NL1014615C2 - Inrichting en werkwijze voor het doseren van stof vrijgevend materiaal. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het doseren van stof vrijgevend materiaal. Download PDF

Info

Publication number
NL1014615C2
NL1014615C2 NL1014615A NL1014615A NL1014615C2 NL 1014615 C2 NL1014615 C2 NL 1014615C2 NL 1014615 A NL1014615 A NL 1014615A NL 1014615 A NL1014615 A NL 1014615A NL 1014615 C2 NL1014615 C2 NL 1014615C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
container
vessel
weighing
dispensing
water
Prior art date
Application number
NL1014615A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1014615A1 (nl
Inventor
Peter Bayer
Original Assignee
Ytong Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ytong Ag filed Critical Ytong Ag
Publication of NL1014615A1 publication Critical patent/NL1014615A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1014615C2 publication Critical patent/NL1014615C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28CPREPARING CLAY; PRODUCING MIXTURES CONTAINING CLAY OR CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28C7/00Controlling the operation of apparatus for producing mixtures of clay or cement with other substances; Supplying or proportioning the ingredients for mixing clay or cement with other substances; Discharging the mixture
    • B28C7/04Supplying or proportioning the ingredients
    • B28C7/0422Weighing predetermined amounts of ingredients, e.g. for consecutive delivery
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D47/00Separating dispersed particles from gases, air or vapours by liquid as separating agent
    • B01D47/06Spray cleaning
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F23/00Mixing according to the phases to be mixed, e.g. dispersing or emulsifying
    • B01F23/50Mixing liquids with solids
    • B01F23/56Mixing liquids with solids by introducing solids in liquids, e.g. dispersing or dissolving
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F35/00Accessories for mixers; Auxiliary operations or auxiliary devices; Parts or details of general application
    • B01F35/181Preventing generation of dust or dirt; Sieves; Filters
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F35/00Accessories for mixers; Auxiliary operations or auxiliary devices; Parts or details of general application
    • B01F35/20Measuring; Control or regulation
    • B01F35/21Measuring
    • B01F35/211Measuring of the operational parameters
    • B01F35/2117Weight
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F35/00Accessories for mixers; Auxiliary operations or auxiliary devices; Parts or details of general application
    • B01F35/80Forming a predetermined ratio of the substances to be mixed
    • B01F35/88Forming a predetermined ratio of the substances to be mixed by feeding the materials batchwise
    • B01F35/881Forming a predetermined ratio of the substances to be mixed by feeding the materials batchwise by weighing, e.g. with automatic discharge
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01JCHEMICAL OR PHYSICAL PROCESSES, e.g. CATALYSIS OR COLLOID CHEMISTRY; THEIR RELEVANT APPARATUS
    • B01J8/00Chemical or physical processes in general, conducted in the presence of fluids and solid particles; Apparatus for such processes
    • B01J8/0015Feeding of the particles in the reactor; Evacuation of the particles out of the reactor
    • B01J8/003Feeding of the particles in the reactor; Evacuation of the particles out of the reactor in a downward flow
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01JCHEMICAL OR PHYSICAL PROCESSES, e.g. CATALYSIS OR COLLOID CHEMISTRY; THEIR RELEVANT APPARATUS
    • B01J8/00Chemical or physical processes in general, conducted in the presence of fluids and solid particles; Apparatus for such processes
    • B01J8/0015Feeding of the particles in the reactor; Evacuation of the particles out of the reactor
    • B01J8/0045Feeding of the particles in the reactor; Evacuation of the particles out of the reactor by means of a rotary device in the flow channel
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F2101/00Mixing characterised by the nature of the mixed materials or by the application field
    • B01F2101/28Mixing cement, mortar, clay, plaster or concrete ingredients
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F35/00Accessories for mixers; Auxiliary operations or auxiliary devices; Parts or details of general application
    • B01F35/75Discharge mechanisms
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F35/00Accessories for mixers; Auxiliary operations or auxiliary devices; Parts or details of general application
    • B01F35/80Forming a predetermined ratio of the substances to be mixed

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Dispersion Chemistry (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Air Transport Of Granular Materials (AREA)
  • Sampling And Sample Adjustment (AREA)
  • Filtering Of Dispersed Particles In Gases (AREA)

Description

%
Titex: Inrichting en werkwijze voor het doseren van stof vrijgevend materiaal
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het doseren van stof vrijgevend materiaal overeenkomstig de aanhef van conclusie 1 en een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze overeenkomstig de aanhef van conclusie 10.
5 Het is bekend, bij het vervaardigen van schuimbeton- componenten voor het verkrijgen van het schuim in de schuimbetonvormelingen aluminiumpoeder toe te voegen aan een waterige suspensie van minerale bindmiddelbestanddelen.
Dit aluminiumpoeder vormt samen met aanwezig 10 hydroxyl-ionen waterstofgas, dat in de suspensie voor belletjes zorgt. Deze belletjes zorgen in de voltooide schuimbetoncomponent voor de gewenste bellen. Om het * aluminiumpoeder toe te voegen aan de waterige suspensie, worden aluminiumpoederdoseerinstallaties gebruikt. Het is 15 bekend, het in de aluminiumpoederdoseerinstallaties vrijkomende aluminiumstof af te zuigen en in droogfilters af te scheiden. Deze werkwijze is echter door de toezicht houdende overheidsinstanties verboden, omdat zich in de droogafscheider door statische oplading ontstekingsbronnen 20 met gevolg voor stofexplosies kunnen instellen.
Dientengevolge zijn de overgangsplaatsen tussen de doseerinrichting, de weegschaal en de afgeefhouders door middel van stofdichte manchetten uitgerust. Deze manchetten zijn weliswaar luchtdoorlatend, doch kunnen echter niet 25 verhinderen, dat tussen weegvat en voor- en nageschakelde installaties drukverschillen ontstaan. Deze drukverschillen zijn de oorzaak van doseerfouten. Bij werkdiameters van ongeveer 200 mm aan de overgangen tussen weeghouder en de voor- en nageschakelde installatiedelen veroorzaakt 30 bijvoorbeeld een drukverschil van slechts 1 mm waterkolom reeds 35 g doseerfout, hetgeen als aanzienlijk kan worden ü. r‘ Al 75 ·,/ r' ‘ h 2 beschouwd. Voorts komt bij de luchtdoorlatende manchetten zeer fijn aluminiumstof vrij.
Uit EP-A-0 810 022 is een inrichting voor het reinigen van aluminiumstofhoudende afvallucht uit de metaalver-5 werkende industrie bekend. De inrichting bestaat uit een stofwasser met één of meer afvalluchtingangen evenals één of meer afvalluchtuitgangen en een opvangbekken voor de wasoplossing, waarbij in de een of meer afvalluchtingangen spoelinrichtingen voor natronloog aangebracht zijn en een 10 meerkamerige reactiehouder aanwezig is, in het onderste gedeelte waarvan het reactieproduct als aluminaatoplossing verzameld wordt. In het bovenste gedeelte van de reactiehouder is een ventilator aangebracht, die de reactiegassen af zuigt.
15 Doel van de uitvinding is, een werkwijze en inrichting voor het doseren en wegen met een stofafscheidingsin-richting te verschaffen, waarbij de werkwijze en de inrichting in grotere mate een verbeterde doseernauwkeurigheid, een hoge bedrijfszekerheid bij lage 20 bedrijfskosten en een grondstofbesparende bedrijfsvoering waarborgen.
Het doel wordt in een werkwijze met de maatregelen van conclusie 1 en in een inrichting met de maatregelen van conclusie 10 bereikt. Voordelige verdere ontwikkelingen 25 zijn gekenmerkt in de hiervan afhankelijke volgconclusies.
Overeenkomstig de uitvinding wordt uit de houders, in het bijzonder de weeghouder en de nageschakelde in-stallatiedelen, het stof afgezogen, waarbij hiervoor een waterstraalpomp toegepast wordt. Als drijfwater voor de 30 waterstraalpomp wordt het aanmaakwater voor de aluminium-dispersie gebruikt, waarbij de straalpomp uit een reci-piënthouder met water gevuld wordt. In de waterstraalpomp wordt het afgezogen stof uit de lucht direct in het water neergeslagen en aan de recipiënthouder toegevoerd, waarbij 35 het aanmaakwater voor de volgende charge afgenomen wordt uit deze recipiënthouder en zo het stof direct aan het , ' ' ï.
3 proces toegevoerd wordt. Door een niveauregeling vindt aanvullen met vers water plaats.
Verrassenderwijze is gebleken, dat door het afzuigen volgens de uitvinding ook een aanzienlijk nauwkeurige 5 dosering en weging van het materiaal bereikt wordt. Dit kan erop worden teruggevoerd, dat door de afzuiging volgens de uitvinding bepaalde, in het bijzonder gelijke drukomstandigheden boven en beneden het weegvat heersen, zodat het wegen niet door op het vat inwerkende drukken, 10 bijvoorbeeld in de afgeefinrichting verstoord wordt. Voorts is het van voordeel, dat het aluminiumpoeder in het water afgescheiden en gepassiveerd wordt, waarbij het afgescheiden aluminiumstof samen met het water verder gebruikt wordt, zodat verdere reinigings- en 15 verwijderingsstappen kunnen vervallen en bovendien bespaard wordt op grondstof. Bovendien is van voordeel, dat de aluminiumdoseerinstallatie stofvrij is, zodat geen gevaar van aluminiumstofexplosies bestaat en voorts de installatie niet kostbaar gereinigd moet worden.
20 In het hiernavolgende wordt de uitvinding aan de hand van een tekening bij wijze van voorbeeld toegelicht. Van deze tekening toont de enige figuur een principeschets van de inrichting volgens de uitvinding.
De inrichting 1 volgens de uitvinding voor het wegen 25 en doseren bezit een doseerinrichting 2a, die op, op zich bekende wijze aan de uitloop van een voorraad- respectievelijk weeghouder 2 aan de onderzijde aangebracht, bijvoorbeeld aangeflenst is.
De doseerinrichting 2a bezit bijvoorbeeld een 30 schroeftransporteur 3. De schroeftransporteur 3 omvat een langgerekte hol cilindrische transportbuis 4. Aan de einden van de transportbuis 4 zijn lagerbussen aangebracht, die de buis 4 aan de zijde van de einden, tot op lagerboringen afsluiten. In de buis 4 is een schroef 12 aangebracht. De 35 schroef 12 omvat een langgerekte schroefas en een rond de schroefas heen aangebrachte schroefgang. De schroefgang " b " 4 fs i 5 4 reikt van de ene lagerbus respectievelijk een transportbuiseinde naar de andere lagerbus respectievelijk het tegenoverliggende transportbuiseinde. De schroefas steekt door de lagerbussen en is in de lagerboringen 5 draaibaar gelagerd. In het gebied van een transportbuiseinde is buiten de transportbuis een aandrijving 14, in het bijzonder een elektrische aandrijving 14 aangebracht, die op de schroefas inwerkt.
In het gebied van een transportbuiseinde is in de 10 transportbuis 4 een zich aan de bovenzijde bevindende opening 16 aangebracht, waardoorheen materiaal uit een silo 2 in het gebied van de schroef 12 kan terechtkomen.
In het gebied van het tegenoverliggende transportbuiseinde is aan de onderzijde aan de transportbuis 4 een 15 afgeefopening 17 aangebracht, waarop een naar onderen wijzende afgeefschacht 18 aansluit. Op afstand van de afgeefopening 17 is in de afgeefschacht 18 een blokkeerklep 19 aangebracht, die zwenkbaar gelagerd is in de schacht 18. De blokkeerklep 19 heeft een buitencontour, die in 20 hoofdzaak overeenstemt met de binnencontour van de schacht en kan uit zijn de schacht afsluitende stand in een geopende stand worden gezwenkt.
Als alternatief voor de schroeftransporteur 3 kan echter ook elke andere doseertransporteur, bijvoorbeeld een 25 cellenradsluis 20 of doseei'schotel toegepast worden.
Beneden de klep 19 mondt de afgeefschacht 18 met een afgeefmonding 40 in een weeghouder 42 uit. De weeghouder 42 is ongeveer trechtervormig met naar onderen toe op elkaar toelopende wanden 43, een buisvormige uitloop 44 en een, 30 een naar boven wijzende opening van de trechter 42 afsluitende dekselwand 45. De dekselwand 45 is vast met de schacht 18 van de doseertransporteur 2a verbonden en bezit aan de zijde van de trechter een aan de rand rondom lopende ringspleet 45a. In de ringspleet 45a zijn de bovenste 35 eindkantgebieden van de zijwanden 53 van de weeghouder 42 axiaal verschuifbaar gelagerd, zodat de weeghouder 42 ten ' . ; 1 h
: ' Λ·' ^ - ,J
5 opzichte van de dekselwand 45 in het gebied van de ringspleet 45a vertikaal verschuifbaar is. In de trechteruitloop 44 is een afsluitklep 46 aangebracht, die een buitencontour bezit, die overeenstemt met de 5 binnencontour van de trechteruitloop 44. De afsluitklep 46 is zodanig zwenkend uitgevoerd, dat deze de trechteruitloop 44 dicht kan afsluiten. De weeghouder 42 is met een draaginrichting 47 op drukmeetinrichtingen 48, zoals bijvoorbeeld drukmeetdozen of meetbalken van een 10 balkweegschaal gelagerd, waarbij een vertikale beweging van de weeghouder 42 op de drukmeetdozen 48 mogelijk is. De afgeefschacht 18 is vast en stofdicht met de dekselwand 45 van de weeghouder 42 verbonden.
De weeghouder 42 mondt met zijn uitloop 44 in een 15 houder 50 uit, die als sluis 50 dient. De houder 50 is trechtervormig met naar onderen op elkaar toelopende wanden 51 en een zich op de wanden aansluitende naar onderen wijzende buisvormige uitloop 52. In de uitloop 52 is een zwenkbare sluitklep 53 aangebracht, die zodanig zwenkbaar 20 is, dat deze de uitloop 52 kan afsluiten en vrijgeven. In de houder 50 is een scheidingplaat 55 aangebracht, die aan het boveneinde een stuk beneden een dekselwand 54 eindigt en aan het ondereinde een stuk boven de draaias van de afsluitklep 53 eindigt. De scheidingplaat 55 deelt de 25 binnenruimte van de houder 50 in twee gebieden 55a, 55b, waarbij de scheidingplaat 55 zodanig aangebracht is, dat het totale door de uitloop 44 in de houder 50 komende goed in het gebied 55a en daarmee slechts op die klephelft van de klep 53 terechtkomt, die zich bij het openen naar 30 onderen in de richting van de valrichting van het goed beweegt. De scheidingplaat 55 verhindert, dat bij het openen van de klep 53 uit een daaropvolgend vat 56 opstijgende waterdamp respectievelijk opstijgende vochtigheid met de wand 51 van het stortgebied 55a in 35 contact komt, waardoor klontervorming in het poedervormige goed verhinderd wordt. Een bovenste opening van de houder 6 50 is met de dekselvormige, opgeplaatste dekselwand 54, de houder 50 afsluitend, afgedekt, waarbij de dekselwand 54 is doorstoken door de uitloop 44 van de weeghouder 42. De dekselwand 54 en de uitloop 44 van de weeghouder 42 zijn 5 vast en drukdicht met elkaar verbonden. De dekselwand 54 bezit analoog aan de dekselwand 45 aan de zijde van de houder een aan de rand omlopende ringspleet 54a. In deze ringspleet 54a zijn de bovenste eindkantgebieden van de wanden 51 van de houder 50 axiaal verschuifbaar opgenomen, 10 zodat de weeghouder 42 met de vast aan zijn uitloop 44 aangebrachte dekselwand 54 ten opzichte van de houder 50 vertikaal verschuifbaar is. Wezenlijk is, dat de werkvlakken van de dekselwanden 45 en 54, die naar de betreffende houderbinnenruimten van de houder 42 15 respectievelijk 50 toegekeerd zijn en deze afdekken, even groot zijn. De houder 50 respectievelijk de sluis 50 mondt met zijn uitloop 52 in een dispergeer- of zendvat 56 uit. Het dispergeer- of zendvat 56 is cilinder- respectievelijk trechtervormig met een dekselwand 57, zich van de 20 dekselwand 57 naar onderen uitstrekkende zijwanden 58 en een gewelfde bovenwand 59. De dekselwand 47 wordt door de uitloop 52 van de sluishouder 50 doorstoken. In het dispergeer- of zendvat 56 is een menginrichting 60 opgesteld. De menginrichting 60 omvat een van het gebied 25 van de dekselwand 57 naar de bodemwand 59 zich uitstrekkende mengas 61, waarbij grenzend aan de bodemwand 59 mengschoepen 62 aan de mengas 61 aangebracht zijn. Boven de dekselwand 57 is een aandrijving, in het bijzonder een elektrische aandrijving 64 voor de mengas 63 aangebracht.
30 In het gebied van het laagste punt van de bodemwand 59 is een afsluitbare uitloop 64 aangebracht, die naar een menger (niet getoond) leidt. Op alternatieve wijze is de menginrichting 60 als mengpomp uitgevoerd, die via een afloopbuis, die bijvoorbeeld aan de uitloop 64 aangebracht 35 is, de zich in het dispergeervat 56 bevindende massa aanzuigt en deze via een toeloopbuis (niet getoond) weer 7 aan het dispergeervat 56 toevoert. Door een dergelijk rondpompen wordt de noodzakelijke dooreenmenging bereikt.
In het gebied van de dekselwand 45 van het weegvat 42 is een afzuigbuisleiding 66 aangebracht. In het gebied van 5 een zijwand 51 van het vat 50 is een verdere afzuigbuisleiding. 67 aangebracht, waarbij de afzuigbuisleidingen 66, 67 elkaar in een T-vertakking 68 tegenkomen en in een aanzuigbuisleiding 69 uitmonden. De aanzuigbuisleiding 69 leidt naar een waterstraalpomp 70. De door de 10 waterstraalpomp 70 opgewekte constante onderdruk heerst daarmee ook in de binnenruimten van de houders 42 respectievelijk 50, zodat daar telkens een gedefinieerde, even grote druk, bij voorkeur een onderdruk heerst. Deze gedefinieerde onderdruk werkt daar telkens op de even grote 15 werkvlakken van de dekselwanden 45 en 54, zodat de weeg-houder 42 zich in een vertikale gewichtsgebalanceerde toestand bevindt. Drukverschillen, die door toevoeren en/of afvoeren van goed in en/of uit de houders 42 en 50 optreden, worden zondermeer geëlimineerd, zodat weegfouten 20 ten gevolge van deze drukverschillen uitgesloten zijn. De waterstraalpomp 70 bezit een toeloop 71, een afloop 72 en een aanzuigkamer 73. Met de afloop 72 mondt de waterstraalpomp 70 in een recipiëntvat 73. Het water recipiëntvat 73 bezit een dekselwand 74, waardoorheen de 25 uitloop 72 steekt, evenals van de dekselwand 74 zich naar onderen uitstrekkende zijwanden 74. Van de onderkant van de zijwanden 75 strekt zich een kegel- respectievelijk trechtervormig gebied 76 uit met naar onderen op elkaar toelopende zijwanden 77. In het onderste gebied van het 30 trechtervormig gebied 76 is een pomp 78 aan het reci- pintvat 73 aangebracht. Beneden de pomp 78 is een twee-wegafsluiter 79 aangesloten, waar vanaf een buisleiding 80 naar een put 81 en een verdere buisleiding 82 naar het dispergeer- of zendvat 56 leidt. Voorts is op het trech-35 tervormig gebied 76 van het recipiëntvat 73 een afloop 83 aangesloten, waarop een buisleiding 84 aansluit, die naar 8 de toeloop 71 respectievelijk naar het drijfmondstuk 71 van de waterstraalpomp 70 leidt, waarbij in de buisleiding 84 een pompinrichting 85 aangebracht is, die de voor het aandrijven van de waterstraalpomp 70 noodzakelijke 5 drijfdruk in het drijfmedium opwekt. Aan het recipiëntvat 73 is, zich van de dekselwand 74 naar boven in de vrije ruimte uitstrekkend een ontluchtingsbuis 86 respectievelijk een ontluchtingsschacht 86 aangebracht, via welke de afgezogen en gewassen lucht, die zich in het vat 73 weer 10 van het drijfwater scheidt uit het systeem respectievelijk de installatie ontwijkt. In het gebied van de dekselwand 74 van het recipiëntvat 73 is voorts een watertoeloopleiding 90 aangebracht. In de watertoevoerleiding 90 is een regelbare toeloopafsluiter 91 aanwezig, die gestuurd door 15 een drijflichaam respectievelijk door niveausensoren de vloeistofspiegel in het recipiëntvat 73 ongeveer constant houdt. Het waterrecipiëntvat 73 bezit sensoren, die de vloei stofstand in het vat 73 bepalen en bij onderschrijden van de vloeistof spiegel de toeloopafsluiter 91 openen en 20 bij overschrijden van de spiegel de toeloopafsluiter 91 sluiten.
In het hiernavolgende wordt de werking van de inrichting volgens de uitvinding toegelicht.
Met de doseerinrichting 2a wordt van een voorraad-25 silo 2 stofvormig goed, in het bijzonder aluminiumpoeder getransporteerd. Hiervoor wordt eerst de klep 19 in een schacht 18 geopend, om eventueel op de klep 19 liggend, na het voorafgaand doseren op de klep 19 terechtgekomen materiaal in de zich onder de schacht 18 bevindende weeg- 30 houder 42 terecht te laten komen. Aansluitend wordt de aandrijving 14, van de schroeftransporteur 3, in beweging gebracht, zodat de schroef 12 zodanig roteert, dat zich in de schroefgangen bevindend materiaal in het gebied van de opening 17 getransporteerd wordt, om in de schacht 18 te 35 vallen. Door de beweging van de schroef 12 wordt goed uit de houder 2 in de transporteur 3 gebracht. Is de te doseren 9 normhoeveelheid getransporteerd en de normhoeveelheid in de weeghouder 42 gekomen, dan wordt de klep 19 gesloten en tegelijkertijd de aandrijving 14 van de schroeftransporteur 3 respectievelijk van de doseerinrichting 2a uitgeschakeld.
5 Reeds voor het bedrijf van de doseertransporteur 3 respectievelijk de doseerinrichting 2a wordt, bij voorkeur ononderbroken continu water uit de recipiënthouder 73 door de uitlaat 83 en de pomp 85 evenals de buisleiding 84 door de waterstraalpomp 70 gepompt. Hierdoor wordt in de houders 10 42, 50 een luchtstroom naar de waterstraalpomp 70, door de buisleidingen 66, 67, 69 opgewekt en daarmee in de houders 42, 50 een gedefinieerde onderdruk opgebouwd, die bij voorkeur bewaakt wordt. Het met de inrichting getransporteerde en gedoseerde aluminiumpoeder valt in de 15 houder 42 waarvan de klep 46 eerst gesloten is en verzamelt zich bovenop de klep 46 in de houder 42. Door het gewicht van het toegevoegde materiaal respectievelijk aluminiumpoeder wordt een druk op de drukmeetdozen 84 uitgeoefend, die met de gewichtskracht overeenstemt. Via de 20 drukmeetdozen en geschikte overeenkomstige meetomzetters wordt de duur en snelheid van het transport van de doseerinrichting 2a geregeld. Is de normhoeveelheid bereikt, wordt de aandrijving 14 van de doseerinrichting 2a gestopt en de klep 19 gesloten. Het zich boven het te wegen 25 goed bevindende stofvormige materiaal wordt via de buisleiding 66 en 69 in de waterstraalpomp 70 gezogen, waar dit door het circulerende water opgenomen en door de uitloop 72 in de houder 73 gespoeld wordt.
Nadat het totale te doseren en gewogen materiaal in de 30 houder 42 verzameld is, wordt de klep 46 geopend, zodat het materiaal in de sluis respectievelijk in de sluishouder 50 valt. Nadat het totale zich in de houder 42 bevindende materiaal in de houder 50 gevallen is, wordt de klep 46 weer gesloten en een hernieuwd doseren kan worden begonnen. 35 In de houder 50 verblijft het materiaal zo lang tot dit in het dispergeer- of zendvat 56 nodig is. Gedurende deze tijd 10 wordt boven het op de klep 53 van het vat 50 liggend materiaal en het zich in de lucht bevindend materiaal via de leiding 67 en 69 aan de waterstraalpomp 70 toegevoerd en vandaar in het water neergeslagen. Is voor een te 5 vervaardigen schuimbetonsuspensie aluminiumpoeder nodig, dan wordt de pomp 78 ingeschakeld en de afsluiter 79 zodanig ingesteld, dat zich in de houder 73 bevindend, met aluminiumpoeder verrijkt water door de buisleiding 82 in het dispergeer- of zendvat 56 komt. De aandrijving 63 wordt 10 ingesteld, zodat de zich in de houder 56 bevindende vloeistof met de roerschoepen 62 bewogen wordt. Aansluitend wordt de klep 53 geopend, zodat het zich in de houder 50 bevindende materiaal door de uitloop 52 in het water valt en daar met de roerschoepen 62 gemengd wordt. Voor het 15 openen van de klep 53 kan het, in het bijzonder bij het gebruik van het vat 56 als zendvat doelmatig zijn, een drukvereffening tussen het vat 56 en het vat 50 te laten plaatsvinden. Is de aluminium-water-dispersie voor de verdere verwerking nodig, dan wordt de bodemafsluiting van 20 het vat 56 geopend en door de buisleiding 74 de aluminium/stof-water-dispersie toegevoerd aan een schuimbetonmenger.
Het zich in het recipiëntvat 73 bevindende water, waarin aluminiumstof neergeslagen is, kan, zoals toege-25 licht, voor het maken van de aluminium-water-dispersie dezelfde aluminiumlading toegevoegd krijgen, waarvan het stof is weggezogen. Het water kan echter ook de volgende lading toegevoegd krijgen.
Bij voorkeur is de besturing van de pomp 78 en van de 30 toeloop 91 zodanig uitgevoerd, dat pas na de, voor een lading noodzakelijke, weggestroomde waterhoeveelheid nieuw water toegevoerd wordt aan het vat 73, om zo goed mogelijk de totale neergeslagen aluminiumpoederhoeveelheid af te geven en wervelingen te vermijden. Hierbij blijft echter 35 een zodanige resthoeveelheid achter, dat de pomp 85 bij voorkeur niet leegloopt.
^'13 11
Bij de inrichting volgens de uitvinding is van voordeel, dat als drijfwater voor de waterstraalpomp het aanmaakwater voor de aluminiumdispersie gebruikt wordt, zodat de inrichting volgens de uitvinding bijzonder 5 grondstofbesparend werkt. Voorts wordt het vrijkomende stof met de inrichting volgens de uitvinding betrouwbaar en zeker afgezogen, zodat geen gevaar van stofexplosies bestaat. Voorts wordt met de inrichting volgens de uitvinding een gedefinieerde drukverhouding bereikt, in het 10 bijzonder wordt door het afzuigen bij gelijke werkdiameters van de ringspleten boven en beneden de weeghouder elke over- of onderdruk in het weegsysteem automatisch gecompenseerd, waardoor een bijzonder nauwkeurige dosering en weging verkregen wordt.
: ' <: M 5

Claims (31)

1. Werkwijze voor het doseren van stof vrijgevend materialen, waarbij het materiaal met een doseerinrichting (2a) uit een voorraadhouder (2) afgenomen en aan een weeginrichting (42) afgegeven wordt, waarin het materiaal 5 gewogen en na het wegen aan een afgeef inrichting (50) toegevoerd wordt, waarbij althans in de weeginrichting (42) en de afgeefinrichting (50) ontwikkelde stof door middel van een waterstraalpomp (70) afgezogen, aan de waterstraal-pomp (70) toegevoerd en in het drijfwater van de 10 waterstraalpomp (70) neergeslagen wordt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat weeginrichting (42) en de afgeefinrichting (50) gedefinieerde drukomstandigheden, in het bijzonder met de afzuiging in de installatie, in het bijzonder in de 15 onderdrukomstandigheden ingesteld worden.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 en/of 2, met het kenmerk, dat in de installatie, in het bijzonder tussen de doseerinricht.ing (2a) , de weeginrichting (42) en de afgeefinrichting (50), een drukvereffening uitgevoerd 2 0 wordt.
4. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het drijfwater voor de waterstraalpomp (70) als aanmaakwater voor een dispersie van het gewogen en afgegeven materiaal gebruikt wordt.
5. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de waterstraalpomp (70) een luchtstroom van de weeginrichting (42) en de afgeefinrichting (50) opwekt, waarbij buisleidingen (66,57,69) aanwezig zijn, via welke de waterstraalpomp (70) 30 aan de zuigzijde op de weeginrichting (42) en op de afgeefinrichting (50) aangesloten is en het stof door de buisleidingen (66,67,69) naar de waterstraalpomp (70) gezogen wordt.
6. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat met de doseerinrichting (2a) van een voorraadhouder (2) het materiaal via een schacht (18) in de zich onder schacht (18) bevindende 5 weeghouder (42) getransporteerd wordt, tot een voorafbepaalde materiaalhoeveelheid in de houder (42) aanwezig is en aansluitend het materiaal in de afgeefhouder (50) verder geleid wordt.
7. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat water uit een reci- piënthouder (73) door een uitlaat (83) aan de reci-piënthouder door middel van een pomp (85) door een buisleiding (84) gepompt wordt, waarbij de buisleiding (84) aan de instroomzijde op de waterstraalpomp (70) is 15 aangesloten en de recipiënthouder (73) aan de uitlaatzijde op de waterstraalpomp (70) is aangesloten, zodat het water door de waterstraalpomp (70) kan worden rondgepompt.
8. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de waterstraalpomp (70) 20 gedurende het doseren, wegen en afgeven rondpompt, zodat het totale, tijdens een doseer-, weeg- en afgeefhandeling vrijkomende stof in een watercharge neergeslagen wordt.
9. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zich in de houder (73) 25 bevindende water, waarin het stof neergeslagen is, aan het dispergeervat (56) toegevoerd wordt en aansluitend het gedoseerde, gewogen en afgegeven materiaal aan het dispergeervat (56) toegevoerd wordt en in het dispergeervat (56) uit het water met neergeslagen stof en het gewogen 30 materiaal een dispersie gemaakt wordt.
10. Inrichting voor het doseren van stoffen vrijgevend materiaal, in het bijzonder aluminiumpoeder, waarbij een doseerinrichting (2a) aanwezig is, waarmee materiaal uit een voorraadhouder (2) gedoseerd afgenomen en eventueel aan 35 een tussenopslaghouder afgegeven wordt, en een weeghouder (42) aanwezig is, waarin het materiaal uit de 'v · ‘ 4 TT doseerinrichting (2a) overgebracht en gewogen wordt en een afgeefinrichting (50) respectievelijk sluis (50) aanwezig is, waarin het materiaal na het wegen overgebracht wordt, waarbij althans op de weeghouder (42) en op de afgeefin-5 richting (50) middelen voor het afzuigen van stof, in het bijzonder buisleidingen (66,67) aangesloten zijn, waardoor het ontwikkelde stof in deze gebieden afgezogen kan worden, waarbij op de middelen voor het stof afzuigen een stofafzuiginrichting aangesloten is, en de 10 stofafzuiginrichting een waterstraalpomp (70) omvat, die het stof aanzuigt en in het drijfwater neerslaat.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de waterstraalpomp (70) een drijfwatertoevoer (71), een drijfwaterafvoer (72) en een aanzuigbuisleiding (69) bezit, 15 waarbij de aanzuigbuisleiding (69) in een aanzuigkamer (73) uitmondt.
12. Inrichting volgens conclusie 10 en/of 11, met het kenmerk, dat de waterstraalpomp (70) met de afvoer (72) op een recipiëntvat. (75) aangesloten is, waarbij op het 20 waterrecipiëntvat (73) een afvoer (83) aangesloten is, waarbij de afvoer (83) via een buisleiding (84) en een pompinrichting (85) op de drijfwatertoevoer (71) van de waterstraalpomp (70) aangesloten is, zodat vloeistof uit het recipiëntvat (73) in circuitstroom door de 25 waterstraalpomp (70) kan worden gepompt.
13. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 tot 12, met het kenmerk, dat de middelen voor het stof afzuigen afzuigbuisleidingen (66,67) zijn, die van de weeginrichting (42) en afgeefinrichting naar de 30 aanzuigbuisleiding (69) lopen en daarop aangesloten uitmonden.
14. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 tot 13, met het kenmerk, dat aan het recipiëntvat (73) een pompinrichting (78) aangebracht is, waarbij beneden de 35 pompinrichting (78) een tweede afsluiter (79) aangesloten is, waarvan een buisleiding naar een put (81) en een ' r 's 5 1 ί verdere buisleiding (82) naar een dispergeer- of zendvat (56) leidt en voorts een watertoevoerleiding (90) op het recipiëntvat (73) aangesloten is.
15. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 5 tot 14, met het kenmerk, dat het waterrecipiëntvat (73) althans één sensor bezit, die de vloeistofstand in het vat (73) bepaalt en bij onderschrijding van de vloeistofspiegel een toestroomafsluiter (91) opent en bij overschrijden van de spiegel de toestroomafsluiter (91) sluit.
16. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 tot 15, met het kenmerk, dat de afgeefhouder (50) op het dispergeervat (56) volgend aangesloten opgesteld is.
17. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 tot 16, met het kenmerk, dat in de overgangsgebieden tussen 15 doseerinrichting (2a), weeghouder (42), afgeefhouder (50) en dispergeervat (56) telkens een blokkeerklep (19,46,53) aanwezig is, waarmee de materiaalbaan naar het betreffende opvolgende installatiedeel (52,50,50,56) afsluitbaar is.
18. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 20 tot 17, met het kenmerk, dat in het overgangsgebied tussen afgeefhouder (50) en dispergeervat (56) middelen voor het afzuigen van stof aangesloten zijn waardoor het ontwikkelde stof in dit gebied afgezogen en aan de waterstraalpomp (70) toegevoerd kan worden.
19. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 tot 18, met het kenmerk, dat de doseerinrichting (2a) met een afgeefmonding (40) van een afgeefschacht (18) in de weeghouder (42) uitmondt, waarbij in de afgeefschacht (18) de blokkeerklep (19) aangebracht is.
20. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 tot 19, met het kenmerk, dat de weeghouder (42) een houder (42) met een buisvormige afvoer (44), de houder (42) vormende wanden (43) en een, een bovenste opening van de houder (42) afsluitende dekselwand (45) is, waarbij in de 35 uitloop (44) een afsluitklep (46) aangebracht is. ?
21. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 tot 20, met het kenmerk, dat de houder (42) afsluitende dekselwand (45) vast en stofdicht met de afgeefschacht (18) van de doseerinrichting (2a) verbonden is en een naar de 5 houder (42) toegekeerde aan de rand omlopende ringspleet (45) bezit, waarin de bovenste eindkantgebieden van de wanden (43) axiaal verschuifbaar lageren, zodat de weeghouder (42) ten opzichte van de dekselwand (45) vertikaal verschuifbaar is.
22. Inrichting volgens conclusie 20 en/of 21, met het kenmerk, dat de weeghouder (42) met een draaginrichting (47) op drukmeetdozen (48) gelagerd is, waarbij een vertikale beweging van de weeghouder (42) op de drukmeetdozen (48) en een relatieve beweeglijkheid ten 15 opzichte van de voor- en nageschakelde installatiedelen (2a,50) mogelijk is.
23. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 tot 22, met het kenmerk, dat de weeghouder (42) met zijn uitloop (44) in de afgeefhouder (50) respectievelijk de 20 sluis (50) uitmondt.
24. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 tot 23, met het kenmerk, dat. de houder (50) de houder (50) vormende wanden (51) en een buisvormige uitloop (52) bezit, waarbij in de uitloop (52) de afsluitklep (53) aangebracht 25 is en een bovenste opening van de houder (50) met een dekselvormige dekselwand (54) afgedekt is, waarbij de uitloop (44) van de weeghouder (42) door de dekselwand (54) grijpt.
25. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat 30 de dekselwand (54) met uitloop (44) van de weeghouder (42) vast en drukdicht verbonden is en een naar de houder (50) wijzende langs de rand omlopende ringspleet (54a) bezit, waarin de bovenste eindkantgebieden van de wanden (51) axiaal verschuifbaar lageren, zodat de weeghouder (42) met 35 de aan zijn uitloop (44) aangebrachte dekselwand (54) ten opzichte van de houder (50) vertikaal verschuifbaar is.
26. Inrichting volgens conclusie 24 en/of 25, met het kenmerk, dat de telkens naar de houders (42) respectievelijk (50) toegekeerde werkvlakken van de dekselwanden (45) respectievelijk (54) qua oppervlak even groot zijn.
27. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 tot 26, met het kenmerk, dat de houder (50) respectievelijk de sluis (50) met zijn buisvormige uitloop (52) in het dispergeer- of zendvat (56) uitmondt, waarbij de uitloop (52) door een dekselwand (57) van het dispergeer- of 10 zendvat (56) grijpt.
28. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 tot 27, met het kenmerk, dat het dispergeer- of zendvat (56) een menginrichting (60) bezit, waarbij de menginrichting (60) een van het gebied van de dekselwand 15 (57) naar een bodemwand (59) van het vat (56) zich uitstrekkende mengas (61) omvat, waaraan, grenzend aan de bodemwand (59) mengschoepen (62) aangebracht zijn en boven de dekselwand (57) een aandrijving voor de mengas (63) daarop inwerkend aangebracht is.
29. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de menginrichting (60) een van het dispergeervat (56) naar de mengpomp leidende afzuigbuisleiding en een van de mengpomp naar het dispergeervat leidende toevoerbuisleiding bezit.
30. Inrichting volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat in het gebied van het laagste punt van de bodemwand (59) van het vat (56) een afsluitbare uitloop (64) aangebracht is, die naar een menger voor het mengen van een schuimbetonmassa leidt.
31. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 10 tot 30, met het kenmerk, dat in het gebied van de dekselwand (45) van het weegvat (42) de afzuigbuisleiding (66) aangebracht is en in het gebied van een zijwand (51) van het vat (50) de verdere afzuigbuisleiding (67) 35 aangebracht is, waarbij de afzuigbuisleidingen (66,67) elkaar in een vertakkingsgebied (68) ontmoeten en in de aanzuigbuisleiding (69) uitmonden, die naar de waterstraalpomp (70) leidt.
NL1014615A 1999-03-12 2000-03-10 Inrichting en werkwijze voor het doseren van stof vrijgevend materiaal. NL1014615C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19911119 1999-03-12
DE19911119A DE19911119A1 (de) 1999-03-12 1999-03-12 Vorrichtung und Verfahren zum Dosieren von Stäube freisetzendem Material

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1014615A1 NL1014615A1 (nl) 2000-09-14
NL1014615C2 true NL1014615C2 (nl) 2002-05-29

Family

ID=7900783

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014615A NL1014615C2 (nl) 1999-03-12 2000-03-10 Inrichting en werkwijze voor het doseren van stof vrijgevend materiaal.

Country Status (6)

Country Link
CZ (1) CZ2000851A3 (nl)
DE (1) DE19911119A1 (nl)
FR (1) FR2790828A1 (nl)
HU (1) HUP0001126A1 (nl)
NL (1) NL1014615C2 (nl)
PL (1) PL338978A1 (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2010020255A1 (fr) * 2008-08-17 2010-02-25 Halim Moussaoui Systeme hydraulique a caractere industriel pour diminution de la poussiere
CN102601870B (zh) * 2012-03-26 2014-06-04 张卫星 无尘化混凝土生产装置的生产工艺
US9644647B2 (en) * 2013-05-01 2017-05-09 Kepstrum Inc. High pressure hydraulic contamination injection and control system
CN103879797B (zh) * 2014-03-06 2016-08-31 赤峰中色锌业有限公司 具有收尘功能的给料装置
CN105922449B (zh) * 2016-06-17 2017-12-08 马鞍山宏泰建材股份有限公司 一种多搅拌罐式混凝土生产装置
CN110065161B (zh) * 2019-05-28 2024-09-06 范娟 一种建筑用物料配比混料机
CN112191115A (zh) * 2019-12-13 2021-01-08 天津虹冈铸钢有限公司 一种淀粉溶解除尘装置
CN111450637B (zh) * 2020-03-28 2021-10-01 浙江尚博建设有限公司 一种预拌混凝土三废处理系统
CN112642546A (zh) * 2020-12-03 2021-04-13 临沂市农业科学院 一种高含硒量精米水稻品种资源的筛选装置
CN113478655B (zh) * 2021-07-08 2022-01-07 中山市万宜混凝土有限公司 一种混凝土搅拌站除尘系统
CN116637470B (zh) * 2023-07-07 2023-11-14 盛奕半导体科技(无锡)有限公司 具有压力控制功能的半导体湿法刻蚀设备用排气处理装置
CN117138662B (zh) * 2023-10-31 2024-01-05 稷山县铭福钢铁制品有限公司 一种烧结混合料用布料装置及其布料方法
CN118514210A (zh) * 2024-07-22 2024-08-20 翼城县新强绿色环保建材科技有限公司 一种建筑原料定量配比搅拌装置及其使用方法

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3413757A1 (de) * 1984-04-12 1985-10-24 Kurt F. 8942 Ottobeuren Lipfert Verfahren und vorrichtung zum beschicken eines behaelters mit pulvrigen guetern
EP0810022A1 (de) * 1996-05-25 1997-12-03 VAW Aluminium AG Verfahren und Vorrichtung zur Reinigung von aluminiumstaubhaltiger Abluft

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3413757A1 (de) * 1984-04-12 1985-10-24 Kurt F. 8942 Ottobeuren Lipfert Verfahren und vorrichtung zum beschicken eines behaelters mit pulvrigen guetern
EP0810022A1 (de) * 1996-05-25 1997-12-03 VAW Aluminium AG Verfahren und Vorrichtung zur Reinigung von aluminiumstaubhaltiger Abluft

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
"LUEGER LEXICON DER TECHNIK", vol. 4, no. 4, 1962, Stuttgart, pages 525 - 526, XP002191241 *

Also Published As

Publication number Publication date
CZ2000851A3 (cs) 2001-11-14
NL1014615A1 (nl) 2000-09-14
PL338978A1 (en) 2000-09-25
FR2790828A1 (fr) 2000-09-15
HUP0001126A1 (hu) 2000-12-28
DE19911119A1 (de) 2000-09-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1014615C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het doseren van stof vrijgevend materiaal.
US5641397A (en) Device for separating inorganic material polluted by organic material from a fluid
US4648719A (en) Colloider for colloidizing flowable materials
US8157484B2 (en) Device, and method for feeding substances
US4681679A (en) Filtering device for separating solids from liquids
US5776335A (en) Gas entrainment flotation reactor with arrangements for separating solids from liquids
US3255958A (en) Centrifugal desludging separator
WO1998018403A8 (de) Verfahren zum betreiben einer blut-zentrifugiereinheit, sowie zentrifugiereinheit zum durchführen eines solchen verfahrens
US5507947A (en) Centrifugal apparatus for separating particulate material
US4685810A (en) Mixing apparatus for powdered or granular materials
FI93002B (fi) Menetelmä ja laite anaerobiseen bioreaktoriin syötettävän seoksen valmistamiseksi
PL197428B1 (pl) Sposób i urządzenie do przygotowywania masy formierskiej
FI63535B (fi) Kontinuerligt foerfarande och blandare foer blandning av fast material i pulverform och vaetskor i synnerhet gips och vatten
EP0139179B1 (en) Method and apparatus for blending solids or the like
US20050019107A1 (en) Device and method for transferring a dusty powdery grain-like or granular conveyed material out of a storage receptacle and into a working or transfer receptacle or a similar accomodating space
IE42726B1 (en) Improvements in or relating to water-treatment plant
US4200530A (en) Rotary filter
NL192090C (nl) Centrifuge.
NL193857C (nl) Inrichting voor het continu mengen van poedervormige of grofkorrelige stortgoederen.
CZ20022237A3 (cs) Způsob a zařízení k přivádění pomocných filtračních prostředků a/nebo technických pomocných látek
GB2089754A (en) Device at suction conveyors for continuous transport of debris
WO1999051324A2 (en) Gas scrubbing apparatus
JP2002537983A (ja) 異なる密度の物質混合物を分離するための設備および方法
JPH10230151A (ja) 粉体の懸濁・溶解装置
US5143602A (en) Apparatus for the separation of solids from fluids or sediments from emulsions

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20020327

PD2B A search report has been drawn up
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20020327

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20041001