NL1015468C2 - - Google Patents

Description

·» 'ΐ -1.

Boogbuis voor ontladingslampeenheid en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

5 De uitvinding heeft betrekking op een boogbuis voor een ontladingslampeenheid die zodanig is opgebouwd dat twee elektrodesamenstellen tegenover elkaar zijn opgeeteld in een centraal afgesloten kamer. Ieder elektrodesamenstel omvat een elektrodestaaffolie van molybdeen en een geleidedraad. Eén elektrode is geklemd in een eerste klemafsluitingsdeel en een 10 tweede elektrode is geklemd in een tweede klemafsluitingsdeel. De centrale afgesloten kamer omvat lichtuitzendende samenstellingen. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van de boogbuis.

Figuur 5 geeft een conventionele ontladingslampeenheid weer die een boogbuis 5 omvat met een voorkant die door een geleide-steun 2 wordt gesteund die 15 vanuit een isolerend basisvlak 1 uitsteekt. Een uitsparing la in het basisvlak 1 steunt de achterkant van de boogbuis 5. Een metalen steunorgaan S, dat op het voorste oppervlak van het isolerende basisvlak 1 is bevestigd houdt een deel van de boogbuis aan de achterzijde daarvan. Een voorste geleidedraad 8, die vanuit boogbuis 6 zich uitstrekt, is op geleidesteun 2 gelast, terwijl een achterste 20 geleidedraad 8 een bodemwand lb doordringt met een uitsparing la van het basisvlak 1 dat daarin is gevormd. Vervolgens is de achterste geleidedraad 8 stevig vastgelast op een contact 3 dat in de bodemwand lb is aangebracht Verwijzingsteken G geeft een ultravioletstraling afschermende omhulling weer die is ingericht voor het verwijderen van een ultravioletcomponent uit het golflengtegebied 25 dat schadelijk voor het menselijk lichaam is. De ultraviolet-afschermende omhulling heeft een cilindrische vorm en is integraal op de boogbuis 5 aangelast.

Boogbuis 5 bevat een afgesloten kamerdeel 5a dat tussen een tweetal voor-en achterste klemafsluitingen 5b is gevormd. Het afgesloten kamerdeel 5a heeft elektrodestaven 6 die tegenover elkaar zijn aangebracht en bevat lichtuitzendende 30 stoffen. In de klemafsluitingsdelen 5b verbindt het folie 7 van molybdeen de elektrodestaaf 6 die zich in het afgesloten kamerdeel 5a uitstrekt met de geleidedraad 8 die zich uitstrekt van het klemafsluitings- 1015468

'2' I

deel 5b. Op deze wijze blijven de klemafsluitingsdelen 5b luchtdicht. I

Bij voorkeur is de elektrodestaaf 6 uit wolfraam ver-vaardigd dat een I

uitstekende duurzaamheid heeft. Wolfraam heeft een lineaire uitzettingscoëfficiënt I

5 die aanzienlijk verschilt van die van kwartsglas dat de boogbuis vormt. Nog erger is I

dat slechts een bevredigende vormvolgendheid met het kwartsglas kan worden I

bereikt en dat de mogelijke luchtdichtheid onvoldoende is. Daarom is het I

molybdeenfolie 7 met een lineaire uitzettingscoëfficiënt die soortgelijk is aan die van I

kwartsglas en die een relatief goede vormvolgendheid heeft, verbonden met de I

10 wolfraam elektrode-staven 6. Het klemafsluitingsdeel 5b sluit op het molybdeenfolie I

7. Daardoor blijft het klemafsluitingsdeel 5b luchtdicht. I

Een werkwijze voor het vervaardigen van de boogbuis 5 geschiedt zoals is I

weergegeven in figuur 6a. Een elektro-desamenstel A omvat de elektrodestaaf 6, het I

molybdeenfolie 7 en de geleidedraad 8. De componenten zijn integraal met elkaar I

15 verbonden. Het elektrodesamenstel A is aanvankelijk in een uiteinde van één van I

beide openingen van een cilindrische glazen buis W gebracht met een bolvormig I

uitgezet deel W2 dat op een middenpositie van een in rechte lijn uitstrekkend deel wi I

is aangebracht. Vervolgens wordt positie qi naast het bolvormig uitgestrekte deel W2 I

het eerste klemmend afgesloten. I

20 Onder verwijzing naar figuur 6(b) wordt lichtuitzendende stof P in het I

bolvormig uitgezet deel W2 gebracht door de opening in het andere uiteinde van de I

cilindrische glazen buis W. I

Onder verwijzing naar figuur 6(c) worden een tweede elektrodesamenstel A I

ingebracht. Een tweede klemafsluiting sluit het bolvormig uitgezette deel W2 a£ I

25 onder het gelijktijdig afkoelen van het bolvórmig uitgezette deel W2 door gebruik van I

vloeibare stikstof om te voorkomen van zowel het verdampen van de I

lichtuitzendende stof P en het verhitten van de positie q2 naast het sferisch I

uitgezette deel W2. Het uiteindelijke resultaat is een boogbuis 5 met het naadloos

afgesloten kamerdeel 5a. De eerste klemafsluitingestap die is weergegeven in figuur I

30 6(b) maakt gebruik van inactief gas (over het algemeen goedkoop argon of I

stikstofgas) als toevoergas in de glazen buis W om oxidaties van het I

elektrodesamenstel A te voorkomen. In de tweede klemafslui* I

1015468 I

' -3- tingsstap die is weergegeven in figuur 6(c) zijn de uiteinden van de openingen in de cilindrische glazen buis W gesloten en door koelen met vloeibare stikstof wordt verdamping van de lichtuit-zendende stof P voorkomen. Daarom is een toestand van 5 bijna vacuüm noodzakelijk voor het klemafsluiten.

Aangezien een grote temperatuurwissel optreedt wanneer de boogbuis wordt aangeschakeld, treedt thermische spanning op tussen het molybdeenfölie 7 en de glaslaag. Het molybdeenfolie 7 en de glaslaag hebben beide een aanzienlijk verschillende lineaire uitzettingscoëfficiënt. Recente ontwikkelingen in boogbuizen 10 maken een instantane verlichting mogelijk. Daardoor treedt een hoge temperatuursstijgingsratio op die snel themische spanning procuceert. Hoewel het folie van molybdeen een relatief redelijke vormvolgendheid met het glas heeft, veroorzaakt het afwisselend gebruik van de boogbuis een spleet tussen het molybdeenfolie 7 ën de glaslaag in het eerste klemafsluitingedeel. Daardoor lekt de IS opgesloten lichtuitzendende stof P in de spleet waardoor de karakteristieken van de boogbuis veranderen. Daardoor treedt een defect op bij het verlichten en wordt de levensduur van de boogbuis verkort.

Met het oog op het voorafgaande is een doel van de uitvinding om een werkwijze te verschaffen voor het vervaardigen van een boogbuis voor een 20 ontladingslampeenheid waarbij een redelijke vormvolgendheid wordt bereikt tussen het molybdeenfolie en een glaslaag in een eerste klemafsluitingsdeel en het verbeteren van de adhesie van de glaslaag met het molybdeenfolie en een boogbuis.

Om dit doel te bereiken is volgens één aspect van de uitvinding een werkwijze verschaft voor het vervaardigen van een boogbuis voor een 25 ontladingslampeenheid die een eerste klemaf-sluitingsstap omvat voor het monteren van een elektrodesamenstel in een open uiteinde van een glazen buis, waarbij de glazen buis een kamerdeel omvat en waarbij het elektrodesamenstel een elektrodestaaf omvat, een verbindend folie en een geleidedraad die integraal in serie daarmee is verbonden, welke eerste klem-afsluitingsstap verder omvat het 30 inbrengen van het elek-trodesamenstel in het open uiteinde van de glazen buis zodat een voorste uiteinde van de elektrodestaaf in het kamerdeel uitsteekt, 1015468

-4- I

het klemafeluiten van een eerste gebied van het eerste klemafsluitingsdeel van de I

glazen buis zodat een deel van het verbindende folie dat met de geleidedraad is I

verbonden contact heeft met de glazen buis en het op vacuümdruk houden van het I

binnenste van de glazen buis en het klemafeluiten van een tweede gebied van het I

5 eerste klemafsluitingsdeel van de glazen buis zodat een deel van het verbindende I

folie en de elektrodestaaf contact hebben met de glazen buis. I

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een werkwijze verschaft I

voor het vervaardigen van een boogbuis voor een ontladingelampeenheid, die verder I

het toevoeren van een stof naar het binnendeel van het glas omvat door een open I

10 uiteinde van de glazen buis, en een tweede klemafsluitingsstap voor het monteren I

van een elektrodesamenstel in het open uiteinde van een glazen buis, welk I

elektrodeeamenetel een elektrodestaaf een verbindingsfolie en een geleidedraad I

omvat die daarmee integraal in serie is verbonden, waarbij de secundaire I

klemafsluitingsstap verder omvat het inbrengen van het elektrodesamenstel in het I

IS open uiteinde van de glazen buis zodat een voorste uiteinde van de elektrodestaaf in I

het kamerdeel uitsteekt, het toevoeren van een inactief gas aan het binnendeel van I

de glazen buis, het klemafeluiten van een gebied van de glazen buis zodat een deel I

van de geleidedraad contact heeft met de glazen buis, het afkoelen van het inactieve I

gas teneinde het inactieve gas in vloeistoffase te brengen, waardoor een vacuüm in I

20 de glazen buis wordt gecreëerd, en het klemmend afsluiten van een secudair I

klemafsluitingsdeel van de glazen buis zodat de elektrodestaaf, het verbindende folie I

en de geleidedraad in contact is met de glazen buis. Volgens een ander aspect van de I

uitvinding wordt een boogbuis verschaft voor een ontladingslampeenheid die een I

glazen buis omvat met een afgesloten kamer die zich op een middendeel in I

25 lengterichting van de glazen buis bevindt waarin een lichtuitzendende stof is I

opgesloten, waarbij de glazen buis een primair klemafsluitingsdeel heeft dat naast I

de afgesloten kamer ie aangebracht en een secundair klemafsluitingsdeel dat naast I

de afgesloten kamer aan een tegenover gestelde zijde is aangebracht ten opzichte I

van het primaire klemafsluitingsdeel, een tweetal elektrodesamenstellen, ieder I

30 omvattende een elektrodestaaf, molybdeenfolie en een geleide- I

draad die integraal daarmee in serie is verbonden, waarbij één van de I

elektrodesamenstellen in het primaire klemafsluitingedeel is ingesloten zodat de I

1015468 I

-5- geleidedraad vanuit het primaire klemaf-sluitingsdeel uitsteekt, waarbij het primaire klemafsluitingsdeel wordt gevormd door het inbrengen van het elektrodesamenstel in een open uiteinde van de glazen buis zodat een voorste uiteinde van de elektrodestaaf in de afgesloten kamer steekt, het klemmend 5 afsluiten van een eerste gebied van de glazen buis zodat een deel van het molybdeenfolie dat de geleidedraad verbindt contact heeft met de glazen buis, het op vacuüm brengen van een binnendeel van de glazen buis en het klemmend afsluiten van het overblijvende deel van de glazen buis tussen het eerste gebied en de afgesloten kamer.

10 Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een glazen buis verschaft voor een ontladingslampeenheid waarbij het secundaire klemafsluitingsdeel één van het tweetal elektrode-samenstellen omsluit zodat de geleidedraad vanuit het tweede klemafisluitngsdeel uitsteekt, waarbij het secundaire klemaftlui-tingsdeel is gevormd door het brengen van het elektrodesamenstel in het open uiteinde van de glazen buis IS zodat een voorste uiteinde van de elektrodestaaf in de afgesloten kamer steekt, het inbrengen van een inactief gas in de afgesloten kamer, het klemmend afsluiten van een deel van de glazen buis zodat dit slechts met de geleidedraad contact heeft, het afkoelen en in dampfase brengen van het inactieve gas teneinde een vacuüm in de glazen buis te produceren en het klemmend afsluiten van het tweede klemafslui-20 tingsdeel zodat de elektrodestaaf, het verbindende folie en de geleidedraad allen in contact zijn met de glazen buis.

Wanneer een klemafsluiting wordt uitgevoerd, werkt de druk die door een klem wordt uitgeoefend en de negatieve druk in de glazen buis op de glaslaag, die wegens toegevoerde warmte zacht is gemaakt. De glaslaag wordt daardoor tegen het 25 oppervlak van het molybdeenfolie geperst zodat adhesie zonder enige spleet wordt bereikt. Het deel dat klemmend wordt gedrukt gedurende de klemafsluitingsstap maakt het mogelijk dat een voldoende vormvolgendheid kan worden bereikt tussen het molybdeenfolie en de glaslaag. De twee elementen worden stevig met elkaar verbonden. Een spleet wordt niet, in tegenstelling tot de conventionele 30 technologie, gevormd tussen de glaslaag en het molybdeenfolie waardoor ongewenste lekkage van de afgesloten stof vanuit het kamerdeel op kan treden.

1015468 '

-6- I

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een werkwijze verschaft I

voor het vervaardigen van een glazen buis voor een ontladingslampeenheid waarbij I

de lengte van het hoofd-klemaMuitingsgebied La niet kleiner is dan ongeveer 50% I

van de totale lengte van het tijdelijke klemafsluitingsgebied Li, en waarin een deel I

5 van het hoofd-klemafsluitingegebied overlapt met het tijdelijke I

klemafsluitingegebied. I

Wanneer het hoofd-klemafsluitingsgebied van het primaire I

klemafsluitingsdeel wordt verlengd kan de adhesie tussen de glaslaag en het I

molybdeenfolie worden verbeterd. Bovendien kan de bindingssterkte tussen de twee I

10 elementen worden vergroot. Het heeft daarom voorkeur dat het hoofd- I

klemafsluitingegebied verlengd is. Het vormen van een spleet tussen de glaslaag en I

het molybdeenfolie dat door thermische stress is veroorzaakt moet worden I

voorkomen. Het heeft daarom de voorkeur dat de lengte van het hoofd- I

klemafsluitingegebied 50% of langer is van de totale lengte van het primaire I

15 klemafsluitingsdeel om dit deel langer te maken dan ongeveer de helft van de totale I

lengte van het molybdeenfolie dat klemmend wordt ingesloten. I

Aangezien het hoofd-klemafsluitingsdeel het tijdelijke klemafsluitingsdeel I

in axiale richting overlapt, kan het totale gebied betrouwbaar klemmend worden I

afgesloten. I

20 Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een druk van 400 Torr of I

lager in het binnendeel van de glazen buis gehandhaafd wanneer een I

klemafsluitingsstap wordt uitgevoerd. I

Wanneer de druk in de glazen buis niet lager is dan 400 Torr, wordt de I

vormvolgendheid tussen de glaslaag en het molybdeenfolie onvoldoende en kan geen I

25 stevige verbinding worden gerealiseerd. Wanneer de druk 400 Torr of lager bedraagt I

kan een voldoende vormvolgendheid worden gerealiseerd tussen de glaslaag en het I

molybdeenfolie. Als gevolg daarvan kan een stevige binding worden bereikt.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. I

Hierin toont:

30 figuur 1 een verticale weergave van een dwarsdoorsnede van I

een glazen buis voor een ontladingslampeenheid volgens een uitvoeringsvorm van de I

uitvinding; I

1015468 I

-7- figuur 2 een uitvergrote weergave van een dwarsdoorsnede van een primair klemaüsluitingedeel; figuur 3(a) een uitvergrote weergave van een dwarsdoorsnede van het primaire klemafsluitingsdeel vóór de klemafsluitingsstap; 5 figuur 3(b) een uitvergrote weergave van een dwarsdoorsnede van het primaire klemafsluitingsdeel waarin een gebied een tijdelijke klemafsluiting heeft; figuur 3(c) een uitvergrote weergave van een dwarsdoorsnede is van het primaire klemafsluitingsdeel dat een hoofdgebied heeft met een klemafsluiting; figuur 4(a) een schema is van een tijdelijke klemaf-sluitingsstap in de stap 10 van het primaire klemafsluiten; figuur 4(b) een schema is dat een hoofdklemaMuitingsstap weergeeft in de stap van de primaire klemafsluiting; figuur 4(c) een schema weergeeft van de stap voor het inbrengen van lichtuitzendende stoffen en een tweede elektrodesamenstel; IS figuur 4(d) een schema weergeeft van een afsnijstap; figuur 4(e) een schema weergeeft van een secundaire klemafsluitingsstap; figuur 5 een weergave is van een dwarsdoorsnede van een conventionele ontiadingslampeenheid; en figuur 6 een schema is van het vervaardigingsproces voor de conventionele 20 boogbuis.

Onder verwijzing naar de tekening zal een voorkeurs-uitvoeringsvorm worden beschreven.

Figuren 1 tot 4 geven een uitvoeringsvorm van de uitvinding weer. Figuur 1 is een weergave van een verticale dwarsdoorsnede met een boogbuis voor een 25 ontiadingslampeenheid volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Figuur 2 is een vergrote dwarsdoorsnede die een primair klemafsluitingsdeel weergeeft. Figuur 3(a) is een vergrote dwarsdoorsnede die het primaire klemafsluitingsdeel weergeeft in een toestand voordat de klemafsluiting wordt uitgevoerd. Figuur 3(b) is een vergrote weergave van een dwarsdoorsnede waarin het primaire klemafsluitingsdeel 30 is weergegeven met een tijdelijke klemafsluiting. Figuur 4(a) is een schema waarin een tijdelijke klemafsluitingsstap is weergegeven bij de primaire klemaf-sluitingsstap. Figuur 4(c) is een schema dat een 1015468 --- -

I -8- I

stap weergeeft voor het introduceren van een lichtuitzendende stof en het tweede I

elektrodesamenstel. Figuur 4(d) ie een schema dat een afsnijstap weergeeft. Figuur I

I 4e is een schema dat een secundaire klemafsluitingsstap weergeeft. I

I Onder verwijzing naar de tekening heeft de ontladingslampeenheid waarop I

I 5 de boogbuis 10 is bevestigd dezelfde structuur als de conventionele structuur die in I

I figuur 5 is weergegeven. De beschrijving van de ontladingslampeenheid wordt I

I daarom achterwege gelaten. I

I Onder verwijzing naar de figuren 1 en 2 bevat boogbuis 10 een kwartsglazen I

I buis W met een bolvormig uitgezet deel W2 dat op een middenpositie is gevormd van I

I 10 een in rechte lijn uitstrekkend deel wi. De delen naast het bolvormig uitgezette deel I

I W2 en de kwartsglazen buis W zijn klemmend afgesloten. De klemafislui-tingedelen I

I 13Λ en 13B met ieder een dwarsdoorsnede met een rechthoekige vorm zijn I

I aangebracht aan de twee uiteinden van een naadloos afgesloten kamerdeel 12 I

I waardoor een êllipsvormige ontladingsruimte wordt gevormd. Het afgesloten I

I IS kamerdeel 12 omvat een edelgas als startgas, kwik en een metaalhalide (in het I

I navolgende genoemd “lichtuitzendende stoffen”). I

I In het afgesloten kamerdeel 12 zijn elektrodestaven 6 van wolfraam I

I tegenover elkaar aangebracht die de ontladingselektroden vormen. De I

I elektrodestaven 6 zijn verbonden met het molybdeenfolie 7 dat in de I

I 20 klemafsluitingsdelen 13A en 13B is ingesloten. De geleidedraden 8 van molybdeen I

I zijn verbonden met het molybdeen-foüe 7 en strekken zich uit vanuit de uiteinden I

I van de klemafsluitingsdelen 13A en 13B. De achterste geleidedraad 8 steekt in een I

I cirkelvormig-pijpvormig deel 14 dat niet klemmend is ingesloten om zich naar buiten I

I uit te strekken. I

I 25 De vorm van de boogbuis 10 die in figuur 1 is weergegeven wijkt niet I

I bijzonder veel af van de conventionele boogbuis 5 van figuur 5. Merk op dat de I

I glaslaag 15 van elk van de klemafsluitingedelen 13A en 13B in hermetisch contact I

I zijn met het molybdeenfolie 7 en de elektrodestaaf 6 van elk elektrode-samenstel. I

I 30 Dat wil zeggen dat het primaire klemafsluitingsdeel 13A een structuur heeft I

I waarbij een elektrodesamenstel A wordt gevormd door het integraal in serie te I

I verbinden van een elektrodestaaf 6 een molybdeenfolie 7 en een geleidedraad 8. Het I

I elektrodesamenstel wordt in een uiteinde van de kwartsglazen buis W gebracht. De I

I 1015468 I

-9- kwarteglazen buis W heeft een bolvormig uitgestrekt deel W2 dat op een middendeel van de zich in lengterichting uitstrekkende kwartsglazen buis is gevormd. Het voorste uiteinde van de elektrodestaaf 6 steekt in het bolvormig uitgestrekte deel ws over een voorbepaalde lengte. Vervolgens wordt een gebied dat in hoofdzaak het 5 molybdeenfolie 7 van de glazen buis W omvat klemmend afgesloten.

Onder verwijzing naar figuren 3(a) en 3(b) wordt een gebied met een voorbepaalde lengte Li en dat een deel van het molybdeenfolie 7 omvat dat is verbonden met de geleidedraad 8, tijdelijk klemmend ingesloten voor het vormen van het primaire klemafsluitingsdeel 13A. Vervolgens wordt een vacuüm (een druk 10 die niet hoger is dan 400 Torr), in de glazen buis W aangebracht. Onder verwijzing naar figuur 3(c) wordt het overblijvende gebied in het primaire klemafsluitingsgebied met een voorbepaalde lengte La klemmend afgesloten. Op deze wijze wordt het primaire klemafsluitingsdeel 13A gevormd.

Nadat de tijdelijke klemafsluitingsstap is uigevoerd door bediening van IS klem 26a, sluit de klem 26b de overblijvende delen klemmend af. Op dat moment werkt een negatieve vacuümdruk van de glazen buis W op de glaslaag 15. De glaslaag 15 wordt zacht gemaakt door de toegevoerde warmte evenals de druk die door de klem 26b wordt uitgeoefend. De klemmen 26b drukken de glaslaag 15 tegen het oppervlak van het molybdeenfolie 7 voor het realiseren van een hermetisch 20 contact zonder enige spleet. Een voldoende vormvolgendheid wordt daardoor bereikt in het deel dat klemmend is afgesloten en dat een lengte L2 heeft. Daardoor kunnen het molybdeenfolie 7 en de glaslaag 15 stevig met elkaar worden verbonden.

De conventionele techniek heeft als probleem dat de thermische spanning die tussen de glaslaag 15 en het molybdeenfolie 7 optreedt in het klemafsluitingsdeel 25 wegens het ontsteken van de boogbuis waardoor een spleet wordt gevormd tussen de glaslaag en het molybdeenfolie in het primaire klemafelui-tingsdeel 13A, 13B. Daardoor lekken de afgesloten lichtuitzendende stoffen van de kamer in de spleet. Daardoor kunnen de vereiste verlichtingskarakteristieken niet worden behaald.

30 Onder verwijzing naar figuur 2 is de lengte L2 van het gebied dat klemmend is afgesloten door de klem 26b niet korter dan 50% van de totale lengte L van het primaire klemafsluitingsdeel 13A. Aldus wordt de glaslaag 15 stevig verbonden met het gebied dat niet minder is dan de helft van de totale lengte van het 1015468

-10- I

molybdeenfolie 7. I

Het hoofd-klemafsluitingsgebied la dat door de klem 26b wordt gevormd I

heeft een overlap (de lengte van de overlap DL is in figuur 2 weergegeven) met het I

tijdelijke klemafsluitingsgebied dat lengte Li heeft in de axiale richting. De totale I

5 lengte van het gebied L is daardoor betrouwbaar klemmend afgesloten. I

Aangenomen wordt dat de totale lengte van het primaire I

klemafsluitingsdeel 13A 14mm bedraagt en de totale lengte van het molybdeenfolie I

7 8,5mm bedraagt. In dit geval heeft het voorkeur dat een gebied met ten minste een I

lengte van ongeveer 4mm van het molybdeenfolie 7 klemmend is afgesloten. I

10 Wanneer de lengte Li korter is dan 3mm is de tijdelijk klemaMuitingsstap I

onvoldoende. Voldoende vacuüm kan in de glazen buis gedurende de hoofd· I

klemafsluitingsstap niet worden bereikt. I

Wanneer de lengte Li 8mm of langer bedraagt wordt het hoofd-

klemafsluitingsgebied 13A overeenkomstig verkort. Als gevolg daarvan is de adhesie I

15 tussen de glaslaag 15 en het molybdeenfolie 7 onvoldoende waarbij het deel dat de I

elektrodestaaf 6 omvat niet volledig kan worden afgesloten. I

Wanneer de lengte Le 7mm of korter is is de adhesie tussen de glaslaag 15 I

en het molybdeenfolie 7 onvoldoende en wordt een niet-afgesloten deel gevormd. I

Wanneer de lengte La 12mm of langer is maakt het grote klemafsluitingsbereik een I

20 volledige afsluiting van het deel dat de elektrodestaaf 6 omvat onmogelijk. I

Onder verwijzing naar figuur 4 zal een proces voor het vervaardigen van de I

boogbuis met het naadloos afgesloten kamerdeel 12 zoals in figuur 1 is weergegeven, I

worden beschreven. I

De glasbuis W heeft een bolvormig uitgestrekt deel va dat op I

25 I

een middenpositie van een in rechte lijn uitstrekkend deel wi is gevormd. Onder I

verwijzing naar figuur 4(a) positioneert een houderorgaan 22 de glazen buis W I

verticaal. Vervolgens wordt het elektrodesamenstel A in een uiteinde van de naar I

beneden gekeerde opening van de glazen buis W gebracht om op een voorbepaalde I

30 positie te worden gesteund. Vervolgens wordt een toevoerstuk 40 van een formeergas I

(argongas of nitrongas) in het uiteinde van de bovenste opening van de glazen buis

W gebracht. Vervolgens wordt het onderste uiteinde van de glazen buis W in een I

toevoerbuis 50 gestoken van een inactief gas (argongas of stikstofgas). I

10 i 54 ö β I

-11-

Het formeergae dat door het toevoerstuk 40 wordt toegevoerd houdt de binnenkant van de glasbuis W die klemmend wordt afgesloten in een voorbelaste toestand en verhindert oxidatie van het elektrodesamenstel A gedurende het klemafsluitmgeproces. Het formeergas dat door de gastoevoerbuis 50 wordt 5 toegevoerd onderhoudt een inactieve gasatmosfeer rond de geleidedraad 8 voor het voorkomen van oxidatie van de geleidedraad 8 gedurende en na het klemafsluitmgeproces bij hoge temperatuur. Onder verwijzing naar figuur 4(a) voeren gascilinders 42 en 52 het inactieve gas toe. De gasdrukregulatoren 44 en 54 reguleren de toevoeretroom van het inactieve gas.

10 Onder verwijzing naar figuur 4(a) verhit een brander 24a onder het toevoeren van formeerglas in de glazen buis W door het toevoerstuk en de buis 50, de positie (inclusief het molybdeenfolie) naast het bolvormig uitgestrekte deel W2 in het zich recht uitstrekkende deel wi tot 2100°C. Bovendien sluit klem 26a een eerste deel van het molybdeenfolie 7 af dat met de geleidedraad 8 is verbonden.

IS Onder verwijzing van figuur 4(b), na het voltooien van het eerste deel van het klemafsluitingeproces, vormt een vacuümpomp (niet weergegeven) een vacuüm (een vacuümdruk niet hoger dan 400 Torr) in de glasbuie W. Vervolgens brengt een brander 24b de temperatuur op 2100°C. De klem 26b sluit het deel met het molybdeenfolie 7 af. Bij voorkeur is het vacuüm aan de binnenkant van de glasbuis 20 400 Torr tot 4xlOs Torr.

Aldus heeft in het primaire klemafsluitingsdeel 13 de glaslaag 15 een hermetisch contact met de elektrodestaaf 6, het molybdeenfolie 7 en de geleidedraad 8 die het elektrodesamenstel A

25 vormen. In het bijzonder sluit de glaslaag 15 de elektrode 6 in het molybdeenfolie 7 hermetisch af zodat een bevredigende vormvolgendheid wordt bereikt waarbij de glaslaag 15 en het molybdeenfolie 7 (inclusief elektrodestaaf 6) stevig met elkaar zijn verbonden.

Bovendien bestaat de atmosfeer aan de onderste opening van de glazen buis 30 uit inactief gas (argongas of stikstofgas) in het primaire klemafsluitingsproces. Dit verhindert de oxidatie van de geleidedraad 8.

Zoals in figuur 4(c) is weergegeven worden de lichtuitzendende stoffen P in het bolvormig uitstrekkende deel W2 gebracht door de bovenste opening van 1015468

-12- I

glasbuiis W. Vervolgens wordt een tweede elektrodesamenstel A’, omvattende een I

elektrodeetaaf 6, molybdeenfolie 7 en geleidedraad 8 ingebracht op voorbepaalde I

positie. I

De geleidedraad 8 heeft een gebogen deel 8b dat op een tussenpositie in de I

5 lengterichting is gevormd, waarbij het gebogen deel 8b een W-vorm heeft. Het I

gebogen deel 8b drukt tegen een binnenoppervlak van glasbuis W zodat het I

elektrodesamenstel A’ op een voorafbepaalde positie in de lengterichting van het zich I

recht uitstrekkende deel wi blijft. I

Onder verwijzing naar figuur 5(d) wordt de binnenkant van glasbuis W I

10 leeggezogen, waarbij vervolgens een voorbepaald bovenste deel van de glasbuis W I

afgesneden wordt onder het toevoeren van xenongas in de glasbuis W. Vervolgens I

wordt het elektrodesamenstel A’ dat de geleidedraad bevat, tijdelijk verbonden met I

de binnenkant van de glasbuis W. Bovendien worden lichtuitzendende stoffen I

ingesloten. Merk op dat verwijzingsteken ve een afenijdeel weergeeft. I

15 Onder verwijzing naar figuur 5(e) voorkomt het afkoelen van het bolvormig I

uitstrekkende deel W2 met vloeibaar stikstof (LN2) de verdamping van de I

lichtuitzendende stoffen P. De brander 24 verhit de positie (de positie met het I

molybdeenfolie) naast het bolvormig deel W2 van het zich recht uitstrekkende deel wi I

tot 2100°C. Vervolgens voert klem 26c een secundaire klemaMui-tingestap uit voor I

20 het afsluiten van het bolvormige uitstrekkende deel W2. De boogbuis omvat aldus een I

naadloos afgesloten kamerdeel 12 waarin de elektrodestaven 6 tegenover elkaar zijn I

opgesteld en I

waarin lichtuitzendende stoffen P zijn gesloten. I

25 Het is niet nodig bij het secundaire klemafsluitingsproces dat het I

binnendeel van glasbuis W op een negatieve druk wordt gehouden (door werking van I

de vacuümpomp), anders dan bij het primaire klemafsluitingsproces. In dit geval I

wordt xenongas dat in de glazen buis W is gesloten in vloeibare fase gebracht zodat I

het binnendeel van de glasbuis W op een negatieve druk wordt gebracht (ongeveer I

30 400 Torr). Daardoor verbetert de adhesie van de glaslaag met het I

elektrodesamenstel A’(elektrodestaaf 6, molybdeenfolie 7 en geleidedraad 8) in het I

secondaire klemafsluitingsdeel 13B. I

1015468 I

-13-

Evenals bij het primaire klemafsluitingsproces wérkt de negatieve druk op de glaslaag die wegens de toegevoerde warmte zacht is gemaakt, evenals de druk die door de klem 26c wordt uitgeoefend. Daardoor heeft de glaslaag een hermetisch contact met elektrodeetaaf 6, molybdeenfolie 7 en geleidedraad 8 zonder enige spleet 5 en met een voldoende vormvolgendheid. De glaslaag en de elektrodeetaaf 6, het molybdeenfolie 7 en geleidedraad 8 worden daardoor stevig met elkaar verbonden.

Tenslotte wordt het uiteinde van de glazen buis op een voorbepaalde lengte afgesneden zodat de glazen buis als weergegeven in figuur 1 wordt verkregen.

Vergeleken met de gemiddelde levensduur van een conventionele boogbuis 10 die 1000 uur bedraagt, heeft de aldus vervaardigde boogbuis 10 een gemiddelde levensduur van 2000 uur.

Zoals boven is beschreven maakt de werkwijze voor het vervaardigen van de boogbuis voor een ontladingslampeenheid volgens de uitvinding het mogelijk om de bindingssterkte tussen de glaslaag en het molybdeenfolie in het primaire IS klemafsluitingsdeel te verhogen. Bovendien kan het opsluiten van de ingesloten lichtuitzendende stoffen in het afgesloten kamerdeel worden bereikt. Verder kan de levensduur van de boogbuis worden verlengd.

De voorgaande beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding dient voor toelichting en beschrijving. Het is niet bedoeld om uitputtend 20 te zijn of om de uitvinding te beperken tot de exacte uitvoering die is beschreven, en modificaties en variaties zijn mogelijk in het kader van de voorafgaande beschrijving of kunnen nodig zijn bij het uitvoeren van de uitvinding. De uitvoeringsvorm werd gekozen en beschreven om het 25 principe van de uitvinding en de praktische toepassing daarvan toe te lichten aan de deskundige voor het toepassen van de uitvinding in verscheidene uitvoeringsvormen en verscheidene modificaties zoals benodigd voor het specifieke gebruik daarvan.

1015468

Claims (17)

1. Werkwijs» voor het vervaardigen van een boogbuis voor een I ontladingslampeenheid omvattende: I het monteren van een elektrodesamenstel in een open uiteinde van een I glasbuis, welke glasbuis een kamer bevat, en waarbij het elektrodesamenstel I 5 een elektrode staaf, een folie en een geleidedraad omvat die integraal in serie I met elkaar zijn verbonden, welke montagestap verder omvat: I het insteken van het elektrodesamenstel in het open uiteinde van de glazen I buis zodat een voorste uiteinde van de elektrodestaaf in de kamer uitsteekt; I het klemmend afsluiten van een tijdelijk klemafsluitingsgebied van de glasbuis I 10 zodat een deel van het folie in contact is met de glasbuis; en I het creëren van een vacuüm binnen de glasbuis en het klemmend afsluiten van I een hoofd-klemafsluitingsgebied van de glasbuis zodat een ander deel van het I folie en een deel van de elektrodestaaf in contact zijn met de glasbuis I met het kenmerk, dat I

2. Werkwijze voor het vervaardigen van een boogbuis voor een I ontladingslampeenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vacuüm I binnen de glasbuis onder het klemmend afsluiten van het hoofd- I klemafsluitingsgebied minder dan of gelijk aan 400 Torr bedraagt. I

25 I

3. Werkwijze voor het vervaardigen van een boogbuis voor een I ontladingslampeenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze verder I 1015468“ I . · omvat het vullen van de glasbuis met een formeergas alvorens het tijdelijke klemafsluitingsgebied van de gasbuis klemmend af te sluiten.

4. Werkwijze voor het vervaardigen van een boogbuis voor een 5 ontladingslampeenheid volgens conclusie 4, met het kenmerk dat het formeergas in de vulstap argongas is.

5. Werkwijze voor het vervaardigen van een boogbuis voor een ontladingslampeenheid volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het 10 formeergas in de vulstap stikstofgas is.

6. Werkwijze voor het vervaardigen van een boogbuis voor een ontladingslampeenheid volgens conclusie 1, verder omvattende het verhitten van de glasbuis tot ten minste 2100°C alvorens de eerste en hoofd· 15 klemafsluitingsgebieden klemmend af te sluiten.

7. Werkwijze voor het vervaardigen van een boogbuis voor een ontladingslampeenheid volgens conclusie 1, verder omvattende: na het klemmend afsluiten van het hoofd-klemafsluitings-gebied, het toevoeren 20 van een lichtuitzendende stof aan de kamer door een open uiteinde van de glazen buis; en eveneens het monteren van een elektrodesamenstel in een open einde van de glasbuis, welk elektrodesamenstel een elektro-destaaf, een folie en een geleidedraad omvat dat integraal in serie is verbonden, welke montagestap 25 verder omvat: het inbrengen van het elektrodesamenstel in het open uiteinde van de glasbuis zodat een voorste uiteinde van de elektrodestaaf in de kamer steekt; het toevoeren van een inactief gas aan het binnenste deel van de glasbuis; het klemmend afsluiten van een deel van de glasbuis zodat een deel van de 30 geleidedraad in contact is met de glasbuis; 1015468-

8. Werkwijze voor het vervaardigen van een glasbuis voor een I ontladingslampeenheid volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de I 10 stap van het inbrengen verder omvat het inbrengen van lichtuitzendende I stoffen, welke lichtuitzendende stoffen een edelgas als etartgas omvatten, kwik I en een metaalhalide. I

9. Werkwijze voor het vervaardigen van een boogbuis voor een I 15 ontladingslampeenheid volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat deze verder I omvat het verhitten van de glasbuis tot ten minste 2100°C alvorens een deel I van de glasbuis klemmend wordt afgesloten. I

10. Werkwijze voor het vervaardigen van een boogbuis voor een I 20 ontladingslampeenheid volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat in de I toevoerstap het inactieve gas xenongas is. I

11. Werkwijze voor het vervaardigen van een boogbuis voor een I ontladingslampeenheid volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat in de I 25 afkoelstap het inactieve gas wordt gekoeld met behulp van vloeibaar stikstof. I

12. Werkwijze voor het vervaardigen van een boogbuis voor een I ontladingslampeenheid volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat in de I afkoelstap het inactieve gas wordt gekoeld tot onder een temperatuur waarbij I 30 het inactieve gas dat door de glasbuis wordt omsloten, vloeibaar wordt. I 1015468- I . '

13. Boogbuis voor een ontladingslampeenheid omvattende: een glasbuis met een kamer; een klemafsluitingsdeel dat aan een uiteinde van de kamer ie opgesteld; 5 een elektrodesamenstel dat in het klemafsluitingsdeel is opgesloten, welk elektrodesamenstel een elektrodestaaf, folie en een geleidedraad omvat die integraal in serie zijn verbonden, waarbij de elektrodestaaf in de kamer reikt en de geleidedraad vanuit het klemafsluitingsdeel uitsteekt, welk klemafsluitingsdeel verder omvat: 10 een tijdelijk klemafsluitingsgebied waarbij de glasbuis in contact is met een deel van het folie van het elektrodesamenstel; en een hoofd-klemafsluitingsgebied waarbij de glasbuis in contact is met een ander deel van het folie en een deel van de elektrodestaaf 15 van het elektrodesamenstel, waarbij het hoofd-klemaf-sluitingsgebied overlap heeft met het tijdeljjke klemafsluitingsgebied. met het kenmerk, dat de boogbuis verder omvat: een hoofdklemafsluitingsdeel dat aan een ander uiteinde van de kamer is aangebracht; 20 een elektrodesamenstel dat in het hoofd-klemafsluitingsdeel is gesloten, welk elektrodesamenstel een elektrodestaaf, een folie en een geleidedraad omvat die integraal in serie zijn verbonden, waarbij de elektrodestaaf in de kamer uitsteekt en de geleidedraad uit het hoofd-klemafsluitingsdeel steekt, welk hoofd-klemafslm-tingsdeel verder omvat: 25 een tijdelijk klemafsluitgebied waarbij de glasbuis in contact is met een deel van de geleidedraad van het elektrodesamenstel; en een hoofd-klemafsluitgebied waarbij de glasbuis in contact is met een ander deel van de geleidedraad, een deel van het folie en een deel van de elektrodestaaf van het elektrodesamenstel, waarbij het hoofd-30 klemafsluitgebied geen overlap heeft met het tijdelijke klemafsluitgebied. 1015498-

18 I

14. Boogbuis voor een ontladingslampeenheid volgens conclusie 14, verder I omvattende lichtuitzendende stoffen die in de kamer zijn opgesloten, welke I lichtuitzendende stoffen een startend edelgas omvatten, kwik en een I 5 metaalhalide. I

15 I contact is met de glasbuis; en I een hoofd-klemafsluitgebied dat wordt gevormd door het vormen van een I vacuüm binnen de glasbuis en het klemmend afsluiten van de glasbuis zodat I een ander deel van het folie en een deel van de elektrodestaaf in contact zijn I 20 met de glasbuis, I met het kenmerk, dat het hoofd-klemafsluitgebied wordt gevormd met een I lengte die groter of gelijk is dan 50% van de totale lengte van het tijdelijke I klemafsluitingsgebied, en waarbij het secundaire klemafsluitgebied wordt I 25 gevormd om het tijdelijke klemafsluitingsgebied te overlappen. I

15. Boogbuis voor een ontladingslampeenheid, welke boogbuis omvat: I een glasbuis met een kamer; I een elektrodesamenstel met een elektrodestaaf, een folie en een geleidedraad I 10 die integraal in serie zijn verbonden, welk elektrodesamenstel in een open I uiteinde van de glazen buis is gebracht zodat een voorste uiteinde van de I elektrodestaaf zich in de kamer uitstrekt; I een tijdelijk klemafsluitingsgebied dat is gevormd door het klemmend afsluiten I van de glasbuis zodat een deel van het folie in I

15 I de lengte van het hoofd-klemafsluitingsgebied groter of gelijk is dan 50% van I de totale lengte van het tijdelijke klemafsluitingsgebied, en waarbij een deel I van het secundaire klemafsluitingsgebied een overlap heeft met het tijdelijke I klemafsluitingsgebied. I

20 I

16. Boogbuis voor een ontladingslampeenheid volgens conclusie 17, met het I kenmerk, dat de glasbuis wordt verwarmd tot ten minste 2100°C alvorens I eerste en hoofd-klemafsluitgebieden klemmend af te sluiten. I

30 I Ι0154Θ6- I *

16 I het afkoelen van het inactieve gas teneinde het inactieve gas in vloeistoffase te I brengen, waardoor een vacuüm in de glasbuis wordt gevormd; I het klemmend afsluiten van een ander deel van de glasbuis zodat een deel van I de elektrodeetaaf een deel van het folie en een deel van de geleidedraad in I 5 contact zijn met de glasbuis. I

17. Boogbuis voor een ontiadingslampeenheid volgens conclusie 17, verder omvattende: na het klemmend afsluiten van het hoofd-klemafsluitgebied, het toevoeren van een lichtuitzendende stof aan de kamer door een open uiteinde van de glazen 5 buis; en een ander elektrodesamenstel dat een elektrodestaaf, een folie en een geleidedraad omvat die integraal in serie zijn verbonden, welk elektrodesamenstel in een open uiteinde van de glasbuis is gestoken zodat een voorste uiteinde van de elektrodestaaf zich in de kamer uitstrekt; 10 een tijdelijk klemafsluitingsgebied dat wordt gevormd door het klemmend afsluiten van de glasbuis zodat een deel van de geleidedraad in contact is met de glasbuis; en een hoofd-klemafsluitgebied dat wordt gevormd door het vormen van een vacuüm binnen de glasbuis en het klemmend afsluiten van de glasbuis zodat 15 een ander deel van de geleidedraad, een deel van het folie en een deel van de elektrodestaaf in contact zijn met de glasbuis. 1015468-