NL1016373C2 - Hydraulische bedieningsinrichting voor een vouwdak van een voertuig. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Hydraulische bedieningsinrichting voor een vouwdak van een motorvoertuig.

De uitvinding heeft betrekking op het hydraulisch bedienen vouwdak van een motorvoertuig, zoals een personenauto van het cabriolettype.

In het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding 5 betrekking op een hydraulische bedieningseenheid, die is ingericht voor de integratie in een voorgemonteerde vouwdakeenheid, die op zijn beurt is ingericht om met de daarin geïntegreerde bedieningseenheid als geheel in een motorvoertuig te worden gemonteerd. Hierbij omvat die voorgemonteerde 10 vouwdakeenheid een vouwdak met een vouwbare bekleding en bijvoorbeeld met een achterraam en verder een framewerk voor de ondersteunen van de bekleding. Het framewerk omvat een zwenkbare hoofdbeugel, die beweegbaar is tussen een omhooggezwenkte en omlaaggezwenkte stand, en een zwenkbare achterbeugel voor het 15 bewegen van een achterste gedeelte van het vouwdak omvat. De hydraulische bedieningseenheid omvat een hydraulische hoofdbeugelactuator voor het zwenken van de hoofdbeugel en een hydraulische achterbeugelactuator voor het zwenken van de achterbeugel.

20 Een hydraulische bedieningseenheid volgens de aanhef van conclusie 1 is bekend uit NL 1008455 van onderhavige aanvraagster.

Bij deze bekende hydraulische bedieningseenheid zijn, zoals gebruikelijk is, twee hydraulisch parallel geschakelde 25 hoofdbeugelactuatoren aanwezig en twee hydraulisch parallel geschakelde achterbeugelactuatoren. Voor het sturen van de bewegingen van deze actuatoren zijn in de bekende bedieningseenheid drie elektromagnetisch bedienbare 3/2-stuurkleppen opgenomen. Verder is een hydraulische EN-klep 30 voorzien, die - zoals wordt toegelicht in NL 1008455 - een reductie van het aantal relatief kostbare elektromagnetisch bediende stuurkleppen mogelijk maakt.

Een voordelig aspect van de bekende bedieningseenheid is dat tussen die bedieningseenheid enerzijds en de pomp/reservoir-35 eenheid anderzijds, die op een andere plaats, bijvoorbeeld in of bij de kofferbakruimte, in het motorvoertuig wordt gemonteerd, 1 Π 1 - 2 - slechts twee verbindingsleidingen nodig zijn. Het is bekend deze verbindingsleidingen geheel of gedeeltelijk uit te voeren als flexibele hydraulische slangen.

De onderhavige uitvinding beoogt maatregelen voor te 5 stellen die een verdere verbetering opleveren van de in de voorgemonteerde vouwdakeenheid te integreren hydraulische bedieningseenheid, zonder dat een uitbreiding van het aantal verbindingsleidingen naar de pomp/reservoireenheid nodig is en dus met twee verbindingsleidingen kan worden volstaan. In het 10 bijzonder beoogt de uitvinding maatregelen voor te stellen die een verdere vereenvoudiging van de genoemde hydraulische bedieningseenheid mogelijk maken, zodat bij voorkeur een kostprijsreductie kan worden gerealiseerd.

De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een 15 hydraulische bedieningseenheid volgens conclusie 1.

Door de maatregelen volgens het kenmerk van de conclusie 1 wordt ten opzichte van de eerdergenoemde stand van de techniek ten minste een (kostbare) elektromagnetische klep bespaard in de hydraulische bedieningseenheid die in de voorgemonteerde 20 vouwdakeenheid wordt geïntegreerd.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een voorgèmonteerde vouwdakeenheid waarin een dergelijke hydraulische bedieningseenheid is geïntegreerd, alsmede op een vouwdakinstallatie, die naast die vouwdakeenheid een of meer 25 andere onderdelen omvat, zoals bijvoorbeeld een (hydraulisch aandrijfbaar) deksel voor het afdekken van een compartiment voor het opbergen van het geopende vouwdak.

Tevens heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een motorvoertuig, in het bijzonder een personenauto van het 30 cabriolettype, met een vouwdak dat bedienbaar is middels een bijbehorende hydraulische bedieningsinrichting volgens de uitvinding.

De uitvinding alsmede voordelige uitvoeringsvormen en voordelen daarvan zijn nader beschreven in de volgconclusies en 35 de navolgende beschrijving aan de hand van een in de tekening weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm. Daarbij toont: fig. 1 een aanzicht in perspectief van een motorvoertuig van het cabriolettype, waarbij het vouwdak gedeeltelijk geopend is en waarbij de hydraulische actuatoren van een 1016373 - 3 - ; voorkeursuitvoeringsvorm van de hydraulische bedieningsinrichting volgens de uitvinding schematisch zijn aangeduid, en fig. 2 het hydraulische schema van de 5 voorkeursuitvoeringsvorm van de hydraulische bedieningsinrichting volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een motorvoertuig 1 van het cabriolettype met een carrosserie en passagiersgedeelte 2 daarin. Het 10 motorvoertuig 1 heeft een vouwdakinstallatie met een vouwdak voor het overdekken van het passagiersgedeelte 2 en een hydraulische bedieningsinrichting voor het bewegen van het vouwdak tussen een gesloten stand, waarin het vouwdak het passagiersgedeelte 2 van het motorvoertuig 1 overdekt, en een 15 geopende stand, waarin het passagiersgedeelte 2 niet overdekt is.

Achter het passagiersgedeelte 2 heeft de carrosserie van het motorvoertuig 1 een compartiment 3 voor het daarin opnemen van het vouwdak in de geopende stand.

20 De vouwdakinstallatie omvat verder een omhoog en omlaag zwenkbaar deksel 4 voor het afsluiten van het compartiment 3.

Het vouwdak heeft een vouwbare bekleding 5 en een samenvouwbaar framewerk voor de bekleding 5. Het framewerk omvat onder andere een hoofdbeugel 6, die door de bedieningsinrichting 25 beweegbaar is tussen een omhooggezwenkte en omlaaggezwenkte stand, en een zwenkbare achterbeugel 7 voor het bewegen van een achterste gedeelte van de bekleding 5 van het vouwdak. De achterbeugel 7 is door de bedieningsinrichting beweegbaar tussen een omhooggezwenkte stand, waarin de achterbeugel 7 min of meer 30 langs de hoofdbeugel 6 ligt zoals is te zien in figuur 1, en een van de hoofdbeugel vandaan gezwenkte stand.

Voor het vergrendelen van het deksel 4 in de het compartiment 3 afsluitende stand is bij 8 een dekselgrendel (niet weergegeven) voorzien. Om het vouwdak in de gesloten stand 35 te vergrendelen, zijn aan de voorste rand van het vouwdak twee vouwdakgrendels voorzien bij 9, die kunnen samenwerken met grendeluitsparingen 10 in balk 11 boven voorruit 12 van het motorvoertuig 1. De grendels kunnen bijvoorbeeld op zich bekende grendels zijn, die met de hand of elektrisch worden bediend.

1016373 - 4 -

Het weergegeven vouwdak is van een bekend type waarvan het aan de voorste rand van het vouwdak grenzende deel van het vouwdak om een scharnierlijn 13 naar boven kan zwenken ten opzichte van het daarachter gelegen deel van het vouwdak. Deze 5 zwenking van het voorste deel van het vouwdak wordt bewerkstelligd door een mechanische koppeling tussen dat voorste deel en het door de achterbeugel 7 bewogen achterste deel van het vouwdak.

De hydraulische bedieningsinrichting omvat meerdere 10 hydraulische actuatoren, te weten een paar hoofdbeugelactuatoren A voor het zwenken van de hoofdbeugel 6, een paar achterbeugelactuatoren B voor het zwenken van de achterbeugel 7 en een paar dekselactuatoren D voor de deksel 4.

De hoofdbeugelactuatoren A, de achterbeugelactuatoren B, 15 en de dekselactuatoren D zijn in dit voorbeeld lineaire zuiger/cilinder-inrichtingen van het dubbelwerkende type met elk een eerste variabele arbeidskamer en een tweede variabele arbeidskamer, die door een zuiger van de betreffende actuator van elkaar zijn gescheiden, respectievelijk aangeduid met al,a2, 20 bl,b2, en dl,d2 (zie figuur 2). De actuatoren van elk paar zijn op bekende wijze hydraulisch parallel aangesloten, zodat voor de eenvoud in het vervolg van de beschrijving telkens slechts één actuator van elk paar is aangeduid.

De hydraulische bedieningsinrichting omvat verder een 25 reservoir 14 voor hydraulische vloeistof en een pomp 15.

Voor een gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvorm van de hydraulische bedieningsinrichting van het in figuur 1 getoonde motorvoertuig 30 1 wordt nu verwezen naar figuur 2.

Met een streeplijncontour is in figuur 2 aangeduid, welke componenten deel uitmaken van de hydraulische bedieningseenheid, in figuren 1 en 2 aangeduid met indicatie H, die is bestemd om 35 te worden geïntegreerd in een voorgemonteerde vouwdakeenheid, welke vouwdakeenheid dan bij de assemblage van het motorvoertuig in zijn geheel wordt aangeleverd aan de assemblagelijn en aan het motorvoertuig wordt aangebracht. De voorgemonteerde vouwdakeenheid omvat dan verder het vouwdak met de vouwbare 1016373 - 5 - bekleding en het framewerk voor de bekleding. Het framewerk omvat de zwenkbare hoofdbeugel en de zwenkbare achterbeugel.

De met in de voorgemonteerde vouwdakeenheid geïntegreerde 5 hydraulische bedieningseenheid omvat de hydraulische hoofdbeugelactuator A voor het zwenken van de hoofdbeugel en de hydraulische achterbeugelactuator B voor het zwenken van de achterbeugel.

De hydraulische bedieningseenheid bevat verder 10 een eerste en een tweede elektromagnetisch bedienbare tweestanden stuurklep met veerterugstelling, bij voorkeur een 3/2-kogelklep, respectievelijk aangeduid met verwijzingscijfers 30 en 40. Elke stuurklep 30, 40 heeft een uitgangspoort 31, 41, een ingangspoort 32, 42 en een reservoirpoort 33, 43.

15 De uitgangspoort 31 van de eerste stuurklep 30 is verbonden met de eerste arbeidskamer al van de hoofdbeugelactuator A en de uitgangspoort 41 van de tweede stuurklep 40 is verbonden met de tweede arbeidskamer a2 van de hoofdbeugelactuator A.

20 Bij toevoer van hydraulische vloeistof aan de eerste arbeidskamer al beweegt de hoofdbeugel naar zijn gesloten stand, waarin het vouwdak gesloten is, en bij toevoer aan de arbeidskamer a2 naar zijn geopende stand.

Bij toevoer van hydraulische vloeistof aan de eerste 25 arbeidskamer bl van de achterbeugelactuator B zwenkt deze achterbeugel omhoog en bij toevoer aan de arbeidskamer b2 omlaag.

Elk van de stuurkleppen 30, 40 verbindt in de getoonde 30 eerste of onbekrachtigde stand daarvan de bijbehorende uitgangspoort 31, 41 met de reservoirpoort 33, 43. In de tweede of bekrachtigde stand is de uitgangspoort 31, 41 verbonden met de ingangspoort 32, 42 van de betreffende stuurklep 30, 40.

De hydraulische bedieningseenheid omvat verder een 35 hydraulische EN-klep 50 met een eerste en een tweede ingangspoort 51, 52 en met een uitgangspoort 53, waarbij de ingangspoorten 51, 52 van de EN-klep 50 respectievelijk zijn verbonden met de uitgangspoort 31, 41 van de eerste en van de tweede bedienbare stuurklep 30, 40, en waarbij de uitgangspoort 1016373 - 6 - 53 van de EN-klep is verbonden met de eerste arbeidskamer bl van de achterbeugelactuator B.

De hydraulische bedieningseenheid omvat verder een eerste hydraulische aansluitpoort 55 met een daarop aansluitende 5 leiding 55a, die is aangesloten op de ingangspoorten 32, 42 van de eerste en de tweede bedienbare tweestanden stuurklep 30, 40. Tevens is voorzien in een tweede hydraulische aansluitpoort 56 met een bijbehorende leiding 56a, die is aangesloten op de tweede arbeidskamer b2 van de achterbeugelactuator B.

10 De reservoirpoorten 33, 43 van de beide stuurkleppen 30, 40 zijn aangesloten op een gemeenschappelijke retourleiding 58. De retourleiding 58 is zowel aangesloten op de leiding 55a als de leiding 56a. Terugslagkleppen 60, 61 realiseren hier, dat tussen de eerste aansluitpoort 55 en elk van de reservoirpoorten 15 33, 43 en tussen de tweede aansluitpoort 56 en elk van de reservoirpoorten 33, 43 een klepelementen met een in de richting naar de betreffende aansluitpoort openende terugslagklepwerking aanwezig is.

20 De hydraulische bedieningsinrichting van het vouwdaksamenstel omvat verder een hydraulische pomp/reservoir-eenheid. Deze pomp/reservoir-eenheid omvat ten minste het reservoir 14 voor hydraulische vloeistof en de met het reservoir 14 verbonden pomp 15 voor het afgeven van onder druk gebrachte 25 hydraulische vloeistof.

In figuur 2 is te herkennen dat in dit voorbeeld de pomp 15 een door elektromotor M met twee draairichtingen aangedreven omkeerbare hydraulische pomp is, bijvoorbeeld een radiale 30 plunjerpomp, met een eerste pomppoort 16 en een tweede pomppoort 17. De pomppoorten 16 en 17 zijn derhalve afhankelijk van de draairichting van elektromotor M zuigpoort voor het aanzuigen van hydraulische vloeistof uit het reservoir 14 of perspoort voor het afgeven van hydraulische vloeistof onder druk aan de 35 actuatoren A,B en D.

De eerste pomppoort 16 is via een leiding 19 aangesloten op poort 20 van een zuigwisselklep 24, die op zijn beurt in verbinding staat met het reservoir 14.

' De tweede pomppoort 17 is via een leiding 22 met poort 23 1016373 - 7 - van de zuigwisselklep 24, die is aangesloten op het reservoir 14.

De pomp/reservoir-eenheid wordt op een afstand van de 5 eerder beschreven vouwdakeenheid aan het voertuig gemonteerd, bijvoorbeeld in of nabij de kofferbakruimte van het voertuig.

De pomp/reservoir-eenheid kan enkel en alleen uit de genoemde pomp en reservoir bestaan maar zal in de praktijk vaak 10 zijn geïntegreerd in een hydraulische kring met een of meer andere componenten, in het bijzonder met een of meer andere hydraulische actuatoren (zoals in dit voorbeeld de dekselactuatoren D en bijbehorende stuurklep 26).

Bij voorkeur zal de pomp/reservoir-eenheid met de 15 eventueel daarmee geïntegreerde andere componenten separaat van de reeds in de voorgemonteerde vouwdakeenheid geïntegreerde hydraulische bedieningseenheid aan de assemblagelijn van het voertuig worden toegevoerd. Hierbij kan de aansluiting van beide eenheden op elkaar plaatsvinden voorafgaand aan de definitieve 20 montage aan het voertuig, maar ook tijdens of nadat een of beide genoemde eenheden aan het voertuig zijn gemonteerd.

In figuur 2 is te herkennen dat de eerste aansluitpoort 55 en de tweede aansluitpoort 56 van de in de voorgemonteerde 25 vouwdakeenheid te integreren hydraulische eenheid elk zijn voorzien van een eerste koppelelement 62, 63. Deze koppelementen 62, 63 zijn elk koppelbaar met een corresponderend tweede koppelelement 64,65, welke tweede koppelementen 64, 65 deel uitmaken van de hydraulische kring waarin de genoemde 30 pomp/reservoir-eenheid is opgenomen.

De koppelelementen 64, 65 staan respectievelijk in verbinding met de eerste pomppoort 16 en de tweede pomppoort 17 via bijbehorende leidingen 70, 71.

De koppelelementen 62,63,64,65 kunnen snelkoppelingen 35 zijn. Hierbij is van voordeel dat deze koppelelementen van het bekende type zijn met inwendige afsluiters, welke afsluiters de beide koppelelementen direct afsluiten als de koppelelementen worden losgenomen. De koppelementen 62-64 kunnen echter bijvoorbeeld ook een schroefverbinding vormen of een verbinding 1016373 - 8 - met een wartelmoer of een insteekkoppeling. Hierbij kan het aanbrengen of losnemen al dan niet het gebruik van gereedschap vereisen en het is zelfs denkbaar dat een eenmaal gerealiseerde koppeling niet meer losneembaar is, bijvoorbeeld met een 5 persverbinding.

De essentie van de koppelelementen is dat de hydraulische bedieningsinrichting in twee afzonderlijke eenheden kan worden vervaardigd, die dan in een later stadium, nadat een eenheid eerst met de vouwdakeenheid is geïntegreerd, op elkaar worden 10 aangesloten. Bij voorkeur worden die eenheden reeds bij de productie met hydraulische vloeistof gevuld. Pas bij de assemblage van het motorvoertuig worden deze eenheden, waarvan er een is geïntegreerd in een grotere vouwdakeenheid, met elkaar verbonden door de koppelelementen op elkaar aan te sluiten.

15

In de praktijk heeft het de voorkeur dat de twee hydraulische leidingen die de verbinding vormen tussen de hydraulische bedieningseenheid enerzijds en de pomp/reservoir-eenheid anderzijds ten minste deels uit zijn gevoerd als 20 flexibele hydraulische slangen.

In het schema van figuur 2 kan dit inhouden dat de leidingen 55a en 56a deels zijn uitgevoerd als dergelijke slangen en de koppelementen 62, 63 zijn aangebracht op het uiteinde van die slangen. De leidingen 70, 71 kunnen dan 25 bijvoorbeeld kanalen zijn die zijn gerealiseerd in een aansluitblok, dat bij voorkeur integraal is met de pomp/reservoir-eenheid.

Het is echter ook denkbaar dat de poorten 55 en 56 integraal zijn met een aansluitblok, waarin verder bij voorkeur 30 de kleppen van de hydraulische bedieningseenheid zijn geïntegreerd of waar een of meer van die kleppen op zijn aangebracht. In dat geval kunnen juist de leidingen 70, 71 deels als slangen zijn uitgevoerd. In een verdere variant zijn zowel de leidingen 55a,56a als de leidingen 70, 71 deels als slangen 35 uitgevoerd.

De dekselactuator D wordt uiteraard aangebracht bij de deksel 4 en is om die reden niet opgenomen in de voorgemonteerde vouwdakeenheid, 1016373 5 - 9 -

Bij toevoer van hydraulische vloeistof aan de eerste arbeidskamer dl beweegt de deksel 4 naar zijn gesloten stand en bij toevoer aan de arbeidskamer d2 naar zijn geopende stand.

De arbeidskamer dl van dekselactuator D is via een leiding 18 aangesloten op de leiding 70 naar de eerste pomppoort 16. De andere arbeidskamer d2 staat ook in verbinding met die leiding 18 via een aftakleiding 25. In die leiding 25 is een 10 elektromagnetisch bedienbare stuurklep 26 van het eerder uitvoerig beschreven type opgenomen, die de arbeidskamer d2 naar keuze kan verbinden met de leiding 18 of met het reservoir 14.

In figuur 2 is verder aan de zijde van de pomppoort 16 een overdrukklep 28 getoond en aan de zijde van de pomppoort 17 een 15 overdrukklep 29.

Om noodbediening van het vouwdak mogelijk te maken, bijvoorbeeld bij een storing van de pomp 15, is een klep 80 voorzien in de leiding 70. Deze klep 80 is in dit voorbeeld 20 hydraulisch bediend en werkt derhalve automatisch zonder dat elektrische of handmatige bekrachtiging van de klep 80 nodig is.

Bij afgifte van hydraulische vloeistof onder druk vanaf de pomppoort 16 naar de leiding 70 neemt de klep 80 een stand in, waarin de klep 80 een doorgang vormt in de leiding 70. Bij 25 wegvallen van vloeistofstroming en bij stroming in omgekeerde richting neemt de klep 80 zijn andere stand in en wordt de leiding 70 verbonden met het reservoir 14. In geval van een storing van de pomp zal de klep 80 de leiding 70 dus automatisch verbinden met het reservoir 14, waardoor het bewegen van het 30 vouwdak en van de deksel 4 met de hand mogelijk is.

In de figuur 2 is verder een leiding 90 te herkennen, die een verbinding vormt tussen tweede arbeidskamer b2 en de uitgangspoort 31 van de klep 30. In die leiding 90 is een in de richting naar de tweede arbeidskamer b2 sluitende terugslagklep 35 91 opgenomen. Bij handmatige noodbediening van de deksel 4 kan via deze leiding 90 vloeistof uit de tweede arbeidskamer b2 naar het reservoir 14 stromen.

De bewegingsafloop voor het vouwdak bij het sluiten van

1 Π 1 £3 7 3 I

- 10 - het vouwdak en de bijbehorende bediening van de pomp en bedienbare stuurkleppen is als volgt: 1. Openen deksel - Poort 16 is perspoort en klep 26 is 5 bekrachtigd, 2. Hoofdbeugel naar gesloten stand - Poort 16 is perspoort en kleppen 26 en 30 bekrachtigd, 3. Achterbeugel omhoog - Poort 16 is perspoort en kleppen 26, 30 en 40 bekrachtigd, 10 4. Deksel sluiten - Poort 16 is perspoort en kleppen 30 en 40 bekrachtigd, 5. Achterbeugel omlaag - Poort 17 is perspoort en klep 30 bekrachtigd.

15 De bewegingsafloop voor het vouwdak bij het openen van het vouwdak en de bijbehorende bediening van de pomp en bedienbare stuurkleppen is als volgt: 1. Achterbeugel omhoog - Poort 16 is perspoort en kleppen 30 en 40 bekrachtigd, 20 2. Openen deksel - Poort 16 is perspoort en kleppen 26, 30 en 40 bekrachtigd, 3. Achterbeugel omlaag - Poort 17 is perspoort en kleppen 26 en 30 bekrachtigd, 4. Hoofdbeugel naar geopende stand - Poort 16 is perspoort en 25 kleppen 26 en 40 bekrachtigd, 5. Deksel sluiten - Poort 16 is perspoort en klep 40 bekrachtigd.

De weergegeven hydraulische bedieningsinrichting 30 realiseert dat de achterbeugel vrij kan bewegen op de momenten dat de hoofdbeugel wordt bediend.

Indien de bewegingsafloop tussentijds wordt onderbroken door het stilzetten van de pomp 15 worden door de toegepaste 35 kleppen alle actuatoren hydraulisch in hun momentane stand gehouden.

Het zal de vakman duidelijk zijn dat onder meer de keuze om de dubbelwerkende hoofdbeugelactuator en/of

1016373 I

- 11 - achterbeugelactuator zodanig te bedrijven dat telkens een arbeidskamer is verbonden met de pomp en de ander met het reservoir, zodat de maximaal beschikbare kracht kan worden ontwikkeld, of zodanig dat beide arbeidskamers van de actuator 5 zijn verbonden met de pomp, een andere uitvoering van het in de hydraulische bedieningseenheid geïntegreerde kleppensysteem mogelijk maakt. Zo zal het ook mogelijk zijn dat, in combinatie met de uitvindingsgedachte, slechts een enkele bedienbare tweestanden stuurklep wordt benodigd. Hierbij levert de 10 uitvoerig toegelichte uitvindingsgedachte echter nog steeds voordeel op.

Het zal verder duidelijk zijn dat het schema desgewenst kan worden uitgebreid met additionele hydraulische actuatoren, 15 bijvoorbeeld voor het bedienen van. de grendels voor het vouwdak of de deksel. Ook zal duidelijk zijn dat de uitvindingsgedachte is gerealiseerd indien de deksel 4 anders wordt bediend dan door de beschreven hydraulische dekselactuatoren D, bijvoorbeeld met een elektromechanische aandrijfinrichting. In dat geval kan de 20 dekselactuator D uit het schema van figuur 2 worden weggelaten.

1016373

Claims (17)

1. Hydraulische bedieningseenheid (H) ingericht voor integratie in een voorgeraonteerde vouwdakeenheid, die op zijn 5 beurt is ingericht oio met de daarin geïntegreerde bedieningseenheid als geheel in een motorvoertuig te worden gemonteerd, welke voorgemonteerde vouwdakeenheid omvat: - een vouwdak met een vouwbare bekleding en met een framewerk voor de bekleding, welk framewerk een zwenkbare hoofdbeugel, die 10 beweegbaar is tussen een omhooggezwenkte en omlaaggezwenkte stand, en een zwenkbare achterbeugel voor het bewegen van een achterste gedeelte van het vouwdak omvat, welke hydraulische bedieningseenheid een hydraulische hoofdbeugelactuator voor het zwenken van de hoofdbeugel en een 15 hydraulische achterbeugelactuator voor het zwenken van de achterbeugel omvat, waarbij de hoofdbeugelactuator en de achterbeugelactuator van het dubbelwerkende type zijn met elk een eerste en een tweede variabele arbeidskamer, die door een zuiger van de betreffende hydraulische actuator begrensd zijn, 20 welke hydraulische bedieningseenheid verder ten minste een bedienbare tweestanden stuurklep omvat, welke stuurklep een uitgangspoort, een ingangspoort en een reservoirpoort heeft, waarbij de uitgangspoort is verbonden met een arbeidskamer van de hoofdbeugelactuator en/of een arbeidskamer van de 25 achterbeugelactuator, en welke stuurklep in de eerste stand daarvan de bijbehorende uitgangspoort verbindt met de reservoirpoort en in de tweede stand met de ingangspoort van de betreffende stuurklep, welke hydraulische bedieningseenheid twee hydraulische 30 aansluitpoorten heeft, te weten een eerste aansluitpoort, die in verbinding staat met de ingangspoort van ten minste een bedienbare tweestanden stuurklep, en een tweede aansluitpoort, die in verbinding staat met de reservoirpoort van elke stuurklep, 35 waarbij de eerste aansluitpoort en de tweede aansluitpoort van de hydraulische bedieningseenheid elk zijn voorzien van een koppelelement voor het koppelen van de betreffende aansluitpoort met een corresponderend koppelelement, dat in verbinding staat met een hydraulische kring, waarin ten minste een hydraulische 1016373 - 13 - pomp/reservoir-eenheid 13 opgenomen, welke pomp/reservoir-eenheid is bestemd om op een afstand van de in de vouwdakeenheid geïntegreerde hydraulische bedieningseenheid in het motorvoertuig te worden gemonteerd, en 5 welke hydraulische pomp/reservoir-eenheid ten minste een reservoir voor hydraulische vloeistof en een met het reservoir verbonden pomp voor het afgeven van onder druk gebrachte hydraulische vloeistof omvat, met het kenmerk, dat in de hydraulische bedieningseenheid de 10 reservoirpoort van elke stuurklep tevens is verbonden met de eerste aansluitpoort, en dat in de verbinding tussen elke reservoirpoort en de eerste aansluitpoort en in de verbinding tussen elke reservoirpoort en de tweede aansluitpoort een klepelement met een in de richting naar de betreffende 15 aansluitpoort openende terugslagklepwerking is voorzien.

2. Hydraulische bedieningseenheid volgens conclusie 1, waarbij de hydraulische bedieningseenheid een eerste en een tweede bedienbare tweestanden stuurklep bevat, 20 waarbij de eerste aansluitpoort in verbinding staat met de ingangspoorten van de eerste en de tweede bedienbare tweestanden stuurklep, en waarbij de tweede aansluitpoort in verbinding staat met de reservoirpoorten van de stuurkleppen.

3. Hydraulische bedieningseenheid volgens conclusie 2, waarbij de uitgangspoorten van de eerste en van de tweede stuurklep respectievelijk zijn aangesloten op de eerste en de tweede arbeidskamer van de hoofdbeugelactuator.

4. Hydraulische bedieningseenheid volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede aansluitpoort in rechtstreekse verbinding staat met een arbeidskamer van de hoofdbeugelactuator en/of de achterbeugelactuator.

5. Hydraulische bedieningseenheid volgens conclusie 2, waarbij de hydraulische bedieningseenheid verder een hydraulische EN-klep omvat met een eerste en een tweede ingangspoort en met een uitgangspoort, waarbij de ingangspoorten van de EN-klep respectievelijk zijn verbonden met de 1016373 - 14 - uitgangspoort van de eerste en van de tweede bedienbare tweestanden stuurklep, en waarbij de uitgangspoort van de EN-klep is verbonden met een arbeidskamer van de hoofdbeugelactuator en/of de achterbeugelactuator. 5

6. Hydraulische bedieningseenheid volgens conclusie 5, waarbij uitgangspoort van de EN-klep is verbonden met de eerste arbeidskamer van de achterbeugelactuator en waarbij de aansluitpoort rechtstreeks is verbonden met de tweede 10 arbeidskamer van de achterbeugelactuator.

7. Hydraulische bedieningseenheid volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij tussen de eerste aansluitpoort en elk van de reservoirpoorten en tussen de tweede aansluitpoort en 15 elk van de reservoirpoorten een in de richting naar de betreffende aansluitpoort openende terugslagklep is voorzien.

8. Hydraulische bedieningseenheid volgens conclusie 7, waarbij de reservoirpoorten van de eerste en tweede stuurklep 20 aansluiten op een gemeenschappelijke reservoirleiding, die telkens via een terugslagklep aansluit op de eerste aansluitpoort en op de tweede aansluitpoort.

9. Hydraulische bedieningseenheid volgens een of meer van de 25 voorgaande conclusies, waarbij bij de ingangspoort van elke stuurklep een terugslagklep is voorzien, die sluit in de richting naar de eerste aansluitpoort en de tweede aansluitpoort of waarbij in elke stuurklep een dergelijke terugslagklepwerking is geïntegreerd. 30

10. Hydraulische bedieningsinrichting omvattende een hydraulische bedieningseenheid volgens een of meer van de voorgaande conclusies alsmede de op een afstand van die bedieningseenheid in het motorvoertuig monteerbare 35 pomp/reservoir-eenheid en de bijbehorende hydraulische kring, waarbij de hydraulische pomp/reservoir-eenheid en/of de bijbehorende hydraulische kring is ingericht voor het op commando verbinden van de pomp met de eerste aansluitpoort of de tweede aansluitpoort van de hydraulische bedieningseenheid, 1016373 - 15 - waarbij dan de andere aansluitpoort is verbonden met het reservoir.

11. Hydraulische bedieningsinrichting volgens conclusie 10, 5 waarbij de pomp van de hydraulische pomp/reservoir-eenheid een omkeerbare pomp is met een eerste en een tweede zuig/perspoort, die elk via een bijbehorende leiding aansluiten op een aanzuigwisselklep, die in verbinding staat met het reservoir, waarbij de eerste zuig/perspoort verbindbaar is met de eerste 10 aansluitpoort en de tweede zuig/perspoort verbindbaar is met de tweede aansluitpoort van de hydraulische bedieningseenheid.

12. Hydraulische bedieningsinrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij de bedieningsinrichting een derde hydraulische 15 actuator omvat, die zich onderscheidt van de hoofdbeugelactuator en de achterbeugelactuator en die niet geïntegreerd is of wordt in de voorgemonteerde vouwdakeenheid, in het bijzonder is de derde hydraulische actuator een dekselactuator voor het bewegen van een deksel voor een compartiment waarin het geopende vouwdak 20 wordt ondergebracht, welke derde actuator is opgenomen in of aansluitbaar is op de hydraulische kring waarin de pomp/reservoir-eenheid is opgenomen.

13. Hydraulische bedieningsinrichting volgens conclusie 12, 25 waarbij de derde actuator van het dubbelwerkende type is met een eerste en tweede variabele arbeidskamer, die door een zuiger van elkaar zijn gescheiden.

14. Hydraulische bedieningsinrichting volgens conclusies 11 en 30 13, waarbij de eerste en de tweede arbeidskamer van de derde actuator beide zijn verbonden met de eerste of met de tweede zuig/perspoort van de pomp, en waarbij in de verbinding tussen een van de arbeidskamer van de derde actuator en de betreffende zuig/perspoort van de pomp een bedienbare tweestanden stuurklep 35 is ondergebracht, die in een eerste stand de arbeidskamer verbindt met het reservoir en in een tweede stand met de betreffende zuig/perspoort.

15. Voorgemonteerde vouwdakeenheid, die is bestemd om in 1 o 16373 - 16 - voorgemonteerde toestand als geheel aan de carrosserie van een motorvoertuig te worden aangebracht, welke voorgemonteerde vouwdakeenheid omvat: - een vouwdak met een vouwbare bekleding en met een framewerk 5 voor de bekleding, waarbij het framewerk een zwenkbare hoofdbeugel, die beweegbaar is tussen een omhooggezwenkte en omlaaggezwenkte stand, en een zwenkbare achterbeugel voor het bewegen van een achterste gedeelte van het vouwdak omvat, in welke voorgemonteerde vouwdakeenheid een hydraulische 10 bedieningseenheid volgens een of meer van de voorgaande conclusies is geïntegreerd.

16. Aan een motorvoertuig monteerbare vouwdakinstallatie omvattende in combinatie de voorgemonteerde vouwdakeenheid 15 volgens conclusie 15 alsmede de daarop aansluitbare hydraulische kring waarin de pomp/reservoireenheid volgens een of meer van de voorgaande conclusies is opgenomen.

17. Motorvoertuig voorzien van een vouwdakinstallatie volgens 20 conclusie 16, waarbij de pomp/reservoir-eenheid op een afstand van de hydraulische bedieningseenheid is gemonteerd. 1016373