NL1016437C2 - Snelheidsbeperkende voorziening. - Google Patents

Description

Snelheidbeperkende voorziening.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een snelheidbeperkende voorziening, omvattende een plaatvormig lichaam dat aangebracht is in een uitsparing 5 in een weglichaam. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een verkeersdrempelsamenstel, omvattende een weglichaam met daarop aangebracht een drempelachtige verhoging, welke verhoging uitsteekt ten opzichte van de omgevende bestrating.

Verkeersdrempels zijn in de stand der techniek algemeen bekend en worden 10 vooral toegepast om de snelheid van het verkeer te verminderen. Dit is enerzijds van belang voor de veiligheid van het verkeer zelf, dat wil zeggen het betreffende voertuig maar anderzijds van belang voor de omgeving zoals spelende kinderen en dergelijke in woonwijken.

In het eerste geval worden dergelijke verkeersdrempels vaak in niet-dichtbevolkte 15 gebieden gebruikt waarbij deze zonder meer effectief zijn.

In het laatste geval worden verkeersdrempels in bewoonde gebieden gebruikt en met name in steden en dergelijke is de afstand van woningen tot dergelijke verkeersdrempels vaak verhoudingsgewijs klein waardoor trillingen die ontstaan door het oprijden en afrijden van de drempel door voertuigen via de bodem aan de woning doorge-20 geven worden. Afgezien van schade aan de woningen daalt hierdoor het comfort van de bewoners. Daarom is het niet ongebruikelijk dat na het eenmaal aanleggen van verkeersdrempels om de snelheid van verkeer in woongebieden te verlagen, de bewoners verzoeken dergelijke verkeersdrempels te verwijderen omdat de overlast veroorzaakt door de drempels groter is dan het daarmee verkregen snelheidremmende effect.

25 Het is het doel van de onderhavige uitvinding dit nadeel te vermijden en in een verkeersdrempelsamenstel te voorzien dat overal toepasbaar is zonder de hierboven beschreven nadelen.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven snelheidbeperkende voorziening verwezenlijkt omvattende een weglichaam voorzien van een uitsparing met 30 daarin opgenomen een plaatvormig lichaam, waarvan de bovenzijde nabij ten minste een begrenzing met dat weglichaam in onbelaste toestand in hoofdzaak gelijk ligt met dat weglichaam, waarbij dat plaatvormige lichaam via trillingdempende middelen 10 1 6 43 7 2 afsteunt op de omgeving en ten opzichte van dat weglichaam in hoogte richting verplaatsbaar aangebracht is.

Door de trillingdempende middelen en de massatraagheid van het plaatvormige lichaam wordt het effect ondervonden bij het passeren van het 5 plaatvormige lichaam voor bestuurders niet of nauwelijks veranderd. Echter wordt het effect daarvan naar de omgeving verminderd, dat wil zeggen trillingen worden niet of in mindere mate aan de bodem en zo aan de omwonenden doorgegeven.

Opgemerkt wordt dat uit WO 97/00181 een in één richting oprijdbare klep bekend is welke met behulp van een veerconstructie aan een uiteinde met de omgeving 10 verbonden is. Deze klep is echter niet als verkeersdrempel toe te passen omdat deze slechts in één richting berijdbaar is en direct na het verlaten van het wiel omhoog zal slaan.

Het plaatvormige lichaam volgens de uitvinding kan elke voorstelbare uitvoering hebben. Bij een eerste voorstel is het plaatvormige lichaam vlak, dat wil zeggen in het 15 geheel in onbelaste toestand gelijkliggend met de bovenzijde van het weglichaam uitgevoerd.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding is de snelheidbeperkende voorziening uitgevoerd als verkeersdrempel. Daarbij is het plaatvormige lichaam voorzien van een drempelachtige verhoging, welke verhoging 20 uitsteekt ten opzichte van de omgevende bestrating en één geheel is met het plaatvormige lichaam, waarbij nabij de uiteinde van het plaatvormige lichaam een aanrijdeel aanwezig is, dat in hoofdzaak gelijk ligt met de omgevende bestrating, waarbij tenminste een aanrijdeel grenst aan een stijgdeel van dat plaatvormige lichaam, welk stijgdeel zich verheft ten opzichte van die omgevende bestrating.

25 Bovendien is uit DE 42 40 874 A trillingdemping van een spoorwegbaan bekend.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding zijn de verhoging en de trillingdempende middelen in een bak aangebracht.

Om een lange levensduur te waarborgen en tevens in gering onderhoud te voorzien is volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding de verhoging uit 30 gewapend beton vervaardigd.

Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding heeft de verhoging in combinatie met de trillingdempende middelen ten minste een specifieke eigen frequentie. Deze eigen frequentie wordt bij voorkeur aangepast aan het verkeer. Dat wil zeggen 10 1 6 437 3 daarmee is het mogelijk het effect van de drempel afhankelijk van de snelheid en/of het gewicht van het voertuig te vergroten of te verkleinen. Dit in tegenstelling tot hetgeen hierboven beschreven is waarbij het verkeersdrempelsamenstel in de meest elementaire uitvoering van de uitvinding geen afwijkende invloed ten opzichte van 5 bekende verkeersdrempels uitoefent op het verkeer.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding ligt de specifieke frequentie tussen 5 en 9 Hz en is meer in het bijzonder 7 Hz. Daarmee is het mogelijk bij een verhoudingsgewijs lage drempel bij te hoge snelheid van het voertuig het effect van de drempel aanzienlijk te verhogen. Door het lager zijn van de drempel heeft bij 10 toegestane snelheid met name zwaar verkeer minder last van een dergelijke drempel.

De trillingdempende middelen kunnen elk in de stand der techniek bekende constructie omvatten. Deze kunnen elastisch uitgevoerd zijn, een stalen veer, rubber delen of dergelijke omvatten. Bij voorkeur wordt een silomeer materiaal gebruikt. De maximale verticale beweging van de drempel hangt vanzelfsprekend af van verschillende 15 ontwerp-parameters. De “veerkarakteristiek” kan elke in de stand der techniek voorstelbare constructie omvatten. Deze kan bijvoorbeeld progressief uitgevoerd zijn. Progressie kan bereikt worden door bijvoorbeeld het toepassen van een progressieve veer of veren maar het is ook mogelijk één en ander in verschillende trappen uit te voeren. Dat wil zeggen bij geringe indrukking wordt een eerste weerstand tijdens de 20 eerste trap ondervonden en bij verdere indrukking wordt meer weerstand (of juist minder) ondervonden doordat een tweede trap aldan niet in combinatie met een eerste trap gecombineerd wordt.

Indien een en ander met dempingsmateriaal verwezenlijkt wordt is het mogelijk dat verschillende lagen dempingsmateriaal met verschillende dempingskarakteristieken 25 op elkaar geplaatst worden. Door variatie in karakteristiek en dikte van de verschillende lagen kan een bepaalde “dempingkarakteristiek” verkregen worden.

Verrassenderwijs is gebleken dat met de trillingdempende middelen volgens de uitvinding de overlast naar de omgeving aanzienlijk beperkt wordt waardoor de acceptatie van het verkeersdrempelsamenstel vergroot wordt.

30 Behalve het hierboven beschreven afstemmen van de eigenschappen van de tril lingdempende middelen wordt vanzelfsprekend begrepen dat ook de massa van de verhoging van belang is voor de eigenschappen van de drempel.

.10 1 6 4 3 7 4

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding is tussen de verhoging en de omgeving een spleet van maximaal ongeveer 5 cm aanwezig. Bij voorkeur is deze op enigerlei wijze gevuld met bijvoorbeeld een vel materiaal om het binnentreden van verontreinigingen en water te voorkomen.

5 De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij toont de enige figuur schematisch en gedeeltelijk in dwarsdoorsnede een verkeersdrempelsamenstel volgens de uitvinding.

Dit verkeersdrempelsamenstel is in het geheel met 1 aangegeven en opgenomen 10 in een daartoe onderbroken bestrating 2. Met 3 is het weglichaam aangegeven waarop zowel de bestrating als het verkeersdrempelsamenstel ligt.

Het verkeersdrempelsamenstel bestaat uit een verhoging 4 aangebracht in een bak 9. Tussen bak 9 en verhoging 4 is een aantal rubberelastische veren aangebracht. Met 6 is een spleet van maximaal ongeveer 5 cm aangegeven tussen de verhoging en de 15 omgeving.

7 geeft het aanrijdeel van de verkeersdrempel aan en 8 het stijgdeel. Met 10 is een voertuig aangegeven.

Bij het oprijden van een verhoudingsgewijs licht voertuig op de verkeersdrempel zal door de verhoudingsgewijs hoge massa van de verhoging 4, die bij voorkeur uit 20 gewapend beton bestaat, het effect ten opzichte van een "vaste" verkeersdrempel verwaarloosbaar zijn. Echter zal de overlast door trillingen veroorzaakt door dergelijke verhoudingsgewijs lichte voertuigen eveneens minder van belang zijn zodat de werking van het verkeersdrempelsamenstel volgens de uitvinding bij het passeren door een licht motorvoertuig vergeleken kan worden met een bestaande verkeersdrempel.

25 Dit wordt anders zodra een zwaarder voertuig de drempel passeert. De dan optre dende verticale impuls door het oprijden van het stijgdeel 8 is aanzienlijk en wordt door de rubberelastische veren 5 ten opzichte van het weglichaam 3 weggedempt. Daarbij is het mogelijk de eigen frequentie van deze veren zodanig te kiezen dat deze in resonantie komt met de veerkarakteristiek van het voertuig 10 zodat indien de snelheid 30 te hoog is, dat wil zeggen de snelheid van neerwaartse slag van de verhoging overeenkomt met de eigen frequentie daarvan de retourbeweging van de verhoging plaatsvindt waardoor een dergelijke drempel nog oncomfortabeler wordt voor de bestuurder dan gebruikelijke drempels. Daardoor is het mogelijk de drempel minder 10 1 6 432 5 hoog uit te voeren waardoor bij het op juiste snelheid nemen van dit obstakel minder hinder ondervonden wordt. In alle gevallen zal de overlast naar de omgeving aanzienlijk beperkt worden.

Voor degenen bekwaam in de stand der techniek is dadelijk duidelijk dat uit-5 gaande van het hierboven beschreven concept talrijke varianten en nadere uitvoeringen mogelijk zijn om een en ander in de praktijk te brengen. Deze zijn voor de hand liggend voor degenen bekwaam in de stand der techniek en liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies.

10 1 6 437

Claims (11)

1. Snelheidbeperkende voorziening omvattende een weglichaam (3) voorzien van een uitsparing met daarin opgenomen een plaatvormig lichaam (4), waarvan 5 de bovenzijde nabij ten minste een begrenzing met dat weglichaam in onbelaste toestand in hoofdzaak gelijk ligt met dat weglichaam, waarbij dat plaatvormige lichaam via trillingdempende middelen afsteunt op de omgeving en ten opzichte van dat weglichaam in hoogte richting verplaatsbaar aangebracht is.

2. Snelheidbeperkende voorziening volgens conclusie 1, omvattende een 10 verkeersdrempelsamenstel (1) waarbij het plaatvormige lichaam voorzien is van een drempel achtige verhoging, welke verhoging uitsteekt ten opzichte van de omgevende bestrating en één geheel is met het plaatvormige lichaam, waarbij nabij een uiteinde van het plaatvormige lichaam een aanrijdeel (7) aanwezig is, dat in hoofdzaak gelijk ligt met de omgevende bestrating (2), waarbij tenminste 15 een aanrijdeel grenst aan een stijgdeel van dat plaatvormige lichaam, welk stijgdeel zich verheit ten opzichte van die omgevende bestrating.

3. Snelheidbeperkende voorziening volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat plaatvormige lichaam en die trillingdempende middelen in een bak (9) aangebracht zijn.

4. Snelheidbeperkende voorziening volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij dat plaatvormige lichaam een gewapend betonnen lichaam omvat.

5. Snelheidbeperkende voorziening volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die trillingdempende middelen veerkrachtig zijn.

6. Snelheidbeperkende voorziening volgens conclusie 5, waarbij dat 25 plaatvormige lichaam met trillingdempende middelen ten minste een specifieke eigenfrequentie heeft.

7. Snelheidbeperkende voorziening volgens conclusie 6, waarbij de eigenfrequentie in het gebied tussen 5 en 9 Hz ligt.

8. Snelheidbeperkende voorziening volgens conclusie 7, waarbij de eigen 30 frequentie ongeveer 7 Hz is.

9. Snelheidbeperkende voorziening volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de trillingdempende middelen een progressieve veerkarakteristiek omvatten. 101 6 437

10. Snelheidbeperkende voorziening volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij tussen dat plaatvormige lichaam en het aangrenzende vaste deel een vrije ruimte van maximaal 5 cm is aangebracht.

11. Snelheidbeperkende voorziening volgens een van de voorgaande conclusies, 5 waarbij die trillingdempende middelen een silomeer materiaal omvatten. 10 1 6 437