NL1013905C1 - Inrichting voor het opvangen van stofdeeltjes. - Google Patents

Description

Inrichting voor het opvangen van stofdeeltjes

De uitvinding heeft betrekking op een zuiginrichting voor het opzuigen en opvangen van stofdeeltjes, omvattende een 5 zuigbuis, zuigmiddelen en een met de zuigbuis verbonden opvangeenheid.

Een zuiginrichting van dit type is bekend uit US 5,228,244. "

Bij de bekende zuiginrichting wordt de opvangeenheid 10 gevormd door een stofzak, waarin het stof zich verzamelt terwijl de lucht die het stof draagt door de wand van de zak kan ontsnappen. Een stofzak kent als nadeel dat fijn stof eveneens door de wand kan ontsnappen. Dit kan zeer ξ bezwaarlijk zijn, met name als het stof bij inademing 15 nadelig is voor de gezondheid. Dit is bijvoorbeeld het geval als het stof is vrijgekomen bij het bewerken van steen, omdat dit stof silicose kan veroorzaken. Ook betrekkelijk onschuldig stof, bijvoorbeeld huisstof, kan nadelig zijn voor de gezondheid van bepaalde personen.

20 Daarnaast bestaat nog het probleem dat vooral zeer fijn !;

stof een stofzak spoedig verstopt, waardoor hij moet worden vervangen of uitgeklopt. Dit laatste is zeer nadelig, omdat dan alsnog het stof vrijkomt. Meer in het algemeen geldt dat een stofzak periodiek moet worden geledigd en dat 25 daarbij steeds een deel van het stof in het milieu komt. I

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een zuiginrichting te verschaffen waarbij althans nagenoeg geen stof uit de opvangeenheid kan ontsnappen en heeft als kenmerk, dat de 2 30 opvangeenheid een vat omvat dat in een gebruikstoestand althans deels is gevuld met een vloeistof en dat het met de Ξ opvangeenheid verbonden einde van de zuigbuis in de vloeistof eindigt. Het opgezogen stof belandt dan in de vloeistof en wordt door die vloeistof, doorgaans water, 35 gepassiveerd. In de vloeistof bezinkt het stof en bij het ^ 1013905 2 ledigen kan dit bezinksel in natte toestand op gepaste wijze worden verwijderd, waarbij er geen kans is dat stof in de atmosfeer komt.

5 Een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft als kenmerk, dat in de vloeistof tenminste één rooster is geplaatst en dat de zuigbuis in een gebruikstoestand onder het rooster eindigt. Op het tenminste één rooster breken de passerende luchtbellen uiteen tot fijnere luchtbellen, * 10 waardoor het in de luchtbellen aanwezige stof nog ’ vollediger zal worden uitgewassen.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm die het reinigen van de zuiginrichting belangrijk vereenvoudigt heeft als 15 kenmerk, dat een binnen het vat geplaatst deel van de 1 zuigbuis en het tenminste één rooster uitneembaar zijn bevestigd. Bij voorkeur is dan voorzien in een in het vat geplaatste uitneembare vergaarbak voor het stof, waardoor het stof op een efficiënte wijze kan worden afgevoerd. In : 20 een gunstige realisatie eindigt de zuigbuis in een gebruikstoestand boven de vergaarbak, zodat aangezogen lucht het reeds verzamelde stof vrijwel niet opwervelt.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm van de inventieve 25 zuiginrichting heeft als kenmerk, dat het vat is voorzien van een boven de vloeistof geplaatste uitlaatopening. Met name een ruim boven de vloeistof geplaatste uitlaatopening voorkomt vrijwel dat er vloeistofdruppeltjes waarin zich stof kan bevinden uit het vat ontsnappen. Een gunstige 30 realisatie die het ontsnapen van vloeistofdruppeltjes verder verkleint heeft als kenmerk, dat de uitlaatopening is voorzien van een druppelvanger.

Bij de inventieve zuiginrichting is het van belang dat het - 35 vloeistofniveau niet te ver stijgt tengevolge van stof dat ] . 1013905 3 tijdens gebruik wordt verzameld. Een te hoog vloeistofniveau kan de zuigkracht ongunstig beïnvloeden en ook de kans dat er vloeistofdruppeltjes via de uitlaatopening ontsnappen neemt toe. Een verdere gunstige uitvoeringsvoorm 5 van de inventieve zuiginrichting heeft daarom als kenmerk, dat het vat is voorzien van een niveaudetectie of een overloop voor de vloeistof.

Voor de zuigmiddelen geldt dat ze in de zuigbuis kunnen 10 worden opgenomen of dat ze op de uitlaatopening kunnen worden aangesloten. Het aansluiten, op de uitlaatopening ; heeft als voordeel dat de zuigmiddelen schone lucht aanzuigen, waardoor ze niet vervuilen. Het nadeel is echter dat de constructie van het vat en van de diverse : 15 afdichtingen gecompliceerder en duurder worden. Het opnemen in de zuigbuis heeft als nadeel dat de zuigmiddelen vervuilde lucht aanzuigen, waardoor regelmatig onderhoud " noodzakelijk wordt. Een gunstige uitvoeringsvorm volgens een verder aspect van de uitvinding die de bovengenoemde 20 bezwaren nagenoeg niet kent heeft als kenmerk, dat de “ zuigmiddelen een in de zuigbuis opgenomen venturi omvatten waarop perslucht kan worden aangesloten.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een slijp- ^ 25 inrichting, schuurinrichting, freesinrichting of een zaaginrichting, voorzien van een zuiginrichting zoals hiervoor beschreven. Bij genoemde inrichtingen wordt althans bij professionele toepassingen doorgaans gebruik gemaakt van perslucht, welke perslucht dan bovendien kan 30 worden benut voor het opwekken van het benodigde zuigvermogen onder toepassing van een venturi.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand z van de volgende figuren, waarbij: 35 1013905 4

Fig. 1 een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van een industrieel toepasbare zuiginrichting weergeeft; Fig. 2 een tweede mogelijke uitvoeringsvorm van een industrieel toepasbare zuiginrichting weergeeft; 5 Fig. 3A een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van een venturi weergeeft;

Fig. 3B een tweede mogelijke uitvoeringsvorm van een venturi weergeeft;

Fig. 4 een mogelijke uitvoeringsvorm van een 10 zuiginrichting voor huishoudelijk gebruik weergeeft;

Fig. 5 een mogelijke uitvoeringsvorm van een druppelvanger weergeeft.

15 Fig. 1 geeft een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van een industrieel toepasbare zuiginrichting weer, waarbij een vat 1 uit bijvoorbeeld kunststof is voorzien van een luchtpomp 2, bijvoorbeeld een centrifugaalpomp, die via een zuig-leiding 3 lucht aanzuigt uit een kap 4 rond een in het 20 vakgebied bekende slijpschijf 5. De aangezogen lucht is verontreinigd met bijvoorbeeld kwartsstof dat bij de slijpoperatie vrijkomt. Luchtpomp 2 blaast deze lucht via een leiding 6 in vat 1, welk vat 1 is gevuld met water 7.

De lucht verlaat leiding 6 in de vorm van grote bellen 8 25 die opstijgen in water 7 en daarbij een rooster 9 passeren, welk rooster 9 de luchtbellen verdeelt in kleinere bellen 10 en daarbij het stof uitwast. De bellen 10 verlaten de vloeistof en kunnen vat 1 verlaten via een rooster 11. Het stof zakt naar beneden en belandt in een vergaarbak 12, die 30 uitneembaar in vat 1 is geplaatst. Vóórdat vergaarbak 12 kan worden uitgenomen wordt een deksel 13 van vat 1 verwijderd en worden het inwendige deel van buis 6 en rooster 9 uitgenomen. Om rooster 9 te dragen is vergaarbak 12 voorzien van twee beugels 14. Beugels 14 kunnen 35 bovendien worden gebruikt om vergaarbak 13 uit vat 1 te i 1013905 5 tillen als hij vol is. Verder is rooster 9 voorzien van een gat om leiding 6 te laten passeren. Om vast te stellen dat vergaarbak 12 vol is kan vat 1 zijn voorzien van een overlooppijpje 15 of van een sensor.

5

Voor werkzaamheden waarbij zeer veel stof vrijkomt, bijvoorbeeld bij het frezen van sleuven in een kalkhoudende muur, kan het voordelig zijn enkele zeven boven elkaar in vat 1 te plaatsen. Verder is het nuttig het type zeef 10 afhankelijk van het type werk te kiezen, waarbij voor grof stof doorgaans een grove zeef kan worden genomen, met gaten van bijvoorbeeld 1 centimeter en bij fijn stof een fijne zeef of meerdere fijne zeven boven elkaar, met gaten van ^ 0,5 centimeter. De zeven zijn bij voorkeur als roosters uit 15 stripmateriaal vervaardigd en hebben een dikte van bijvoorbeeld 1-3 centimeter.

Fig, 2 geeft een tweede mogelijke uitvoeringsvorm van een 1 industrieel toepasbare zuiginrichting weer, waarbij een [ 20 venturi 16 is geplaatst tussen zuigbuis 3 en buis 6. Een zuigwerking wordt verkregen, zoals bekend in het vakgebied, door perslucht te blazen in een hier schematisch aangegeven : nozzle 17. De werking van de inrichting komt verder overeen met de werking zoals omschreven aan de hand van Fig. 1, 25 maar het voordeel is dat een feitelijke pomp ontbreekt, ρ waardoor de inrichting betrouwbaarder is en minder = onderhoud behoeft, vooral als agressief stof moet worden r verwijderd, zoals kwartsstof.

30 De in Fig. 1 en Fig. 2 weergegeven uitvoeringsvormen kunnen g§ in elk formaat worden gerealiseerd, afhankelijk van de toepassing. Zo zal een door een schilder bij het schuren ï: gebruikte inrichting veel kleiner kunnen zijn dan een door F7 een gritstraler gebruikte inrichting.

35 1013905 6

Fig. 3A geeft schematisch in doorsnede een eerste mogelijke uitvoeringsvorm van een venturi 16 weer, waarbij een centraal geplaatste nozzle 17 perslucht, aangevoerd via een aansluiting 18, in de richting van buis 6 blaast. Bij 5 voorkeur is ter plaatse van nozzle 17 voorzien in een restrictie 19, waarmee de pompcapaciteit aanzienlijk kan worden vergroot.

Fig. 3B geeft schematisch in doorsnede een tweede mogelijke 10 uitvoeringsvorm van een venturi 16 weer, waarbij door een nabij restrictie 19 geplaatste ringvormige opening 20 perslucht, aangevoerd via een aansluiting 21, in de richting van buis 6 wordt geblazen. Het voordeel van deze tweede uitvoeringsvorm is dat de venturi nagenoeg niet verstopt 15 kan raken doordat de centraal geplaatste nozzle ontbreekt.

Fig. 4 geeft een mogelijke uitvoeringsvorm van een zuiginrichting voor huishoudelijk gebruik weer, eveneens voorzien van een vat 1 en een luchtpomp 2, welke luchtpomp 20 2 via een zuigleiding 3 lucht aanzuigt en deze lucht via een leiding 6 in het water 7 blaast, waarmee vat 1 deels is gevuld. Vat 1 is voorzien van een eerste rooster 9 met relatief grote openingen, bijvoorbeeld 1 cm. in diameter en een tweede rooster 22 met relatief kleine openingen, 25 bijvoorbeeld 0,5 cm. Op deze wijze wordt bereikt dat luchtbellen uit leiding 6 zeer fijn worden verdeeld, waardoor een volledige uitwassing van het in de lucht I opgenomen stof wordt bereikt. Om het waterpeil in vat 1 te j kunnen controleren is vat 1 voorzien van een transparant ! 30 deel 23, dat als zodanig een peilglas vormt. Het waterpeil : dient zich enerzijds boven tweede rooster 22 te bevinden en anderzijds ook niet te hoog te zijn, waardoor het via buis 6 naar pomp 2 zou kunnen lekken. Deksel 24 is in deze , uitvoeringsvorm uitgevoerd als een druppelvanger, omdat het 35 in een huishoudelijke omgeving onacceptabel is als met stof 1013905 7 verontreinigd water de stofzuiger verlaat. De hier getoonde ' uitvoeringsvorm kan eenvoudig worden geleegd door deksel 24 af te nemen en de inhoud van vat 1 in een putje te gieten.

Daarna kan vers water worden ingelaten totdat het niveau 5 zichtbaar wordt in transparant deel 23. Het spreekt voor : zich dat de zuiginrichting zeer geschikt is voor het opnemen van stof, maar ook water kan worden opgezogen.

Verder kan ook bij deze uitvoeringsvorm pomp 2 worden ‘ vervangen door een venturi, natuurlijk mits perslucht 10 voorhanden is. -

Fig. 5 geeft schematisch in doorsnede een mogelijke uitvoeringsvorm van een druppelvanger 25 weer, zoals die ^ bijvoorbeeld in een in Fig. 4 aangegeven deel AA' in het 15 deksel 24 van vat 1 is opgenomen. Druppelvanger 25 bestaat uit een ringvormige draagstructuur die het feitelijke " deksel 24 vormt, waarin een pakket van plaatjes 26 is ' bevestigd, bijvoorbeeld gelijmd. De plaatjes bezitten elk : een zig-zag profiel, waardoor waterdruppeltjes in de 20 passerende lucht onvermijdelijk een plaatje raken, waardoor ; ze effectief worden ingevangen. Het zo verzamelde water : stroomt vervolgens onder invloed van de zwaartekracht terug " in vat 1, waarbij ook reststof dat eventueel in druppelvanger 25 alsnog is ingevangen wordt meegenomen. 1 1013905

Claims (10)

1. Zuiginrichting voor het opzuigen en opvangen van stofdeeltjes, omvattende een zuigbuis, zuigmiddelen en een 5 met de zuigbuis verbonden opvangeenheid, met het kenmerk, dat de opvangeenheid een vat omvat dat in een gebruikstoestand althans deels is gevuld met een vloeistof en dat het met de opvangeenheid verbonden einde van de zuigbuis in de vloeistof eindigt. 10

2. Zuiginrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de vloeistof tenminste één rooster is geplaatst en : dat de zuigbuis in een gebruikstoestand onder het rooster ! eindigt. 15

3. Zuiginrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een binnen het vat geplaatst deel van de zuigbuis en het tenminste één rooster uitneembaar zijn bevestigd.

4. Zuiginrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het vat is voorzien van een uitneembare vergaarbak.

5. Zuiginrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de zuigbuis in een gebruikstoestand boven de vergaarbak 25 eindigt.

6. Zuiginrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vat is voorzien van een boven de vloeistof geplaatste uitlaatopening. 30

7. Zuiginrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de uitlaatopening is voorzien van een druppelvanger. Ί 1013905

8. Zuiginrichting volgens een der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat het vat is voorzien van een niveaudetectie of een overloop voor de vloeistof.

9. Zuiginrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zuigmiddelen een in de zuigbuis opgenomen venturi omvatten waarop perslucht kan worden aangesloten.

10. Slijpinrichting, schuurinrichting, freesinrichting of " zaaginrichting, voorzien van een zuiginrichting volgens een der voorgaande conclusies. 1013905