NL1021920C2 - Rookgasafvoerleiding. - Google Patents
Rookgasafvoerleiding. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1021920C2 NL1021920C2 NL1021920A NL1021920A NL1021920C2 NL 1021920 C2 NL1021920 C2 NL 1021920C2 NL 1021920 A NL1021920 A NL 1021920A NL 1021920 A NL1021920 A NL 1021920A NL 1021920 C2 NL1021920 C2 NL 1021920C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- gas discharge
- flue gas
- pipe
- discharge line
- discharge pipe
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F17/00—Vertical ducts; Channels, e.g. for drainage
- E04F17/02—Vertical ducts; Channels, e.g. for drainage for carrying away waste gases, e.g. flue gases; Building elements specially designed therefor, e.g. shaped bricks or sets thereof
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L27/00—Adjustable joints, Joints allowing movement
- F16L27/10—Adjustable joints, Joints allowing movement comprising a flexible connection only, e.g. for damping vibrations
- F16L27/1004—Adjustable joints, Joints allowing movement comprising a flexible connection only, e.g. for damping vibrations introduced in exhaust pipes for hot gases
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L27/00—Adjustable joints, Joints allowing movement
- F16L27/10—Adjustable joints, Joints allowing movement comprising a flexible connection only, e.g. for damping vibrations
- F16L27/107—Adjustable joints, Joints allowing movement comprising a flexible connection only, e.g. for damping vibrations the ends of the pipe being interconnected by a flexible sleeve
- F16L27/11—Adjustable joints, Joints allowing movement comprising a flexible connection only, e.g. for damping vibrations the ends of the pipe being interconnected by a flexible sleeve the sleeve having the form of a bellows with multiple corrugations
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23J—REMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES
- F23J13/00—Fittings for chimneys or flues
- F23J13/04—Joints; Connections
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23J—REMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES
- F23J2213/00—Chimneys or flues
- F23J2213/20—Joints; Connections
- F23J2213/202—Joints; Connections between duct or stack sections
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23J—REMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES
- F23J2213/00—Chimneys or flues
- F23J2213/20—Joints; Connections
- F23J2213/204—Sealing arrangements
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23J—REMOVAL OR TREATMENT OF COMBUSTION PRODUCTS OR COMBUSTION RESIDUES; FLUES
- F23J2213/00—Chimneys or flues
- F23J2213/30—Specific materials
- F23J2213/302—Specific materials plastic
Description
I Rookqasafvoerleiding
De uitvinding heeft betrekking op een rookgasaf- I voerleiding op te nemen of opgenomen in een rookgasafvoer- I leidingstelsel dat zich uitstrekt van een ketel in een I gebouw naar een uitmondingsconstructie aan het dak van het I 5 gebouw.
I Gewoonljk worden kunststof afvoerpijpen gebruikt I voor de afvoer van rookgas, zoals van polypropeen of PVDF.
I Deze kunststof afvoerpijpen zullen uitzetten door de I warmte van het af te voeren rookgas, zodat de leiding I 10 langer wordt. Indien de ketel geplaatst is in lager I gelegen ruimtes van het gebouw, zoals een kelder, kan het I gasafvoerleidingstelsel vrij lang zijn, en daarmee de I totale lengte van uitzetting. Hierbij kan gedacht worden I aan zo'n 3-5 mm per meter leiding, bij honderd graden 15 temperatuurverhoging.
I Het gasafvoerleidingstelsel omvat gewoonlijk een I reeks afvoerpijpen, die in elkaar geschoven zijn onder I tussenplaatsing van afdichtingsringen om een gasdichte I verbinding te verkrijgen. Door deze eis kunnen opeenvol- I 20 gende afvoerpijpen niet of slechts in heel geringe mate in elkaar schuiven. De extra lengte als gevolg van de uitzetting door warmte moet dan worden opgenomen door uitbuiging van de gasafvoerpijpen. Voor dit uitbuigen is niet altijd voldoende ruimte (in het bijzonder indien de gasfvoer-25 leiding opgenomen is binnen een luchttoevoerleiding, zoals in concentrische systemen). Bovendien kunnen ongewenste, op den duur tot lek leidende spanningen optreden. Voorts kunnen ongewenste en ongecontroleerde verplaatsingen van onderdelen van het gasafvoerleidingstelsel, zoals moffen, I optreden, waardoor lekplaatsen ontstaan.
Het is verder bekend om de uitzetting te laten I opvangen ter plaatse van mofverbindingen tussen opeenvol- gende afvoerpijpen in gasafvoerleidingstelsels. De afvoer- I 5 pijpen zijn daarbij voorzien van een recht eind en een verbreed eind, waarin het rechte eind kan worden op- I genomen. Het verbrede eind is aan de binnenwand voorzien van een afdichtring. Bij uitzetting/intrekking kan de ene afvoerpijp met het rechte eind schuiven in het verbrede 10 eind van de volgende afvoerpijp. Op den duur gaat de afdichtring achteruit, en kan het materiaal daarvan gaan hechten aan de wand van de opgenomen afvoerpijp. Hierdoor zal een remmende kracht worden uitgeoefend op de opgenomen afvoerpijp, hetgeen zelfs kan leiden tot belemmering van H 15 het uitzetten en/of tot verslechtering van de afdichting.
Het is voorts bekend om in voornoemde con- H centrische systemen het uiteinde van het gasafvoer- H leidingstelsel vrij schuifbaar op te nemen in het uiteinde H 20 van een luchttoevoerleidingstelsel. Hierbij is de afstand H tussen rookgasuitlaat en luchtinlaat variabel, hetgeen H nadelig kan zijn voor de werking.
H Een doel van de uitvinding is een verbeterde H oplossing te brengen voor het uitzetten van de rookgasaf- H 25 voerleiding.
H Vanuit een aspect voorziet de uitvinding hiertoe in een rookgasafvoerleiding omvattend een eerste afvoer-pijp en een daarop in stroomafwaartse richting aansluitende tweede afvoerpijp, waarbij beide afvoerpijpen 30 een bovenstrooms eind bezitten dat cilindervormig is en een benedenstrooms eind dat verwijd is om het bovenstroomse einde van een volgende afvoerpijp op schuivende wijze op te nemen, waarbij de leiding voorts omvat een omhulling van gasafdichtend materiaal dat aan 35 een eind bevestigd is op de buitenzijde van het H benedenstroomse eind van de eerste afvoerpijp en aan het H andere eind bevestigd is op de buitenzijde van het 3 benedenstroomse eind van de tweede afvoerpijp, waarbij de omhulling in pijprichting indrukbaar/uittrekbaar is.
Hiermee wordt op eenvoudige wijze een soort van blijvend vrij-werkende schuifverbinding verschaft tussen 5 de afvoerpijpen zelf, in de rookgasafvoerleiding zelf, maar is door de omhulling afdichting verzekerd, ook op de lange duur. De omhulling vormt als het ware een aan de in elkaar geschoven afvoerpijpen parallelle en flexibele afdichting. De verbinding volgens de uitvinding kan op 10 gemakkelijke wijze, op elke gewenste plaats langs de leiding, aangebracht worden. De rest van de leiding kan ongemoeid blijven, en blijft vrij van spanningen als gevolg van de uitzetting door warmte.
De omhulling is bij voorkeur een cilindervormig 15 manchet.
Bij voorkeur is in het verwijde eind van de eerste en de tweede afvoerpijp een naar de binnenzijde openende opneemkamer voor een afdichtingsring gevormd, waardoor aan de buitenzijde een ringvormige verhoging 20 gevormd is, waarbij de omhulling of manchet aan beide einden voorzien is van ringvormige opneemkamers voor passende opname van de ringvormige verhogingen. De omhulling of manchet wordt aldus geplaatst onder gebruikmaking van gedeelten die toch al aanwezig zijn op de afvoerpij-25 pen.
De tweede afvoerpijp kan met het verwijde benedenstroomse eind met behulp van een in de opneemkamer opgenomen afdichtring afdichtend opgenomen zijn in een cilindervormig bovenstrooms eind van een volgende, derde 30 afvoerpijp met overeenkomstige einden. In feite kan de tweede afvoerpijp gelijk zijn aan de eerste, derde en verdere afvoerpijpen, alleen met een kleinere lengte, voldoende voor verschuiving over de uit te zetten lengte.
Op vergelijkbare wijze kan de eerste afvoerpijp 35 met het cilindervormige eind opgenomen zijn in het ver wijde benedenstroomse eind van een daarvoor gelegen afvoerpijp met overeenkomstige einden.
1 n o 1 non I Indien de eerste en de tweede afvoerpijp in hoofdzaak gelijke lengte bezitten kan met een type afvoer- I pijp volstaan worden voor het samenstellen van de I rookgsafvoerleiding volgens de uitvinding, terwijl het 5 geheel weinig opslagruimte behoeft en makkelijk hanteer- I baar is bij montage.
I Door de aanwezigheid van de afdichtende werking I van de manchet kan de opneemkamer in het verwijde eind van H de eerste afvoerpijp leeg blijven.
I 10 De manchet kan op probleemloze wijze uitzetten en intrekken indien de manchet balgvormig is.
Bij voorkeur is de omhulling of manchet vervaar- digd van hitte- en zuur-condensbestendig materiaal, in het bijzonder EPDM.
15 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een rookgasafvoerleidingsstelsel dat zich uitstrekt van een ketel in een gebouw naar een uitmondingsconstructie aan het dak van het gebouw, waarbij het rookgasafvoer- leidingstelsel omvat een rookgasafvoerleiding volgens de 20 uitvinding.
Vanuit een ander aspect voorziet de uitvinding in een gecombineerd concentrisch rookgasafvoer- H leiding/luchttoevoerleidingstelsel dat zich uitstrekt tussen een ketel in een gebouw en een uitmon- 25 dingsconstructie aan het dak van het gebouw, waarbij het rookgasafvoerleidingstelsel gelegen is binnen het luchttoevoerleidingstelsel en een rookgasafvoerleiding volgens de uitvinding omvat. De manchet vormt met de H tweede afvoerpijp een dode ruimte, waar niet of nauwelijks H 30 condens zal optreden.
Opgemerkt wordt dat hierbij ook gedacht kan H worden aan opname in gemeenschappelijke -al dan niet con- H centrische- stelsels zoals die in gestapelde gebouwen geïnstalleerd zijn (CLV).
H 35 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand H van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeel- H duitvoering. Getoond wordt in: ιπΟΙο.Ολ — 5
Figuur 1 twee afvoerpijpen bestemd voor opname in een rookgasafvoerleiding volgens de uitvinding; figuur 2 een manchetvormige omhulling bestemd voor samenvoeging met de afvoerpijpen van figuur 1; 5 figuur 3 de afvoerpijpen van figuur 1 en de manchet van figuur 2 in tot een rookgasafvoerleiding geassembleerde toestand; en figuur 4 de rookgasafvoerleiding volgens figuur 3 in gemonteerde toestand in een concentrisch leidingstel-10 sel.
In figuur 1 zijn een eerste afvoerpijp 1 en een tweede afvoerpijp 2 getekend, die identiek aan elkaar zijn. Zij hebben bijvoorbeeld een lengte van ongeveer 11 cm. De afvoerpijpen 1, 2 bezitten een recht-cirkel- 15 cilindervormig eind 3, met bijvoorbeeld een diameter van ongeveer 8 cm, en een verwijd uiteinde 4, waarin, op kleine afstand van de eindrand, een rechthoekige doorsnede bezittende ribbe 5 is gevormd, die naar binnen toe een omlopende ringkamer 6 bepaalt. De buitendiameter van 2 0 het eind 3 is slechts in geringe mate kleiner dan de binnendiameter van het verwijde eind 4, zodat deze met een geringe speling in elkaar passen.
De afvoerpijpen 1 en 2 kunnen vervaardigd zijn van kunststof materiaal, bijvoorbeeld polypropeen.
25 In figuur 2 is weergegeven een manchet 10, die in de weergegeven onbelaste toestand ongeveer 10 cm lang is. De manchet kan vervaardigd zijn van EPDM.
De manchet 10 bezit aan beide einden omlopende, als een geheel meegevormde, flexibele ringen 11, die een 30 rechthoekige doorsnede bezitten, passend bij de ribbe 5 van de afvoerpijpen 1,2. Tussen beide ringen 11 strekt zich een balgconstructie 13 uit. Aan de uiteinden zijn de ringen 11 voorzien van eindranden 12.
Bij assemblage van de afvoerpijpen 1, 2 en de 35 manchet 10 tot een rookgasafvoerleiding volgens de uitvinding, die te plaatsen is in een rookgasafvoerleidingstel-sel, wordt eerst de manchet 10 met een ring 11 passend op 1021920 I de ribbe 5 van afvoerpijp 1 aangebracht. Vervolgens laat I men van bovenaf de afvoerpijp 2 indalen in de manchet 10, I om de ribbe 5 op te laten nemen in de ring 11 bovenaan de manchet 10. Men kan echter ook de manchet 10 eerst aan af- I 5 voerpijp 2 bevestigen, en dan dit samenstel plaatsen op I afvoerpijp 1.
Vervolgens plaatst men, zoals te zien in figuur I 3, in de kamer 6 van afvoerpijp 2 een afdichtingsring 9, I en is aldus een monteerbaar verbindingssamenstel 14 ver- 10 kregen. Door de manchet 10 worden de beide afvoerpijpen 1 I en 2 bij elkaar gehouden, en kunnen deze in de richtingen C ten opzichte van elkaar verschuiven.
H Bij montage tot de in figuur 4 weergegeven I toestand worden de afvoerpijpen 1 en 2 naar elkaar toe 15 bewogen, totdat de balg 13 zoveel mogelijk samengedrukt I is. De montagehoogte van het verbindingssamenstel 14 is dan zo klein mogelijk.
Dan wordt het eind 3 van de afvoerpijp 1 in het H verwijde eind 4 van een bovenstrooms gelegen, in hoofdzaak I 20 gelijkvormige, maar veel langere afvoerpijp 8 gestoken, in de kamer 6 waarvan reeds een afdichtingsring 9 aanwezig is. Vervolgens trekt men de bovenste ring 11 van de manchet 10 omhoog om het samenstel 14 (en de balg 13) uit te trekken, totdat het verwijde eind 4 van afvoerpijp 2 25 met de afdichtring 9 om het cilindervormige eind 3 van een benedenstrooms daarvan gelegen afvoerpijp 12 steekt. Deze afvoerpijp 12 kan overeenkomstig afvoerpijp 8 zijn.
Aldus is het verbindingssamenstel 14 zowel aan bovenstroomse als benedenstroomse zijde afdichtend aange- H 30 sloten op de rest van het gasafvoerleidingstelsel.
In figuur 4 is een toepassing weergegeven in een.
H concentrische opstelling, waarbij om de gasafvoer een H luchttoevoerleiding aanwezig is, in dit verbindingssamen- stel gevormd door een buisstuk 20, die aan het boveneind H 35 voorzien is van een van een lip voorziene afdichtring 21.
In gemonteerde toestand in een concentrisch leidingsysteem H wordt gas afgevoerd in de richting A en lucht toegevoerd I 1 n 9 1 o o λ .
7 in de richting B. Zoals te zien is wordt tussen het cilindervormige eind 3 van afvoerpijp 2 en de balg 13 een dode kamer gevormd, waardoor geen condensatieproblemen op kunnen treden.
5 De opeenvolgende gasafvoerpijpen in het leidingsstelsel zijn met elkaar op afdichtende wijze verbonden met behulp van een af dichtingsring 9, waarbij de manchet 10 gevormd is voor uitzetting/intrekking bij axiale krachten die kleiner zijn dan de vasthoudkrachten 10 uitgeoefend door de afdichtingsring op de daardoor omgrepen gasafvoerpijp. De verandering in de lengte van het leidingstelsel zal daardoor in hoofdzaak worden opgenomen in de omhulling of manchet 10.
De opzet volgens de uitvinding maakt het 15 mogelijk om het rookgasafvoerleidingstelsel in leidingrichting in het luchttoevoerleidingstelsel vrij beweegbaar op te nemen. De luchttoevoerpijpen kunnen daardoor na installatie van de gasafvoerpijpen geplaatst worden.
1021920 ·
Claims (16)
- 2. Rookgasafvoerleiding volgens conclusie 1, 15 waarbij de omhulling gevormd wordt door een cilindervormig manchet.
- 3. Rookgasafvoerleiding volgens conclusie 1 of 2, waarbij in het verwijde eind van de eerste en de tweede afvoerpijp een naar de binnenzijde openende opneemkamer 20 voor een afdichtingsring gevormd is, waardoor aan de buitenzijde een ringvormige verhoging gevormd is, waarbij H de omhulling aan beide einden voorzien is van ringvormige opneemkamers voor passende opname van de ringvormige verhogingen.
- 4. Rookgasafvoerleiding volgens conclusie 3, waarbij de tweede afvoerpijp met het verwijde H benedenstroomse eind met behulp van een in de opneemkamer H opgenomen afdichtring afdichtend opgenomen is in een cilindervormig bovenstrooms eind van een volgende, derde 30 afvoerpijp met overeenkomstige einden.
- 5. Rookgasafvoerleiding volgens conclusie 3 of 4, waarbij de eerste afvoerpijp met het cilindervormige eind opgenomen is in het verwijde benedenstroomse eind van een daarvoor gelegen afvoerpijp met overeenkomstige einden.
- 6. Rookgasafvoerleiding volgens een der voor gaande conclusies, waarbij de eerste en de tweede afvoerpijp in hoofdzaak gelijke lengte bezitten.
- 7. Rookgasafvoerleiding volgens conclusie 4, 5 of 6, waarbij de opneemkamer in het verwijde eind van de 10 eerste afvoerpijp leeg is.
- 8. Rookgasafvoerleiding volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de omhulling, in het bijzonder manchet balgvormig is.
- 9. Rookgasafvoerleiding volgens een der voor- 15 gaande conclusies, waarbij de omhulling vervaardigd is van hitte- en zuur-condensbestendig materiaal, in het bijzonder EPDM.
- 10. Rookgasafvoerleidingstelsel dat zich uitstrekt van een ketel in een gebouw naar een uitmon- 20 dingsconstructie aan het dak van het gebouw, waarbij het rookgasafvoerleidingstelsel omvat een rookgasafvoerleiding volgens een der voorgaande conclusies.
- 11. Rookgasafvoerleidingstelsel volgens conclusie 10, waarbij opeenvolgende gasafvoerpijpen met 25 elkaar op afdichtende wijze zijn verbonden met behulp van een afdichtingsring, waarbij de omhulling gevormd is voor uitzetting/intrekking bij axiale krachten die kleiner zijn dan de vasthoudkrachten uitgeoefend door de afdichtingsring op de daardoor omgrepen gasafvoerpijp.
- 12. Rookgasafvoerleidingstelsel volgens conclusie 10 of 11, deel uitmakend van een gemeenschappelijk rookgasafvoersysteem in gestapelde gebouwen.
- 13. Gecombineerd concentrisch rookgasafvoer-leiding/luchttoevoerleidingstelsel dat zich uitstrekt 35 tussen een ketel in een gebouw en een uitmon- dingsconstructie aan het dak van het gebouw, waarbij het rookgasafvoerleidingstelsel gelegen is binnen het 1 n?1 Q? n Η luchttoevoerleidingstelsel en een rookgasafvoerleiding I volgens een der voorgaande conclusies omvat.
- 14. Gecombineerd concentrisch rookgasafvoerlei- ding/luchttoevoerleidingstelsel volgens conclusie 13, I 5 waarbij het rookgasafvoerleidingstelsel in leidingrichting I vrij in het luchttoevoerleidingstelsel beweegbaar is.
- 15. Gecombineerd concentrisch rookgasafvoerlei- ding/luchttoevoerstelsel volgens conclusie 13 of 14, deel uitmakend van een gemeenschappelijk rookgasafvoer/lucht- 10 toevoersysteem in gestapelde gebouwen.
- 16. Rookgasafvoerleiding voorzien van een of I meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende H maatregelen.
- 17. Rookgasafvoerleidingstelsel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven I en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/AT
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1021920A NL1021920C2 (nl) | 2002-11-14 | 2002-11-14 | Rookgasafvoerleiding. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1021920A NL1021920C2 (nl) | 2002-11-14 | 2002-11-14 | Rookgasafvoerleiding. |
NL1021920 | 2002-11-14 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1021920C2 true NL1021920C2 (nl) | 2004-05-17 |
Family
ID=32589138
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1021920A NL1021920C2 (nl) | 2002-11-14 | 2002-11-14 | Rookgasafvoerleiding. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1021920C2 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP3604884A4 (en) * | 2017-03-31 | 2021-01-06 | Kawasaki Jukogyo Kabushiki Kaisha | EXPANSION PIPE SEAL AND INCINERATED ASH TREATMENT PLANT |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0624747A2 (en) * | 1992-02-11 | 1994-11-17 | Arvid Johnson | Flexible tube |
DE19523506A1 (de) * | 1995-06-28 | 1997-01-09 | Witzenmann Metallschlauchfab | Leitungselement zur flexiblen Verbindung zweier Rohrleitungen |
US6312023B1 (en) * | 1997-05-31 | 2001-11-06 | Hans Rattay | Axial compensator |
NL1015628C2 (nl) * | 2000-07-06 | 2002-01-11 | Muelink & Grol Bv | Rookgasafvoerkanaal voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen van een mannelijk eind van een eerste pijpdeel en een vrouwelijk eind van een tweede pijpdeel. |
EP1227202A1 (de) * | 2001-01-26 | 2002-07-31 | Willi Skoberne | Abgasanlage mit Mehrfachbelegung |
-
2002
- 2002-11-14 NL NL1021920A patent/NL1021920C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0624747A2 (en) * | 1992-02-11 | 1994-11-17 | Arvid Johnson | Flexible tube |
DE19523506A1 (de) * | 1995-06-28 | 1997-01-09 | Witzenmann Metallschlauchfab | Leitungselement zur flexiblen Verbindung zweier Rohrleitungen |
US6312023B1 (en) * | 1997-05-31 | 2001-11-06 | Hans Rattay | Axial compensator |
NL1015628C2 (nl) * | 2000-07-06 | 2002-01-11 | Muelink & Grol Bv | Rookgasafvoerkanaal voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen van een mannelijk eind van een eerste pijpdeel en een vrouwelijk eind van een tweede pijpdeel. |
EP1227202A1 (de) * | 2001-01-26 | 2002-07-31 | Willi Skoberne | Abgasanlage mit Mehrfachbelegung |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP3604884A4 (en) * | 2017-03-31 | 2021-01-06 | Kawasaki Jukogyo Kabushiki Kaisha | EXPANSION PIPE SEAL AND INCINERATED ASH TREATMENT PLANT |
US11639763B2 (en) | 2017-03-31 | 2023-05-02 | Kawasaki Jukogyo Kabushiki Kaisha | Expansion pipe joint and incineration ash treatment facility |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4350372A (en) | Expansion coupling for large diameter plastic pipes | |
NO20080735L (no) | System for forsegling av et rom mellom en innvendig vegg av en rorapning og minst ett ror eller kanal i det minste delvis mottatt i apningen | |
JP2009537002A5 (nl) | ||
US3416819A (en) | Motion compensator | |
NL1021920C2 (nl) | Rookgasafvoerleiding. | |
KR100998358B1 (ko) | 자동 신축 이음관 | |
CN107923563A (zh) | 用于降低流动噪声的装置 | |
NO971185L (no) | Utvidbart skall for innvendig kanalrörsanering | |
KR101058957B1 (ko) | 신축 및 내진용 관이음쇠 | |
US3398787A (en) | Expansion and contraction means for a heat exchanger | |
ITTO20080159U1 (it) | Elemento di giunto tubolare. | |
KR20140087869A (ko) | 신축 이음관 | |
DK0668466T3 (da) | Bælg til forbindelse af rør eller apparater, som fungerer under vakuum | |
KR101734783B1 (ko) | 일체형 에어타이트 소켓 이중배기연도 | |
NL2032741B1 (en) | Roof terminal adapter | |
HK1115764A1 (en) | Cooling system for a combustion grate in an incineration plant | |
HUP9903847A2 (hu) | Teleszkópos szívócső porszívóhoz | |
GB2513691A (en) | Flue pipe mounting apparatus | |
JP3794759B2 (ja) | 釣り合い室を有する伸縮継手 | |
RU44794U1 (ru) | Соединение элементов дымохода | |
KR200437228Y1 (ko) | 신축 이음 이중관 연도의 배기가스 누출방지구조 | |
JP2007071229A (ja) | 伸縮管継手および配管構造 | |
NL1018181C1 (nl) | Uitschuifbare pijp met eindvergrendelsysteem voor ketels en dergelijke. | |
US571337A (en) | Expansion or telescopic joint for pipes containing fluid under pressure | |
SU1634938A1 (ru) | Компенсатор дл трубопроводов |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20100601 |