NL1015628C2 - Rookgasafvoerkanaal voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen van een mannelijk eind van een eerste pijpdeel en een vrouwelijk eind van een tweede pijpdeel. - Google Patents

Rookgasafvoerkanaal voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen van een mannelijk eind van een eerste pijpdeel en een vrouwelijk eind van een tweede pijpdeel. Download PDF

Info

Publication number
NL1015628C2
NL1015628C2 NL1015628A NL1015628A NL1015628C2 NL 1015628 C2 NL1015628 C2 NL 1015628C2 NL 1015628 A NL1015628 A NL 1015628A NL 1015628 A NL1015628 A NL 1015628A NL 1015628 C2 NL1015628 C2 NL 1015628C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
flue gas
gas discharge
teeth
discharge channel
female end
Prior art date
Application number
NL1015628A
Other languages
English (en)
Inventor
Hendrik Bruining
Jan Gerrit Saathof
Original Assignee
Muelink & Grol Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Muelink & Grol Bv filed Critical Muelink & Grol Bv
Priority to NL1015628A priority Critical patent/NL1015628C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1015628C2 publication Critical patent/NL1015628C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J13/00Fittings for chimneys or flues 
    • F23J13/04Joints; Connections
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J2213/00Chimneys or flues
    • F23J2213/20Joints; Connections
    • F23J2213/202Joints; Connections between duct or stack sections
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F23COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
    • F23JREMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES 
    • F23J2213/00Chimneys or flues
    • F23J2213/30Specific materials
    • F23J2213/303Specific materials metallic

Description

Rookgasafvoerkanaal voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen van een mannelijk eind van een eerste pijpdeel en een vrouwelijk eind van een tweede pijpdeel.
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een rookgasafvoerkanaal, omvattende een eerste pijpdeel met een mannelijk eind en een tweede pijpdeel met een vrouwelijk eind, waarbij in gemonteerde toestand het mannelijke eind in het vrouwelijke eind is gestoken, waarbij het eerste of tweede pijpdeel koppelmiddelen draagt die in gemonteerde toestand gefixeerd zijn ten opzichte van dat eerste 10 respectievelijk tweede pijpdeel en aangrijpen op de wand van het tweede respectievelijk eerste pijpdeel, en waarbij het eerste en/of tweede pijpdeel van kunststof is.
Dergelijke rookgasafvoerkanalen zijn bekend. De het kanaal vormende pijpdelen zijn daarbij in het algemeen onderling verbonden door het telkens in een vrouwelijk 15 eind van het ene pijpdeel steken van een mannelijk eind van een ander pijpdeel. Het is daarbij bekend om één van de te verbinden einden, in het algemeen het vrouwelijke eind, van een flexibele afdichtring, vaak van een rubber of rubberachtige kunststof, te voorzien. Een dergelijke afdichtring is bij montage aan het vrouwelijke eind in het algemeen in positie gefixeerd door opname in een in het inwendige van het vrouwelijk 20 eind gevormde omtrekssleuf. De flexibele ring zal in gemonteerde toestand onder enige druk aangrijpen op de wand, in het bijzonder de buitenwand, van het andere pijpdeel, in het bijzonder de buitenwand van het mannelijke eind. Een dergelijke flexibele ring heeft in het bijzonder tot taak het verschaffen van een gasdichte afdichting, Een dergelijke flexibele ring laat echter, veelal zelfs bewust, het onderling in axiale richting 25 bewegen van de pijpdelen toe, zij het dan dat door de klemmende werking deze axiale onderlinge beweging meer of minder belemmerd wordt. Het onderling ten opzichte van elkaar bewegen van de pijpdelen vindt in de praktijk bij rookgasafvoerkanalen veelvuldig plaats ten gevolge van uitzetting bij verwarming van het rookgasafvoerkanaal en krimp bij het afkoelen van het rookgasafvoerkanaal. Bij 30 metalen rookgasafvoerkanalen, veelal opgebouwd uit aluminium pijpdelen, is dit uitzetten en krimpen in het algemeen een niet zo groot probleem daar de uitzettingscoefficiënt van dergelijke metalen relatief gering is. In het bijzonder bij kunststof pijpdelen leidt dit uitzetten en krimpen tot problemen, daar de zogenaamde 1015628 2 uitzettingscoefficiënt van de gebruikte kunststoffen relatief groot is. Uitzettings- of verlengingswaarden van 7 mm per meter pijplengte zijn bij kunststof pijpdelen meer regel dan uitzondering. Bij een totale lengte van het rookgasafvoerkanaal van bijvoorbeeld 5 m betekend dit een verlening van het rookgasafvoerkanaal van 3,5 cm 5 en bij een totale lengte van het rookgasafvoerkanaal van 10 m zelfs een totale verlening van 7 cm. Wanneer een dergelijk rookgasafvoerkanaal dan weer in lengte krimpt, bijvoorbeeld omdat de verbrandingsinstallatie waarop het rookgasafvoerkanaal is aangesloten uitgeschakeld staat, dan kunnen de verbindingen tussen de vrouwelijke en mannelijke einden van elkaar losraken, het zogenaamde uitlopen.
10 De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een rookgasafvoerkanaal van de aan het begin genoemde soort waarbij in het bijzonder het zogenaamde uitlopen tegen gegaan, bij voorkeur zelfs geheel verhinderd wordt.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een rookgasafvoerkanaal omvattende een eerste pijpdeel met een mannelijk eind en een tweede pijpdeel met een 15 vrouwelijk eind, waarbij in gemonteerde toestand het mannelijke eind in het vrouwelijke eind is gestoken, waarbij het eerste of tweede pijpdeel koppelmiddelen draagt die in gemonteerde toestand gefixeerd zijn ten opzichte van dat eerste respectievelijk tweede pijpdeel en aangrijpen op de wand van het tweede respectievelijk eerste pijpdeel, en waarbij het eerste en/of tweede pijpdeel van kunststof 20 is, waarbij de koppelmiddelen over de omtrek van het rookgasafvoerkanaal verdeeld aangebrachte tanden omvatten die in gemonteerde toestand in de wand van dat tweede respectievelijk eerste pijpdeel aangrijpen.
Door de koppelmiddelen te voorzien van tanden die niet alleen aangrijpen op de wand van het tweede respectievelijk eerste pijpdeel, maar daar ook ingrijpen wordt een 25 verankering bewerkstelligd die het uiteen nemen van het mannelijke en vrouwelijke eind tegenwerkt en bij voorkeur geheel verhindert, althans verhindert bij uiteennamekrachten kleiner dan de inwendige materiaalspanningen die zouden ontstaan wanneer bij krimp de uiteinden van het betreffende pijpdeel in een gefixeerde positie vastgehouden worden (hetgeen verkorting van het pijpdeel ten gevolge van krimp zou 30 belemmeren). De tanden kunnen bijvoorbeeld met de wand ineen grijpen door zich ten gevolge van een scherpe punt in de wand van het tweede respectievelijk eerste pijpdeel te dringen. Het is echter ook denkbaar dat de tanden ineen grijpen, of althans grijpen achter, een op het tweede respectievelijk eerste pijpdeel voorziene nok of ingrijpen in 1015628 3 een in de wand van het tweede respectievelijk eerste pijpdeel gevormde uitsparing en op die wijze een verankering van het mannelijk eind ten opzichte van het vrouwelijk eind bewerkstellingen.
Met het oog op een eenvoudige montage van de tanden aan het eerste 5 respectievelijk tweede pijpdeel, verdient het volgens de uitvinding de voorkeur wanneer de tanden zijn voorzien op een door het eerste respectievelijk tweede pijpdeel gedragen ring of huls. Deze ring of huls kan in omtreksrichting al dan niet onderbroken zijn. Een in omtreksrichting onderbroken ring of huls heeft als voordeel dat deze ten behoeve van het in of aan het eerste respectievelijk tweede pijpdeel monteren in omtrek 10 verkleind kan worden of eventueel in omtrek vergroot kan worden.
Teneinde enerzijds het in een vrouwelijk eind steken van een mannelijk eind te vergemakkelijken, althans zo min mogelijk te belemmeren, en anderzijds het uiteennemen van een in elkaar gestoken mannelijk en vrouwelijk eind tegen te gaan, verdient het volgens de uitvinding de voorkeur wanneer de aangrijpingskanten van de tanden 15 schuin ten opzichte van de insteekrichting naar de centrale hartlijn van het rookgasafvoerkanaal wijzen.
Teneinde een betrouwbare, het uiteennemen van het mannelijk en vrouwelijk eind tegenwerkende koppeling te verkrijgen, verdient het volgens de uitvinding de voorkeur wanneer de tanden van staal of een staallegering zijn, zoals van verenstaal.
20 Dergelijke tanden zijn relatief hard en slijtvast. Tanden van verenstaal bieden bovendien het voordeel dat deze bij een oriëntatie volgens conclusie 3 bij het in het vrouwelijke eind steken van het mannelijke eind iets kunnen weg buigen tegen een veerkracht in. Ten gevolge van de veerkracht wordt dan nog steeds verzekerd dat de koppeling resulteert in een het uiteen nemen verhinderende, althans tegenwerkende, 25 verankering.
Opdat de tanden relatief gemakkelijk en betrouwbaar in de wand van het tweede respectievelijk eerste pijpdeel kunnen dringen, verdient het volgens de uitvinding de voorkeur wanneer de wand van dat tweede respectievelijk eerste pijpdeel waarmee de tanden ineen grijpen van kunststof is. Relatieve scherpe voorwerpen, zoals de tanden 30 kunnen zowel hardere als zachtere kunststoffen relatief gemakkelijk penetreren
Teneinde de inwendige doorlaatdiameter van het rookgasafvoerkanaal onverstoord te laten, althans zo min mogelijk aan te tasten, verdient het volgens de 1 01 5628 4 uitvinding de voorkeur wanneer de tanden zijn bevestigd in het inwendige van het vrouwelijke eind.
Op voordelige wijze kunnen volgens de uitvinding de tanden zijn voorzien aan de binnenzijde van een in omtreksrichting al dan niet onderbroken ring of huls die in een 5 inwendige omtrekssleuf in het vrouwelijke eind is verankerd.
Teneinde de verankering van het mannelijke eind aan het vrouwelijke eind ten behoeve van bijvoorbeeld werkzaamheden aan het rookgasafvoerkanaal te kunnen verbreken is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de koppelmiddelen verder omvatten: 10 - uitwendige schroefdraad bij het uiteinde van het vrouwelijke deel; en - een van met de uitwendige schroefdraad parende inwendige schroefdraad voorzien moerorgaan.
Een dergelijke constructie biedt de mogelijkheid de verankeringskracht te verminderen en aldus het uiteennemen van het mannelijke en vrouwelijke deel mogelii1' te maken.
15 Volgens een voordelige uitvoeringsvorm zijn de tanden hierbij gedragen op een ring die tussen het moerorgaan en het kopse eind van het vrouwelijk eind is ingesloten. Wanneer het moerorgaan dan is losgedraaid, dan zal de ring met tanden wellicht nog wel op de buitenwand van het mannelijke eind verankerd zijn, maar niet meer gefixeerd zijn aan het vrouwelijke eind en aldus het uiteentrekken van het mannelijke en het 20 vrouwelijke eind mogelijk maken. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm met aan het vrouwelijke deel voorziene uitwendige schroefdraad en een van parende schroefdraad voorzien moerorgaan kan het in aanvulling of daarnaast ook van voordeel zijn wanneer het uiteind van het vrouwelijke eind is voorzien van langssleuven en inwendig de tanden draagt en wanneer het moerorgaan van een inwendig taps of anderszins 25 toelopend deel en/of het vrouwelijk deel van een uitwendig taps of anderszins toelopend deel is voorzien, zodanig dat bij aandraaien van het moerorgaan de tussen de langssleuven liggende kantelen van het vrouwelijke eind naar binnen gedrukt worden.
Teneinde de koppelmiddelen relatief eenvoudig te kunnen monteren, bijvoorbeeld ook op al aangelegde en in gebruik zijnde rookgasafvoerkanalen, verdient 30 het volgens de uitvinding de voorkeur wanneer de uitwendige schroefdraad is voorzien op een aan het vrouwelijke eind gemonteerd opzetstuk, dat bij voorkeur in langsrichting gedeeld is of althans een doorsnijding heeft. Een dergelijk opzetstuk kan dan, bijvoorbeeld door dit uiteen te buigen rondom het vrouwelijk eind worden geplaatst en 1 01 5628 5 vervolgens door het moerorgaan bijeen gehouden worden. Ook is het denkbaar dat een dergelijk opzetstuk direct op het vrouwelijk eind geschoven wordt, waarbij het vrouwelijke eind dan als het ware als een mannelijk deel in het opzetstuk gestoken wordt.
5 De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van de tekening nader toelicht worden. De tekening toont op schematische wijze enkele voorbeelden van uitvoeringsvormen van de uitvinding. Hierin toont:
Fig. 1 een schematisch langsdoorsnede aanzicht van een rookgasafvoerkanaal volgens de uitvinding en wel gemonteerd in een schoorsteenschacht van een gebouw; 10 Fig. 2 in de vorm van het detail I uit Fig. 1 in langsdoorsnede een koppeling van een mannelijk en een vrouwelijk eind volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig. 3 in de vorm van het detail I uit Fig. 1 in langsdoorsnede een koppeling van een mannelijk en een vrouwelijk eind volgens een tweede uitvoeringsvorm van de 15 uitvinding;
Fig. 4 in de vorm van het detail I uit Fig. 1 in langsdoorsnede een koppeling van een mannelijk en een vrouwelijk eind volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig. 5 in de vorm van het detail I uit Fig.1 in langsdoorsnede een koppeling van 20 een mannelijk en een vrouwelijk eind volgens een vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig. 6 als variant op het detail I uit Fig. 1 een vijfde uitvoeringsvorm van een gekoppeld vrouwelijk en mannelijk eind van een rookgasafvoerkanaal volgens de uitvinding; 25 Fig. 7 in de vorm van het detail I uit Fig. 1 in langsdoorsnede een koppeling van een mannelijk en een vrouwelijk eind volgens een zesde uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig. 8 in bovenaanzicht (Fig. 8a) en langsdoorsnede (Fig. 8b) volgens VIII-VIII (Fig. 8a) een uitvoeringsvorm van een ring met tanden als toepasbaar bij de 30 uitvoeringsvorm volgens Fig. 4, Fig. 6 en Fig. 7;
Fig. 9 in bovenaanzicht (Fig. 9a) en langsdoorsnede (Fig. 9b) volgens IX-IX (Fig. 9a) een uitvoeringsvorm van een ring met tanden als toepasbaar bij de uitvoeringsvorm volgens Fig. 4, Fig. 6 en Fig. 7; 1 01 5628 6
Fig. 10 in bovenaanzicht (Fig. 10a) en langsdoorsnede (Fig. 10b) volgens VIII-VIII (Fig. 10a) een uitvoeringsvorm van een huls met tanden als toepasbaar bij de uitvoeringsvorm volgens Fig. 5;
Fig. 1 toont in langsdoorsnede aanzicht een schoorsteenschacht 1 in een gebouw, 5 welke zich uitstrekt vanaf bijvoorbeeld het maaiveld 2 tot aan of eventueel door het dak 3. De schoorsteenschacht 1 kan zijn opgemetseld uit steen. Bij tegenwoordige verbrandingsinstallaties 4 voor verwarming en/of tapwater, welke doorgaans van het HR-type of eventueel VR-type zijn, wordt door een dergelijke conventionele schoorsteenschacht 1 in het algemeen een rookgasafvoerkanaal 10 aangelegd. Dit 10 rookgasafvoerkanaal 10 is nodig teneinde de conventionele schoorsteenschacht te vrijwaren van vocht dat in de vorm van condens rijkelijk aanwezig is in de van HR-type of VR-type verbrandingsinstallaties afkomstige rookgassen. Een dergelijke rookgasafVoerkanaal is doorgaans opgebouwd uit een aantal pijpdelen 11,12,13,14 en 15, waarvan zoals in Fig. 1 getoond het pijpdeel 15 de aansluiting met de 15 verbrandingsinstallatie 4 verzorgt en het pijpdeel 11 door het dak 3 steekt en eventueel een uitmondingskap 16 draagt. Bij dergelijke rookgasafvoerkanalen zijn de pijpdelen veelal elk voorzien van een mannelijk eind en een vrouwelijk eind en wordt verbinding tot stand gebracht door telkens een mannelijk eind in een vrouwelijk eind te steken. Maar ook is het zeerwel denkbaar dat men gebruik maakt van relatief langere pijpdelen 20 met identiek gevormde einden die via kortere pijpdelen, ook wel moffen genaamd, onderling gekoppeld worden. Dergelijke moffen worden meestal om de langere pijpdelen heen gelegd, maar kunnen daar eventueel ook binnenin liggen. Binnen het kader van de onderhavige uitvinding dient een mof ook te worden opgevat als een pijpdeel.
25 Bij in het bijzonder langere rookgasafvoerkanalen doet zich het probleem voor dat wanneer de verbrandingsinstallatie 4 aanstaat, het rookgasafVoerkanaal en dus de samenstellende pijpdelen 11-15 onder invloed van de warmte uitzetten en het kanaal als zodanig langer wordt. Dit langer worden is nog niet zozeer het probleem, daar deze verlenging er voornamelijk toe leidt dat het uit het dak 3 stekende pijpdeel 11 verder uit 30 het dak komt te steken. Het probleem ontstaat doorgaans wanneer de verbrandingsinstallatie 4 uitschakelt voor een voldoende lange tijdsduur om het rookgasafVoerkanaal en dus de samenstellende pijpdelen 11-15 te laten afkoelen. Bij het afkoelen zullen de pijpdelen weer krimpen. Dit krimpen kan tot een losraken van de 1015623 7 verbindingen tussen de pijpdelen leiden, wanneer de pijpdelen in hun beweging belemmerd worden, bijvoorbeeld door zogenaamde afstandhouders 16 die het rookgasafVoerkanaal 10 in de schoorsteenschacht 1 gepositioneerd houden op afstand van de binnenwand daarvan. In plaats van afstand houden is het ook denkbaar dat het 5 rookgasafVoerkanaal 10 met behulp van bijvoorbeeld U-vormige beugels waarmee het rookgasafvoerkanaal als het ware direct tegen de binnenwand van de schoorsteenschacht 1 kan zijn gemonteerd. Ook dergelijke montage hulpstukken (zoals de genoemde afstandhouders of beugels) belemmeren de bewegingsvrijheid van de pijpdelen. Het gevolg kan dan zijn dat een mannelijk eind van het ene pijpdeel uit het 10 vrouwelijk eind van het andere pijpdeel loopt, hetgeen zoals duidelijk zal zijn.
ongewenst is daar het rookgasafVoerkanaal dan geen gesloten kanaal, maar een lekkend kanaal zal zijn. Dit probleem doet zich in de praktijk in het bijzonder voor bij pijpdelen die zijn vervaardigd uit een materiaal met een relatief grote uitzettingscoefficiënt, zoals in het bijzonder kunststof pijpdelen. Bij kunststof pijpdelen zijn in de praktijk uitzetting 15 van 7 mm per meter pijplengte geen uitzondering.
De onderhavige uitvinding verschaft koppelmiddelen die het zogenaamde uitlopen tegen gaan, bij voorkeur verhinderen althans in hoge mate verhinderen. In de Fig. 2-10 zijn verschillende uitvoeringsvormen van dergelijke koppelmiddelen weergegeven. Fig. 2-7 tonen hierbij telkens een variant van het detail I uit Fig. 1, 20 terwijl in de Fig. 8-10 drie verschillende uitvoeringsvormen van een van tanden voorziene ring en huls nader zijn weergegeven.
Fig. 2 toont een in wezen conventionele koppeling van een mannelijk eind 21 van een pijpdeel in een vrouwelijk eind 20 van een ander pijpdeel, die van de conventionele koppelingen enkel afwijkt in de zin dat een zogenaamde tandring 24 is toegevoegd.
25 Het vrouwelijk pijpdeel 20 is voorzien van een opnamegroef 22 waarin zich, zoals uit de stand van de techniek bekend is, een afdichtring 23 van een rubber of kunststofrubber bevindt. Deze afdichtring 23 zorgt voor een afdichting teneinde lek van gassen of vloeistoffen tegen te gaan. In de opnamegroef 22 voor de afdichtring 23 is overeenkomstig de uitvinding ook een zogenaamde tandring 24 opgenomen. Deze 30 tandring 24 strekt zich uit in een plat diametraal vlak en kan in bovenaanzicht bijvoorbeeld de gedaante hebben zoals weergegeven in Fig. 8a of 9a, die tandrand 84 met randen 85 respectievelijk een tandring 94 met tanden 95 tonen. Zoals later nog duidelijk zal worden en in de Fig. 8b en 9b middels doorsnedeweergaves is aangeduid 1015628 8 hoeven de tandringen, zoals tandring 24, niet per se in een plat, diametraal vlak te verlopen. De tandring 24 is voorzien van tanden 25, die zoals zojuist al aangegeven in een diametrale vlak verlopende versies van de tanden 85 respectievelijk 95 uit Fig. 8 a respectievelijk 9a kunnen zijn. De tanden 25 grijpen aan in de buitenwand van het 5 mannelijke eind 21 en verankeren zich aldus in die buitenwand. Op deze wijze wordt het zogenaamde uitlopen van het mannelijke eind 21 uit het vrouwelijke eind 20 verhinderd.
Fig. 3 toont een variant op de uitvoeringsvorm volgens Fig. 2. In Fig. 3 zijn voor overeenkomstige onderdelen de verwijzingsnummers uit Fig. 2 met tien opgehoogd. De 10 uitvoeringsvorm volgens Fig. 3 verschilt van die volgens Fig. 2 in de zin dat de tandring 34 met tanden 35 thans niet in de opnamegroef 32 voor de afdichtring 33 is ondergebracht, maar in een apart gevormde opnamegroef 36. Voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat aldus een stevigere fixatie van de tandring in het vrouwelijke deel 30 wordt bereikt.
15 Fig. 4 toont een variant op de uitvoeringsvorm volgens Fig. 3. Voor overeenkomstige onderdelen zijn de verwijzingsnummers uit Fig. 3 met tien opgehoogd. De uitvoeringsvorm volgens Fig. 4 onderscheidt zich van die volgens Fig.
3 in de zin dat de tandring 44 met tanden 45 thans niet meer in een plat diametraal vlak verlopen, maar volgens een taps omtreksvlak verlopen, zoals het geval is bij de in de 20 Fig. 8 en 9 weergegeven tandringen 84 respectievelijk 94 met tanden 85 respectievelijk 95. De tandring 44 met tanden 45 kan bijvoorbeeld identiek zijn aan de tandring 84 met tanden 85 uit Fig. 8 of de tandring 94 met tanden 95 uit Fig. 9. Zoals aan de hand van de Fig. 8 en 9 duidelijk moge zijn, zijn de werkzame kanten van de tanden 85 en 95 en dus ook die van de tanden 45 schuin in de insteekrichting S (Fig. 4) naar de centrale 25 hartlijn 5 toe gericht. Dit vergemakkelijkt enerzijds het in de steekrichting S in het vrouwelijk deel 40 steken van het mannelijke deel 41 en anderzijds bemoeilijkt deze oriëntatie het tegengesteld aan de steekrichting S uit het vrouwelijk deel 40 trekken van het mannelijk deel 41. De tanden 45,85 en 95 zijn als het ware werkzaam als een soort weerhaken. Bij de uitvoeringsvorm volgens Fig. 4, alsmede die volgens de Fig. 8 en 9 30 en de nog nader de bespreken Fig. 5-7 en 10 is het in het bijzonder van voordeel wanneer de tandring of eventueel de aan de hand van Fig. 5 te bespreken tandhuls met tanden is vervaardigd uit verenstaal. Aldus kunnen de tanden bij het in de steekrichting S insteken van het mannelijk deel in het vrouwelijk deel iets weg buigen tegen een i 01 5628 · 9 veerkracht in. Dit weg buigen wordt in het bijzonder vergemakkelijkt en de uiteindelijke vergrendeling wordt in het bijzonder verbeterd wanneer het mannelijk deel 41 een uitwendige diameter heeft die met enige speling, bijvoorbeeld 1 mm a 2 mm, in de inwendige diameter van het vrouwelijk deel 40 past. Ter verkrijging van een 5 lekdichte afdichting is het dan wel van belang de afdichtring 43 nader aan te passen ter overbrugging van deze speling.
De uitvoeringsvorm volgens Fig. 5 verschilt van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 4 in wezen doordat in plaats van een zogenaamde tandring gebruik is gemaakt van een zogenaamde tandhuls. Voor wat betreft overeenkomstig onderdelen zijn in Fig. 5 de 10 verwijzingsnummers van Fig. 4 opgehoogd met tien gebruikt. Ter verankering van de tandhuls 54 is deze aan zijn bovenzijde voorzien van een omtreksrand 57 die is opgenomen in de omtrekssleuf 56 in het vrouwelijk deel 50. De tandhuls 54 met tanden 55 en omtreksrand 57 is nader in detail weergegeven in Fig. 10a en 10b. Het moge echter duidelijk zijn dat in plaats van de als het ware driehoekige tanden 55 velerlei 15 anders gevormde tanden gebruikt kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de tanden 85 uit Fig. 8.
Fig. 6 toont als nog verdere variant van Fig. 5 de uitvoeringsvorm van de uitvinding welk weer direct een variant is op de uitvoeringsvorm volgens Fig. 2, daar de standaard pijpdelen bij deze uitvoeringsvorm zelf niet aangepast hoeven te worden,. 20 net zoals dit bij de uitvoeringsvorm volgens Fig. 2 het geval is. Ten opzichte van Fig. 2 zijn de verwijzingsnummers voor overeenkomstige onderdelen met veertig opgehoogd. De tandring 64, welke van het type is als getoond in Fig. 4, maar ook van het type zou kunnen zijn als getoond in Fig. 2 en 3 of de vorm zou kunnen aannemen van een tandhuls als getoond in Fig. 5 of anderszins, is hierbij aan het vrouwelijk deel 60 25 gemonteerd middels een opzetstuk 67. Het opzetstuk 67 is om de de opnamesleuf 62 begrenzende omtreksribbe aan het vrouwelijk deel 60 vastgeklikt. Dit is bijvoorbeeld te bereiken door het benedeneind van het opzetstuk 67 als losse benen 70 uit te voeren of door het opzetstuk 67 in twee helften uit te voeren of eventueel van een enkele langsdoorsnijding te voorzien ten gevolge waarvan het opzetdeel 67 is open te buigen 30 om dit rond de uitstulpende ribbe op het vrouwelijke deel 60 te plaatsen. Op het Opzetstuk 67 steunt af de tandring 64 of eventueel de tandhuls (in dat geval de verankeringsrand 57). De tandring 64 wordt op zijn plaats gehouden door een moerorgaan 68 dat door middel van een schroefdraadverbinding ten opzichte van het 1 01 5628 10 opzetdeel 67 is vast te draaien. Bij een gedeelde of gespleten uitvoering van het opzetstuk 67 zal het moerorgaan 68 dit opzetstuk 67 ook meteen in omtreksrichting gesloten houden. Het is eventueel ook mogelijk om het om te zetten stuk 67 bij het vormen van het het vrouwelijk uiteind 60 dragende pijpdeel direct mee te gieten en 5 aldus als een geïntegreerd geheel met het vrouwelijk einddeel 60 uit te voeren.
Voordeel van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 6 is ondermeer dat het moerorgaan 68 los geschroefd kan worden, waarbij dan de verankering middels de tandring 64 en tanden 65 opgeheven wordt, zodat het vrouwelijk einddeel 60 en mannelijk einddeel 61 bijvoorbeeld ten behoeve van werkzaamheden uitelkaar genomen kunnen worden.
10 Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 6 zijn de afstandhouders 16 verder bevestigd aan het opzetstuk 68. De afstandhouders 16 kunnen eventueel ook een geïntegreerd geheel met het opzetstuk 68 vormen.
Fig. 7 toont een variant van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 6, waarbij voor overeenkomstige onderdelen de verwijzingsnummers uit Fig. 6 met twintig zijn 15 opgehoogd. De uitvoeringsvorm volgens Fig. 7 onderscheidt zich van die volgens Fig.
6 in wezen doordat het opzetstuk 87 aan de bovenzijde, het vrije uiteinde, van sleuven 91 is voorzien waartussen kanteeldelen 92 liggen, die aan de binnenzijde daarvan de tandring 84 met tanden 85 dragen, en doordat de kanteeldelen 92 in benedenwaartserichting taps verwijdend zijn uitgevoerd en het moerorgaan 88 aan de 20 binnenzijde in benedenwaartse richting overeenkomstig taps verwijdend is uitgevoerd. Hierdoor wordt bereikt dat wanneer het moerorgaan 88 wordt aangedraaid, de kanteeldelen 92 naar binnen gedrukt worden en aldus de tanden 85 naar binnen drukken en stevig in de buitenwand van het mannelijk deel 81 drukken. Het moge duidelijk zijn dat het bij deze uitvoeringsvorm van voordeel is wanneer de tandring 84 in 25 omtreksrichting onderbroken is, teneinde ten behoeve van het naar binnen drukken van de tanden 85 verkleining van de diameter van de tandring 84 toe te laten. Het moge verder duidelijk zijn dat bij de uitvoeringsvorm volgens Fig. 7 ook gebruik kan worden gemaakt van een tandhuls, zoals die in bijvoorbeeld Fig. 10 is weergegeven of van een een anderszins uitgevoerde tandring.
30 Met betrekking tot de tandringen als weergegeven in bijvoorbeeld Fig. 8 en 9 en tandhulzen als bijvoorbeeld weergegeven in Fig. 10 zij opgemérkt dat deze ten behoeve van het monteren in in het bijzonder een inwendige omtreksgroef ook gedeeld, bijvoorbeeld in twee halfcirkelvormige elementen, kunnen zijn uitgevoerd of ook in 101 5628 11 omtreksrichting van een langsdoorsnijding kunnen zijn voorzien, teneinde verkleining van de diameter ten behoeve van montage mogelijk te maken.
5 1015628

Claims (13)

1. Rookgasafvoerkanaal (10), omvattende een eerste pijpdeel met een mannelijk eind (21, 31,41,51,61,81) en een tweede pijpdeel met een vrouwelijk eind (20,30, 5 40,50,60,80), waarbij in gemonteerde toestand het mannelijke eind (21,31,41,51, 61,81) in het vrouwelijke eind (20,30,40,50,60, 80) is gestoken, waarbij het eerste of tweede pijpdeel koppelmiddelen draagt die in gemonteerde toestand gefixeerd zijn ten opzichte van dat eerste respectievelijk tweede pijpdeel en aangrijpen op de wand van het tweede respectievelijk eerste pijpdeel, en waarbij het eerste en/of tweede pijpdeel 10 van kunststof is, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen over de omtrek van het rookgasafvoerkanaal verdeeld aangebrachte tanden (25,35,45, 55, 65,85,95) omvatten die in gemonteerde toestand in de wand van dat tweede respectievelijk eerste pijpdeel aangrijpen.
2. Rookgasafvoerkanaal volgens conclusie 1, waarbij de tanden (25,35,45, 55, 65, 85,95) zijn voorzien op een door het eerste respectievelijk tweede pijpdeel gedragen, in omtreksrichting al dan niet onderbroken, ring (24, 34,44,64, 84) of huls (54) .
3. Rookgasafvoerkanaal volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 20 aangrijpingskanten van de tanden (45, 55, 65, 85,95) schuin ten opzichte van de insteekrichting (S) naar de centrale hartlijn (5) van het rookgasafvoerkanaal (10) wijzen.
4. Rookgasafvoerkanaal (10) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de 25 tanden (25, 35,45, 55, 65, 85,95) van staal of een staallegering zijn, zoals van verenstaal.
5. Rookgasafvoerkanaal volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de wand van dat tweede respectievelijk eerste pijpdeel waarmee de tanden (25,35,45,55,65, 30 85, 95) ineen grijpen van kunststof is. 1015r28
6. Rookgasafvoerkanaal (10) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tanden (25,35,45,55,65,85,95) zijn bevestigd in het inwendige van het vrouwelijke eind (20,30,40, 50,60, 80).
7. Rookgasafvoerkanaal (10) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tanden (25,35,45,55,65,85,95) zijn voorzien aan de binnenzijde van een in omtreksrichting al dan niet onderbroken ring (24,34,44,64,84) of huls (54) die in een inwendige omtrekssleuf (22,32,42,52,62,82) in het vrouwelijke eind (20,30,40, 50,60,80) is verankerd. 10
8. Rookgasafvoerkanaal (10) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de koppelmiddelen verder omvatten: - uitwendige schroefdraad (69, 89) bij het uiteinde van het vrouwelijke deel (60, 80); en 15. een van met de uitwendige schroefdraad parende inwendige schroefdraad (69, 89) voorzien moerorgaan (68,88).
9. Rookgasafvoerkanaal volgens conclusie 8, waarbij de tanden (65) zijn gedragen op een ring (64) die tussen het moerorgaan (68) en het kopse eind van het vrouwelijke 20 eind is ingesloten.
10. Rookgasafvoerkanaal volgens conclusie 8, waarbij het uiteind van het vrouwelijke eind (60) is voorzien van langssleuven (91) en inwendig de tanden (85) draagt, en waarbij het moerorgaan (88) van een inwendig tapsdeel en/of het 25 vrouwelijke eind(60) van een uitwendig tapsdeel is voorzien zodanig dat bij aandraaien van het moerorgaan (88) de tussen de langssleuven (91) liggende delen (92) van het vrouwelijke eind (60) naar binnen gedrukt worden.
11. Rookgasafvoerkanaal volgens één der conclusies 8-10, waarbij de uitwendige 30 schroefdraad is voorzien op een aan het vrouwelijke eind gemonteerd opzetstuk (67, 87), dat bij voorkeur in langsrichting gedeeld is of althans een doorsnijding heeft. 1015p28
12. RookgasafVoerkanaal volgens één der conclusies 8-10, waarbij het vrouwelijk eind (60, 80) positioneringsmiddelen, zoals afstandhouders (16), draagt voor positionering en/of bevestiging van het rookgasafvoerkanaal in een schacht respectievelijk aan een gebouw. 5
13. Rookgasafvoerkanaal (10) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het rookgasafvoerkanaal is aangesloten op een verbrandingsinstallatie (4). 1015*28
NL1015628A 2000-07-06 2000-07-06 Rookgasafvoerkanaal voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen van een mannelijk eind van een eerste pijpdeel en een vrouwelijk eind van een tweede pijpdeel. NL1015628C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015628A NL1015628C2 (nl) 2000-07-06 2000-07-06 Rookgasafvoerkanaal voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen van een mannelijk eind van een eerste pijpdeel en een vrouwelijk eind van een tweede pijpdeel.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015628A NL1015628C2 (nl) 2000-07-06 2000-07-06 Rookgasafvoerkanaal voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen van een mannelijk eind van een eerste pijpdeel en een vrouwelijk eind van een tweede pijpdeel.
NL1015628 2000-07-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1015628C2 true NL1015628C2 (nl) 2002-01-11

Family

ID=19771673

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1015628A NL1015628C2 (nl) 2000-07-06 2000-07-06 Rookgasafvoerkanaal voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen van een mannelijk eind van een eerste pijpdeel en een vrouwelijk eind van een tweede pijpdeel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1015628C2 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1021920C2 (nl) * 2002-11-14 2004-05-17 Ubbink Nederland Bv Rookgasafvoerleiding.
CN102735056A (zh) * 2012-06-20 2012-10-17 无锡宇吉科技有限公司 一种烟囱
EP2607766A1 (en) 2011-12-19 2013-06-26 M & G Groep B.V. Clamping device for flue gas pipes

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1003484C1 (nl) * 1996-07-02 1998-01-07 Burgerhout Bv Gecombineerde luchttoevoer en rookgasafvoer met snapverbinding.
EP0837282A2 (de) * 1996-10-18 1998-04-22 Erlus Baustoffwerke AG Kamin-Fertigbauteil
DE29808155U1 (de) * 1997-04-28 1998-08-20 Vaillant Joh Gmbh & Co Abgasleitung
EP0882928A2 (de) * 1997-06-06 1998-12-09 Erlus Baustoffwerke Ag Kamin-Rauchrohr aus Muffenrohr-Abschnitten und deren Abdichtung
EP0957313A1 (de) * 1998-05-15 1999-11-17 Erlus Baustoffwerke Ag Kaminrohr-Formstück mit seitlicher Rohrabzweigung und daran befestigbarem Anschlussteil
EP1010941A2 (en) * 1998-12-17 2000-06-21 CAST S.r.l. Duct for the escape of flue gas and intake of the combustion air

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1003484C1 (nl) * 1996-07-02 1998-01-07 Burgerhout Bv Gecombineerde luchttoevoer en rookgasafvoer met snapverbinding.
EP0837282A2 (de) * 1996-10-18 1998-04-22 Erlus Baustoffwerke AG Kamin-Fertigbauteil
DE29808155U1 (de) * 1997-04-28 1998-08-20 Vaillant Joh Gmbh & Co Abgasleitung
EP0882928A2 (de) * 1997-06-06 1998-12-09 Erlus Baustoffwerke Ag Kamin-Rauchrohr aus Muffenrohr-Abschnitten und deren Abdichtung
EP0957313A1 (de) * 1998-05-15 1999-11-17 Erlus Baustoffwerke Ag Kaminrohr-Formstück mit seitlicher Rohrabzweigung und daran befestigbarem Anschlussteil
EP1010941A2 (en) * 1998-12-17 2000-06-21 CAST S.r.l. Duct for the escape of flue gas and intake of the combustion air

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1021920C2 (nl) * 2002-11-14 2004-05-17 Ubbink Nederland Bv Rookgasafvoerleiding.
EP2607766A1 (en) 2011-12-19 2013-06-26 M & G Groep B.V. Clamping device for flue gas pipes
CN102735056A (zh) * 2012-06-20 2012-10-17 无锡宇吉科技有限公司 一种烟囱

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20210215283A1 (en) Combination Sealing Member and Pipe Couplings
AU2010201934B2 (en) Coupling having angularly oriented shoulder surfaces
US6913292B2 (en) Mechanical pipe coupling derived from a standard fitting
US6499771B1 (en) Mechanical pipe coupling with toothed retainer
US7500699B2 (en) Clamping mechanical pipe coupling derived from a standard fitting
JP4932844B2 (ja) 角度をなすように配向された空洞を有する管継手セグメント
US7121593B2 (en) Triple-expanded mechanical pipe coupling derived from a standard fitting
US20050146133A1 (en) Mechanical pipe coupling derived from a standard fitting
US20150084329A1 (en) Threadless pipe coupling
WO2002057673A2 (en) Mechanical pipe coupling derived from a standard fitting
CN108291662B (zh) 具有定中心支承突出部的阀联接件
US7445249B2 (en) Coupling
US20060265852A1 (en) Triple-expanded mechanical pipe coupling derived from a standard fitting
SE421826B (sv) Lasanordning for en muffrorskarv
CY1105682T1 (el) Εξαρτημα συναρμολογησεως δια συμπιεσεως δια σωληνες
NL1015628C2 (nl) Rookgasafvoerkanaal voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen van een mannelijk eind van een eerste pijpdeel en een vrouwelijk eind van een tweede pijpdeel.
JP2007514108A5 (nl)
US11028950B2 (en) Pipe coupling
US6375158B1 (en) Fastening device for connecting a valve spring retainer to a valve stem
FR2557951A1 (fr) Element modulaire de conduit d'un fluide isole thermiquement
JP3183507B2 (ja) パイプ用のリジッド又はフレキシブルなカップリング
JP3826314B2 (ja) ユニオンナット継手用管離脱防止装置
KR20240042541A (ko) 안정성이 향상된 가스킷 및 커플링
US20240110651A1 (en) Method of Connecting Tubular Members in Offshore Structures
JP2003214575A (ja) ユニオンナット継手用管離脱防止装置及びプラスチックリング

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20050201