NL1015018C2 - Boorpunt voorzien van een holte voor opname van een kop van een heipaal. - Google Patents

Description

BOORPUNT VOORZIEN VAN EEN HOLTE VOOR OPNAME VAN EEN KOP VAN EEN HEIPAAL

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 5 boorpunt, welke is voorzien van middelen voor het boren in materiaal.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het boren in materiaal, waarin een vast 10 object aanwezig is.

Een dergelijke boorpunt en werkwijze zijn van algemene bekendheid. Bekende boorpunten worden gebruikt om gaten in materiaal, bijvoorbeeld de grond te boren, teneinde daarin 15 bijvoorbeeld palen, buizen of dergelijke neer te laten. In het omgekeerde geval, waarin vaste objecten, zoals heipalen al de grond in zijn gedreven kunnen dergelijke boren niet meer gebruikt worden. Het afwerken van het gat en het uitgraven van de grond rondom en boven de kop dient 20 vervolgens handmatig plaats te vinden. Nadat de koppen van de heipalen zijn uitgegraven wordt aan de fundamenten van een daarop te rusten bouwwerk verder vormgegeven door middel van bijvoorbeeld het storten van een betonverbinding tussen de koppen. De mate van vlakheid van 25 het zand tussen de koppen van de heipalen is daarbij van het grootste belang, omdat deze mede bepalend is voor de dikte en het vlakke verloop van de verschillende vloeren in het bouwwerk. Het vlak maken van de zogeheten grondslag geschiedt dan ook lasergestuurd. Om de grond rondom de 30 koppen van de ingedreven heipalen vlak te houden, ook tijdens en na het uitgraven van die grond kunnen geen zware machinerieën worden ingezet, omdat die de vlakheid rondom de koppen negatief beïnvloeden. Het gebruik van mankracht om de koppen na het vlakken van de grond vrij te 35 maken is nadelig, omdat het relatief veel arbeidskrachten vergt, en dat werk tijdrovend en zwaar is, waarbij per persoon niet meer dan 30 heipaalkoppen per dag kunnen worden vrijgemaakt. Verder moet de weggenomen grond tenminste gedeeltelijk handmatig worden weggenomen en 101501 - 2 - vertranspörteerd zonder daarbij de vlakheid van de omringende grond al te zeer aan te tasten. Tenslotte is het zo dat de volledige verdere op- en afbouw van een bouwwerk op deze noodzakelijke elementaire handelingen 5 wacht, hetgeen de bouwprijs van het bouwwerk enorm opdrijft. Bekende boorpunten en werkwijzen lossen die problemen niet op.

Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van 10 een boorpunt en werkwijze, waarmede de beschreven problemen op kostprijs verlagende wijze kunnen worden beperkt, en waarbij de arbeidsomstandigheden in belangrijke mate worden verbeterd.

15 Daartoe bezit de boorpunt overeenkomstig de uitvinding het kenmerk dat de boorpunt een holte bezit voor opname van een in het materiaal aanwezig vast object. Dienovereenkomstig bezit de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk dat materiaal rondom het vaste 20 object wordt weggeboord, terwijl het vaste object als boorgeleiding fungeert.

Het voordeel van de boorpunt en werkwijze overeenkomstig de uitvinding is, dat het eerder noodzakelijke handmatige uitgraven van de heipaalkoppen wordt uitgespaard. Het 25 thans mogelijke machinale wegboren van het materiaal, te weten de grondaarde, rondom de heipaalkop vindt gecontroleerd en geleid door de centrerende werking van de combinatie van de holte en de heipaalkop plaats. Hierdoor wordt bovendien alleen de omringende grondaarde rond de 30 heipaalkop weggenomen, hetgeen het vrijmaakproces aanzienlijk bekort en vergemakkelijkt, zonder de dit de vlakheid van de grondaarde tussen de verschillende koppen in aantast.

35 Om stabiliteitsredenen verdient het de voorkeur dat in een uitvoeringsvorm de boorpunt het kenmerk heeft dat de . _· . .. ... !v· - 3 - boorpunt een centrale kern heeft, waarin de holte is gelegen.

In de praktijk zal met het oog op een eenvoudige vervaardiging van de boorpunt volgens de uitvinding deze 5 het kenmerk hebben dat de boormiddelen aan de buitenkant van de centrale kern zijn aangebracht.

Een verdere uitvoeringsvorm van de boorpunt volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de boormiddelen zijn 10 uitgevoerd met schroeflijnvormige schoepen.

Het voordeel hiervan is, dat daarmede niet alleen een eenvoudig en met weinig nodige energie door het materiaal boren mogelijk wordt, maar dat het weggenomen materiaal bovendien tenminste gedeeltelijk op de schoepen blijft 15 liggen en niet additioneel handmatig of machinaal alsnog dient te worden verwijderd.

Een gunstige uitvoeringsvorm van de boorpunt overeenkomstig de uitvinding heeft het kenmerk dat de 20 schroeflijnvormige schoepen van radiaal buitenwaarts gelegen opstaande randen zijn voorzien voor het vasthouden van het weggeboorde materiaal.

Met de opstaande randen wordt tegengegaan dat het weggeboorde materiaal zich radiaal buitenwaarts om het 25 geboorde gat verspreid, daar dit materiaal op de schoepen en tegen de randen gelegen wordt uitgenomen en op een dumpeenheid, zoals een laadbak, container of vrachtwagen of dergelijke kan worden geleegd om te worden afgevoerd.

Met voordeel geschiedt het uitnemen van het uitgeboorde 30 materiaal automatisch door de boor tegengesteld te laten draaien, waardoor deze zichzelf leegt.

Een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de centrale kern van de boorpunt een 35 aandrijfzijde heeft, en de boorpunt een zich ter plaatse van de aandrijfzijde bevindende draagplaat heeft.

1^3 oü J

- 4 -

Van voordeel is, dat een zich ter plaatse bevindende werker bij het handmatig afwerken van bij het boren vrijgekomen materiaal, veelal grondaarde, het zand, grind en/of klei bevattende materiaal kan wegscheppen en op de 5 draagplaat kan deponeren. Bij het leggen van de grondaarde uit de boorpunt wordt dan tevens het op de draagplaat aanwezige materiaal afgevoerd.

Om al te grote mechanische torsie en wringingskrachten, 10 onder meer bij het zich zetten van de heipaalkop in de holte, doch ook tijdens het roterend aandrijven van de boorpunt, te voorkomen heeft de boorpunt in een volgende uitvoeringsvorm het kenmerk dat deze van een aan de aandrijfzijde van de centrale kern gelegen roterend 15 aandrijfbare aansluiting is voorzien.

In een verdere gunstige uitvoeringsvorm is de roterend aandrijfbare aansluiting van een één of meervoudige knikverbinding voorzien. Een in één richting knikbare 20 verbinding verdient de voorkeur, omdat deze de mogelijkheid biedt aan de machinist of arbeidskracht ter plaatse om de boorpunt te manoeuvreren en in althans een richting te verplaatsen, teneinde ervoor te zorgen dat de boorpunt, met name ter plaatse van de holte de heipaalkop 25 zo min mogelijk raakt en beschadigt.

In de praktijk heeft een uitvoeringsvorm van de werkwijze welke het kenmerk heeft dat het vaste object de kop van een in het materiaal gedreven heipaal is, zich als 30 bijzonder gunstig op het gebied van grondwerk, en weg- en waterbouw bewezen. In een dergelijk geval is het materiaal grondaarde.

Thans zal de onderhavige uitvinding, tezamen met de 35 verdere voordelen en aan de hand van de bijgaande tekening, waarin overeenkomstige in de verschillende figuren aangeduide onderdelen van dezelfde ï - t . ... , j -5- verwijzigingscijfers zijn voorzien, nader worden toegelicht. Daarbij tonen:

Figuren la-ld respectievelijk weergaven van een boorpunt volgens de uitvinding, en een borgpen, rotator en 5 knikbare verbinding voor toepassing in de boorpunt van fig. la; en toont

Figuur 2 een schematische weergave, gedeeltelijk in onderaanzicht en zijaanzicht van respectievelijk de boorpunt van fig. la en een heipaal voor toepassing met de 10 boorpunt volgens de uitvinding.

Figuur la toont een schematisch aanzicht van een boorpunt 1 om in een materiaal, zoals bijvoorbeeld grondaarde te boren. De grondaarde bevat veelal zand, grind, klei, doch 15 kan in de praktijk ook ongerechtigheden bevatten, zoals brokken steen, cement, beton, delen van palen, stokken, bekistingen, balken, bewapening, draad enzovoort. De boorpunt 1 is voorzien van middelen 2 voor het boren in het materiaal. In de weergegeven uitvoering bevatten de 20 boormiddelen schroeflijnvormige schoepen 2 die rond een centrale kern 3 van de boorpunt 1, aan de buitenkant ervan zijn aangebracht. De boorpunt 1 heeft een holte 4 voor opname van een in het materiaal aanwezig vast object, zoals de kop 5 van een heipaal 6, welke in fig. 2 25 schematisch gedeeltelijk is weergegeven. De holte 4 die in de centrale kern 3 is gelegen heeft een zodanige afmeting dat daarin de kop 5 van de heipaal 6 vrij kan roteren. De boorpunt 1 is voorzien van een aan de boven- of aandrijfzijde van de centrale kern 3 gelegen roterend 30 aandrijfbare aansluiting 7. In de weergegeven situatie is de aansluiting 7 van een rotator 8 (zie fig. lc) voorzien die via een uitneembare borgpen 9 (zie fig. lb) eenvoudig losneembaar koppelbaar is met de aansluiting 7. De boorpunt 1 wordt roterend aangedreven door de rotator 8, 35 welke veelal een hydraulische motor is. Daartoe zijn corresponderende gaten in de rotator 8 en aansluiting 7 aangebracht. De rotator 8 is koppelbaar met een knikbare - 6 - verbinding 10 die ook van gaten is voorzien. Alhoewel de betreffende gaten hoeken van 90 graden ten opzichte van elkaar kunnen maken voor het vormen van een kruiskoppeling, is in de praktijk gebleken dat een 5 samenstel, waarin de assen van de verschillende gaten parallel aan elkaar lopen, de voorkeur verdient. Dit is met het oog op het in althans een richting goed manoeuvreerbaar zijn van het in de figuren la-ld getoonde en door middel van een niet weergegeven giek gedragen 10 samenstel, hetgeen bijvoorbeeld van belang is als de boorpunt op ongerechtigheden in de grond stuit. De dubbelscharnierende uitvoering zorgt er tevens voor dat bij het in de grond drukken van de boorpunt er zo min mogelijk drukkrachten optreden. Het samenstel hoeft dan 15 ook niet berekend te zijn op drukkrachten.

De werking van het samenstel is als volgt. Na het in de grond drijven van de heipalen 6 en het veelal lasergestuurd vlak maken van de grond moeten de koppen 5 20 van de heipalen weer worden vrijgemaakt. Daartoe wordt de roterende boorpunt 1 op de opgezochte kop 5 van een heipaal gezet en boort de boorpunt 1 door middel van de draaiende boormiddelen 2 de grond rondom de kop 5 weg. De kop 5 valt in de holte 4 van de kern 3 en centreert en 25 geleid zo het boorproces. De weggeboord grond verzamelt zich tussen en op de schoepen 2 en als de gewenste diepte is bereikt wordt de boorpunt omhoog bewogen en kan de grond van de schoepen worden gestoten door bijvoorbeeld de boorpunt 1 scheef boven een afvalcontainer of dumper te 30 houden, of door bijvoorbeeld de boorpunt automatisch van de uitgeboorde grond te ontdoen door de boormiddelen 2 met behulp van de rotator 8 tegengesteld te laten draaien. Daarna wordt de giek met daaraan de van grond ontdane boorpunt naar de volgende uit te graven heipaalkop 35 bewogen. Het proces is zodanig eenvoudig, dat een minder ervaren machinist dit goed kan uitvoeren.

1 0 1 50 Ί 8n - 7 -

Eenvoudige vervanging van de boorpunt door een met andere afmetingen is door uitname van de borgpen 9 bovendien van voordeel.

5 Bij voorkeur zijn de schroeflijnvormige schoepen 2 van radiaal buitenwaarts gelegen opstaande randen 11 voorzien ten behoeve van het vasthouden van het weggeboorde materiaal.

10 Boven op de boormiddelen 2 kan verder ter plaatse van de aandrijfzijde van de centrale kern 3 een draagplaat 12 zijn aangebracht, waarop achtergebleven grond kan worden geschept.

Λ s - !: .· .

Claims (11)

1. Boorpunt voorzien van middelen voor het boren in materiaal, met het kenmerk dat de boorpunt een holte 5 bezit voor opname van een in het materiaal aanwezig vast object.

2. Boorpunt volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de boorpunt een centrale kern heeft, waarin de holte 10 is gelegen.

3. Boorpunt volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de boormiddelen aan de buitenkant van de centrale kern zijn aangebracht. 15

4. Boorpunt volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de boormiddelen zijn uitgevoerd met schroeflijnvormige schoepen.

5. Boorpunt volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de schroeflijnvormige schoepen van radiaal buitenwaarts gelegen opstaande randen zijn voorzien voor het vasthouden van het weggeboorde materiaal.

6. Boorpunt volgens een van de conclusies 2-5, met het kenmerk dat de centrale kern van de boorpunt een aandrijfzijde heeft, en de boorpunt een zich ter plaatse van de aandrijfzijde bevindende draagplaat heeft.

7. Boorpunt volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk dat de boorpunt van een aan de aandrijfzijde van de centrale kern gelegen roterend aandrijfbare aansluiting is voorzien.

8. Boorpunt volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de roterend aandrijfbare aansluiting van een één of meervoudige knikverbinding is voorzien. 1 01 501Bm - 9 -

9. Werkwijze voor het boren in materiaal waarin een vast object aanwezig is, met het kenmerk dat materiaal rondom het vaste object wordt weggeboord terwijl het vaste object als boorgeleiding fungeert. 5

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het vaste object de kop van een in het materiaal gedreven heipaal is.

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk dat het materiaal grondaarde is. ιοί_