NL1014565C2 - 'Rollercross-type' piste ontwerp. - Google Patents

Description

- 1 -

"ROLLERCROSS-TYPE" PISTE ONTWERP

In de vijftiende eeuw speelde Amerikaanse indianen lacrosse. Het belangrijkste doel van het spel was een eind 5 te maken aan stammentwisten en nog belangrijker, het voorbereiden en harder maken van krijgers voor oorlog. De legende wil dat de teamselectie en winnaars bovennatuurlijk bepaald werden. Uitrusting en spelers worden nog steeds ritueel voorbereid door ceremonies die lijken op die welke 10 werden uitgevoerd voor het op oorlogspad gaan. Niet-in-dianen welke dit spel gade sloegen vergeleken de sticks welke gebruikt werden om het spel te spelen met de "CROSIER" welke gedragen werden door bisschoppen als een symbool van hun functie. Vandaar de naam lacrosse. In de 15 jaren rond 1S00, in Montreal, namen niet-indianen het spel lacrosse over wat sindsdien bestempeld wordt als de nationale sport van Canada. De Verenigde Staten, Engeland, Ierland, Schotland en Australië spelen allen lacrosse en wedijveren op internationaal niveau. Aangemerkt als het 20 snelste spel op twee benen, wordt lacrosse beschouwd als een zware test van sterkte en uithoudingsvermogen.

Ten gevolge van zijn koude winterweer nemen Canadezen ook veelvuldig deel aan de sport ijshockey, wat beschouwd wordt als het snelste spel op twee schaatsen. 25 Omdat ijshockey op ijs gespeeld wordt is de speeltijd natuurlijk beperkt tot openluchtpistes of plassen in koud weer, alswel overdekte pistes in zowel warm en koud weer. Echter, ten gevolge van de snelle toename van de populariteit van ijshockey, in het bijzonder in de Verenigde 30 Staten, is pistetijd vaak moeilijk te verkrijgen en beperkt in zijn soort.

1014565 - 2 -

De uitvinding van inlinerolschaatsen bracht de wereld de ultieme trainingsmogelijkheid voor ijshockey. Hoewel conventionele rolschaatsen gebruikt zijn om een vloerversie van hockey te spelen, simuleren inlinerol-5 schaatsen het meest de bewegingen op ijs en de compromisloze manoeuvreerbaarheid wat ijshockey zo snel en opwindend maakt. Inlinerolschaatshocky heeft nu als levensvatbare sport en de snelst groeiende teamsport in Amerika op dit moment, het grootste deel van de inlinemarkt veroverd. De 10 organisaties die de sport inlinehockey ondersteunen hebben recreatierolschaatsers op het niveau gebracht van bekwaam teamspel met toekomstige mogelijkheden op "college" niveau en op professioneel niveau.

Agressief rolschaatsen is één van de snelst 15 groeiende individuele segmenten van inlinerolschaatsen. Vrije stijldansen met riskante "agressieve" trucks worden uitgevoerd op rails en hellingen met ballet-achtige beweging op inlinerolschaatsen. De sport is stedelijk, extreem en artistiek, duidelijk een attitude tonend, nagestreefd 20 door de jeugd van tegenwoordig.

Het Amerikaanse octrooischrift 4.172.593 (Pala-kanis) heeft betrekking op een rolschaatspiste met een baan in de vorm van een acht met een paar schuine tegenoverliggende eindsecties verbonden met een paar tussenliggende 25 secties. Zoals in het bijzonder getoond in de figuren 1, 3 en 4 reikt de schuine sectie 34 tot een maximale hoogte van ongeveer 18 voet boven het horizontaal opgestelde gedeelte en behoudt het zijn volledige hoogte over een 60° centrale hoek aangeduid met het nummer 35 in figuur l. Echter, zoals 30 beschreven in het octrooischrift van Palakanis, strekt deze schuine sectie zich slechts uit rondom elk einde van de rolschaatspiste.

Het Amerikaanse octrooischrift 5.524.310 (Farnen) beschrijft een draagbare halve pijp met een verhoogde 35 sectie 42d alswel een boogbaansamenstel 44d ondersteund aan zijn boveneinde door ondersteunende balken 34d, bij het midden van de boog door steunkap 36d en aan zijn onderkant 1014565 - 3 - door bodembalk 32d. Zoals specifiek vermeld in dit oc-trooischrift verschaft platform 42d een oppervlak waarop rolschaatsers kunnen staan en rusten wanneer zij niet rolschaatsen op de halve pijp 20. Dit verhoogde platform 5 42d en de gehele "skateboard"helling beschreven in het octrooischrift van Farnen is duidelijk niet ontworpen om een rolschaatser geheel om de rand van een horizontaal vlak oppervlak te laten rolschaatsen.

Het Amerikaanse octrooischrift 5.599.025 (Pobee-10 Mensah) als wel het Amerikaanse octrooischrift 5.312.109 (Cagle) beschrijven omsloten oppervlakken voor het spelen van een balspel. Deze beide octrooischriften omvatten zijmuren en eindmuren voor het op het speloppervlak houden van de bal en de spelers. Echter omvat geen van deze 15 octrooischriften een schuin oppervlak en een verhoogd bovenste vloerplatform welke het speeloppervlak geheel omgeven.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een spel welke de verschillende kenmerken van inlinerolschaat-20 sen en lacrosse combineert, wat een unieke mix creëert van extreme individuele vaardigheden die steunen op samenhangend kundig teamspel. Dit spel vereist hoge snelheidmanoeu-vres, het snel geven van een pass en indrukwekkende vrije stijl verticale georiënteerde vaardigheden, daardoor een 25 visueeel opwindende ervaring creëerend voor de toeschouwer en spannend en competitief spel voor de deelnemer. De spelers gebruiken een stick met een net soortgelijk aan een lacrosse stick, de bal toestaand om gespeeld te worden met snelheden groter dan die van een ijshockeypuck of lacrosse-30 bal.

De sport wordt gespeeld op een uniek speeloppervlak welke het halve-pijpconcept van inlinerolschaatsen combineert met de traditionele ijshockeypiste, met de uitzondering dat de rand van het speelveld een schuin 35 zijoppervlak heeft en niet een recht oppervlak, wat bevorderlijk is voor inlinerolschaatsen. Het hoofdspeelgebied gebruikt dezelfde vloermarkeringen als bij rolschaats- rt 0 1 4 5 6 5 - 4 - hockey.

Eén uitvoeringsvorm van het speeloppervlak omvat een verhoogd platform welke de gehele rand van een vlak vloeroppervlak omgeeft. Een andere uitvoeringsvorm van het 5 speeloppervlak omvat een verhoogd platform welke zich uitstrekt van één doelnet naar een tweede doelnet langs de rand van het vloeroppervlak. Nog een andere uitvoeringsvorm omvat een verhoogd centraal gebied welke zich uitstrekt van zijbord naar zijbord. Dit verhoogde centrale startgebied is 10 gevormd door twee naar elkaar toe gerichte halve pijpen.

Andere kenmerken en doelen van de uitvinding zullen blijken uit de volgende gedetailleerde beschrijving in combinatie met de volgende figuren.

Figuur 1 is een aanzicht in perspectief van een 15 eerste uitvoeringsvorm van het speeloppervlak volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 2 is een aanzicht in perspectief van een gedeelte van het speeloppervlak van figuur 1;

Figuur 3 is een bovenaanzicht van een gedeelte van 20 het speeloppervlak volgens figuur 1; en

Figuur 4 is aanzicht in perspectief van een tweede uitvoeringsvorm van het speeloppervlak.

De figuren 1-3 tonen het "rollercross-type"piste-ontwerp van een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige 25 uitvinding. Het pisteontwerp omvat een vlak hoofdspeel-gebied 10, in het algemeen rechthoekig van vorm, zich uitstrekkend over het grootste deel van de piste, in zowel de lengte als de breedte. De hoofdpistesectie 10 is geheel omgeven door een gebogen schuine sectie 12. Een verhoogde 30 bovenste vloerplatformsectie 14 omringt geheel de gebogen schuine sectie 12. Daarom gebruiken tijdens het spel rolschaatsers het hoofdrolschaatsoppervlak 10, het gebogen schuine "halve-pijp" oppervlak 12 en het bovenste vlakke oppervlak 14. Zijwanden 15 en eindwanden 17 omgeven de 35 bovenste vloerplatformsectie 14 geheel. Het doel van de zijwand 15 en de eindwanden 17 is natuurlijk de buitenkant van het speeloppervlak af te bakenen en te voorkomen dat ύ014 565 - 5 - spelers en de ballen 22 welke gebruikt worden in dit spel, in het gebied van de toeschouwers terecht komen. De zij- en eindwanden 15 en 17 zijn geconstrueerd van een duurzaam materiaal, zoals hout of kunststof. Het gehele oppervlak 5 van de zijwanden 15 en de eindwanden 17 kan vervaardigd worden uit doorzichtig kunststof, wat het voor de toeschouwers mogelijk maakt alle actie waar te nemen. Alternatief kunnen secties van de zijwanden 15 of eindwanden 17 vervaardigd zijn van een doorzichtig kunststof materiaal 10 ll. In dit geval kan een camera 13 geplaatst worden achter deze doorzichtige kunststof sectie 11. Een doorzichtige kunststof wandsectie 19 strekt zich uit rondom de gehele rand van het speeloppervlak en wordt bevestigd aan de bovenkant van de wanden 15, 17. De exacte hoogte van de 15 wanden 15, 17 bedraagt ongeveer 4 tot 6 voet. Bovendien kan de hoogte van de doorzichtige kunststof sectie 19 ook ongeveer 4 tot 6 voet bedragen. De hoogte van deze sectie 19 kan ook variëren afhankelijk van zijn locatie om de rand van het speeloppervlak. Bijvoorbeeld kan de hoogte van 20 sectie 19 achter het netgebied 16 groter zijn dan rondom de zijwanden 15.

De schuine sectie 12 omvat twee parallelle schuine eindoppervlakken en twee parallelle schuine zijoppervlakken welke het in hoofdzaak rechthoekige speelgebied 10 omgeven. 25 Deze eind- en zijoppervlakken lopen van het speelgebied 10 schuin op en eindigen bij het bovenste vlakke oppervlak 14. De schuine sectie 12 omvat eveneens vier transitiesecties, één van elke transitiesectie is verschaft tussen één van de schuine eindoppervlakken en één van de schuine zijop-30 pervlakken. Elk van de transitiesecties loopt schuin op van het vlakke speelgebied 10 naar het verhoogde vlakke oppervlak 14. Bovendien is elk van de transitiesecties voorzien van een kromming van zijde naar zijde tussen één van de schuine eindoppervlakken en één van de schuine 35 zijoppervlakken. Daarom hebben, zoals in het bijzonder in figuur 2 getoond, de twee schuine eindoppervlakken en de twee schuine zijoppervlakken, welke schuin op lopen van het 1014565 - 6 - speelgebied 10 en eindigen bij het bovenste vlakke oppervlak 14, geen kromming van zijde naar zijde. Echter lopen alle vier transitiesecties schuin op van het speelgebied 10 en eindigen bij het bovenste speeloppervlak 14, 5 en zijn tevens voorzien van een kromming van zijde naar zijde.

Het speeloppervlak omvat twee netten 16 en er wordt gespeeld met aangepaste lacrosse-achtige sticks 18 en ballen 22. Een centrale face-off cirkel 20 is verschaft 10 soortgelijk aan die van ijshockey, rolschaatshockey en lacrosse. Een doelcirkel 21 zoals getoond in figuur 3, kan eveneens verschaft worden voor elk van de netten 16. Bovendien omvat het vlakke hoofdoppervlak 10 twee vlakke oppervlakken 24 achter elk van de netten 16.

15 Hoewel de exacte afmetingen van het speeloppervlak niet cruciaal zijn, toont figuur 3 typische afmetingen welke gebruikt kunnen worden. Opgemerkt wordt dat de nrollercross-type"-piste of kom, kan passen binnen elke : ijspiste of inlinerolschaatspiste van gebruikelijk formaat 20 met een speeloppervlak van minimaal 175 voet lengte en 65 voet breedte of ten hoogste 200 voet bij 85 voet. De schuine wanden kunnen ongeveer 6 tot 8 voet van de zijbor-den 15 beginnen. In dit geval zou de breedte van de bovenste vloer ongeveer 2 tot 3 voet zijn en de schuinte kan ten 25 opzichte van het horizontale vlakke oppervlak 10 ongeveer 20-60° bedragen, misschien afhankelijk van het niveau van de competitie. De twee vlakke oppervlakken 24 achter elk van de netten 16 strekken zich ongeveer 10 voet achter het net 16 uit, van een doellijn 23 naar het begin van het 30 schuine oppervlak 12.

Figuur 4 toont additionele uitvoeringsvormen van de piste gebruikt om een "rollercross-type" spel te spelen. Deze piste 41 omvat een eerste vlakke speeloppervlak 40 voor één van de doelnetten 16 en strekt zich uit naar het 35 midden van de face-off cirkel 20, maar bereikt deze niet. Bovendien strekt dit vlakke oppervlak zich uit achter één van de doelnetten 16 zoals weergegeven door verwijzingscij-

‘t (M 4 5 6 K

- 7 - fer 41. Een tweede vlak speeloppervlak 42 strekt zich uit van het tweede doelnet 16 naar het midden van de face-off cirkel 20, maar bereikt deze niet. Daarnaast strekt een vlak gedeelte 43 zich uit achter het doelnet 16. Doellijnen 5 47, 4 9 zijn verschaft voor elk van de netten 16. Deze doellijnen strekken zich uit van één zijde van de speel piste naar de andere zijde van de speel piste. Gekromde schuine "half-pijp" oppervlakken 46, 48 zijn voorzien aan één zijde van het speeloppervlak. Dit gekromde schuine 10 "halve-pijp" oppervlak 46, 48 is voorzien tussen de doeleinden 47 en 49. Een bovenste vlak verhoogd platformop-pervlak 44 strekt zich over praktisch de gehele lengte van het halve-pijp oppervlak 46, 48 uit tussen de doellijnen 47 en 49. Een tweede gekromd schuin halve-pijp oppervlak is 15 voorzien aan de tweede zijde van het speeloppervlak tegenover de halve-pijp schuinten 46, 48. De hoogte van de schuinten 46, 48 bedraagt over het grootste deel van zijn lengte ongeveer 6 voet. Echter neemt de hoogte van de schuinte geleidelijk toe van 6 voet tot 8 voet in de 20 gebieden aangeduid met verwijzingscijfer 50, wanneer het verhoogde platform de eindlijnen 47, 49 bereikt. Overeenkomstig neemt de breedte van het platformoppervlak 44 af, wanneer de hoogte van de schuinte 46, 4 8 toeneemt wanneer het verhoogde platform 44 bij de gebieden 50 komt, 25 totdat de breedte van het platform nul wordt. Schuine oppervlakken 52 en 54 achter elk van de doelnetten zijn ongeveer 8 voet hoog. Opgemerkt wordt dat geen plat-formgebied verschaft is achter de doelnetten 16. Plexiglas of andere typen beschermend materiaal omgeven het speelop-30 pervlak en fungeren als eindborden of zijborden. Zoals bij de eerste uitvoeringsvorm kunnen de zijwanden ongeveer 6 tot 8 voet vanaf de zijborden beginnen. Bovendien kunnen de hoogte van het schuine oppervlak en de afmetingen overeenkomstig de afmetingen zijn, beschreven bij figuur 1 of 35 kunnen gewijzigd worden afhankelijk van ontwerpbeschouwin-gen.

Een verhoogd centraal startgebied 58 is verschaft 1014565 - 8 - in het gebied van de centrale face-off cirkel 20. Het startgebied 58 strekt zich uit tussen de gebogen schuine halve-pijp oppervlakken 46, 48 verschaft aan elke zijde van het speelgebied. Het startgebied 58 is verhoogd ten op-5 zichte van de speelgebieden 40, 42 door de halve-pijpen 62, 64 verschaft aan elke zijde van de centrale face-off cirkel 20. In het algemeen is de hoogte van de halve-pijpen 62, 64 minder dan de hoogte van de halve-pijp secties 46, 48.

Het "rollercross" spel gespeeld op het hierboven 10 beschreven speeloppervlak, zal nu beschreven worden. Elk van de spelers zal een stick 18 gebruiken, soortgelijk in aard aan een standaard lacrosse stick. Echter wordt opgemerkt dat er wijzigingen aan deze stick kunnen worden aangebracht. Bijvoorbeeld kan de lengte van het handvat van 15 de stick en het type net gevarieerd worden afhankelijk van de positie waarop door één van de spelers gespeeld wordt, zoals doelman, aanvaller of verdediger. Elk van de spelers draagt beschermende kleding, zoals helmen, handschoenen, schouder-, heup-, bekken-, elleboog- en kniebeschermers.

2 0 Het doelnet 16 is soortgelijk aan die van hockey welke 4 voet hoog en 6 voet breed is. Een half harde rubber bal wordt gebruikt voor reglementiar spel.

Elk team bestaat uit twaalf spelers. Tijdens het spel zijn drie spitsen, twee verdedigers, en één doelman 25 actief in de kom van het pistegebied. De regels zijn soortgelijk aan die van hockey. Echter resulteert elk opzettelijk contact tussen spelers aan de wanden in een penalty en directe verwijdering uit het spel.

Het spel vangt aan met een face-off in het midden 30 als bij lacrosse en hockey in de off-cirkel 20. Het doel is de bal met de stick met het net in het doel van de tegenstander te krijgen om een punt te scoren. In tegenstelling tot lacrosse kan de bal over de grond gerold worden zoals bij hockey, hoewel de meeste beweging van de bal plaats zal 3 5 vinden door de lucht van net naar net. Passes worden gevangen, gedragen, gerold of gegooid. Lijnrushes, offensieve aanvallen met een patroon, zoneverdediging en mandek- 1014565 - 9 - king soortgelijk als bij lacrosse en hockey worden geïmplementeerd. Het spel is constant in beweging. Er is geen "uit" en het gebied achter de doelman is een toegestaan speelgebied. Het spel stopt niet tenzij iemand scoort of er 5 een penalty gegeven wordt. Er zijn twee scheidsrechters in de "kom" en de strengheid van de straf is naar hun oordeel. Er worden absoluut geen body-cheks gegeven bij de wanden en daarom is contact alleen toegestaan op het niveau van vloergedeelte 10. Een spel bestaat uit vier kwarten van 10 twaalf minuten waarbij de teams van speelhelft verwisselen om elk kwart. Er zijn twee minuten toegestaan tussen elk kwart en 10 minuten bij de rust. Bovendien is één time-out toegestaan voor elk team. Er wordt een doelpunt gemaakt wanneer de bal tussen de doelpalen verdwijnt door de stick 15 van een speler van de aanvallers van voren, onder de dwarsligger en geheel over de doellijn. Een doelpunt wordt eveneens gescoord wanneer de bal tussen de doelpalen verdwijnt door een speler van het verdedigende team. De speler van de aanvallende zijde die de bal het laatst 20 speelde, zal het doelpunt toegewezen krijgen maar er zal geen assist worden toegekend. Wanneer een aanvallende speler de bal trapt en van richting wordt veranderd door een speler aan de verdedigende zijde, behalve de doelman, tot in het net, wordt het doelpunt toegekend. De speler die 25 de bal trapte zal het doelpunt toegewezen krijgen, maar er zal geen assist worden toegekend. Wanneer de bal van richting is veranderd tot in het doel door een schot van een aanvallende speler waarbij een speler aan dezelfde zijde geraakt wordt, wordt een doelpunt toegekend. De 30 speler welke de bal van richting deed veranderen, krijgt het doelpunt toegekend. Het doelpunt zal niet worden toegekend wanneer de bal getrapt, gegooid of op een andere manier opzettelijk in het doel is gebracht door andere middelen dan een stick. Een doelpunt gemaakt anders dan 35 volgens de officiële regels zal niet worden toegekend. Wanneer een speler een doelpunt maakt zal een assist orden toegekend aan de speler of spelers welke de pass gaven *0 1 4 565 - 10 - welke tot een direct doelpunt leidde.

Wanneer een regulier spel aan het eind van de reguliere speeltijd gelijk eindigt wordt een sudden death duel toegepast. Er is een pauze van één minuut voor de 5 start van het duel. Vijf spelers van elk team zullen dan trachten te scoren met penalties. Spelers van elk team zullen wisselen, en het bezoekende team heeft de eerste poging.

Hoewel de "rollercross" piste of kom beschreven is 10 aan de hand van een spel gespeeld door deelnemers met inlinerolschaatsen, is het type oppervlak niet zo beperkt. Bijvoorbeeld zou de samenstelling van het speeloppervlak, wanneer gebruikt met inlinerolschaatsen, soortgelijk zijn aan die van een inlinerolschaatspiste of van een rol-15 schaatshockeypiste. Echter, wanneer de hierboven beschreven piste bedekt zou zijn met ijs, zouden de spelers schaatsen gebruiken. In dat geval zou het spel gespeeld kunnen worden met dezelfde regels en uitrusting als gebruikt bij ijshockey of zouden de lacrossesticks en bal gebruikt kunnen 20 worden, welke gebruikt worden bij lacrosse.

Daarnaast hoeft, hoewel het verhoogde startgebied 48, zoals getoond in figuur 4 zich geheel uitstrekt van één van de halve-pijp oppervlakken 46, 48 na de halve-pijp oppervlakken verschaft aan de tegenoverliggende zijde van het 25 speelgebied, dit niet het geval te zijn. Alternatief hoeft het startgebied 58 zich niet uit te strekken over de gehele breedte van de piste. In dit geval strekken twee additionele halve-pijpen zich uit over de gehele breedte van het startgebied 58 evenwijdig aan de zijborden, daardoor 30 een verkort startgebied 58 creëerend in de nabijheid van de face-off cirkel 20 en gescheiden van de speelgebieden 40, 42 door vier halve-pijpen.

1014565

Claims (29)

1. Piste voor het spelen van een spel omvattende: een hoofdspeeloppervlak gedefinieerd door twee parallelle eindlijnen en twee parallelle zijlijnen; 5 een schuin speeloppervlak welke het speeloppervlak compleet omgeeft; en een verhoogd platformspeeloppervlak verschaft aan de bovenkant van een gedeelte van het schuine speeloppervlak, waarbij de hoogte van het platformspeeloppervlak 10 boven het speeloppervlak varieert langs een gedeelte van de lengte van het verhoogde platformoppervlak.

2. Piste volgens conclusie 1, waarbij het hoofdspeeloppervlak eerste en tweede doellijnen omvat, parallel aan en voor elk van de eindlijnen, waarbij het verhoogde 15 platformspeeloppervlak zich uitstrekt van de eerste doellijn naar de tweede doellijn.

3. Piste volgens conclusie 1, waarbij het verhoogde platformspeeloppervlak verschaft is aan twee zijden van het speeloppervlak.

4. Piste volgens conclusie 2, waarbij het ver hoogde platformspeeloppervlak verschaft is aan twee zijden van het speeloppervlak.

5. Piste volgens conclusie 2, waarbij de breedte van het verhoogde platformspeeloppervlak afneemt wanneer 25 het verhoogde platformspeeloppervlak elk van de doellijnen nadert,

6. Piste volgens conclusie 2, waarbij de hoogte van het verhoogde platformspeeloppervlak toeneemt wanneer het verhoogde platformspeeloppervlak elk van de doellijnen 30 nadert.

7. Piste volgens conclusie 5, waarbij de hoogte van het verhoogde platformspeeloppervlak toeneemt wanneer het verhoogde platformspeeloppervlak elk van de doellijnen nadert.

8. Piste volgens conclusie 2, waarbij het hoofd- 1014 565 - 12 - speeloppervlak een eerste oppervlak en een tweede oppervlak omvat, welk tweede oppervlak verschaft is op een verhoogde hoogte ten opzichte van het eerste oppervlak.

9. Piste volgens conclusie 8, waarbij het tweede 5 oppervlak zich uitstrekt van één van de parallelle zijlijnen naar de andere van de parallelle zijlijnen.

10. Piste volgens conclusie 9, waarbij het eerste oppervlak verdeeld is in derde en vierde oppervlakken, gescheiden door het tweede oppervlak.

11. Piste volgens conclusie 10, verder omvattende eerste en tweede secundaire schuine oppervlakken, welk eerste secundaire schuine oppervlak verschaft is tussen het tweede oppervlak en het derde oppervlak en het tweede secundaire schuine oppervlak verschaft is tussen het tweede 15 oppervlak en het vierde oppervlak.

12. Piste volgens conclusie 2, waarbij de hoogte van het schuine speeloppervlak verschaft achter de eerste en tweede doellijnen ongelijk is aan de hoogte van de rest van het schuine speeloppervlak.

13. Piste volgens conclusie 12, waarbij de hoogte van het schuine speeloppervlak verschaft achter de eerste en tweede doellijn, groter is dan de hoogte van de rest van het schuine speeloppervlak.

14. Piste volgens conclusie 8, waarbij de breedte 25 van het verhoogde platformspeeloppervlak afneemt wanneer het verhoogde platformspeeloppervlak elk van de doellijnen nadert.

15. Piste volgens conclusie 8, waarbij de breedte van het verhoogde platformspeeloppervlak afneemt wanneer 30 het verhoogde platformspeeloppervlak elk van de doelijnen nadert.

16. Piste volgens conclusie 15, waarbij de hoogte van het verhoogde platformspeeloppervlak toeneemt wanneer het verhoogde platformspeeloppervlak elk van de doellijnen 35 nadert.

17. Piste volgens conclusie 15, waarbij de hoogte van het verhoogde platformspeeloppervlak toeneemt wanneer 1014565 - 13 - het verhoogde platformspeeloppervlak elk van de doellijnen nadert.

18. Piste volgens conclusie 1, verder omvattende een wand welke het eerste schuine speeloppervlak omgeeft.

19. Piste volgens conclusie 8, verder omvattende een wand welke het eerste schuine speeloppervlak omgeeft.

20. Piste volgens conclusie 2, verder omvattende een paar doelnetten, elk van de doelnetten ligt tegenover elkaar en is verschaft achter één van de eerste en tweede 10 doellijnen.

21. Piste volgens conclusie 14, verder omvattende een paar doelnetten, elk van de doelnetten is tegenover elkaar gelegen en verschaft achter één van de eerste en tweede doellijnen.

22. Piste voor het spelen van een spel, omvat tende : een hoofdspeeloppervlak gedetineerd door parallelle eindlijnen en parallelle zijlijnen; een schuin speeloppervlak welke het speeloppervlak 20 geheel omgeeft, welke schuine speeloppervlak omvat: eerste en tweede schuine eindoppervlakken in hoofdzaak parallel aan de parallelle eindlijnen, eerste en tweede schuine zijoppervlakken in hoofdzaak parallel aan de parallelle zijlijnen, elk van de eerste en tweede schuine eindop-25 pervlakken en elk van de eerste en tweede schuine zijoppervlakken lopen schuin op van het hoof dspeeloppervlak, het schuine speeloppervlak omvat verder eerste, tweede, derde en vierde schuine transitiesecties, elk van de schuine transitiesecties is verschaft tussen één van de schuine 30 eindoppervlakken en één van de schuine zijoppervlakken, elk van de schuine transitiesecties loopt schuin op van de hoofdspeeloppervlakken en is verschaft met een kromming van zijde naar zijde tussen één van de schuine eindoppervlakken en één van de schuine zijoppervlakken; en 35 een verhoogd, vlak platformspeeloppervlak ver schaft aan de bovenkant van een gedeelte van het schuine speeloppervlak, waarbij de hoogte van het verhoogde plat- 101 4 565 - 14 - formspeeloppervlak boven het speeloppervlak verandert langs een gedeelte van de lengte van het verhoogde platformop-pervlak.

23. Piste volgens conclusie 22, waarbij het 5 hoofdspeeloppervlak een eerste oppervlak en een tweede oppervlak omvat, welk tweede oppervlak verschaft is met een verhoogde hoogte ten opzichte van het eerste oppervlak.

24. Piste volgens conclusie 23, waarbij het eerste oppervlak verdeeld is in derde en vierde oppervlakken, 10 gescheiden door het tweede oppervlak.

25. Piste volgens conclusie 21, waarbij de hoogte van het schuine speeloppervlak verschaft achter de eerste en tweede doellijnen, ongelijk is aan de hoogte van de rest van het schuine speeloppervlak.

26. Piste voor het spelen van een spel, omvat tende : een hoofdspeeloppervlak gedefinieerd door twee parallelle eindlijnen en twee parallelle zijlijnen, welk hoofdspeeloppervlak een eerste oppervlak en een tweede 20 oppervlak omvat, welk tweede oppervlak verschaft is met een verhoogde hoogte ten opzichte van het eerste oppervlak, welk tweede oppervlak zich uitstrekt van één van de parallelle zijlijnen naar de andere van de parallelle zijlijnen; een schuin speeloppervlak welke het hoofdspeelop- 25 pervlak geheel omgeeft; en een verhoogd platformspeeloppervlak verschaft aan de bovenkant van het schuine speeloppervlak.

27. Piste volgens conclusie 26, waarbij het eerste oppervlak verdeeld is in derde en vierde oppervlakken, 30 gescheiden door het tweede oppervlak.

28. Piste volgens conclusie 27, verder omvattende eerste en tweede schuine oppervlakken, welk eerste secundaire schuine oppervlak verschaft is tussen het tweede oppervlak en het derde oppervlak en het tweede secundaire 35 schuine oppervlak verschaft is tussen het tweede oppervlak en het vierde oppervlak.

29. Piste volgens conclusie 26, waarbij het 10 1 4 56S - 15 - schuine speeloppervlak eerste en tweede schuine eindop-pervlakken omvat, in hoofdzaak parallel aan de parallelle eindlijnen, eerste en tweede schuine zijoppervlakken in hoofdzaak parallel aan de parallelle zijlijnen, elk van de 5 eerste en tweede schuine eindoppervlakken en elk van de eerste en tweede schuine zijoppervlakken loopt schuin op van het hoofdspeeloppervlak, het schuine speeloppoervlak omvat verder eerste, tweede, derde en vierde schuine transitiesecties, elk van de schuine transitiesecties is 10 verschaft tussen één van de schuine eindoppervlakken en één van de schuine zi joppervlakken, elk van de schuine transitiesecties loopt schuin op van de hoofdspeeloppervlakken en is verschaft met een kromming van zijde naar zijde tussen één van de schuine eindoppervlakken en één van de 15 schuine zijoppervlakken. 1014568