NL1015900C1

NL1015900C1 - Verpakkingsmiddel en houder voor het vervoer en opslaan van schokgevoelige goederen.

Info

Publication number: NL1015900C1
Application number: NL1015900A
Authority: NL
Inventors: Alphons Maria Van Heugten
Original assignee: Alphons Maria Van Heugten
Priority date: 2000-08-09
Filing date: 2000-08-09
Publication date: 2002-02-12

Description

Verpakkingsmiddel en houder voor het vervoer en opslaan van schokgevoelige goederen 5 De uitvinding heeft betrekking op verpakkingsmiddelen die gevormd worden door houders geschikt voor het vervoer en opslaan van schokgevoelige goederen zoals fruit, zoetigheid zoals chocolade, bloemen, voorwerpen van glas, kerstversierselen, electronica onderdelen en dergelijke, waarbij de houders door een opstaande wand van elkaar gescheiden zijn.

10 Door de toenemende wereldhandel neemt de tijd van transport en opslag van te vervoeren goederen aanzienlijk toe. Voor de verpakkingsindustrie wordt het daarom steeds belangrijker om middelen te leveren waarmee schokgevoelige en bederfelijke goederen zo schok- en drukvrij mogelijk vervoerd kunnen worden en gedurende stilstand bewaard.

15 Verpakkingsmiddelen voor grotere vruchten, zoals tomaten, appelen, perziken en dergelijke met gescheiden houders zijn bekend. Op deze manier vervoerd brengen bijv. de perziken elkaar geen schade toe door onderling contact, maar beschadiging vindt wel plaats door contact met het onderste gedeelte van de houder, in het bijzonder bij rijp fruit. Voorts is er ook behoefte aan verbeterde verpakkingsmiddelen voor klein 20 fruit zoals aardbeien, kersen en dergelijke, waarvoor gescheiden verpakking economisch niet haalbaar is.

Een verpakkingsmiddel volgens de onderhavige uitvinding bestaat in het algemeen uit meerdere houders. Zo’n houder bestaat uit ondervlak, dat een daaruit voortkomende opstaande deklaag, die zich rond een ronde opening in het ondervlak 25 bevindt, omgeeft die uit twee gedeelten bestaat, nl. een wandvormig ondergedeelte en een koepelvormig bovengedeelte, waarbij het bovengedeelte dunner is dan het ondergedeelte. Volgens één aspect van de uitvinding kan deze houder gunstig in teruggevouwen vorm worden gebruikt, waarbij een vouwrand ontstaat. Bij voorkeur raakt het teruggevouwen koepelvormige bovengedeelte niet de bodem waarop het 30 ondervlak rust. Wanneer een vrucht in een dergelijke houder wordt geplaatst bevindt deze zich in een zogenaamde hangmat zonder dat er ergens druk op de vrucht wordt uitgeoefend.

NLO01138.Wpd -2-

De houder bestaat in het algemeen uit thermogevormde kunststof, met name één van volgende kunststoffen polystyreen, polyethyleen, polypropyleen of polyvinylchloride, waarbij het uitgangsmateriaal ongeveer 0,1-1 mm dik is en de kunststof van de houder na vorming door verhitting ongeveer 0,002 - 0,5 mm dik is.

5 Het koepelvormige bovengedeelte van de hierboven beschreven houder is in het algemeen minstens twee maal, bij voorkeur minstens tien maal, bij nadere voorkeur minstens twintig maal dunner dan het ondergedeelte. Voorts heeft het bovengedeelte bij voorkeur een kleinere doorsnede dan het ondergedeelte, bij voorkeur minimaal 1 mm kleiner. Deze kenmerken geven de houder stevigheid en veerkracht en l o vereenvoudigen het terugvouwen van het bovengedeelte.

Bij voorkeur zijn het onder- en bovengedeelte van de deklaag op dezelfde wijze geprofileerd, bij voorkeur geribbeld, waarbij de ribbels van het ondergedeelte bij voorkeur in het bovengedeelte overlopen. De op deze wijze geprofileerde houder is bijzonder soepel en vertoont een voordelig harmonica-effect waarbij de houder ter 15 hoogte van de vouwrand kan uitzetten en er per oppervlakte verpakkingsmiddel meer producten vervoerd kunnen worden dan wanneer de houder niet of nauwelijks met de vorm van het te bewaren product meegeeft. Een dergelijk harmonica-effect zorgt ook voor een betere omsluiting van het product waardoor het steviger verpakt is. Bij voorkeur staat het ondergedeelte conisch op het ondervlak zodat het hierboven 20 genoemde harmonica-effect zo goed mogelijk wordt benut. Overigens behoren ook houders met elke andere profilering, al of niet hetzelfde voor de verschillende gedeeltes van de deklaag, tot het onderwerp van de uitvinding.

Het bovengedeelte van de hierboven beschreven houder kan uit meerdere gedeelten bestaan die van het ondergedeelte af gerekend steeds dunner zijn. Bij 25 sommige constructies, waarbij de overgangen tussen de verschillende gedeeltes niet parallel hoeven te lopen met de scheiding van het onder- en bovengedeelte van de houder, kan, afhankelijk van de vorm van het te vervoeren of te bewaren product, het hangmatprincipe nog beter tot z’n recht komen. Gedacht kan bijv. worden aan de ovale vorm van een ei.

30 De onderhavige uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de volgende schematische tekeningen: 1Q1 o §0 r -3-

Figuur 1: vooraanzicht van één houder bestaande uit een ondervlak (6), en een deklaag met een ondergedeelte (3) en een koepelvormig bovengedeelte (1) waarbij de ribbels (4) van het ondergedeelte in het bovengedeelte doorlopen.

Figuur 2: vooraanzicht van houder met het koepelvormig bovengedeelte in bij de 5 vouwrand (2) teruggevouwen vorm (5) met daarin een te vervoeren of te bewaren voorwerp zoals een vrucht

Figuur 3: bovenaanzicht van één houder waarbij de ribbels (4) van het ondergedeelte in het bovengedeelte doorlopen.

In het algemeen vormen meerdere houders zoals hierboven beschreven tezamen 10 een verpakkingsmiddel waarbij de ondervlakken het grondvlak vormen. Voorbeelden hiervan zijn schematisch weergegeven in de Figuren 4 en 5:

Figuren 4a en 4b: vooraanzicht van verpakkingsmiddel bestaande uit meerdere houders door hun ondervlakken (4) tot een grondvlak met elkaar verbonden.

Figuur 5: doorsnede van verpakkingsmiddel bestaande uit meerdere houders 15 door hun ondervlakken (4) met elkaar verbonden waarbij de te bewaren voorwerpen bovenop de gevormde matras worden bewaard.

Volgens één voorkeursuitvoering van de uitvinding is het bovengedeelte van de houders in het verpakkingsmiddel bij terugvouwen hoger dan het ondervlak, dwz de 20 bodem waarop de houder rust wordt niet bereikt door het voorwerp dat in het teruggevouwen bovengedeelte rust; de te vervoeren en/of te bewaren voorwerpen rusten elk in een aparte houder in het teruggevouwen bovengedeelte. Deze uitvoeringsvorm, weergegeven in de Figuren 4a en 4b, is met name geschikt voor relatief grotere voorwerpen met name grotere stuks bruit, zoals tomaten, peren, appels, sinaasappels, 25 perziken, nectarines, pruimen, abrikozen en dergelijke, maar ook ander kwetsbaar voedsel zoals eieren en bonbons en voorwerpen van glas zoals kerstversierselen, en dergelijke. Uit de vergelijking van beide figuren wordt duidelijk dat door het hiervoor beschreven harmonica-effect zoals dat optreedt bij Figuur 4b waarbij bij voorbeeld de profilering zodanig is dat de ribbels van beide gedeelten in elkaar overlopen er een 30 economisch voordeel behaald kan worden daar er per oppervlakte-eenheid meer of 1 0 '* o S 0 - -4- grotere stuks fruit vervoerd kan worden, die bovendien steviger door de ‘hangmat’ omgeven worden.

Volgens een andere voorkeursuitvoering is het bovengedeelte van de houders die het verpakkingsmiddel vormen bij terugvouwen juist lager dan het ondervlak (zie Figuur 5 5a). Het verpakkingsmiddel in deze uitvoeringsvorm wordt bij voorkeur als volgt toegepast: het bovengedeelte van de houder wordt teruggevouwen, maar de te transporteren en bewaren producten worden in plaats van in het teruggevouwen bovengedeelte bovenop het bovengedeelte gelegd (zie figuur 5b). De bovenkant van deze bovengedeeltes vormen als het ware een zachte ‘matras’, zeker wanneer er relatief 10 veel kleine houders aanwezig zijn. Verpakkingsmiddelen van deze uitvoeringsvorm zijn geschikt om relatief kleine kwetsbare voorwerpen, waarvoor apart verpakken niet rendabel is, te vervoeren of te bewaren, zoals klein fruit als aardbeien, kersen, druiven, en ook andere kwetsbare voorwerpen, zoals bloemen, en dergelijke. Deze uitvoeringsvorm is ook geschikt voor zwaardere vormen zoals bij voorbeeld 15 chocoladeletters die door hun vorm in de zogenaamde matras aan te brengen, omgeven worden door de rest van de matras en daardoor stevig verpakt zijn.

Ook is het mogelijk het bovengedeelte in uitgevouwen vorm toe te passen waarbij het grondvlak van figuur 5a aan de andere zijde zonder opstaande zijkant wordt toegepast.

De hierboven beschreven houders kunnen geproduceerd worden uit een plaat 20 thermoplastisch kunststof. Het is de vakman bekend hoe van een plaat thermoplastisch kunststof een gedeelte binnen een vorm ter grootte van de omvang van de opstaande deklaag in een koepelvormige mal met de gewenste vorm te verhitten en in geplastificeerde toestand tegen de mal te drukken waarvan het product na af koelen wordt verwijderd. Voor het produceren van een houder in de voorkeursuitvoeringsvorm 25 die uit twee of meer gedeeltes bestaat die met doorlopende ribbels geprofileerd is wordt de mal uiteraard in deze gewenste vorm gegoten. Daarna kan de vorm nog koud aangepast kan worden, zoals bij voorbeeld het terugvouwen van de koepelvormige bovengedeeltes van de houder.

Voor het produceren van een verpakkingsmiddel dat uit meerdere houders 30 bestaat wordt van een plaat thermoplastisch kunststof meerdere gedeeltes in even zo vele mallen gedrukt en op de hierboven aangegeven wijze verder verwerkt.

i ft λ α ύ -' ; » ** .. >v »·. .* *. Λ -5-

Het moge de vakman duidelijk zijn dat de uitvindingsgedachte een brede toepassing mogelijk maakt en zeker niet beperkt is tot de gegeven voorbeelden die slechts ter illustratie dienen.

5 10 15« O '

Claims

1 U 1 5 9 ί j o -8-

1. Houder voor het vervoer en opslaan van schokgevoelige goederen, met het kenmerk 5 dat de houder bestaat uit een rechthoekig ondervlak (6), dat een daarop rustende opstaande ronde deklaag, die zich rond een opening in het ondervlak bevindt, omgeeft die uit twee gedeelten bestaat, nl. een wandvormig ondergedeelte (1), en een koepelvormig bovengedeelte (3) waarbij het bovengedeelte dunner is dan het ondergedeelte. 10

2. Houder volgens conclusie 1, waarbij het bovengedeelte minstens twee maal, bij voorkeur minstens tien maal, bij nadere voorkeur minstens twintig maal dunner is dan het ondergedeelte.

3. Houder volgens één der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat de houder bestaat uit thermogevormde kunststof.

4. Houder volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de thermogevormde kunststof één van de stoffen polystyreen, polyethyleen, polypropyleen of polyvinylchloride is. 20

5. Houder volgens één der voorafgaande conclusies, waarbij het bovengedeelte een kleinere doorsnede heeft dan het ondergedeelte.

6. Houder volgens conclusie 5, waarbij de doorsnede van het bovengedeelte minstens 1 25 mm kleiner is dan die van het ondergedeelte.

7. Houder volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk dat de twee gedeelten van de deklaag op dezelfde wijze geprofileerd zijn. 1

8. Houder volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de twee gedeelten van de deklaag van doorlopende ribbels zijn voorzien. -7-

9. Houder volgens één der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat het ondergedeelte conisch op het ondervlak staat.

10. Houder volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk dat het bovengedeelte uit meerdere gedeelten die van het ondergedeelte af gerekend telkens dunner zijn.

11. Houder volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk dat het 10 bovengedeelte bij terugvouwen hoger is dan het ondervlak.

12. Houder volgens één der conclusies 1-10, met het kenmerk dat het bovengedeelte bij terugvouwen lager is dan het ondervlak.

13. Verpakkingsmiddel voor het vervoer en opslaan van schokgevoelige goederen met het kenmerk dat de ondervlakken (6) van meerdere houders zoals in conclusie 11 beschreven een grondvlak (7) vormen.

14. Verpakkingsmiddel voor het vervoer en opslaan van schokgevoelige goederen met 20 het kenmerk dat de ondervlakken (6) van meerdere houders zoals in conclusie 12 beschreven een grondvlak (7) vormen.

15. Werkwijze voor het produceren van een houder zoals beschreven in conclusies 1 tot 12, met het kenmerk dat van een plaat thermoplastisch kunststof een gedeelte binnen 25 een vorm ter grootte van de omvang van de opstaande deklaag in een koepelvormige mal met de gewenste vorm wordt verhit en in geplastificeerde toestand tegen de mal wordt gedrukt waarvan het product na afkoelen wordt verwijderd.

16. Werkwijze volgens conclusie 15 voor het produceren van een verpakkingsmiddel 30 zoals beschreven in conclusies 13 en 14, met het kenmerk dat van een plaat thermoplastische kunststof meerdere gedeelten worden verhit.

17. Toepassing van het verpakkingsmiddel zoals beschreven in conclusie 13, met het kenmerk dat de schokgevoelige goederen afzonderlijk in de houders in teruggevouwen positie worden vervoerd en/of opgeslagen.

18. Toepassing van het verpakkingsmiddel zoals beschreven in conclusie 14, met het kenmerk dat de schokgevoelige goederen bovenop het bovengedeelte van de houders worden vervoerd en/of opgeslagen.