NL1013987C2 - Steenwol bevattende ondergrond voor een sportveld. - Google Patents

Description

STEENWOL BEVATTENDE ONDERGROND VOOR EEN SPORTVELD

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een op een fundatielaag. aangebrachte ondergrond voor een tenminste gedeeltelijk met natuurgras bedekt sportveld.

Een dergelijke ondergrond is algemeen bekend; deze omvat in het algemeen zand, teelaarde en veelal 10 compost.

Wanneer een op een dergelijke ondergrond aangebracht sportveld zwaar wordt bespeeld, dat wil zeggen meer dan circa 200 è 250 uren per jaar, bestaat ten eerste het gevaar dat de daarop aangebrachte graslaag 15 wordt vernield, en vervolgens dat de ondergrond op de plaatsen, waar de graslaag vernield is, slijt en daar i kuilen onstaan. Dit is veelal zichtbaar bij voetbalvelden in het strafschopgebied en bij de aftrapstip.

Uit US-A-4 786 308 is een op een fundatielaag 20 aangebrachte ondergrond voor een tenminste gedeeltelijk met natuurgras bedekt sportveld bekend, waarbij de ondergrond tenminste voor een deel uit steenwol bestaat.

Aldus wordt een ondergrond verkregen waarmee, als de grasmat vernield is of tenminste beschadigd is, de 25 daaronder aangebrachte laag minder snel verdiept wordt, zodat het gehele sportveld vlak en effen blijft.

Toch blijkt dat deze ondergrond slechts in beperkte mate slijtvast is, zodat deze gedurende een beperkt aantal uren per jaar bespeelbaar is.

30 Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een ondergrond die gedurende meer uren per jaar bespeelbaar is.

Dit doel wordt bereikt, doordat de steenwol tenminste gedeeltelijk door steenwolgranulaat wordt 3 5 gevormd.

Het steenwolgranulaat zorgt voor een stabilisatie van de bodem, omdat het granulaat hoekig en kantig is, en de granulaatkorrels onderling moeilijk 1 01 3987

, I

2 verplaatsbaar zijn. Dit leidt tot een stabilisatie van de bodem, hetgeen de vlakheid van het sportveld verbetert, ook wanneer het gras wordt overbespeeld.

Bij voorkeur omvat de ondergrond buiten het 5 steenwolgranulaat zand of teelaarde.

Dit zorgt voor een betere voedingsbodem van de grasplanten, terwijl bovendien het hydrofysische gedrag van de ondergrond wordt verbeterd. Enerzijds wordt door de verschillende korrelgrootte van het steenwolgranulaat 10 of de steenwolvlokken en het zand een bepaalde mate van vasthoudendheid aan water verkregen, terwijl anderzijds voldoende doorlaatbaarheid wordt verkregen om- een goede afwatering mogelijk te maken. De teelaarde dient hierbij in het bijzonder voor het toevoeren van organisch materi-15 aal aan de grasplanten.

( Ook de toevoeging van organische stof, bijvoor beeld in de vorm van compost, leidt tot een verbetering van de waterhuishouding.

Genoemde voordelen worden versterkt, wanneer 20 menging tussen de diverse lagen heeft plaatsgevonden.

De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het op een fundering aanbrengen van een ondergrond voor een tenminste gedeeltelijk met natuurgras bedekt sportveld, waarbij steenwol tot de bestanddelen behoort en de 25 diverse bestanddelen aanvankelijk worden aangebracht op de fundering en vervolgens in situ worden gemengd.

Omdat het vaak om grote hoeveelheden gaat, is het aantrekkelijk de menging in situ te laten plaatsvinden .

30 Volgens een andere werkwijze hoort eveneens steenwol tot de bestanddelen en worden de bestanddelen aanvankelijk ex situ gemengd en vervolgens op de fundering aangebracht.

In tegenstelling tot de vorige werkwijze moet 35 het mengsel na het mengproces worden getransporteerd; het mengproces kan, ex situ, wel in beter beheersbare omstandigheden plaatsvinden dan in situ, zodat het mengsel homogener kan zijn.

f01 3987 3

Overigens is het mogelijk combinaties van de beide, hierboven genoemde werkwijzen toe te passen. Het is bijvoorbeeld mogelijk een aantal bestanddelen ex situ te mengen en vervolgens na toevoeging van extra bestand-5 delen deze in situ te mengen.

Een bijzonder aantrekkelijke werkwijze wordt verkregen, wanneer aanvankelijk op de fundering een laag zand wordt aangebracht, vervolgens op het zand een laag teelaarde wordt aangebracht, waarna op de teelaarde een 10 laag steenwolgranulaat wordt aangebracht en de aangebrachte lagen worden gemengd.

Andere aantrekkelijke werkwijzen blijken uit de overige onderconclusies.

Er wordt verder opgewezen dat de ondergrond in 15 verticaal profiel niet geheel homogeen behoeft te zijn,· zo is het bijvoorbeeld mogelijk het gehalte aan steenwol dicht bij de bovenzijde te vergroten, omdat daar immers de grootste mechanische belastingen optreden. Ook in het horizontale vlak zijn variaties mogelijk. Het is aantrek-20 kelijk bijvoorbeeld in de omgeving van de aftrapstip het gehalte aan steenwolvezels te vergoten.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van figuur la-g, waarin schematisch achtereenvolgende de stadia zijn afgeheeld van het 25 opbouwen van een ondergrond volgens de onderhavige uitvinding .

Uitgegaan wordt van een ondergrond 1 van zand, in het bijzonder standaardzand, met een dikte van minimaal 0,25 m.

30 Voor drainage moet de fundatielaag voorzien zijn van zich bij voorkeur in de lengterichting van het veld uitstrekkende drainageleidingen met een onderlinge afstand van maximaal 4 m.

Vervolgens wordt, zoals in figuur la is weerge-35 geven, een zandlaag 2 aangebracht met een dikte van 0,08 m. Na het aanbrengen van deze zandlaag, wordt deze geëgaliseerd.

101 3987 4

Vervolgens wordt een laag teelaarde aangebracht met een dikte van minimaal 0,08 m.

Daarna wordt op de laag teelaarde een laag steenwolgranulaat 4 aangebracht.

5 Bij voorkeur wordt hierbij gebruik gemaakt van steenwolgranulaat, waarvan de afmetingen tussen 0 en 3 mm liggen. Uiteraard moet het steenwolgranulaat schoon en vrij zijn van verontreinigingen.

Hierna wordt het steenwolgranulaat geëgaliseerd 10 en wordt mogelijkerwijs bemesting aangebracht, bestaande uit tripelsuperfosfaat en mengmest.

Daarna worden de aangebrachte lagen- gemengd door middel van een freesinrichting. Hierbij wordt ervoor zorggedragen dat circa 1 cm van de zandlaag 2 niet meege-15 nomen wordt bij het mengproces. t Vervolgens is de situatie verkregen die in figuur ld is weergegeven.

Hierop wordt weer een verdichting uitgevoerd en wordt een laag organisch materiaal, zoals compost 6 20 aangebracht, zoals in figuur le is weergegeven. Ook deze laag wordt geëgaliseerd, waarna opnieuw een mengproces wordt uitgevoerd. Hierbij wordt het organisch materiaal gemengd met het reeds aanwezige mengsel 5, zodat een mengsel 7 ontstaat.

25 Ten slotte wordt door middel van een rotorkopeg het aldus ontstane mengsel opnieuw gemengd, waarbij bovendien de onderste zandlaag 2 wordt meegenomen en een laag van circa 2 cm van de ondergrond wordt meegenomen. Deze ondergrond moet dan uiteraard uit mengbaar materi-30 aal, bij voorkeur zand, bestaan.

Als laatste wordt het aldus ontstane mengsel verdicht, opnieuw geëgaliseerd, wordt het bemest en wordt het gezaaid.

De aldus ontstane toplaag met daarin aange-35 brachte steenwolgranulaat heeft aldus het voordeel van een hoge stabiliteit, een goed hydrofysisch gedrag, waarbij door de menging de in het algemeen nadelige 1 01 3987 5 gevolgen van op elkaar aansluitende lagen van verschillende korrelgrootte goed worden vezrmeden.

Hierbij wordt opgemerkt dat de menging uiteraard zodanig plaatsvindt, dat tijdens het mengproces 5 slechts transport van de diverse materialen in vertikale richting plaatsvindt; de bovenste laag zal dus een relatief hoog gehalte aan organisch materiaal en steenwolgra-nulaat hebben. Na het mengproces is de structuur stabiel.

Ten slotte wordt erop gewezen, dat de hierboven 10 beschreven menging ook ex situ kan plaatsvinden. Het is dan echter niet mogelijk horizontale profielen aan te brengen. Dit is echter wel mogelijk, wanneer de lagen portiegewijs ex situ worden gemengd en vervolgens laagsgewijs worden opgebracht.

15 1 01 39 87

Claims (10)

1. Op een fundatielaag aangebrachte ondergrond 5 voor een tenminste gedeeltelijk met natuurgras bedekt sportveld, waarbij de ondergrond tenminste voor een deel uit steenwol bestaat, met het kenmerk, dat de steenwol tenminste gedeeltelijk door steenwolgranulaat wordt gevormd.

2. Ondergrond volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ondergrond buiten de steenwol zand of teelaarde omvat.

3. Ondergrond volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ondergrond buiten de steenwol organisch 15 materiaal, bijvoorbeeld compost omvat.

4. Ondergrond volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de steenwol met het zand, de teelaarde of het organisch materiaal is gemengd.

5. Ondergrond volgens een van de voorafgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat de ondergrond aan de bovenzijde een grotere dichtheid aan steenwol heeft dan aan de onderzijde.

6. Werkwijze voor het op een fundering aanbrengen van een ondergrond voor een tenminste gedeelte- 25 lijk met natuurgras bedekt sportveld, met het kenmerk, dat steenwolgranulaat tot de bestanddelen behoort en de bestanddelen aanvankelijk worden aangebracht op de fundering en vervolgens in situ worden gemengd.

7. Werkwijze voor het op een fundering aan- 30 brengen van een ondergrond voor een tenminste gedeeltelijk met natuurgras bedekt sportveld, met het kenmerk, dat steenwolgranulaat tot de bestanddelen behoort en de bestand-delen tenminste gedeeltelijk ex situ worden gemengd en vervolgens op de fundering worden aangebracht.

8. Werkwijze volgens conclusie 6, gekenmerkt door de volgende stappen: - het op de fundering aanbrengen van een laag zand; 1 01 3987 • * - het op het zand aanbrengen van een laag teelaarde; - het op de teelaarde aanbrengen van een laag steenwolgranulaat; en 5. het vervolgens mengen van de aangebrachte lagen.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat op de gemengde laag een laag organisch materiaal wordt aangebracht.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de laag organisch materiaal wordt gemengd met de daaronder aanwezige laag. f 1 01 3987