38, 38') telkens in dezelfde richting zowel met gelijke snelheid als met verschillende snelheden aangedreven kunnen worden.

2. Doorloopbakoven volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tussen de bakruimtes (8, 8') een tussenwand (16) is aangebracht.

3. Doorloopbakoven volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de tussenwand (16) verstelbaar is tussen een eerste stand, waarin de 20 bakruimtes (8, 8’) met elkaar zijn verbonden, en een tweede stand, waarin de bakruimtes (8, 8') van elkaar gescheiden zijn.

4. Doorloopbakoven volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat slechts één ovenstreng (1, 2) is voorzien van een 25 energiecel (30) en dat de bakruimte (8', 8) van de andere ovenstreng (2, 1) aan de energiecel (30) geschakeld en daarvan afgeschakeld kan worden.

5. Doorloopbakoven volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat elke 30 ovenstreng (1, 2) is voorzien van een verwarmingsgas-toevoerkanaal (31, 31') en dat de verwarmingsgas-toevoerkanalen (31, 31') van beide ovenstrengen (1, 2) met elkaar verbonden en van elkaar gescheiden kunnen worden. 1

6. Doorloopbakoven volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat elke ovenstreng (1, 2) is voorzien van een verwarmingsgas- terugvoerkanaal (32, 32’) en dat de verwarmingsgas-terugvoerkanalen - 7 - (32, 32') van beide ovenstrengen (1, 2) met elkaar verbonden en van elkaar gescheiden kunnen worden.

7. Doorloopbakoven volgens één der conclusies 1-6/ met het 5 kenmerk, dat elke bakband (38, 38') over een aandrijfwals (42, 42’). is geleid, dat elke aandrijfwals (42, 42') door een aandrijfmotor (43, 43') aangedreven kan worden, en dat de aandrijfwalsen (42, 42') met elkaar gekoppeld kunnen worden.

8. Doorloopbakoven volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat tussen de aandrijfwalsen (42, 42') een schakelbare koppeling (44) is aangebracht.

9. Doorloopbakoven volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de 15 aandrijfmotoren (43, 43’) elektrisch met elkaar gekoppeld kunnen worden.

10. Doorloopbakoven volgens één der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de ovenstrengen (1, 2) in hoofdzaak spiegelsymmetrisch 20 ten opzichte van elkaar opgebouwd zijn.