NL1013992C1 - Transportkar. - Google Patents

Transportkar. Download PDF

Info

Publication number
NL1013992C1
NL1013992C1 NL1013992A NL1013992A NL1013992C1 NL 1013992 C1 NL1013992 C1 NL 1013992C1 NL 1013992 A NL1013992 A NL 1013992A NL 1013992 A NL1013992 A NL 1013992A NL 1013992 C1 NL1013992 C1 NL 1013992C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
transport
transport cart
holder
rollers
wheels
Prior art date
Application number
NL1013992A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Breugem
Original Assignee
Jan Breugem
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jan Breugem filed Critical Jan Breugem
Priority to NL1013992A priority Critical patent/NL1013992C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1013992C1 publication Critical patent/NL1013992C1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62BHAND-PROPELLED VEHICLES, e.g. HAND CARTS OR PERAMBULATORS; SLEDGES
    • B62B5/00Accessories or details specially adapted for hand carts
    • B62B5/0003Adaptations for loading in or on a vehicle

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Handcart (AREA)

Description

Korte aanduiding: Transportkar.
De uitvinding heeft betrekking op een transportkar met een transportbak met zijkanten en een ten opzichte van de transportbak 5 opklapbaar onderstel met wielen en een frame, welk frame gezien in de rijrichting van de transportkar slechts een element omvat en aan elke zijkant langs de zijkant omhoog doorloopt tot aan een draaielement waaromheen het frame kan draaien.
Een dergelijke transportkar kan in verschillende situaties 10 worden gebruikt. Zo is bekend, bijvoorbeeld uit het hieronder nog nader te bespreken Duitse Offenlegungsschrift DE 19611543, om de transportbak te vullen met boodschappen en die vervolgens naar een auto te rijden waarvan de laadruimte zonder opstaande rand bereikbaar is. De transportkar wordt dan tegen de bumper van de auto aangereden 15 waarbij de transportbak zich op een niveau bevindt ter hoogte van de laadvloer van de laadbak van de auto. Terwijl de transportkar nog op de straat staat bevindt de transportbak zich al gedeeltelijk binnen de auto en op de laadvloer van de laadbak van de auto. Vervolgens wordt het onderstel opgeklapt en de transportbak met opgeklapt onderstel 20 verder in de laadbak van de auto geschoven.
Een dergelijke transportkar is bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift 19611543. De daarin beschreven transportkar heeft als nadeel dat de afmetingen van de transportbak relatief beperkt zijn omdat rekening moet worden gehouden met de afmetingen van het onder-25 stel op het moment dat het onderstel is opgeklapt. Ook is een nadeel dat, gezien in het horizontale vlak het voorste wiel van het onderstel is gelegen voor het draaielement waaromheen het frame kan draaien. Dat heeft tot gevolg dat bij het opklappen van het onderstel de transportkar, die al half in de laadbak van de auto is gereden, moet worden 30 opgetild, om het draaielement omhoog te tillen zodat de voorste wielen van de transportkar over de straat onder het draaielement door naar achteren kunnen bewegen waarna het onderstel verder kan worden opgeklapt.
Doel van de uitvinding is een oplossing te brengen voor de 35 bovenbeschreven problemen.
1 n 1 ΛΑ fl 9 2
Een transportkar volgens de uitvinding wordt daartoe gekenmerkt doordat aan elke zijkant van de transportbak een geleide-sleuf is aangebracht, doordat elk draai element schuifbaar is in de overeenkomstige geleidesleuf, doordat een steunelement aanwezig is 5 waartegen het frame kan steunen in niet-opgeklapte toestand en doordat tenminste één vergrendel element aanwezig is voor het vergrendelen van het frame tegen het steunelement.
Doordat het draaielement ten opzichte van de transportbak kan verschuiven in de geleidesleuven is een veel grotere vrijheid 10 ontstaan in de keuze van de afmetingen van de transportbak ten opzichte van de afmetingen van het onderstel.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van een transportkar volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat in niet-opgeklapte toestand het draaielement zich nabij een eerste uiteinde van de geleidesleuf 15 bevindt en doordat de geleidesleuf zich vanaf het eerste uiteinde in een richting uitstrekt met een verticale component naar boven.
Daardoor wordt bereikt dat het draaielement naar boven kan bewegen terwijl de voorste wielen naar achteren kunnen bewegen zonder dat de transportbak behoeft te worden opgetild terwijl de transportbak 20 al half in de laadbak van de auto staat. Dit is van bijzonder voordeel als de laadbak gevuld is met bijvoorbeeld boodschappen of zwaar gereedschap.
Een transportkar volgens de uitvinding kan ook met bijzonder voordeel worden toegepast bij het verlenen van service- en 25 installatiediensten. Dergelijke diensten worden veelal uitgevoerd met een kleine transportauto die in het algemeen is voorzien van een vlakke laadvloer zonder opstaande randen. Omdat de afmetingen van de transportbak als gevolg van het toepassen van de onderhavige uitvinding groot kunnen worden gekozen kan de aan- en afvoer van het 30 service- en installatiemateriaal alsmede de daarbij behorende gereedschappen op eenvoudige en service- resp. installatiemonteurvriendelijke wijze worden uitgevoerd. Deze personen hoeven hun gereedschap dan niet meer in loodzware koffers, kisten en dergelijke van de auto naar de werkplek te sjouwen en omgekeerd.
35 Volgens een uitvoeringsvorm van een transportkar volgens de uitvinding zijn op het frame beschadiging voorkomende elementen 1 fl 1 Q Q Q o 3 aangebracht welke zich in niet-opgeklapte toestand lager dan de onderzijde van de transportbak bevinden. Een verdere uitvoeringvorm van een transportkar volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de beschadiging voorkomende elementen een aantal rollers omvatten welke 5 langs een zich, in niet-opgeklapte toestand van het onderstel, in verticale richting uitstrekkende lijn zijn opgesteld.
Daardoor is bereikt, dat wordt voorkomen dat een bumper van de auto, die in het algemeen het het verst naar achteren uitstrekkende punt van de auto is, door het frame wordt beschadigd op het moment dat 10 de transportbak in de laadbak van de auto wordt gereden en wordt opgeklapt.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een transportkar volgens de onderhavige uitvinding is dat de lijn een gekromde lijn is.
Daardoor wordt bereikt, dat bij het opklappen van het 15 onderstel zowel de bumper niet beschadigd wordt door de rollers als dat de rollers afrollen over de bumper en daardoor behulpzaam zijn bij het op eenvoudige en minder kracht vergende wijze opklappen.
Een verdere uitvoeringsvorm van een transportkar volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat over de rollers een elastische 20 band is gespannen.
Door het spannen van een elastische band over de rollers wordt bereikt dat het afrollen van de rollers over de bumper op eenvoudige, zeer weinig kracht vergende, geluidsarme en beschadiging voorkomende wijze gebeurt.
25 Een verdere uitvoeringsvorm van een transportkar volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat ophangelementen aanwezig zijn voor het ophangen van een laadbak tussen de wielen van de transportkar, doordat de laadbak, gezien in de rijrichting van de transportkar, een lengte heeft welke groter is dan de afstand tussen assen van de wielen 30 en doordat, een rol element aanwezig is nabij een rand van de laadbak aan een achterzijde ervan, overeenkomend met een achterzijde van de transportkar en met een as welke in een richting dwars op de rijrichting van de transportkar verloopt.
Daardoor is bereikt dat de hoeveelheid materiaal die een 35 service- of installatiemonteur met zich kan meenemen op niet onaanzienlijke wijze vergroot. Tevens is bereikt, door het aanbrengen van 1 01 399 2 4 een rol element, dat het brengen van gereedschapdozen etc. in de laadbak en het uitnemen daarvan vanuit de laadbak aanzienlijk vereenvoudigd is en minder kracht vergt dan indien het rolelement niet aanwezig zou zijn. Doordat in te leggen of uit te nemen dozen gereed-5 schappen etc. kunnen afsteunen op het rolelement terwijl door het rolelement de mogelijkheid behouden blijft van de voor- resp. achterwaartse beweging behoeft door de service- of installatiemonteur resp. de persoon die de boodschappen heeft gedaan geen of nauwelijks verticale kracht te worden uitgeoefend, slechts een horizontale 10 schuivende kracht is voldoende.
Een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van een transportkar volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat een onderzijde van de transportbak is voorzien van rollers, waarover de transportbak in de richting van de transportkar kan rollen, doordat de rollers zijn 15 gevat in een houder, doordat de houder aan een voorzijde ervan, overeenkomend met een voorzijde van de transportkar is voorzien van een houderdraaielement waaromheen de houder kan draaien, doordat het houderdraaielement is verbonden met de transportbak, doordat een achterzijde van de houder, overeenkomend met een achterzijde van de 20 transportkar op en neer beweegbaar is en doordat de achterzijde van de houder in tenminste twee verschillende standen vastzetbaar is, een eerste stand waarin de rollers niet onder de onderzijde van de transportbak uitkomen en tenminste een tweede stand waarin de rollers onder de onderzijde van de transportbak uitkomen.
25 Op zich is een transportbak waarvan de onderzijde is voorzien van rollers waarover de transportbak in de rijrichting van de transportkar kan rollen bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift DE 19611543. De daarin beschreven transportbak met rollers heeft als nadeel dat de mogelijkheid om te rollen niet wordt uitgeschakeld nadat 30 de transportbak met opgeklapt onderstel achter in de auto is geladen en op de laadvloer van de laadbak staat. Vrijwel altijd zal de richting waarin de transportbak in de auto is geladen overeenkomen met de rijrichting van de auto. Als gevolg daarvan kan bij het optrekken en afremmen van de auto de geladen transportkar met opgeklapt onder-35 stel in de rijrichting van de auto heen en weer bewegen. Dat kan leiden tot beschadiging van de auto en/of van de transportkar.
1013992 5
Een transportkar volgens de genoemde voorkeursuitvoerings-vorm heeft dit nadeel niet omdat, nadat de transportbak is in de auto is gereden op de rollers en het onderstel is opgeklapt de houder waarin de rollers zijn gevat in de stand worden gezet waarin de 5 rollers niet onder de onderzijde van de transportbak uitkomen. Dat heeft tot gevolg dat de transportbak met de onderkant ervan op de laadvloer van de auto rust en niet heen en weer kan rollen.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een transportkar volgens de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt doordat de wielen 10 een diameter hebben groter dan 15 cm en een nog verdere voorkeurs uitvoeringsvorm van een transportkar volgens de onderhavige uitvinding wordt gekenmerkt doordat de wielen een diameter hebben groter dan 25 cm.
Door het toepassen van grote wielen is bereikt dat de 15 transportkar volgens de onderhavige uitvinding zonder problemen oneffenheden kan nemen. Dit is van bijzonder belang omdat dergelijke oneffenheden zich bij transportkarren, waarop de onderhavige uit vinding betrekking heeft, vaak de situatie voordoet dat er oneffenheden moeten worden genomen zoals bijvoorbeeld stoepranden en drempels 20 in woningen en kantoren.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen waarin:
Figuur 1 een zijaanzicht is van een transportkar volgens de onderhavige uitvinding; 25 Figuur 2 een zijaanzicht is van dezelfde transportkar als getoond in figuur 1 waarbij een houder met rollers aan de onderzijde van de transportkar zich in een stand bevindt, waarin de rollers onder de onderzijde van de transportbak uitkomen;
Figuur 3 een zijaanzicht is van twee uitvoeringsvormen van 30 een transportkar met een onderstel in opgeklapte toestand;
Figuur 3a een detail van een zijkant van een derde uitvoeringsvorm van een transportkar laat zien;
Figuur 4 schematisch een bovenaanzicht geeft volgens de lijn IV—IV in figuur 1; 35 Figuur 5 een detail aangeeft van de hendel getoond in figuur 4; 1013992 6
Figuur 6 een uitvoeringsvorm weergeeft van beschadiging voorkomende rollers op het frame;
Figuur 7 een verdere uitvoeringsvorm weergeeft van beschadiging voorkomende rollers op het frame; 5 Figuur 8 schematisch een zijaanzicht geeft van een verdere uitvoeringsvorm van een deel van het onderstel;
Figuur 9 een detail weergeeft van een verdere uitvoeringsvorm van het deel van het onderstel getoond in figuur 8;
Figuur 10 een verdere uitvoeringsvorm weergeeft van wielen 10 aan de voorkant van de transportkar;
Figuur 11 de werking toont van de wielen getoond in figuur 10.
In figuur 1 is een transportkar 1 weergegeven met een transportbak 2 en een opklapbaar onderstel 3. De weergegeven trans-15 portkar 1 heeft een voorzijde V en een achterzijde A. In figuur 1 is derhalve de linker zijkant van de transportkar 1 weergegeven. Elementen, die in figuur 1 zijn getoond als zich bevindend aan de linker zijkant van de transportkar, bevinden zich, tenzij anders aangegeven, ook aan de rechter zijkant van de transportkar 1. De trans-20 portbak 2 omvat de weergegeven linker zijkant 4 alsmede de niet weergegeven rechter zijkant, een voorkant 5 en een achterkant 6. Tevens omvat de transportbak 2 een onderkant 7 en een laadvloer 8. Aan de voorzijde van de transportbak 2 zijn aan de linkerzijde en aan de rechterzijde een wiel 9 aangebracht. Onder de laadvloer 8 van de 25 transportbak 2 is een houder 10 aangebracht. Het uiteinde van de houder 10 nabij de voorzijde van de transportbak 2 is draaibaar rond een as 11. De houder 10 is voorzien van een aantal rollers 12. Nabij de achterzijde van de transportbak 2 is in de zijwand 4 een slobgat 13 aangebracht. Nabij het slobgat 13 is de onderzijde van de zijkant 4 30 iets verlaagd met een uitstulping 14. Het uiteinde van de houder 10 nabij de achterzijde van de transportbak 2 is voorzien van een pin 15 die door het slobgat 13 heensteekt. Tussen de laadvloer 8 van de transportbak 2 en de houder 10 is een trekveer 16 aangebracht die de houder 10 trekt in de richting van de bodem 8. Op de zijkap 4 is een 35 draaibare hendel 17 aangebracht. De hendel 17 kan draaien rond een as 18 en is voorzien van een handvat 19 en van een asymmetrisch verloop.
1013992 7
De rollers 12 kunnen zich uitstrekken over de gehele breedte van de transportbak 2 of kunnen telkens bestaan uit verschillende smalle rollers die verdeeld over de breedte van de transportbak zijn aangebracht. In beide voornoemde gevallen strekt de 5 houder 10 zich uit over de gehele breedte van de transportbak 2 en is het voldoende indien slechts aan één zijkant van de transportbak 2 een hendel 17 rond de as 18 met een hendel 19 en in contact met een pin 15 is aangebracht. In andere uitvoeringsvormen is een rij rollers 12 aangebracht nabij de linker zijkant 4 van de transportbak 2 en is een 10 andere rij rollers 12 aangebracht nabij de (niet weergegeven) rechter zijkant van de transportbak 2. In dat geval kan de houder 10 zich nog steeds uitstrekken over de gehele breedte van de transportbak 2 waardoor slechts één he4ndel 17 nodig is. Echter kunnen ook twee houders 10 zijn aangebracht, één (10) nabij de linker zijkant 4 van de 15 transportbak 2 en één (niet weergegeven) nabij de rechter zijkant van de transport bak 2.
Aan de zijkant 4 van de transportbak 2 is een geleidesleuf 20 aangebracht. In de geleidesleuf 20 kan een draaielement 21 worden verplaatst. Het draaielement 21 is aangebracht nabij een uiteinde van 20 een frame 22 met delen 22a en 22b. De delen 22a en 22b zijn ten opzichte van elkaar met een bekende pen-gatverbinding 23 verplaatsbaar zodat de lengte van het frame 22 ten opzichte van de bodem 24 kan worden ingesteld. Het frame 22 is voorzien van een eerste vergrendel-element 25 dat samenwerkt met een vast element 26 aangebracht op de 25 zijkant 4 van de transportbak 2. Het frame 22 is tevens voorzien van een tweede vergrendel element 27, dat samenwerkt met een vast element 28 dat is aangebracht op de zijkant 4 van de transportbak 2. Verder is op de zijkant 4 van de transportbak 2 een steunelement 29 aangebracht. Het frame 22 is verder voorzien van een stootkussen 30. Framedeel 22b 30 is voorzien van lageringen 31 en 32 waarin wielen 33 en 34 zijn gelagerd. Tevens is framedeel 22b voorzien van ophangelementen 35 en 36. Aan de ophangelementen 35 en 36 is een laadbak 37 bevestigd. De lengte van de laadbak 37, gezien in de rijrichting van de transportkar 1, is groter dan de afstand tussen de lageringen 31 en 32 die overeen- 35 komen met de assen van de wielen 33 en 34. Aan de achterzijde van de laadbak 37 is een verhoging 38 aangebracht welke is voorzien van een 1013992 δ roller 39. De roller 39 kan bestaan uit een aantal smalle rollers maar kan ook bestaan uit een lange roller die zich uitstrekt van de linkerzijde van de laadbak 37 tot de rechterzijde van de laadbak 37. Met streeplijn is aangegeven een extra verstevigingselement 40 dat bij 5 zware belastingen van de transportbak 2 kan zijn aangebracht ter versteviging van het frame 22 ten opzichte van framedeel 22b met de wielen.
In de in figuur 1 weergegeven niet-opgeklapte toestand van het onderstel steunt frame 22 tegen het steundeel 29. Het vergrendel-10 element 25 dat draaibaar is om een as 25a, zoals aangegeven met pijl A klemt tegen element 26 met een klikbevestiging zoals nader weergegeven in de figuren 4 en 5. Vergrendel element 25 zorgt er op deze manier voor dat frame-element 22a tegen steunelement 29 is en blijft aangedrukt. Eveneens is een tweede vergrendel element 27 aangebracht dat kan 15 samenwerken met een element 28 dat er voor zorgt dat frame 22 niet in verticale richting kan bewegen. Ook tweede vergrendel element 27 is beweegbaar zoals aangegeven met pijl B. Vnaaf het moment dat de vergrendelelementen 25 en 27 in aanslag zijn met de elementen 26 en 28 is de transportkar 1 gereed voor gebruik.
20 Het doet daarbij niet of nauwelijks ter zake of de houder 10 met behulp van de hendel 17 zich in de hoge toestand bevindt die is weergegevne in figuur 1 of in de lage toestand die is weergegeven in figuur 2. Houder 10 wordt door trekveer 16 getrokken in de richting van de laadvloer 8 van de transportbak 2. Met behulp van de hendel 17, 25 die een asymmetrisch profiel heeft ten opzichte van het draaipunt 18 en die in contact is met de pin 15 aan de achterzijde van de houder 10 kan door verdraaiing van de hendel 17 de houder 10 worden bewogen van de toestand in figuur 1 naar de toestand in figuur 2. Door het terugdraaien van de hendel 17 beweegt de houder 10 zich onder invloed van 30 de trekveer 16 van de toestand weergegeven in figuur 2 naar de toestand weergegeven in figuur 1.
De laadbak 37 is voorzien van haken 41 en 42 waarmee de laadbak 37 kan worden opgehangen aan de ophangelementen 35 en 36. Laadbak 37 kan zowel worden gehangen op de ophangelementen 35 en 36 35 als met bijvoorbeeld een klikverbinding vast zijn verbonden met de ophangelementen 35 en 36. In het eerste geval dient de laadbak 37 voor 1013992 9 het opklappen van het onderstel 3 te worden verwijderd, in het laatste geval kan de laadbak blijven zitten tijdens het opklappen van het onderstel 3.
In figuur 2 is met 43 de laadvloer van een laadbak van een 5 auto aangegeven en met 44 de bumper van die auto. Bij het in de auto plaatsen van de transportbak 2 wordt eerst de hendel 17 bediend om de houder 10 naar beneden te bewegen waardoor de rollers 12 onder de transportbak 2 uitkomen. Vervolgens wordt de transportkar in de richting van de pijl C gereden waardoor de voorzijde van de transport-10 bak 2 met deel 9 en rollers 12 over de laadvloer 43 van de auto gaat rollen totdat het stootkussen 30 in contact komt met de bumper 44 (zie figuur 2). Het zwaartepunt van de transportbak 2 bevindt zich reeds boven de laadvloer 43 van de auto. Vervolgens worden de vergrendel-elementen 25 en 27 ontgrendeld en is het onderstel 3 gereed om te 15 worden opgeklapt. Aangezien de verbindingslijn tussen het draaielement 21 en de 1 agering 32 schuin naar voren verloopt kan het opklappen van het onderstel 3 in de richting van de pijl D slechts dan plaatsvinden zonder dat de transportbak 2 hoeft te worden opgetild als het draaielement 21 tegelijkertijd omhoog beweegt. Hiertoe is gezorgd doordat 20 de geleidesleuf 20 zich vanaf het uiteinde 45 in een richting uitstrekt met een verticale component naar boven. Daardoor zal een beweging in de richting van de pijl D gepaard gaan met een omhoog gaan van het draaipunt 21 en het onderstel 3, waarbij het draaipunt 21 tegelijkertijd verschuift in de richting van de pijl E in de geleide-25 sleuf 20. Daarmee is bereikt dat de transportbak 2 kan blijven steunen op de laadvloer 43 van de auto tijdens het opklappen van het onderstel 3 en niet hoeft te worden opgetild. Dat laatste is vooral van belang als de transportbak 2 gevuld is met artikelen of spullen met een aanzienlijk gewicht.
30 Figuur 3 geeft met getrokken lijn aan de toestand die ontstaat als het onderstel geheel is opgeklapt. Tevens is in figuur 3 weergegeven dat de hendel 17 weer is geplaatst in de stand waarbij de houder 10 volledig omhoog is bewogen waardoor de transportbak 2 rust op wiel 9 en uitstulping 14. Door uitstulping 14 is bereikt dat de 35 transportbak 2 horizontaal blijft staan ook als de houder 10 zich in de toestand omhoog bevindt. Voordat de hendel 17 naar de in figuur 3 1 01 3992 10 weergegeven stand werd bewogen was het onderstel 3 al opgeklapt maar bevond de houder 10 zich nog in de stand naar beneden. Dat leverde de mogelijkheid op om de transportbak 2 geheel naar binnen in de auto op de laadvloer 43 te rollen. Nadat de transportbak 2 op zijn plaats was 5 gerold met behulp van de wielen 9 en de rollers 12 is de hendel 17 bediend om de houder 10 naar de stand omhoog te bewegen waardoor de transportbak 2 komt te rusten op het wiel 9 en uitstulping 14. Daardoor is bereikt dat de transportbak 2 niet meer van zijn plaats kan rollen tijdens het optrekken en afremmen en/of stilstaan op een 10 helling van de auto. Indien eventueel de wrijving die wordt veroorzaakt door de uitstulping 14 te gering is om verschuiven van de transportbak 2 te voorkomen kan de uitstulping 14 ook worden weggelaten en kan de transportbak 2 zijn voorzien van een vlakke onderkant waardoor een grotere wrijving wordt bereikt tussen de onderkant 15 van de transportbak 2 en de laadvloer 43.
In figuur 3 is tevens in streeplijn een alternatieve plaatsing van een geleidesleuf 20’ weergegeven alsmede in streeplijn de daarbij behorende plaatsing van het onderstel 3 in opgeklapte toestand. Deze uitvoeringsvorm heeft als voordeel dat de ingenomen 20 ruimte door de transportbak 2 met opgeklapt onderstel 3 geringer is dan de uitvoeringsvorm van de sleuf zoals getoond in de figuren 1 en 2. Echter heeft de uitvoeringsvorm met geleidesleuf 20’ het nadeel dat bij het inklappen van het onderstel de transportbak 2 omhoog moet worden getild om te bereiken dat het draaipunt 21 zich omhoog beweegt 25 als lagering 32 zich naar achteren beweegt.
In figuur 3a is een verdere voorkeursuitvoeringsvorm weergegeven van de geleidesleuf 20. Getoond zijn wederom het steunelement 29 waartegen framedeel 22 steunt alsmede het eerste vergrendel element 25 en element 26. Vanwege het schuin naar rechts, in 30 figuur 3a, omhoog lopen van de geleidesleuf 20 zoals aangegeven met pijl F zorgt de vorm van geleidesleuf 20 tezamen met vergrendel element 25 en steunelement 29 ervoor dat frame-element 22a volledig stabiel is zonder dat een tweede vergrendel element 27 noodzakelijk is.
Het stootkussen 30 kan als nadeel hebben dat het niet 35 makkelijk glijdt over de bumper 44 tijdens het opklappen van het onderstel 3. In het Duitse Offenlegungsschrift DE 19611543 is op de 1013992 11 plaats waar in figuren 1 en 2 het stootkussen 30 is aangebracht een enkele roller aangebracht. Nadelig daaraan is dat niet in alle gevallen kan worden voorkomen dat het frame van het onderstel be schadigingen teweeg brengt op de bumper van de auto.
5 Volgens de onderhavige uitvinding kan in plaats van het stootkussen 30 een aantal rollers 51, 52, 53, 54, 55 en 56 zijn aangebracht in de frameplaat 50 die is bevestigd op framedeel 22a (zie figuur 6). Als gevolg van het feit dat er meerdere rollers na elkaar zijn aangebracht is de kans dat de bumper van de auto zal worden 10 beschadigd als gevolg van het in contact komen met het frame 22 van het onderstel 3 bij het inklappen van genoemd onderstel zeer klein geworden, terwijl de voordelen van het rollen zijn blijven behouden.
In figuur 7 is nog een verdere voorkeursuitvoeringsvorm weergegeven waarbij rollers 61 t/m 67 zijn aangebracht in een frame-15 plaat 60, die is bevestigd op frame-element 22. De rollers 61 t/m 67 zijn langs een gebogen lijn opgesteld en sluiten daardoor nog beter aan bij de beweging van het onderstel 3 tijdens het opklappen langs de bumper 44.
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm die eveneens in 20 figuur 7 is weergegeven is om de rollers 61 t/m 67 een elastische band 68 gespannen. Daardoor vormen de rollers 61 t/m 67 samen met de band 68 een min of meer gesloten maar rondgaand oppervlak hetgeen de beste bescherming biedt tegen beschadiging van de bumper 44.
Indien nabij de voorzijde, aangeduid met de letter V in 25 figuur 1, van de transportbak 2 zware goederen worden geladen terwijl het overige gedeelte van de transportbak 2 leeg blijft kan het zwaartepunt van de transportkar, getoond in figuur 1, zover naar voren komen te liggen dat deze minder stabiel tot zelfs onstabiel wordt. Ter verhoging van de stabiliteit kan de afstand tussen de wielen 33 en 34 30 worden vergroot. Het onderste gedeelte van het frame bestaat in de uitvoeringsvorm volgens figuur 8 uit het gedeelte 22b, een gedeelte 40’, overeenkomend met het gedeelte 40 getoond in figuur 1, en in elkaar schuifbare delen 80a en 80b. De in elkaar schuifbare delen 80a en 80b zijn ten opzichte van elkaar vastzetbaar met behulp van een 35 pen-gatverbinding 81, overeenkomend met de pen-gatverbinding 23 1 01 39 9 2 12 waarmee de delen 22a en 22b van het frame 22 ten opzichte van elkaar worden vastgezet.
In figuur 9 is een alternatieve uitvoeringsvorm weergegeven voor de pen-gatverbinding 81. Op het gedeelte 80b is een pin 82 aange-5 bracht. Op het gedeelte 80a is rond as 84 draaibaar aangebracht een hendel 83 welke is voorzien van een slobgat 85 en een handvat 86. De hendel 83 kan in de richting van de pijl G worden heen en weer bewogen rond de as 84. In de in figuur 9 getekende stand zijn de delen 80a en 80b zo ver mogelijk uit elkaar geschoven. Door de hendel 83 vast te 10 pakken bij het handvat 86 en, in figuur 9, de hendel 83 met behulp van het handvat 86 linksom te draaien schuift pin 82 door slobgat 85 van hendel 83 en wordt framedeel 80a in framedeel 80b geschoven. Daardoor vermindert de afstand tussen de wielen 33 en 34.
In de stand waarin de delen 80a en 80b zo ver mogelijk uit 15 elkaar zijn geschoven en de afstand tussen de wielen 33 en 34 dus het grootst is is de stabiliteit van de transportkar het grootst. Dit is van belang om bij zware belastingen in de transportbak 2 en/of op hobbelige wegen en paden voor een goede stabiliteit van de transportkar 1 te zorgen. Anderzijds wordt er door de verschuifbaarheid van de 20 delen 80a en 80b ten opzichte van elkaar voor gezorgd, dat na het opklappen van het onderstel 3 de afstand tussen de wielen 33 en 34 kan worden verkleind waardoor de transportkar met het opgeklapte onderstel minder ruimte inneemt en makkelijk in de auto kan worden vervoerd.
In figuur 10 is een alternatieve uitvoeringsvorm weerge-25 geven voor het wiel 34 aan de voorzijde V (zie figuur 1) van de transportkar 2. Bij wijze van voorbeeld is weergegeven het frame-element 80a, echter het framedeel 22b (zie figuur 1) had eveneens kunnen zijn weergegeven. In het framedeel 80a is een as 91 gelagerd. Rond de as 91 is draaibaar een houder 90 gelagerd. De houder 90 is 30 voorzien van assen 94 en 95 waarop wielen 92 respectievelijk 93 zijn gelagerd. De houder 90 is voorzien van een uitstekend deel 96. Het framedeel 80a is voorzien van een uitstekend gedeelte 97. Tussen de uitstekende gedeelten 96 en 97 is een trekveer 98 aangebracht. Het framedeel 80a is voorzien van een uitstekende nok 99, welke zo ver 35 uitsteekt, dat hij in aanraking komt met het uiteinde 100 van de houder 90. De nok 99 vormt een aanslag voor de houder 90, zodat deze 1013992 13 niet verder kan draaien in de richting van de pijl H dan de stand weergegeven in figuur 10.
Zoals reeds uiteengezet in het kader van de beschrijving van figuur 1 kunnen grote wielen 33, 34 zijn aangebracht om met de 5 transportkar 1 gemakkelijker oneffenheden in het wegdek te kunnen nemen. De uitvoeringsvorm van het wiel 34 die is weergegeven in figuur 10 vormt een andere oplossing voor hetzelfde probleem. De werking van de inrichting getoond in figuur 10 zal nu worden uitgelegd aan de hand van figuur 11. Figuur 11 toont een ondergrond 101 en een stoeprand 10 102. Door op de achterzijde van de transportbak 2 nabij de achterwand 6 te drukken wordt bereikt dat de voorzijde van het onderstel nabij de voorkant V van de transportkar wordt opgetild. Dit optillen wordt vergemakkelijkt doordat de trekveer 98 een kracht omhoog uitoefent op het framedeel 80a. Afhankelijk van de sterkte van de trekveer 98 dient 15 een grotere of kleinere kracht te worden uitgeoefend nabij de achterkant 6 van de transportbak 2. De trekveer 98 zorgt ervoor, dat ondanks het omhoog komen van het framedeel 80a het wiel 93 in contact blijft met de grond 101. Bij het omhoog komen van het framedeel 80a gaat het wiel 92 omhoog omdat de houder 90 draait in de richting van de pijl K 20 rond de as 91 als gevolg van het zich samentrekken van de veer 98. Doordat het wiel 92 hoger is dan de grond 101 is het nu eenvoudig om met de voorzijde van de transportkar 2 de stoep 102 op te rijden.
Het moge duidelijk zijn, dat de mate van uitrekking van de veer 98 in onbelaste toestand van de transportkar 2 wordt bepaald door 25 enerzijds de sterkte van de veer 98 en anderzijds het gewicht van de transportkar 2 en de mate waarin het framedeel 80a is uitgeschoven ten opzichte van het framedeel 80b. Het kan dus best zo zijn dat als de transportkar 2 niet belast is de veer 98 zich geheel in ingetrokken toestand bevindt zoals weergegeven in figuur 11 en dat pas bij be-30 lasting van de transportbak 2 de veer 98 wordt uitgerekt tot tenslotte de toestand geschetst in figuur 10 wordt bereikt.
In de figuren 10 en 11 is een trekveer 98 aangebracht tussen een element van de houder 90 en het framedeel 80a. Hetzelfde resultaat kan echter worden bereikt door tussen het framedeel 80a en 35 bijvoorbeeld uiteinde 100 van houder 90 een drukveer aan te brengen. Ook kan hetzelfde resultaat worden bereikt door rond de as 91 een veer 1013992 14 aan te brengen die zodanig is aangebracht dat een kracht wordt uitgeoefend op de houder 90 om de houder 90 in de richting van de pijl K te roteren.
Na het voorgaande zullen diverse uitvoeringsvormen zowel 5 voor de transportkar 1 als voor verschillende onderdelen daarvan, zoals die zijn getoond in de figuren 2 t/m 11, voor de hand liggen. Al dergelijke uitvoeringsvormen worden geacht onder de beschermingsomvang van de navolgende conclusies te vallen.
1013992

Claims (20)

1. Transportkar met een transportbak met zijkanten en een ten opzichte van de transportbak opklapbaar onderstel met wielen en een 5 frame, welk frame gezien in de rijrichting van de transportkar slechts één element omvat en aan elke zijkant langs de zijkant omhoog doorloopt tot aan een draaielement waaromheen het frame kan draaien, met het kenmerk, dat aan elke zijkant van de transportbak een geleidesleuf is aangebracht, dat elk draaielement schuifbaar is in de overeen-10 komstige geleidesleuf, dat een steunelement aanwezig is waartegen het frame kan steunen in niet-opgeklapte toestand en dat tenminste één vergrendel element aanwezig is voor het vergrendelen van het frame tegen het steunelement.
2. Transportkar volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in 15 niet-opgeklapte toestand het draaielement zich nabij een eerste uiteinde van de geleidesleuf bevindt en dat de geleidesleuf zich vanaf het eerste uiteinde in een richting uitstrekt met een verticale component naar boven.
3. Transportkar volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 20 tenminste één tweede vergrendel element aanwezig is voor het ver grendelen van het frame tegen beweging in verticale richting naar boven.
4. Transportkar volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat op het frame beschadiging voorkomende elementen zijn aangebracht, 25 welke zich in niet-opgeklapte toestand lager dan de onderzijde van de transportbak bevinden.
5. Transportkar volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de beschadiging voorkomende elementen een aantal rollers omvat, welke langs een zich, in niet-opgeklapte toestand van het onderstel, in 30 verticale richting uitstrekkende lijn zijn opgesteld.
6. Transportkar volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de lijn een gekromde lijn is.
7. Transportkar volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat over de rollers een elastische band is gespannen.
8. Transportkar volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat ophangelementen aanwezig zijn voor het ophangen van een 1 0 1 3992 laadbak tussen de wielen van de transportkar, dat de laadbak, gezien in de rijrichting van de transportkar, een lengte heeft welke groter is dan de afstand tussen assen van de wielen en dat een rolelement aanwezig is nabij een rand van de laadbak aan een achterzijde ervan, 5 overeenkomend met een achterzijde van de transportkar met een as welke in een richting dwars op de rijrichting van de transportkar verloopt.
9. Transportkar volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de roller zich uitstrekt over nagenoeg de gehele breedte van de laadbak.
10. Transportkar volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat 10 de roller zich bevindt op een niveau boven een bodem van de laadbak.
11. Transportkar volgens één der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat een onderzijde van de transportbak is voorzien van rollers waarover de transportbak in de rijrichting van de transportkar kan rollen, dat de rollers zijn gevat in een houder, dat de houder aan 15 een voorzijde ervan, overeenkomend met een voorzijde van de transportkar is voorzien van een houderdraaielement waaromheen de houder kan draaien, dat het houderdraaielement is verbonden met de transportbak, dat een achterzijde van de houder, overeenkomend met een achterzijde van de transportkar op en neer beweegbaar is, dat de achterzijde van 20 de houder in tenminste twee verschillende standen vastzetbaar is, een eerste stand waarin de rollers niet onder de onderzijde van de transportbak uitkomen en tenminste één tweede stand waarin de rollers onder de onderzijde van de transportbak uitkomen.
12. Transportkar met een transportbak en een ten opzichte van 25 de transportbak opklapbaar onderstel met wielen en met aan het onderstel aangebrachte beschadiging voorkomende elementen, welke zich in niet-opgeklapte toestand lager dan de onderzijde van de transportbak bevinden, met het kenmerk, dat de beschadiging voorkomende elementen een aantal, rollers omvat, welke langs een zich, in niet-opgeklapte 30 toestand van het onderstel, in verticale richting uitstrekkende lijn zijn opgesteld.
13. Transportkar volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de lijn een gekromde lijn is.
14. Transportkar volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, 35 dat over de rollers een elastische band is gespannen. 1013992
15. Transportkar met een transportbak en een ten opzichte van de transportbak opklapbaar onderstel met wielen en waarbij ophang-elementen aanwezig zijn voor het ophangen van een laadbak tussen de wielen, met het kenmerk, dat de laadbak, gezien in de rijrichting van 5 de transportkar, een lengte heeft welke groter is dan de afstand tussen assen van de wielen en dat, gezien in een richting dwars op de rijrichting van de transportkar een rolelement aanwezig is nabij een rand van de laadbak aan een achterzijde ervan, overeenkomend met een achterzijde van de transportkar.
16. Transportkar volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de roller zich uitstrekt over nagenoeg de gehele breedte van de laadbak.
17. Transportkar volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de roller zich bevindt op een niveau boven een bodem van de 1aadbak.
18. Transportkar met een transportbak en een ten opzichte van de transportbak opklapbaar onderstel met wielen, welke transportbak aan een onderzijde is voorzien van rollers waarover de transportbak in de rijrichting van de transportkar kan rollen met het kenmerk, dat de rollers zijn gevat in een houder, dat de houder aan een voorzijde 20 ervan, overeenkomend met een voorzijde van de transportkar is voorzien van een houderdraaielement waaromheen de houder kan draaien, dat het houderdraaielement is verbonden met de transportbak, dat een achterzijde van de houder, overeenkomend met een achterzijde van de transportkar op en neer beweegbaar is, dat de achterzijde van de houder in 25 tenminste twee verschillende standen vastzetbaat is, een eerste stand waarin de rollers niet onder de onderzijde van de transportbak uitkomen en tenminste één tweede stand waarin de rollers onder de onderzijde van de transportbak uitkomen.
19. Transportkar volgens één der voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat gezien in een rijrichting van de transportkar de afstand tussen de wielen instelbaar is.
20. Transportkar volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de wielen, gezien in de rijrichting van de transportkar, aan een voorzijde van de transportkar zijn bevestigd aan een eerste framedeel en 35 de wielen aan een achterzijde van de transportkar zijn bevestigd aan 1013992 een tweede framedeel en dat het eerste en het tweede framedeel ten opzichte van elkaar verschuifbaar en vastzetbaar zijn.
21. Transportkar volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede framedeel ten opzichte van elkaar vastzetbaar 5 zijn met een pen-gatverbinding.
22. Transportkar volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat één van de twee framedelen is voorzien van een pin en dat het andere van de twee framedelen is voorzien van een roteerbare hendel met een slobgat, welke roteerbare hendel roteerbaar is rond een rotatiepunt, 10 welk slobgat niet-concentrisch rond het rotatiepunt in de roteerbare hendel is aangebracht en welke pin steekt door het slobgat.
23. Transportkar volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat nabij een, in een rijrichting van de transportkar gezien, voorzijde van de transportkar en roteerbaar rond een as een houder is 15 aangebracht, dat op de houder twee wielen zijn aangebracht waarvan de assen, gezien in de transportrichting van de transportkar, achter elkaar zijn aangebracht, en dat middelen zijn aangebracht welke een kracht op de houder uitoefenen die er op is gericht de houder zodanig te draaien dat de, gezien in de rijrichting van de transportkar, 20 voorste van de twee wielen die zijn aangebracht op de houder, loskomt van de grond.
24. Transportkar volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat een nok is aangebracht op het onderstel van de transportkar, welke nok zich bevindt in de door de houder bij draaiing ervan doorlopen weg.
25. Transportkar volgens conclusie 23 of 24, met het kenmerk, dat de kracht uitoefenende middelen een trekveer omvatten.
26. Transportkar volgens conclusie 23 of 24, met het kenmerk, dat de kracht uitoefenende middelen een duwveer omvatten.
27. Transportkar volgens één der voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat de wielen een diameter hebben groter dan 15 cm.
20. Transportkar volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de wielen een diameter hebben groter dan 25 cm. 1013992
NL1013992A 1999-12-30 1999-12-30 Transportkar. NL1013992C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013992A NL1013992C1 (nl) 1999-12-30 1999-12-30 Transportkar.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1013992 1999-12-30
NL1013992A NL1013992C1 (nl) 1999-12-30 1999-12-30 Transportkar.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1013992C1 true NL1013992C1 (nl) 2001-07-03

Family

ID=19770537

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1013992A NL1013992C1 (nl) 1999-12-30 1999-12-30 Transportkar.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1013992C1 (nl)

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2006128219A1 (en) * 2005-05-31 2006-12-07 Hererow Pty Ltd Toilet cassette trolley
WO2007104071A1 (en) * 2006-03-16 2007-09-20 Paul Michael Freeman Folding shopping trolley
WO2012048705A3 (de) * 2010-09-24 2012-06-14 Fac Frank Abels Consulting & Technology Gesellschaft Mbh Einkaufswagen
CN103318238A (zh) * 2013-06-21 2013-09-25 龚惠菊 车间运转多层小车
CN109318963A (zh) * 2018-11-07 2019-02-12 宿州学院 一种宴会厅多功能搬运车

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2006128219A1 (en) * 2005-05-31 2006-12-07 Hererow Pty Ltd Toilet cassette trolley
WO2007104071A1 (en) * 2006-03-16 2007-09-20 Paul Michael Freeman Folding shopping trolley
WO2012048705A3 (de) * 2010-09-24 2012-06-14 Fac Frank Abels Consulting & Technology Gesellschaft Mbh Einkaufswagen
CN103318238A (zh) * 2013-06-21 2013-09-25 龚惠菊 车间运转多层小车
CN109318963A (zh) * 2018-11-07 2019-02-12 宿州学院 一种宴会厅多功能搬运车

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6386560B2 (en) Dolly for large appliances
US6431319B1 (en) Height-adjustable equipment cart with detachable table
US5033757A (en) Trolley
US7063494B2 (en) Truck bed design for automotive and equipment delivery
NL9301816A (nl) Transportwagen voor het op een laadvlak daarvan opnemen en daarvan afzetten van laadbakken en dergelijke.
CA1139272A (en) Load carrying device
US2018527A (en) Collapsible push cart
NL1013992C1 (nl) Transportkar.
US3870126A (en) Cart stop structure for an elevator
CN108909790A (zh) 具有用于购物手推车的商品容器的接收装置的乘用车辆
JP2741412B2 (ja) ショッピング用手押車
US6010296A (en) Seat stowage cart for a removable vehicle seat
NL2001494C1 (nl) Inrichting voor het opslaan van van een middengat voorziene velgen.
GB2025860A (en) Luggage Trolley
NL1018651C2 (nl) Verrijdbare constructie voor vrachtvervoer.
US5749587A (en) Hand truck for easy removal of carried objects
US20060284393A1 (en) Truck bed design for automotive and equipment delivery
NL193401C (nl) Verrijdbare werkbank.
GB2232386A (en) Trolley
NL1022392C1 (nl) Inrichting voor het blokkeren van het wiel van een vrachtwagen in een laadkuil bij een gevel met een laad- en losperron.
EP0274918A1 (fr) Véhicule de transport à chargement et déchargement rapide et structure porteuse de charge, telle qu'un plateau, équipant ce véhicule
NL8801783A (nl) Transportwagen voor het op een laadvlak daarvan opnemen en daarvan afzetten van laadbakken en dergelijke.
NL1016331C1 (nl) Palletopzetstuk.
NL8105013A (nl) Wagentje.
NL1031271C1 (nl) Kantelbare gereedschapskruiwagen.

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20040701