NL1017362C2

NL1017362C2 - Fluorescerende life hammer.

Info

Publication number: NL1017362C2
Application number: NL1017362A
Authority: NL
Inventors: Alfred Langerak
Original assignee: Innoessentials B V
Priority date: 2001-02-14
Filing date: 2001-02-14
Publication date: 2002-08-15
Also published as: WO2002064320A1; DE60215921T2; WO2002064320A8; DE60215921D1; EP1372912B1; EP1372912A1; US20050005739A1; JP2004520184A; ATE344713T1

Description

Titel: Fluorescerende life hammer.

De uitvinding heeft betrekking op een veiligheidsinrichting voor het inslaan van glas. Een dergelijke veiligheidsinrichting is bekend als een veilighoidshamer en wordt op de markt gebracht onder de benaming life hammer.

5 In noodgevallen is gebleken dat ontsnappen uit bijvoorbeeld voertuigen of gebouwen onmogelijk kan worden gemaakt, of aanmerkelijk kan worden bemoeilijkt door gesloten, niet of onvoldoende eenvoudig te openen ramen. Teneinde dit probleem te verhinderen is de bekende veiligheidsinrichting op de markt gebracht. Hiermee kan eenvoudig het 10 belemmerende glas kapot worden geslagen, waarna ontsnapping alsnog mogelijk is. Een dergelijke veiligheidsinrichting lijkt op zichzelf bijzonder effectief. Gebleken is evenwel dat de positie van deze veiligheidsinrichting niet steeds voldoende duidelijk is. Met name in donkere omgevingen wordt het gebruik van dergelijke veiligheidsinrichtingen bemoeilijkt doordat de 15 positie daarvan niet steeds duidelijk is.

De uitvinding beoogt een veiligheidsinrichting van de in de aanhef beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen van de bekende veiligheidsinrichting zijn verhinderd, met behoud de voordelen daarvan. Daartoe wordt een veiligheidsinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt 20 door de maatregelen volgens conclusie 1.

Bij een veiligheidsinrichting volgens onderhavige uitvinding is gebleken dat juist door toepassing van een fluorescerend oppervlak of ten minste een deel daarvan lokatie van deze veiligheidsinrichtingen aanmerkelijk vereenvoudigt, zonder dat daartoe bijvoorbeeld elektrische 25 voorzieningen nodig zijn. Immers, gedurende ten minste een deel van de tijd zal deze veiligheidsinrichting in de normale wachtpositie, daar waar deze voor noodgevallen duidelijk zichtbaar is opgehangen, aan (dag)licht zijn blootgesteld. Deze tijd zal gebruikelijk voldoende zijn om tot de gewenste •V t’T - .

2 fluorescerende werking te komen. Met name wanneer daarbij een relatief felle, algemeen als alarmerende kleur wordt gebruikt, zoals bijvoorbeeld oranje, rood of geel. Dergelijke kleuring biedt bovendien ook bij normale (dag)licht omstandigheden een verbeterde zichtbaarheid. Door toepassing 5 van een fluorescerend oppervlak is geen externe lichtbron nodig om de zichtbaarheid aanmerkelijk te vergroten, zoals bijvoorbeeld wel noodzakelijk zou zijn bij toepassing van een reflecterend oppervlak. Met name in die situaties waarbij verlichting nagenoeg volledig is weggevallen, bijvoorbeeld bij brand of in een ter water geraakt voertuig, bij falende 10 elektrische voorzieningen of dergelijke wordt de veiligheid van aanwezige personen daardoor zodanig sterk verbeterd dat daarmee levens zullen worden gered.

Het verdient de voorkeur bij een veiligheidsinrichting volgens onderhavige uitvinding het of elk fluorescerend oppervlak te voorzien door 15 toepassing van in-mold-labeltechnieken, waarbij een label met een fluorescerende bedrukking in een matrijsholte van bijvoorbeeld een spuitgietmatrijs wordt gelegd, waarna ten minste een deel van de veiligheidsinrichting, bijvoorbeeld een huisdeel daartegenaan wordt ge spuitgiet, zodat een integrale verbinding wordt verkregen. Hierdoor wordt 20 eenvoudig verhinderd dat de fluorescerende werking teniet zou kunnen gaan. Immers, de fluorescerende oppervlakken kunnen niet meer van de veiligheidsinrichting worden gescheiden. Overigens wordt opgemerkt dat een vergelijkbaar effect kan worden bereikt door een ophanginrichting voor een dergelijke veiligheidsinrichting te voorzien van een althans deels 25 fluorescerend buitenoppervlak, naast of in plaats van de veiligheidsinrichting.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een veiligheidsinrichting voor het inslaan van glas, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 10.

Ί 3

Een dergelijke werkwijze biedt het voordeel dat op bijzonder eenvoudige en economische wijze een veiligheidsinrichting volgens de uitvinding kan worden gevormd, welke gedurende langere tijd zijn functionaliteit behoudt.

5 In de verdere volgconclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen van een veiligheidsinrichting volgens de uitvinding gegeven.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een veiligheidsinrichting en een werkwijze 10 volgens de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:

Figuur 1 in uiteengenomen toestand een veiligheidsinrichting volgens de uitvinding, in de vorm van een hamer;

Figuur 2 een veiligheidsinrichting volgens figuur 1, in 15 samengevoegde toestand; en

Figuur 3 in doorgesneden zijaanzicht een matrijsdeel met matrijsholte, een in-mold-label en een daartegen gevormd productdeel.

In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers.

20 Figuur 1 toont in uiteengenomen toestand een veiligheidsinrichting 1, volgens de uitvinding, omvattende twee huisdelen 2 en een kop 4. De huisdelen 2 zijn in deze uitvoeringsvorm aan elkaar gelijk en hebben een in hoofdzaak enigszins T-vormig vooraanzicht. De huisdelen 2 zijn schaaldelen, gespuitgiet en dunwandig. De liggende balk 6 van elk T-vormig 25 huisdeel 2 is grotendeels half-cilindervormig met open einden 8, welke open einden worden begrensd door een naar binnen toe staande rand 10.

Wanneer de beide T-vormige huisdelen 2 tegen elkaar worden gebracht, zoals getoond in figuur 2, waarbij deze bijvoorbeeld aan elkaar kunnen worden gelijmd, gesealed, gelast of anderszins met elkaar kunnen worden 30 verbonden, vormen de beide balken 6 tezamen een cilindervorm met open 4 einden 8. De kop 4 wordt gevormd door een massieve metalen cilinder 12 met conische einden 14. De kop 4 is bij voorkeur gehard. Nabij elk conisch einde 14 is een rondlopende groef 16 aangebracht, waarin de rand 10 kan aangrijpen wanneer de kop 4 tussen de balken 6 is opgenomen. Daardoor 5 wordt de kop 4 tussen de huisdelen 2 opgesloten. De staande po en 17 van de huisdelen 2 vormen in de in figuur 2 getoonde samengestelde toestand een handvat 18.

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is elk huisdeel 2 aan de buitenzijde voorzien van een fluorescerende bedrukking 30, bijvoorbeeld in 10 fluorescerend oranje, geel of rood. Fluorescerend oranje of geel lijkt daarbij tot de beste resultaten te leiden doch elke andere gewenste, fluorescerende kleur is mogelijk. Dit fluorescerende buitenoppervlak kan worden voorzien door bijvoorbeeld het buitenoppervlak van elk der huisdelen 2 na vorming te bedrukken met fluorescerende inkt, te spuiten met fluorescerende verf of te 15 voorzien van bijvoorbeeld fluorescerend bedrukte labels zoals stickers of dergelijke. Laatstgenoemde techniek is met name geschikt voor in hoofdzaak enkel gekromde of vlakke delen, bijvoorbeeld ringen op het handvat 18 of rond de balk 6.

In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt een veiligheidsinrichting 1 20 volgens de uitvinding gevormd met een werkwijze waarbij een inrichting wordt toe gepast zoals bijvoorbeeld gedeeltelijk in doorsnede getoond in figuur 3. Bij deze werkwijze wordt een label 20 met fluorescerende eigenschappen in een matrijsholte 22 geplaatst, waarna de matrijs 24 wordt gesloten en op opzichzelf bekende wijze kunststof in de matrijsholte 22 25 wordt gespoten, tegen het label 20. Daarbij treedt gedeeltelijke versmelting op tussen het label 20 en de kunststof 26, althans zodanig dat een vaste verbinding daartussen wordt verkregen. Bij uitstoten van het aldus gevormde huisdeel 2 vormt het label 20 en daarmee een eventueel daarop aangebrachte bedrukking 30 integraal deel van het betreffende huisdeel 2. 30 De fluorescerende eigenschappen van het betreffende label 20 kunnen ^ ij l £' O ,L * 5 worden verkregen door bedrukking daarvan met fluorescerende inkt of verf, voorafgaand aan plaatsing in de matrijsholte 22, doch kan bijvoorbeeld ook worden verkregen door specifieke keuze van fluorescerende kunststof voor vorming van het betreffende label. Wordt een dergelijk label vervaardigd als 5 laminaat dan kan een der lagen fluorescerend zijn uitgevoerd, eventueel afgedekt door een blijvend doorzichtige deklaag. Het verdient de voorkeur dat het label 20 voorafgaand aan plaatsing in de matrijsholte 22 reeds gedeeltelijk in de vorm wordt gebracht die het label uiteindelijk op het huisdeel 2 dient te hebben, bijvoorbeeld met behulp van 10 vacuümvormtechniek, door diep- of duntrektechniek of dergelijke op zichzelf bekende vervormingstechnieken. Hierdoor kan relatief dunne folie worden gebruikt waarbij wordt verhinderd dat dit folie tijdens inspuiten van de kunststof in de matrijs wordt beschadigd. Uiteraard is de wenselijkheid van een dergelijke voorvervorming ook afhankelijk van de mate van vervorming 15 van het label vanuit een platte positie tot de eindvorm. Bijvoorbeeld bij enkel gekromde oppervlakken of relatief vlakke oppervlakken is een dergelijke voorvervorming minder nodig. Ook kunnen de huisdelen geheel of gedeeltelijk uit fluorescerende kunststof worden vervaardigd.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de 20 de tekeningen gegeven uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kan een veiligheidsinrichting volgens de uitvinding op andere wijze worden vervaardigd, bijvoorbeeld door blaasvorming, rotatievorming, samenbouw uit meerdere onderdelen en dergelijke. Ook kan de kop op 25 andere wijze worden uitgevoerd en bijvoorbeeld op andere wijze in het huis worden vastgezet. Ook zou een huis van een veiligheidsinrichting volgens de uitvinding geheel of gedeeltelijk doorzichtig kunnen worden uitgevoerd, waarbij daarin fluorescerende middelen worden aangebracht. Ook kan een dergelijke veiligheidsinrichting worden gecombineerd met andere 30 signaleringsmiddelen, bijvoorbeeld een daarin opgenomen breeklicht, dat 6 breekt bij ongewenst grote versnellingen of vertragingen, zodat de zichtbaarheid van de veiligheidsinrichting daardoor wordt vergroot, ook wanneer geen of onvoldoende fluorescerende werking aanwezig is. Een dergelijk breeklicht kan op zichzelf reeds voldoende zijn.

5 De uitvinding is geenszins beperkt tot in de beschrijving getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding, waarbij alle genoemde aspecten los van elkaar zowel als in combinatie toepasbaar zijn.

10

Claims

1. Veiligheidsinrichting voor het inslaan van glas, voorzien van een behuizing en een kop, waarbij de kop is voorzien van een relatief hard einde, met het kenmerk dat ten minste een deel van de behuizing is voorzien van een fluorescerend buitenoppervlak.

2. Veiligheidsinrichting volgens conclusie 1, waarbij de behuizing is vervaardigd uit kunststof welke fluorescerend is uitgevoerd.

3. Veiligheidsinrichting volgens conclusie 2, waarbij de kunststof fluorescerend is.

4. Veiligheidsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, 10 waarbij ten minste een deel van de behuizing is voorzien van een fluorescerende opdruk.

5. Veiligheidsinrichting volgens conclusie 4, waarbij ten minste een deel van de fluorescerende opdruk is voorzien met behulp van in-mold-labeltechniek.

6. Veiligheidsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de gehele behuizing aan de buitenzijde fluorescerend is uitgevoerd.

8. Veiligheidsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de behuizing uit ten minste twee delen is opgebouwd, bij voorkeur spiegelsymmetrische delen, waarbij elk der delen aan de buitenzijde is 20 voorzien van een fluorescerend oppervlak.

9. Veiligheidsinrichting volgens een der voorgaande conclusies waarbij ten minste een deel van het fluorescerend oppervlak is verkregen door spuiten of bedrukken met behulp van verf of inkt na vorming van de betreffende delen van de behuizing.

10. Werkwijze voor het vervaardigen van een veiligheidsinrichting, waarbij ten minste twee huisdelen worden gespuitgiet, aan ten minste een deel van een buitenoppervlak voorzien van een in-mold-label dat fluorescerend is uitgevoerd, welke huisdelen worden samengevoegd voor de vorming van de behuizing van de veiligheidsinrichting, waarbij tussen ten minste een deel van de delen van de behuizing een kop wordt opgenomen die zich althans gedeeltelijk buiten de behuizing uitstrekt en is voorzien van ten minste een relatief hard einde.