NL1016184C2 - Roosterorgaan, bestemd voor plaatsing in een ventilatieopening. - Google Patents

Roosterorgaan, bestemd voor plaatsing in een ventilatieopening. Download PDF

Info

Publication number
NL1016184C2
NL1016184C2 NL1016184A NL1016184A NL1016184C2 NL 1016184 C2 NL1016184 C2 NL 1016184C2 NL 1016184 A NL1016184 A NL 1016184A NL 1016184 A NL1016184 A NL 1016184A NL 1016184 C2 NL1016184 C2 NL 1016184C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
layer
strips
main
thermo
expansion material
Prior art date
Application number
NL1016184A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrik Ary Verduyn
Original Assignee
System Engineering & Component
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by System Engineering & Component filed Critical System Engineering & Component
Priority to NL1016184A priority Critical patent/NL1016184C2/nl
Priority to DE60129030T priority patent/DE60129030T2/de
Priority to ES01975036T priority patent/ES2288994T3/es
Priority to AU2001294405A priority patent/AU2001294405A1/en
Priority to PCT/NL2001/000676 priority patent/WO2002023098A1/en
Priority to AT01975036T priority patent/ATE365300T1/de
Priority to EP01975036A priority patent/EP1322895B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1016184C2 publication Critical patent/NL1016184C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/08Air-flow control members, e.g. louvres, grilles, flaps or guide plates
    • F24F13/082Grilles, registers or guards
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A62LIFE-SAVING; FIRE-FIGHTING
    • A62CFIRE-FIGHTING
    • A62C2/00Fire prevention or containment
    • A62C2/06Physical fire-barriers
    • A62C2/065Physical fire-barriers having as the main closure device materials, whose characteristics undergo an irreversible change under high temperatures, e.g. intumescent
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F11/00Control or safety arrangements
    • F24F11/30Control or safety arrangements for purposes related to the operation of the system, e.g. for safety or monitoring
    • F24F11/32Responding to malfunctions or emergencies
    • F24F11/33Responding to malfunctions or emergencies to fire, excessive heat or smoke
    • F24F11/35Responding to malfunctions or emergencies to fire, excessive heat or smoke by closing air passages

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Emergency Management (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Business, Economics & Management (AREA)
  • Building Environments (AREA)
  • Specific Sealing Or Ventilating Devices For Doors And Windows (AREA)
  • Air-Flow Control Members (AREA)
  • Air Filters, Heat-Exchange Apparatuses, And Housings Of Air-Conditioning Units (AREA)
  • Ventilation (AREA)
  • Cooling, Air Intake And Gas Exhaust, And Fuel Tank Arrangements In Propulsion Units (AREA)
  • Air-Conditioning For Vehicles (AREA)

Description

T A t
A00-50201/OGR
Titel: Roosterorgaan, bestemd voor plaatsing in een ventilatieopening
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een rooster-orgaan zoals gedefinieerd in de aanhef van claim 1. Een dergelijk roosterorgaan is in de praktijk bekend, De uiteinden van de genoemde hoofdstroken zijn bevestigd aan loodrecht op 5 de lengterichting van de hoofdstroken gerichte draagsteunen, die onderdeel vormen van een voor montage van het roosterorgaan dienend raamwerk. Indien een dergelijk roosterorgaan is gemonteerd in een ventilatieopening in bijvoorbeeld een deur of een muur, zullen de zich van het 10 eerste vlak naar het tweede vlak uitstrekkende verbindingskanalen een voor ventilatiedoeleinden geschikte luchtstroming door het roosterorgaan heen toelaten. Anderzijds zijn alle aan de voorzijde gelegen openingen, dat wil zeggen de tussenruimten tussen de aan de voorzijde gelegen 15 hoofdstroken, afgedekt door de aan de achterzijde gelegen hoofdstroken, terwijl al de aan de achterzijde gelegen openingen zijn afgedekt door de aan de voorzijde gelegen hoofdstroken, zodat een dergelijk roosterorgaan voorkomt dat er voorwerpen door de ventilatieopening van de ene zijde van 20 het roosterorgaan naar de andere zijde daarvan kunnen worden gestoken. Evenzo voorkomt een dergelijk roosterorgaan een directe lichtdoorval.
Indien zich in de ruimte aan één zijde van een dergelijk roosterorgaan een brandsituatie voordoet, kunnen de daardoor 25 veroorzaakte hete gassen door het roosterorgaan heen de ruimte aan de andere zijde van het roosterorgaan bereiken. Ook als zich in die andere ruimte geen brand voordoet, wordt die ruimte dan toch bedreigd door de hete gassen uit de eerstgenoemde ruimte. De bekende roosterorganen van het 30 bovenbeschreven type bieden daartegen geen bescherming. De bekende roosterorganen voldoen derhalve niet aan veiligheidsvoorschriften die verband houden met brandwerendheid van een scheidingsmuur of deur. In tegendeel, 1016184 2 situaties, omdat zij aan de binnenzijde zijn voorzien van een kunststof schuim vanwege de geluiddempende eigenschappen daarvan- In geval van brand kan een dergelijk kunststof schuim, als gevolg van de bij brand optredende hitte, giftige gassen 5 afgeven.
Het is een algemeen doel van de onderhavige uitvinding een verbeterd roosterorgaan te verschaffen.
Meer in het bijzonder beoogt de onderhavige uitvinding een roosterorgaan te verschaffen dat onder normale omstandigheden 10 doorlaatbaar is voor ventilatielucht maar bij het optreden van brand automatisch gasdicht afsluit.
Daartoe is bij een roosterorgaan volgens de onderhavige uitvinding op de binnenwand van elke strook een laag aangebracht van een thermo-expansiemateriaal.
15 In het kader van de onderhavige uitvinding wordt met de term "thermo-expansiemateriaal" bedoeld een materiaal dat de eigenschap heeft dat het sterk expandeert wanneer het wordt blootgesteld aan in een brandsituatie optredende temperaturen. Thermo-expanderende materialen zijn op zich bekend, zoals een 20 deskundige bekend zal zijn. Bij wijze van voorbeeld kan worden gewezen op thermo-expanderende materialen op basis van natronsilicaat of op basis van Wolman-zouten. Een thermo-expanderend materiaal dat wegens gebleken geschiktheid de voorkeur geniet, is in de techniek bekend als expanderend 25 grafiet. Behalve de bovengenoemde materialen zal een deskundige ook andere thermo-expanderende materialen kennen die in de onderhavige uitvinding toepasbaar zijn. Daarbij zullen de afmetingen van de laag van het thermo-expanderende materiaal steeds worden gekozen in relatie tot de expansie-capaciteit van 30 het betreffende materiaal enerzijds, en de onderlinge afstanden tussen de onderdelen van het roosterorgaan anderzijds.
Eventueel kan op de laag van het thermo-expanderende materiaal een tweede laag worden aangebracht met specifieke geluiddempende karakteristieken, zoals bijvoorbeeld een 35 kunststof schuim waaraan, teneinde te voldoen aan de brandveiligheidseisen, brandvertragers zijn toegevoegd. Dergelijke niet-brandbare kunststofschuimmaterialen zijn op zich bekend voor een deskundige, en behoeven geen nadere toelichting.
1016184 3
Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt door de hiernavolgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een ventilatierooster volgens de uitvinding onder 5 verwijzing naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur IA schematisch een dwarsdoorsnede toont van een voorkeursuitvoeringsvorm van een roosterorgaan volgens de onderhavige uitvinding; 10 figuur 1B schematisch een dwarsdoorsnede toont van een variant van het roosterorgaan van figuur IA; figuur 2 schematisch een vooraanzicht toont van een roosterorgaan volgens de onderhavige uitvinding; en figuur 3 schematisch een belangrijk aspect van de werking van 15 een roosterorgaan volgens de onderhavige uitvinding illustreert.
Figuur IA toont schematisch een dwarsdoorsnede van een roosterorgaan 9 volgens de onderhavige uitvinding, gemonteerd 20 in een ventilatieopening 8 in een deur 7. Figuur 1B toont een variant 9' van het in figuur IA getoonde roosterorgaan, nu gemonteerd in een ventilatieopening 8 in een muur 6. Figuur 2 toont een vooraanzicht van het roosterorgaan 9.
Het roosterorgaan 9, 9' omvat een raamwerk 40 dat dient 25 voor montage van het roosterorgaan 9, 9' aan de deur 7 respectievelijk aan de muur 6. Hét raamwerk 40 is in deze uitvoeringsvorm rechthoekig uitgevoerd met onderling evenwijdig gerichte eerste en tweede draagsteunen 41, 42, waarvan de uiteinden door verbindingssteunen 43, 44 met elkaar zijn 30 verbonden. Aan de draagsteunen 41, 42 zijn de uiteinden bevestigd van eerste hoofdstroken 10, die onderling evenwijdig zijn, en die met onderlinge tussenruimten 11 zijn gelegen in een eerste vlak 1. De eerste hoofdstroken 10 zijn vervaardigd van een materiaal dat warmte goed geleidt, bij voorkeur een 35 metaal zoals staal.
Het roosterorgaan 9, 9' omvat voorts een tweede stel hoofdstroken 20, die onderling evenwijdig zijn en met onderlinge tussenruimten 21 zijn gelegen in een tweede vlak 2. Ook de tweede hoofdstroken 20 zijn vervaardigd van een Λ λ .--N 1 O Λ 4 materiaal dat warmte goed geleidt, eveneens bij voorkeur een metaal zoals staal. Het tweede vlak 2 is evenwijdig aan het eerste vlak 1, en bevindt zich op afstand L daarvan.
De eerste hoofdstroken 10 en de tweede hoofdstroken 20 5 zijn ten opzichte van elkaar zodanig gemonteerd, dat de eerste hoofdstroken 10 overlappen met de tussenruimten 21 tussen de tweede hoofdstroken 20, en dat de tweede hoofdstroken 20 overlappen met de tussenruimten 11 tussen de eerste hoofdstroken 10. Aldus zijn alle door de eerste hoofdstroken 10 10 vrijgelaten openingen 11 van de ventilatieopening 8 afgedekt door de tweede hoofdstroken 20, en zijn alle door de tweede hoofdstroken 20 vrijgelaten openingen 21 van de ventilatieopening 8 afgedekt door de eerste hoofdstroken 10. Bij toepassing van een dergelijk roosterorgaan 9, 9' is het 15 derhalve niet mogelijk om een voorwerp van de ene zijde van het roosterorgaan 9, 9' naar de andere zijde daarvan te steken. Voorts voorkomt een dergelijk roosterorgaan een directe lichtdoorval.
Bij het roosterorgaan 9 van figuur IA zijn de tweede 20 hoofdstroken 20 gemonteerd op draagsteunen van een tweede raamwerk 40’. Het roosterorgaan 9 volgens deze uitvoeringsvorm omvat aldus twee bij elkaar passende componenten 9A en 9B, waarbij de eerste component 9A wordt gevormd door het eerste raamwerk 40 met de daaraan bevestigde eerste stroken 10, 25 terwijl de tweede component 9B wordt gevormd door het tweede raamwerk 40' en de daaraan bevestigde tweede hoofdstroken 20.
De twee genoemde componenten 9A en 9B worden individueel in de ventilatieopening 8 gemonteerd aan weerszijden van de deur 7, zoals duidelijk getoond in figuur IA. De in figuur 1B getoonde 30 tweede uitvoeringsvorm 9' is bedoeld voor situaties waar het roosterorgaan slechts vanaf één zijde gemonteerd kan worden in de ventilatieopening 8. In dat geval zijn ook de tweede hoofdstroken 20 bevestigd aan het eerste raamwerk 40, zodat het eerste raamwerk 40 met de daaraan bevestigde eerste hoofd-35 stroken 10 en tweede hoofdstroken 20 een complete unit vormt.
Zoals duidelijk blijkt uit de figuren IA en 1B, zijn de eerste hoofdstroken 10 breder dan de tussenruimten 21 tussen de tweede hoofdstroken 20, en zijn de tweede hoofdstroken 20 breder dan de tussenruimten 11 tussen de eerste hoofdstroken i J j υ I w 4 , . ί 5 10. Bij voorkeur/ en zoals weergegeven, zijn de eerste en tweede hoofdstroken 10, 20 onderling even breed, en zijn de tussenruimten 11, 21 onderling even breed.
In het hiernavolgende zal het tussen de twee genoemde 5 vlakken 1 en 2 gelegen gedeelte van het roosterorgaan 9, 9' worden aangeduid als de "binnenzijde" of "inwendige" van het roosterorgaan.
Aan de eerste hoofdstroken. 10 zijn eerste dwarsstroken 12, 13 gevormd, die gericht zijn naar het inwendige van het 10 roosterorgaan 9, 9', dat wil zeggen gericht naar de tweede hoofdstroken 20. Een combinatie van een eerste strook 10 en de daaraan bevestigde eerste dwarsstroken 12, 13 zal worden aangeduid met de uitdrukking "lamel" 16. De eerste dwarsstroken 12, 13 zijn in deze uitvoeringsvorm onderling in hoofdzaak 15 evenwijdig, en zijn in hoofdzaak loodrecht gericht op de corresponderende eerste hoofdstroken 10. Hoewel dit op zich niet essentieel is, sluiten bij voorkeur de langsranden van de dwarsstroken 12, 13 aan op de langsranden van de hoofdstroken 10, zodat een hoofdstrook 10 en de twee bijbehorende dwars-20 stroken 12, 13 een U-vormige contour hebben. Hoewel de dwarsstroken 12, 13 en de hoofdstroken 10 onafhankelijk van elkaar gevormd kunnen zijn en voor het vormen van een U-vormig profiel aan elkaar bevestigd kunnen zijn, zijn een hoofdstrook 10 en de twee bijbehorende dwarsstroken 12, 13 bij voorkeur als 25 een geheel gevormd, bijvoorbeeld als een extrusieprofiel, of als een geheel gebogen uit metaalplaat.
Op vergelijkbare wijze zijn ook de tweede hoofdstroken 20 voorzien van tweede dwarsstroken 22, 23, die gericht zijn naar het inwendige van het roosterorgaan 9, 9', dat wil zeggen naar 30 de eerste hoofdstroken 10 gericht, waarbij ook weer bij voorkeur de combinatie van een tweede hoofdstrook 20 en de bijbehorende tweede dwarsstroken 22, 23 gevormd is als een in hoofdzaak U-vormig profiel, bijvoorbeeld een extrusieprofiel, of als een geheel gebogen uit metaalplaat. Een combinatie van 35 een tweede strook 20 en de daaraan bevestigde tweede dwarsstroken 22, 23 zal worden aangeduid door het verwijzingscijfer 26.
De eerste dwarsstroken 12, 13 hebben respectievelijk vrije eindranden 14, 15, terwijl de tweede dwarsstroken 22, 23 v.‘ ·' t' ‘ 'v': “ï" 6 respectievelijk vrije eindranden 24, 25 hebben. De breedte van elke dwarsstrook 12, 13, 22, 23 is groter dan de helft van de loodrechte afstand tussen het eerste en tweede vlak 1, 2, zodat de eerste en tweede dwarsstroken 12, 13, 22, 23 elkaar 5 gedeeltelijk overlappen in dwarsrichting, dat wil zeggen in de richting loodrecht op het eerste en tweede vlak 1, 2. In figuur IA is de overlap aangeduid met X. De overlap X bedraagt bij voorkeur minimaal 5 mm.
Anderzijds is de breedte van elke dwarsstrook 12, 13, 22, 10 23 kleiner dan genoemde loodrechte afstand L tussen het eerste en tweede vlak 1, 2, zodat er in de richting loodrecht op die vlakken 1, 2 een afstand D is tussen de vrije uiteinden 14, 15 van de eerste dwarsstroken 12, 13 enerzijds en de tweede hoofdstroken 20 anderzijds. Op vergelijkbare wijze is er een afstand 15 D tussen de vrije uiteinden 24, 25 van de tweede dwarsstroken 22, 23 en de eerste hoofdstroken 10. Die afstand D is niet kritisch, en kan gelegen zijn in het gebied van ongeveer 10 tot ongeveer 25 mm; bij voorkeur bedraagt deze afstand ongeveer 15 a 20 mm.
20 Opgemerkt wordt, dat de precieze breedte van de dwars stroken 12, 13, 22, 23 zal zijn aangepast aan de toepassings-situatie, zoals bijvoorbeeld de breedte van de deur waar het ventilatierooster voor bestemd is, zoals voor een deskundige duidelijk zal zijn.
25 Doordat de hoofdstroken breder zijn dan de tussenruimten, raken de naar elkaar toe gerichte dwarsstroken elkaar niet. Aldus definiëren de dwarsstroken in combinatie met de hoofdstroken S-vormige of labyrintvormige verbindingskanalen 30 tussen de eerste tussenruimten 11 enerzijds en de tweede 30 tussenruimten 21 anderzijds. In figuur IA is een kromme lijn 30 getekend die een dergelijk S-vormig verbindingskanaal illustreert. Gaande van de eerste tussenruimte naar de tweede tussenruimte 21 volgt zo'n verbindingskanaal eerst het oppervlak van een eerste dwarsstrook 12, buigt dan om het vrije 35 uiteinde 14 van die dwarsstrook 12, tussen dat vrije uiteinde 14 en de tegenover gelegen hoofdstrook 20, terug naar het vrije uiteinde 25 van een tweede dwarsstrook, en buigt dan om dat vrije uiteinde 25, tussen dat vrije uiteinde 25 en de eerste hoofdstrook 10, terug langs het oppervlak van de tweede 1016184 7 dwarsstrook 23 in de richting van de tweede tussenruimte 21. Deze verbindingskanalen 30 laten een stroming toe van ventilatielucht door het roosterorgaan 9, 9' heen.
5 Zoals duidelijk getoond in figuur IA, is op de binnenwand van elke hoofdstrook 10, 20, dat wil zeggen het naar het inwendige van het roosterorgaan gerichte oppervlak van elke hoofdstrook 10, 20, een laag aangebracht van een thermo-expansiemateriaal 51. In de weergegeven voorkeursuitvoerings-10 vorm is op die laag 51 een tweede laag aangebracht van een niet-brandbaar kunststofschuim 52. Hoewel de tweede laag 52 onafhankelijk van de eerste laag 51 kan zijn aangebracht, zijn bij voorkeur de eerste laag van het thermo-expansiemateriaal 51 en de tweede laag van het niet-brandbare kunststofschuim 52 15 gevormd als een gelaagd combinatieproduct of composiet 50, dat afzonderlijk kan worden verschaft, waarbij de eerste laag 51 fungeert als een harde maar flexibele dragerlaag voor de tweede laag 52. Het composiet 50 kan in zijn geheel worden aangebracht op het binnenoppervlak van de hoofdstroken. Het aanbrengen van 20 het composiet 50, of althans het aanbrengen van het thermo- expansiemateriaal 51, kan eenvoudigweg plaatsvinden door middel van lijmen. Ook kan het aan het binnenoppervlak van de hoofdstroken te bevestigen oppervlak van het thermo-expansiemateriaal 51 zijn voorzien van een zelfklevende laag. Evenzo 25 kan het aanbrengen van het kunststofschuim 52 op de thermo-expansiemateriaal 51 plaatsvinden door middel van lijmen, of doordat het op de thermo-expansiemateriaal 51 te bevestigen oppervlak van het kunststofschuim 52 zijn voorzien van een zelfklevende laag.
30 De afmetingen van de laag van het thermo-expanderende materiaal en de afmetingen van de tweede laag van het niet-brandbare kunststofschuim 52 zullen gekozen worden in relatie tot enerzijds de onderlinge afstanden D tussen de hoofdstroken en de tegenover gelegen dwarsstroken, en anderzijds de 35 expansiecapaciteit van het betreffende thermo-expansiemateriaal. In een voorkeursuitvoeringsvorm is de laagdikte van het thermo-expansiemateriaal 51 gelegen in het gebied van ongeveer 1/5 tot ongeveer 1/2 maal de in dwarsrichting gemeten afstand D tussen een hoofdstrook en het vrije uiteinde van een 10 3 6 'i 8 A ” 8 tegenover gelegen dwarsstrook; met meer voorkeur bedraagt die dikte ongeveer 1/3 maal genoemde afstand D.
In de praktijk zal men bij voorkeur gebruik maken van lagen als standaardproduct met een voorafbepaalde standaard-5 dikte. Een geschikte waarde voor een dergelijke standaarddikte is gelegen in het gebied van ongeveer 1 mm tot ongeveer 6 mm.
In een bepaalde voorkeursuitvoeringsvorm wordt bedraagt de laagdikte van het thermo-expansiemateriaal 51 ongeveer 2 mm.
Voor de tweede laag 52 kan de dikte op geschikte wijze 10 worden gekozen in het gebied van ongeveer 4 mm tot ongeveer 15 mm, rekening houdende met de gewenste geluidisolatie-eigenschappen. Met meer voorkeur wordt de dikte van de tweede laag 52 gekozen in het gebied van ongeveer 5 mm tot ongeveer 10 mm; in een bepaalde voorkeursuitvoeringsvorm wordt bedraagt 15 de laagdikte van de tweede laag 52 ongeveer 5 mm.
Hoewel een deskundige voor het thermo-expansiemateriaal kan kiezen uit diverse op zich in de techniek bekende thermo-expansiematerialen, wordt wegens gebleken geschiktheid een 20 bijzondere voorkeur gegeven aan een materiaal dat in de techniek bekend staat als expanderend grafiet. Een composiet 50, gevormd door een laag thermo-expansiemateriaal 51 op basis van expanderend grafiet, met daarop gevormd een tweede laag van een niet-brandbare kunststofschuim 52, is onder de merknaam 25 PYROFOAM commercieel verkrijgbaar bij de firma Safety-
Engineering & Consulting International te Krimpen a/d IJssel, Nederland.
De werking van het roosterorgaan 9, 9' is als volgt. Onder 30 normale omstandigheden zijn de verbindingskanalen 30 geopend, en laten zij een luchtstroming toe door het roosterorgaan heen, bijvoorbeeld vanaf de in figuur IA met A aangeduide ruimte links van het roosterorgaan naar de in figuur IA met B aangeduide ruimte rechts van het roosterorgaan. In de voorkeurs-35 uitvoeringsvorm waarbij de hoofdstroken zijn voorzien van de tweede lagen kunststofschuim 52, heeft het roosterorgaan 9, 9' een sterke geluiddempende werking, dat wil zeggen dat geluid-overdracht van ruimte A naar ruimte B en vice versa in sterke mate wordt tegengegaan. Daarbij wordt opgemerkt, dat de 1 016184 9 U-vormige combinaties 16 van eerste stroken 10 en daaraan bevestigde dwarsstroken 12, 13 (lamellen) geen fysiek contact maken met de combinaties 26 van tweede hoofdstroken 20 met daaraan bevestigde dwarsstroken 22, 23, zodat directe 5 geluidoverdracht wordt vermeden. Voorts voorkomt de op het binnenoppervlak van elke hoofdstrook 10, 20 aangebrachte eerste laag 51 het optreden van trillingen in het roosterorgaan 9, 9', althans worden trillingen tegengegaan.
Indien zich in één van de genoemde ruimten aan weerszijden 10 van het roosterorgaan 9, 9' een brandsituatie voordoet, worden de verbindingskanalen 30 zeer snel gesloten zodat een doorgaande gasstroom niet meer mogelijk is. Daarbij heeft het roosterorgaan 9, 9' bij voorkeur, zoals getoond, een symmetrische opbouw, zodat ook de werking symmetrisch is. Veronderstel dat 15 zich in de ruimte A links van het roosterorgaan een brandsituatie voordoet. Indien de ventilatiestroming gericht is van ruimte A naar ruimte B, kan de hete ventilatielucht bijdragen aan opwarming van het roosterorgaan, maar de ventilatiestroming kan ook de andere kant uit zijn gericht. Een belangrijk voor-20 deel van het roosterorgaan volgens de onderhavige uitvinding is, dat de naar de ruimte A gerichte buitenoppervlakken van de eerste hoofdstroken 10 onderworpen zijn aan de door de hoge brandtemperaturen gegenereerde straling (infrarood), zodat de eerste hoofdstroken 10 snel in temperatuur zullen stijgen. Meer 25 in het bijzonder kan de temperatuur van de eerste hoofdstroken 10 binnen enkele minuten een waarde van ongeveer 300 °C bereiken. Als gevolg daarvan zal het op de binnenoppervlakken van de eerste hoofdstroken 10 aanwezige thermo-expansie-materiaal 51, dat geactiveerd wordt in het temperatuurgebied 30 van ongeveer 150 °C tot ongeveer 300 °C, sterk expanderen, daarbij de eventuele tweede laag 52 voor zich uitduwend, totdat het geheel in aanraking komt met de vrije uiteinden 24, 25 van de dwarsstroken 22, 23 van de tegenover gelegen hoofdstroken 20. Deze situatie is geïllustreerd in figuur 3. Zoals duidelijk 35 te zien is, is nu een effectieve blokkade van de verbindingskanalen 30 bereikt. Nog steeds echter maken de tegenover elkaar geplaatste U-vormige lamellen 16, 26 geen fysiek contact met elkaar, waarbij het tegen de vrije uiteinden 24, 25 van de tweede dwarsstroken 22, 23 gedrukte materiaal 51, 1016184 10 52 tegengaat, dat een eventuele vervorming van het roosterorgaan tot fysiek contact leidt. Door het ontbreken van dat fysieke contact is een directe warmteoverdracht vrijwel geheel afwezig, zodat het roosterorgaan volgens de onderhavige 5 uitvinding ook in dit opzicht voldoet aan de brandveiligheidseisen.
Het zou kunnen, dat na verloop van tijd, als gevolg van de hoge temperaturen, de eerste hoofdstroken 10 vervormen, zodanig dat de verbindingskanalen 30 weer in geringe mate worden 10 geopend. Dan bieden de tweede hoofdstroken 20 een extra veiligheid doordat nu het door het ventilatieorgaan heen stromende hete gas het thermo-expansiemateriaal 51 op de binnenoppervlakken van de tweede hoofdstroken 20 zal laten expanderen.
15
Aldus slaagt de onderhavige uitvinding er in een voor plaatsing in een ventilatieopening bestemd roosterorgaan te verschaffen, dat is opgebouwd uit een aantal metalen U-vormige profielen, die op afstand naast elkaar en tegenover elkaar zijn 20 opgesteld met de benen in elkaar grijpend, zodat een S-vormig stromingstraject voor luchtstroming is gedefinieerd. Op het binnenoppervlak van de bodems van die U-vormige profielen is een thermo-expansiemateriaal aangebracht, met daarbovenop bij voorkeur een geluiddempend materiaal. In een brandsituatie zal 25 de thermische straling op het buitenoppervlak van de bodems van die U-vormige profielen het thermo-expansiemateriaal laten opzwellen, waardoor genoemde S-vormige stromingstrajecten wordeh afgesloten. 1 2 3 4 5 6 1016184
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang 2 van de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het 3 voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse wijzigingen 4 en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van 5 de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de 6 aangehechte conclusies.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn, dat voor de eerste laag van thermo-expansiemateriaal 51, in plaats van het genoemde voorkeursmateriaal, dat wil zeggen gebaseerd op expanderend grafiet, ook andere geschikte thermo-expanderende 11 materialen gebruikt kunnen worden. Voorts zal het voor een deskundige duidelijk zijn, dat de voornaamste taak van de tweede laag 52 is het verschaffen van een geluiddempende werking onder normale omstandigheden, en dat daarbij andere 5 geschikte materialen gebruikt kunnen worden. Uit veiligheidsoverwegingen verdient het genoemde kunststofschuim waarin brandvertragers zijn verwerkt, de voorkeur, maar ook andere geschikte materialen zullen een deskundige duidelijk zijn.
In het voorgaande zijn de hoofdstroken 10 en 20, evenals 10 de dwarsstroken, beschreven als zijnde in hoofdzaak plat. Dit is echter niet essentieel; het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de voordelen van de onderhavige uitvinding ook worden bereikt indien de stroken een zekere kromming hebben.
15 In het voorgaande zijn de hoofdstroken 10 en 20 beschreven als liggende in eikaars verlengde in een gemeenschappelijk plat vlak 1, 2. Dit is echter niet essentieel; het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de voordelen van de onderhavige uitvinding ook worden bereikt indien de stroken een zekere hoek 20 maken ten opzichte van dat gemeenschappelijk vlak, terwijl voorts dat vlak een zekere kromming mag hebben. Belangrijk is slechts, dat de U-vormige profielen met hun bodemgedeelten naar buiten zijn gericht en met hun benen naar binnen.
10161 84

Claims (32)

1. Roosterorgaan (9, 9')/ bestemd voor plaatsing in een ventilatieopening (8) in bijvoorbeeld een deur (7) of een muur (6), omvattende: een aantal onderling in hoofdzaak evenwijdige, met onderlinge 5 tussenruimten (11) naast elkaar opgestelde, eerste hoofdstroken (10) van een warmte goed geleidend materiaal, bij voorkeur een metaal zoals staal; een aantal onderling in hoofdzaak evenwijdige, met onderlinge tussenruimten (21) naast elkaar opgestelde, tweede hoofdstroken 10 (20) van een warmte goed geleidend materiaal, bij voorkeur een metaal zoals staal; waarbij de genoemde eerste hoofdstroken (10) overlappen met genoemde tussenruimten (21) tussen genoemde tweede hoofdstroken (20), en waarbij genoemde tweede hoofdstroken (20) overlappen 15 met genoemde tussenruimten (11) tussen genoemde eerste hoofdstroken (10) ; waarbij de eerste hoofdstroken (10) zijn voorzien van naar de tweede hoofdstroken (20) gerichte eerste dwarsstroken (12, 13), terwijl de tweede hoofdstroken (20) zijn voorzien van naar de 20 eerste hoofdstroken (10) gerichte tweede dwarsstroken (22, 23), welke eerste en tweede dwarsstroken (12, 13; 22, 23) elkaar althans ten dele overlappen (X) en aldus labyrintvormige of S-vormige verbindingskanalen (30) definiëren tussen genoemde tussenruimten (11) van de eerste hoofdstroken (10) enerzijds en 25 genoemde tussenruimten (21) van de tweede hoofdstroken (20) anderzijds; met het kenmerk, dat op de binnenwand van elke hoofdstrook (10; 20) een laag (51) is aangebracht van een thermo-expansiemateriaal. 30
2. Roosterorgaan volgens conclusie 1, waarbij de eerste hoofdstroken (10) breder zijn dan de tussenruimten (21) tussen de tweede hoofdstroken (20), en waarbij de tweede hoofdstroken (20) breder zijn dan de tussenruimten (11) tussen de eerste 35 hoofdstroken (10). 10)6184
3. Roosterorgaan volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste en tweede hoofdstroken (10; 20) onderling even breed zijn, en waarbij de tussenruimten (11) tussen de eerste hoofdstroken en de tussenruimten (21) tussen de tweede hoofdstroken onderling 5 even breed zijn.
4. Roosterorgaan volgens een willekeurige der conclusies 1 t/m 3, waarbij de dwarsstroken (12, 13/ 22, 23) in hoofdzaak loodrecht op de genoemde hoofdstroken (10; 20) zijn gericht. 10
5. Roosterorgaan volgens een willekeurige der conclusies 1 t/m 4, waarbij een hoofdstrook (10; 20) is voorzien van twee op de randen daarvan aansluitende dwarsstroken (12, 13; 22, 23).
6. Roosterorgaan volgens conclusie 5, waarbij een hoofdstrook (10; 20) en de twee bijbehorende dwarsstroken (12, 13; 22, 23) zijn gevormd als een in hoofdzaak U-vormig profiel (16; 26).
7. Roosterorgaan volgens conclusie 6, waarbij een hoofdstrook 20 (10; 20) en de twee bijbehorende dwarsstroken (12, 13; 22, 23) als een geheel zijn gebogen uit metaalplaat of als een geheel zijn gevormd als extrusieprofiel.
8. Roosterorgaan volgens een willekeurige der voorgaande 25 conclusies, waarbij de eerste dwarsstroken (12, 13) en de tweede dwarsstroken (22, 23) elkaar in dwarsrichting, dat wil zeggen in de richting loodrecht op het eerste en tweede vlak (1, 2), overlappen, waarbij de overlap (X) bij voorkeur minimaal 5 mm bedraagt. 30
9. Roosterorgaan volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de in dwarsrichting gemeten afstand (D) tussen de vrije uiteinden (14, 15; 24, 25) van de eerste en tweede dwarsstroken (12, 13; 22, 23)) enerzijds en 35 respectievelijk de tweede en eerste hoofdstroken (20; 10) anderzijds is gelegen in het gebied van 10 tot 25 mm, en bij voorkeur 15 k 20 mm bedraagt. 1016184
10. Roosterorgaan volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het thermo-expansiemateriaal is gebaseerd op expanderend grafiet.
11. Roosterorgaan volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de laagdikte van het thermo-expansiemateriaal is gelegen in het gebied van ongeveer 1 mm tot ongeveer 6 mm, en bij voorkeur in de orde van ongeveer 2 mm bedraagt. 10
12. Roosterorgaan volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de laagdikte van het thermo-expansiemateriaal is gelegen in het gebied van ongeveer 1/5 tot ongeveer 1/2 van de in dwarsrichting gemeten afstand tussen een 15 strook en het vrije uiteinde van een tegenover gelegen dwars-strook, waarbij genoemde dikte bij voorkeur ongeveer 1/3 bedraagt van genoemde afstand.
13. Roosterorgaan volgens een willekeurige der voorgaande 20 conclusies, waarbij op genoemde eerste laag (51) van het thermo-expansiemateriaal een tweede laag (52) is aangebracht van een niet-brandbaar kunststofschuim.
14. Roosterorgaan volgens conclusie 13, waarbij de tweede laag 25 (52) op genoemde eerste laag (51) van het thermo-expansie materiaal is aangebracht door middel van lijmen, of door middel van een op de tweede laag (52) of op genoemde thermo-expansie-laag (51) aangebrachte zelfklevende laag.
15. Roosterorgaan volgens conclusie 13 of 14, waarbij de eerste laag (51) van het thermo-expansiemateriaal en de tweede laag (52) van het niet-brandbare kunststofschuim zijn gevormd als een gelaagd combinatieproduct of composiet (50), waarbij de eerste laag (51) fungeert als een harde maar flexibele drager-35 laag voor de tweede laag (52). 1 10161 84 Roosterorgaan volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de laag thermo-expansiemateriaal (51) op de hoofdstroken (10, 20) is aangebracht door middel van lijmen, of door middel van een op genoemde thermo-expansielaag (51) aangebrachte zelfklevende laag.
17. Roosterorgaan volgens een willekeurige der voorgaande 5 conclusies/ waarbij de eerste hoofdstroken (10) in hoofdzaak in een eerste vlak (1) zijn gelegen, waarbij de tweede hoofdstroken (20) in hoofdzaak in een tweede vlak (2) gelegen, en waarbij het genoemde tweede vlak (2) op afstand is gelegen van het genoemde eerste vlak (1). 10
18. Roosterorgaan volgens conclusie 17, waarbij het genoemde eerste vlak (1) en/of het genoemde tweede vlak (2) een zekere kromming heeft of plat is.
19. Roosterorgaan volgens conclusie 17 of 18, waarbij het genoemde eerste vlak (1) en/of het genoemde tweede vlak (2) schuin staat ten opzichte van de hartlijn van de ventilatieopening (8) .
20. Roosterorgaan volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 17-19, waarbij de eerste hoofdstroken (10) en/of de tweede hoofdstroken (20) schuin staan ten opzichte van respectievelijk het genoemde eerste vlak (1) en/of het genoemde tweede vlak (2). 25
21. Roosterorgaan volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de eerste hoofdstroken (10) en/of de tweede hoofdstroken (20) en/of de eerste dwarsstroken (12, 13) en/of de tweede dwarsstroken (22, 23) vlak zijn, of een zekere 30 kromming hebben.
22. Roosterorgaan volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de eerste hoofdstroken (10) en de tweede hoofdstroken (20) worden gedragen door een gemeenschappelijk 35 raamwerk (40) .
23. Roosterorgaan volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 1-21, waarbij de eerste hoofdstroken (10) en de ’016184 tweede hoofdstroken (20) worden gedragen door separate raamwerken (40; 40’).
24. Roostercomponent (9A; 9B) voor toepassing in een rooster-5 orgaan volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, omvattende: een aantal onderling in hoofdzaak evenwijdige, met onderlinge tussenruimten (11) naast elkaar opgestelde, hoofdstroken (10; 20) van een warmte goed geleidend materiaal, bij voorkeur een 10 metaal zoals staal; waarbij de hoofdstroken (10; 20) zijn voorzien van dwarsstroken (12, 13; 22, 23) die bij voorkeur in hoofdzaak loodrecht op de genoemde hoofdstroken (10; 20) zijn gericht; met het kenmerk, 15 dat op de binnenwand van elke hoofdstrook (10; 20) een laag (51) is aangebracht van een thermo-expansiemateriaal.
25. Roostercomponent volgens conclusie 24, waarbij een hoofdstrook (10; 20) en de twee bijbehorende dwarsstroken (12, 13; 20 22, 23) zijn gevormd als een in hoofdzaak U-vormig profiel (16; 26), dat bij voorkeur als een geheel is gebogen uit metaalplaat of als een geheel is gevormd als extrusieprofiel.
26. Roostercomponent volgens conclusie 24 of 25, waarbij het 25 thermo-expansiemateriaal is gebaseerd op expanderend grafiet.
27. Roostercomponent volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 24-26, waarbij de laagdikte van het thermo-expansiemateriaal is gelegen in het gebied van ongeveer 1 mm tot 30 ongeveer 6 mm, en bij voorkeur in de orde van ongeveer 2 mm bedraagt.
28. Roostercomponent volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 24-27, waarbij op genoemde eerste laag (51) van het 35 thermo-expansiemateriaal een tweede laag (52) is aangebracht van een niet-brandbaar kunststofschuim. •1316" 6 4
29. Roostercomponent volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 24-28, met één of meerdere van de volgende kenmerken (a)-(c) : a) de tweede laag (52) op genoemde eerste laag (51) van 5 het thermo-expansiemateriaal is aangebracht door middel van lijmen, of door middel van een op de tweede laag (52) of op genoemde thermo-expansielaag (51) aangebrachte zelfklevende laag; en/of b) de eerste laag (51) van het thermo-expansie-10 materiaal en de tweede laag (52) van het niet- brandbare kunststofschuim zijn gevormd als een gelaagd combinatieproduct of composiet (50), waarbij de eerste laag (51) fungeert als een harde maar flexibele dragerlaag voor de tweede laag (52); 15 en/of c) de laag thermo-expansiemateriaal (51) op de hoofdstroken (10, 20) is aangebracht door middel van lijmen, of door middel van een op genoemde thermo-expansielaag (51) aangebrachte zelfklevende laag.
30. Lamel (16; 26) voor toepassing in een roosterorgaan volgens een willekeurige der voorgaande conclusies 1-23, omvattende: een hoofdstrook (10; 20) van een warmte goed geleidend materiaal, bij voorkeur een metaal zoals staal; 25 welke hoofdstrook (10; 20) is voorzien van dwarsstroken (12, 13; 22, 23) die bij voorkeur in hoofdzaak loodrecht op de genoemde hoofdstrook (10; 20) zijn gericht; met het kenmerk, dat op de binnenwand van de hoofdstrook (10; 20) een laag (51) 30 is aangebracht van een thermo-expansiemateriaal dat bij voorkeur is gebaseerd op expanderend grafiet. 1 IQ 161 84 · Lamel volgens conclusie 30, waarbij een hoofdstrook (10; 20. en de twee bijbehorende dwarsstroken (12, 13; 22, 23) zijn 35 gevormd als een in hoofdzaak U-vormig profiel (16; 26) dat bij voorkeur als een geheel is gebogen uit metaalplaat of als een geheel is gevormd als extrusieprofiel.
32. Lamel volgens conclusie 30 of 31, waarbij op genoemde eerste laag (51) van het thermo-expansiemateriaal een tweede laag (52) is aangebracht van een niet-brandbaar kunststofschuim. 5
33. Lamel volgens een willekeurige der conclusies 30-32, met één of meerdere van de volgende kenmerken (a)-(e): a) de tweede laag (52) op genoemde eerste laag (51) van het thermo-expansiemateriaal is aangebracht door 10 middel van lijmen, of door middel van een op de tweede laag (52) of op genoemde thermo-expansielaag (51) aangebrachte zelfklevende laag; en/of b) de eerste laag (51) van het thermo-expansiemateriaal en de tweede laag (52) van het niet-15 brandbare kunststofschuim zijn gevormd als een gelaagd combinatieproduct of composiet (50), waarbij de eerste laag (51) fungeert als een harde maar flexibele dragerlaag voor de tweede laag (52); en/of c) de laag thermo-expansiemateriaal (51) op de 20 hoofdstrook (10, 20) is aangebracht door middel van lijmen, of door middel van een op genoemde thermo-expansielaag (51) aangebrachte zelfklevende laag; en/of d) de hoofdstrook (10; 20) en/of de dwarsstroken (12, 13; 22, 23) zijn vlak, of hebben een zekere 25 kromming; en/of e) de laagdikte van het thermo-expansiemateriaal is gelegen in het gebied van ongeveer 1 mm tot ongeveer 6 mm, en bedraagt bij voorkeur in de orde van ongeveer 2 mm. 30
34. Het gebruik van een thermo-expansiemateriaal (51), bij voorkeur gebaseerd op expanderend grafiet, als een automatisch in brandsituaties reagerend afdichtmiddel op een binnen-oppervlak van een naar een ruimte (A; B) toegekeerde metalen 35 wand van een ventilatierooster. 1016184
NL1016184A 2000-09-14 2000-09-14 Roosterorgaan, bestemd voor plaatsing in een ventilatieopening. NL1016184C2 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016184A NL1016184C2 (nl) 2000-09-14 2000-09-14 Roosterorgaan, bestemd voor plaatsing in een ventilatieopening.
DE60129030T DE60129030T2 (de) 2000-09-14 2001-09-13 Luftgitter für einbau in eine ventilationsöffnung
ES01975036T ES2288994T3 (es) 2000-09-14 2001-09-13 Elemento de rejilla, diseñado para su colocacion en una abertura de ventilacion.
AU2001294405A AU2001294405A1 (en) 2000-09-14 2001-09-13 Grille element, intended for placing in a ventilation opening
PCT/NL2001/000676 WO2002023098A1 (en) 2000-09-14 2001-09-13 Grille element, intended for placing in a ventilation opening
AT01975036T ATE365300T1 (de) 2000-09-14 2001-09-13 Luftgitter für einbau in eine ventilationsöffnung
EP01975036A EP1322895B1 (en) 2000-09-14 2001-09-13 Grille element, intended for placing in a ventilation opening

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1016184A NL1016184C2 (nl) 2000-09-14 2000-09-14 Roosterorgaan, bestemd voor plaatsing in een ventilatieopening.
NL1016184 2000-09-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1016184C2 true NL1016184C2 (nl) 2002-03-15

Family

ID=19772080

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1016184A NL1016184C2 (nl) 2000-09-14 2000-09-14 Roosterorgaan, bestemd voor plaatsing in een ventilatieopening.

Country Status (7)

Country Link
EP (1) EP1322895B1 (nl)
AT (1) ATE365300T1 (nl)
AU (1) AU2001294405A1 (nl)
DE (1) DE60129030T2 (nl)
ES (1) ES2288994T3 (nl)
NL (1) NL1016184C2 (nl)
WO (1) WO2002023098A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102014015084B4 (de) * 2014-10-11 2021-02-11 Diehl Aviation Hamburg Gmbh Raumbegrenzungselement und luftdurchlässiger Einsatz
NL2022149B1 (en) * 2018-12-06 2020-07-02 Heinen & Hopman Eng B V Air diffusing device
FR3095501B1 (fr) * 2019-04-26 2021-07-23 Aldes Aeraulique Installation de désenfumage

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1995456A (en) * 1932-08-23 1935-03-26 Kannel Charles Ventilator construction
DE7119106U (de) * 1971-08-12 Thiem M Be und Entlüfter fur Gebäude von Umspannwerken od dgl
FR2254182A5 (en) * 1973-11-07 1975-07-04 Versino Joseph Fire barrier for ventilation duct - has blades coated with substance which swells when heated to block duct
US4194521A (en) * 1977-07-20 1980-03-25 Burndy Corporation Fire protective structure
GB2107182A (en) * 1981-07-23 1983-04-27 Dixon International Ltd Panel device for a ventilation opening
DE19727438C1 (de) * 1997-06-27 1998-12-10 Martin Lesti Einbaulüfterelement für eine Entlüftungsöffnung in der Außenwand eines Gebäudes

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7119106U (de) * 1971-08-12 Thiem M Be und Entlüfter fur Gebäude von Umspannwerken od dgl
US1995456A (en) * 1932-08-23 1935-03-26 Kannel Charles Ventilator construction
FR2254182A5 (en) * 1973-11-07 1975-07-04 Versino Joseph Fire barrier for ventilation duct - has blades coated with substance which swells when heated to block duct
US4194521A (en) * 1977-07-20 1980-03-25 Burndy Corporation Fire protective structure
GB2107182A (en) * 1981-07-23 1983-04-27 Dixon International Ltd Panel device for a ventilation opening
DE19727438C1 (de) * 1997-06-27 1998-12-10 Martin Lesti Einbaulüfterelement für eine Entlüftungsöffnung in der Außenwand eines Gebäudes

Non-Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
ANONYMOUS: "PYROFOAM - Brandwerende afdichting met ongekende mogelijkheden.", INTERNET ARTICLE, 1998, XP002164821, Retrieved from the Internet <URL:http://www.seac.nl/nl/pyrofoam.html> [retrieved on 20010405] *
ANONYMOUS: "PYROSONE - Brandwerend en klankdempend rooster.", INTERNET ARTICLE, 2000, XP002164822, Retrieved from the Internet <URL:http://www.seac.nl/nl/pyrosone.html> [retrieved on 20010405] *

Also Published As

Publication number Publication date
EP1322895A1 (en) 2003-07-02
AU2001294405A1 (en) 2002-03-26
ATE365300T1 (de) 2007-07-15
DE60129030T2 (de) 2008-02-28
EP1322895B1 (en) 2007-06-20
DE60129030D1 (de) 2007-08-02
ES2288994T3 (es) 2008-02-01
WO2002023098A1 (en) 2002-03-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8517809B2 (en) Louver closure system and method
KR101792971B1 (ko) 방열기능이 강화된 방화문
NL1016184C2 (nl) Roosterorgaan, bestemd voor plaatsing in een ventilatieopening.
US6752714B1 (en) Fire resistant air transfer grille or damper
GB2413145A (en) Glazing frames
NL1016182C1 (nl) Roosterorgaan, bestemd voor plaatsing in een ventilatieopening.
JP6321456B2 (ja) 建具用樹脂枠及び樹脂窓
JP5399957B2 (ja) 遮熱扉
JP6433731B2 (ja) ガラスの支持構造
JP2016056558A (ja) 建具
JP4856877B2 (ja) 冷房装置
JP6757229B2 (ja) 建具
EP2239014B1 (en) Fire damper
JP6389402B2 (ja) 建具
JP6441438B2 (ja) 樹脂窓
JP2023027414A (ja) 建具
US20020121778A1 (en) Ventilation duct construction and method
JP2016056557A (ja) 建具
JP6586364B2 (ja) ドア
JP4769532B2 (ja) 高温処理装置
WO2006075045A1 (en) Smoke damper
JPH09184372A (ja) 複層ガラスの装着構造
JP6843684B2 (ja) 建具
US3216732A (en) Bimetal seal
JP2558319B2 (ja) 耐火性能を有するガラリ

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
TD Modifications of names of proprietors of patents

Owner name: SEAC INTERNATIONAL B.V.

TD Modifications of names of proprietors of patents

Owner name: SEAC INTERNATIONAL B.V.

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080401