NL1016994C1 - Veiligheidssluiting voor vloeistofhouders. - Google Patents

Description

j

Titel: Veiligheidssluiting voor vloeistofhouders

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een veiligheidssluiting voor vloeistofhouders die voorzien zijn van een hals met 5 een mond en tenminste één axiaal deel, die beiden een cirkelvormige dwarsdoorsnede hebben, waarbij het sluitorgaan van het type is dat een kunststoffen schenklichaam omvat dat voorzien is van een klep die de vloeistof toestaat de houder te verlaten en die toevoer daarvan voorkomt en die op afdichtende wijze is te borgen op de mond van de hals, een dop, 10 eveneens van kunststoffen materiaal, gevormd door een cilindrische kraag met een gesloten einde en voorzien van een uitwendig oppervlak en een inwendig oppervlak, waarbij het laatste voorzien is van een schroefdraad door middel waarvan de dop op en af het schenklichaam kan worden geschroefd, dat eveneens is voorzien van een schroefdraad, alsmede een 15 afdekcapsule uit bladvormig metaal.

Sluitorganen van het bovengenoemde type zijn op dit gebied van de techniek bekend en worden normaliter gebruikt voor het sluiten van flessen die vloeistoffen van hoge kwaliteit bevatten. Hoewel geheel bevredigend gezien vanuit een functioneel standpunt hebben die sluitorganen 20 desalniettemin enkele nadelen, die een nadelig effect hebben op zowel de vervaardiging daarvan als het gebruik.

Zoals bijvoorbeeld begrepen zal worden uit FR-A-2203751 en EP-A-0571070 is het sluitorgaan op de hals van de houder bevestigd door het buigen van het kokervormige deel van de metalen afdekcapsule in de 25 omtreksgroeven voorzien in zowel het schenklichaam als rond de hals van de houder in de nabijheid van de mond daarvan.

Ί « : \ ./ ' ' Μ 2

Deze uitbuigingen, die worden verkregen door rollen, moeten noodzakelijkerwijs worden aangebracht als het sluitorgaan zich reeds op de houder bevindt, dat wil zeggen nadat de houder is gevuld.

Dit vereist het voorzien in geschikte rolinrichtingen op machines 5 voor het afdoppen van de houders, welke inrichtingen enerzijds installatiekosten met zich brengen en anderzijds de productie vertragen.

Daarenboven dient volgens de bekende stand van de techniek zoals hierboven bij wijze van voorbeeld aangegeven, het verzwakte gebied voor het verkrijgen van een breuk bij het draaien wanneer de houder voor het 10 eerst moet worden geopend, noodzakelijkerwijs te zijn aangebracht op het kokervormige deel van de metalen capsule; als dan het verbreken tot stand is gebracht blijft de rand van het capsuledeel, dat verbonden blijft met de dop, zoals bijvoorbeeld getoond wordt door Fft-A-2203751, onbeschermd achter en kan als gevolg van het feit dat deze zeer dun is tevens gevaarlijk 15 zijn voor de gebruiker.

Tenslotte dient, omdat een uitbuiging tevens rond de hals van de houder moet worden aangebracht, het kokervormige deel van de metalen afdekcapsule, zoals bijvoorbeeld getoond wordt door FR-A-2203751, zich over een voldoende afstand in axiale richting uit te strekken. Dit brengt het 20 nadeel met zich dat het vrijwel onmogelijk wordt dat type metalen capsule door één enkele trekbewerking te vervaardigen.

Doel van de onderhavige uitvinding is het voorzien in een veiligheidssluiting van het boven aangeduide type, dat de nadelen ondervonden in de bekende stand van de techniek elimineert en dat in het 25 bijzonder geen rolbewerking van de metalen afdekcapsule vereist teneinde het schenklichaam vast te zetten op de mond van de hals van de houder nadat de houder is gevuld, maar het mogelijk maakt te worden gemonteerd op de houder door het enkel door axiaal inbrengen langs de hartlijn van de hals van de houder.

3

Zodoende wordt overeenkomstig de uitvinding het afsluitorgaan aan de bottelaar geleverd met al zijn samenstellende delen in geassembleerde toestand; het sluitorgaan hoeft daarom alleen nog maar axiaal op de houder te worden aangebracht wanneer het afdoppen 5 plaatsvindt.

Een ander doel van de uitvinding is het construeren van een sluitorgaan van het omschreven type waarbij de metalen afdekcapsule in een enkele trekstap kan worden geproduceerd, uitgaande van een vlak stuk bladvormig metaal zonder dat daarbij aansluitende stappen voor het 10 verlengen van het kokervormige deel nodig zijn.

De doelen van de uitvinding worden bereikt door het sluitorgaan van het bovenomschreven type, dat wordt gekenmerkt doordat het voorzien is van een kunststoffen buisvormig element dat zich axiaal langs de hals van de houder kan uitstrekken en dat geschikt is voor het vastzetten van 15 het schenklichaam op de hals van de houder, waarbij het buisvormig element axiaal verbonden is met de kraag van de dop door middel van een verzwakt deel dat een omtrekslijn voor het verbreken door draaien bepaalt, welk verbreken plaatsvindt als gevolg van het losdraaien van de dop wanneer de houder voor het eerst wordt geopend, en doordat de bladmetalen 20 afdekcapsule zich axiaal langs de kraag van de dop uitstrekt door middel van een buisvormig deel dat uitgaande van het gesloten einde van de dop zich niet tot voorbij de omtrekverbreeklijn uitstrekt, en de capsule op het buitenoppervlak van de kraag van de dop is vastgezet door wederzijds ineengrijpen van axiale- en omtreksribben en -groeven aangebracht op 25 zowel het buitenoppervlak van de kraag van de dop als op de capsule.

De uitvinding zal nu verder worden beschreven onder verwijzing naar een praktijksuitvoeringsvorm daarvan, die uitsluitend bij wijze van niet beperkend voorbeeld wordt gegeven en die geïllustreerd is in de bijgaande tekeningen, waarvan: 4 - Figuur 1 het sluitorgaan volgens de uitvinding toont in gemonteerde toestand op de hals van de houder en wel half in zij-aanzicht en half in langsdoorsnede; - Figuur 2 een dwarsdoorsnede is volgens de lijn II-II in fig. 1 op 5 vergrootte schaal; - Figuur 3 een dwarsdoorsnede is volgens de lijn III-III in fig. 1.

Verwijzend naar de bovengenoemde tekeningen geeft verwijzingscijfer 1 de hals van een vloeistofhouder aan, meer in het bijzonder van een conventionele fles (niet weergegeven) voor vloeistoffen 10 van hoge kwaliteit.

De hals 1 strekt zich uit langs een hartlijn X-X en is op gebruikelijke wijze voorzien van een cirkelvormige dwarsdoorsnede.

Een kunststoffen schenklichaam, in het algemeen aangeduid met verwijzingscijfer 3, is op de rand van de mond van de hals 1 geplaatst onder 15 tussenvoeging van een steun- en afdichtorgaan aangeduid met verwijzingscijfer 4.

Het schenklichaam 3 omvat op gebruikelijke wijze een klep 5 die het mogelijk maakt dat vloeistof de houder verlaat terwijl voorkomen wordt dat frauduleus kan worden gevuld.

20 De klep 5 wordt in zijn ruststand ondersteund op de zitting 6 gedefinieerd door de steun 4.

De steun 4 zorgt tezamen met een axiale kraag 7 en bijbehorende ringlippen 8 voor een afdichting ten opzichte van de binnenwand 9 van de hals 1, terwijl tezamen met de ringlip 10 een afdichting op de rand 2 van de 25 nek 1 tot stand wordt gebracht.

Het schenklichaam 3 wordt op de steun 4 gehouden door middel van een axiale huls 11 daarvan, welke in de holte 12 van het schenklichaam is gestoken en interfereert met de wand 13 van het schenklichaam.

Het buitenoppervlak 14 van het schenklichaam 3 is voorzien van 30 een schroefdraad 15 waarmee de buisvormige kraag 16 van de dop 17 5 schroefvormig kan samenwerken, waarbij de kraag voorzien is van schroefdraadelementen 18.

Het einde 19 van de buisvormige kraag 16 van de dop 17 wordt gevormd door een wand, die zich dwars op de hartlijn X-X uitstrekt en die 5 het sluiten van de opening 20 van het schenklichaam verzorgt.

De afdichting wordt gewaarborgd door een kraag 21 die door tussenkomst draagt op de inwendige wand 22 van de lip 23 die de opening 20 van het schenklichaam omringt.

Het sluitorgaan omvat eveneens een bladmetalen capsule die in 10 het algemeen is aangeduid met verwijzingscijfer 24 en die voorzien is van een vlakke wand 25 dwars op de hartlijn X-X en van een buisvormig deel 26 dat over de kraag 16 van de dop is geplaatst.

Het buisvormig deel 26 is vastgezet aan de daaronder liggende kraag 16 door middel van een aantal axiale groeven en ribben 27 en 28, 15 zoals het beste is weergegeven in figuur 2, welke aangrijpen in corresponderende axiale ribben en groeven 29 en 30 in de kraag 16 van de dop, en tevens door middel van de omtreksribben 31, die aangrijpt in een corresponderende omtreksgroef 32 gevormd in de kraag van de dop.

Een verdere ineengrijping tussen de capsule en de dop wordt 20 verkregen door middel van de groef 33 onder de omtrekstrap 34 van de kraag 16.

Terwijl de ribben en groeven in het buisvormige deel 26 van de capsule 24 gevormd zijn door middel van rolbewerkingen, zijn de ribben en groeven in de daaronder gelegen kraag 16 van de dop rechtstreeks 25 gedurende het spuiten daarvan gevormd.

De kraag 16 is door middel van een verzwakt gedeelte dat een gebruikelijke omtrekslijn 35 voor het verbreken door draaien bepaalt, axiaal verbonden met een buisvormig element 36 dat, wanneer het sluitorgaan op de hals van de houder is gemonteerd, deze laatste aan de buitenzijde 30 omgeeft.

6

Het element 36 is voorzien van een ringlip 37 die in de ringvormige groef 38 in de hals 1 grijpt wanneer het sluitorgaan daarop is aangebracht.

Tevens is voorzien in een ringvormige trap 39 die axiaal samenwerkt met een corresponderende ringtrap 40 gevormd op het 5 schenklichaam 3.

De lip 37 voorkomt zodoende het axiaal verwijderen van het afsluitorgaan en blijft na het de eerste maal openen van de dop het schenklichaam 3 vasthouden op de steun 4 als gevolg van de onderlinge samenwerking van de trappen 39 en 40.

10 Tenslotte is het element 36 voorzien van een aantal axiale ribben 41 die samenwerken met de verdiepingen 42 gevormd door op de hals van de fles aangebrachte omtreksribbels.

Deze laatste ribbels borgen het buisvormige .element. 36 in de rotatierichting en maken het verbreken door draaien mogelijk ter plaatste 15 van het verzwakte deel 35 wanneer de dop 17 wordt losgeschroefd van het schenklichaam 3 als de houder voor het eerst wordt geopend.

Het zal duidelijk zijn uit hetgeen hierboven is beschreven en is weergegeven in de tekeningen, dat het buisvormige deel 26 van de bladmetalen capsule eindigt bij of ongeveer ter plaatste van de 20 draaiverbreeklijn 35, die het mogelijk maakt de dop te scheiden van het buisvormige element 36.

Tevens zal het duidelijk zijn dat de vrije rand 43 van het buisvormige deel van de metalen capsule 24 in lijn wordt gehouden met het buisvormige element 36 teneinde op het rog een continue oppervlak te 25 verkrijgen.

Alternatief kan de vrije rand 43 onder de omtreksribben 34 van de kraag van de dop worden geborgen, hetgeen het voordeel heeft dat de gebruiker niet wordt blootgesteld aan enig potentieel snijdeel, waardoor zodoende de veiligheid wordt vergroot wanneer de dop wordt gebruikt.

7

Aanvullend zal het duidelijk zijn, dat de structuur van het sluitorgaan volgens de uitvinding het mogelijk maakt om compleet te worden vervaardigd voordat het op de houder wordt geplaatst.

Wanneer de houder gevuld is wordt het sluitorgaan volgens de 5 uitvinding aangebracht door middel van een bewerking die enkel het axiaal in de richting van de hartlijn X-X drukken inhoudt, zonder dat rolbewerkingen op de metalen capsulen zijn vereist.

Deze bewerkingen, die noodzakelijk zijn teneinde de capsule vast te zetten op de daaronder gelegen dop, worden slechts uitgevoerd gedurende 10 het vervaardigen van het afsluitorgaan.

Tenslotte is het, omdat het buisvormige deel 26 van de metalen capsule niet een lengte heeft die groter is dan de diameter van de vlakke dwarswand 25, mogelijk de capsule te vervaardigen door een enkele trekbewerking uitgaande van een vlak stuk bladmetaal.

101 CïO

Claims (4)

1. Veiligheidssluiting voor vloeistofhouders, die voorzien zijn van een hals (1) met een mond en tenminste één axiaal deel, welke beide een cirkelvormige dwarsdoorsnede hebben, waarbij de sluiting van het type is dat een kunststoffen schenklichaam (3) omvat, dat voorzien is van een 5 klep (5) die het mogelijk maakt dat vloeistof de houder verlaat en het vullen daarvan voorkomt, en die op afdichtende wijze is vast te zetten op de mond van de hals, een dop (17), eveneens van kunststof materiaal, gevormd door een buisvormige kraag (16) met een gesloten einde (19) en voorzien van een buitenoppervlak en een binnenoppervlak, waarbij het 10 laatste is voorzien van een schroefdraad (18) door middel waarvan de dop (17) op en af het schenklichaam (3) kan worden geschroefd, dat eveneens is voorzien van een corresponderende schroefdraad (15), alsmede van een bladmetalen afdekcapsule (24), welke sluiting wordt gekenmerkt doordat deze is voorzien van een kunststoffen buisvormig element (36) dat zich 15 axiaal langs de hals opening (1) van de houder dient uit te strekken en dat geschikt is voor het vastzetten van het schenklichaam (3) op de hals van de houder, waarbij het buisvormig element (36) axiaal verbonden is met de kraag (16) van de dop (17) door middel van een verzwakt deel dat een omtrekslijn (35) voor het verbreken door draaien bepaalt, welk 20 verbreken plaatsvindt als gevolg van het losschroeven van de dop (17) wanneer de houder voor het eerst wordt geopend, en doordat de bladmetalen afdekcapsule (24) zich axiaal langs de kraag (16) van de dop (17) uitstrekt door middel van een buisvormig deel (26) dat, uitgaande van het gesloten einde (19) van de dop, eindigt bij of ongeveer ter plaatse 25 van de omtreksverbreeklijn (35), en de capsule op het buitenoppervlak van de kraag (16) van de dop (17) is vastgezet door onderling ineengrijpen van axiale- en omtreksribben en -groeven (27,28,29,30,31,32,33) van de kraag (16) van de dop en het buisvormige deel (26) van de capsule (24).

2. Sluiting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lengte van het deel waarmee het buisvormige deel (26) van de capsule (24) zich axiaal uitstrekt langs het buitenoppervlak van de buisvormige kraag (16) van de dop niet de afmeting van de diameter van de capsule (24) te boven 5 gaat.

3. Sluiting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de axiale-en omtreksribben en -groeven (27,28,31) van het buisvormige deel (26) van de capsule (24) gevormd worden door een rolbewerking uitgevoerd tijdens het vervaardigen van de sluiting.

4. Sluitorgaan volgens conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat het kunststoffen buisvormige element (36), dat zich axiaal uitstrekt langs de hals (1) van de houder wanneer de sluiting daarop is geplaatst, op zijn inwendige wand gericht naar de hals (1) van de houder voorzien is van een ringlip (37) die samenwerkt met een ringgroef (38) in de hals (1) van 15 de houder teneinde de axiale verwijdering daarvan te voorkomen, en tevens is voorzien van een aantal axiale ribben (41) die ingrijpen in corresponderende axiale groeven (42) gedragen door de hals van de houder teneinde rotatie ten opzichte daarvan te voorkomen.