NL1013838C2 - Systeem omvattende een in een bak positioneerbare plaatvormige drager. - Google Patents

Description

i I

Systemen omvattende een in een bak positioneerbare plaatvormige drager.

De uitvinding heeft betrekking op een systeem omvattende een in een bak positioneerbare, plaatvormige drager voor bolvormige 5 planten, welke drager is voorzien van een aantal in rijen en kolommen gelegen openingen, terwijl de bak is voorzien van een aantal de plaatvormige drager ondersteunende ribben.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een systeem omvattende een in een bak positioneerbare plaatvormige drager voor 10 bolvormige planten, welke drager is voorzien van een aantal in rijen en kolommen gelegen openingen.

Onder bol vormige planten worden hier planten verstaan met een bol, knol of kluit.

Bij een dergelijk, uit het Nederlandse octrooi NL-C-1011346 15 bekend systeem voor het in water broeien van bollen worden een aantal dragers naast elkaar in een bak gepositioneerd. Elke drager is voorzien van een aantal in rijen en kolommen gelegen openingen, in welke openingen de bol vormige planten klembaar zijn.

De bak is voorzien van een aantal de plaatvormige drager 20 ondersteunende ribben, welke ribben zich evenwijdig aan de rijen waarin de openingen zijn gelegen, uitstrekken. De ribben hebben als functie om de plaatvormige drager te ondersteunen en de stevigheid van het systeem te vergroten. De ribben liggen aan tegen de onderzijde van de drager tussen de daarin aanwezige openingen. Indien dragers worden toegepast met 25 meer of minder rijen, dient de ligging van de ribben dienovereenkomstig te worden aangepast om te voorkomen dat door de ribben de in de drager aanwezige openingen worden afgesloten.

De uitvinding beoogt een systeem te verschaffen waarbij de bak met de daarin aanwezige ribben geschikt is voor dragers met een 30 verschillend aantal rijen en/of kolommen.

Dit doel wordt bij het systeem volgens de uitvinding 2 I · bereikt doordat de ribben zich onder een scherpe hoek met de rijen en kolommen uitstrekken.

Doordat de ribben een scherpe hoek insluiten met zowel de rijen als de kolommen waarin de openingen zijn gelegen is de kans gering 5 dat door de ribben een opening aan een onderzijde van de drager volledig worden afgesloten. Hierdoor is de bak geschikt voor dragers met uiteenlopende afmetingen tussen de verschillende openingen.

Door de ribben wordt een goede ondersteuning van de drager verkregen tengevolge waarvan de in de drager aanwezige openingen over de 10 gehele drager op eenzelfde afstand van het in de bak aan te brengen water worden gehouden. Bovendien heeft het aanbrengen van de ribben in de bak het voordeel dat de drager niet van af standhouders behoeft te zijn voorzien. Hierdoor kunnen op relatief goedkope wijze verschillende, voor uiteenlopende bol vormige planten geschikte dragers worden vervaardigd die 15 elk met een en dezelfde bak kunnen worden gekoppeld. Op deze wijze is het systeem op een eenvoudige en goedkope wijze geschikt te maken voor het laten groeien of broeien van uiteenlopende bol vormige planten.

Bovendien is het door de onder een scherpe hoek gelegen ribben mogelijk om de drager uit te voeren als een uit kunststof 20 diepgetrokken product waarbij de tussen de openingen gelegen wanddelen uit gevouwen plaatmateriaal bestaan. Dergelijke wanddelen zijn naar de onderzijde toe open. Indien de ribben zich bij een dergelijke drager evenwijdig aan een rij zouden uitstrekken, bestaat het risico dat de wanddelen over de ribben heen zakken waardoor de beoogde ondersteunende 25 functie van de ribben niet wordt gerealiseerd. Door de ribben een hoek met de rijen en de kolommen te laten insluiten, wordt ook bij een uit kunststof diepgetrokken drager een gewenste ondersteuning van de drager gerealiseerd.

Bij een dergelijk systeem wordt in de bak stilstaand of 30 stromend water aangebracht waaraan voedingsstoffen zijn toegevoegd. Hierdoor gaan de bol vormige planten groeien. Nadat de planten de gewenste 1 0 1 38 38, I · 3 grootte hebben bereikt, worden de planten uit de openingen getrokken. Om te voorkomen dat samen met de bol vormige plant tevens de drager uit de bak wordt getild, wordt bij het bekende systeem gebruik gemaakt van een met de ribben verbonden borgplaat. Deze borgplaat kan pas na het 5 positioneren van de drager in de bak, met de ribben worden verbonden en dient voorafgaande aan het uitnemen van de drager te worden verwijderd.

Hierdoor is het aantal handelingen voor het losneembaar met de bak verbinden van de drager relatief groot.

De uitvinding beoogt tevens deze nadelen van het bekende 10 systeem te vermijden.

Dit doel wordt bij het systeem volgens de uitvinding bereikt doordat de drager met behulp van een klikverbinding losneembaar bevestigbaar is met de bak.

Door een klikverbinding, die zich bij voorkeur langs de 15 gehele omtrek van de drager uitstrekt is een stevige doch eenvoudige losneembare verbinding tussen de drager en de bak te bewerkstelligen.

Doordat de drager losneembaar met de bak is bevestigd, is het mogelijk om een zodanige klemming tussen de drager en de bak te realiseren dat bij het uit de drager trekken van een bolvormige plant de 20 drager met de bak blijft verbonden. Aangezien in de bak water aanwezig is, zal de bak en de daarmee verbonden drager bij het uit de drager trekken van een bol vormige plant niet worden verplaatst. Ook indien nog slechts enkele bolvormige planten in de drager aanwezig zijn, zal door het gewicht van de met water gevulde bak de bol vormige plant zonder 25 problemen uit de drager kunnen worden getrokken.

Doordat de drager losneembaar is bevestigd met de bak, kan de drager na het verwijderen van de bol vormige planten van de bak af worden genomen om zowel de drager als de bak te kunnen reinigen. Na het reinigen kunnen de drager en de bak weer met elkaar worden verbonden 30 waarna nieuwe bol vormige planten in de drager kunnen worden aangebracht.

In plaats van water kan ook een ander groeimedium zoals 1 Cr; 33S3 4 aarde of steenwol in de bak worden aangebracht.

Een uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de openingen nagenoeg rechthoekig en bij voorkeur nagenoeg vierkant zijn.

5 Door een dergelijke vorm van de openingen kunnen de bol vormige planten goed in de drager worden aangebracht. Bij de tot nu toe bekende systemen zijn de openingen nagenoeg rond hetgeen minder goed overeenkomt met de vorm van de bollen.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van 10 de tekeningen waarin: fig. IA, 1B en 1C respectievelijk een bovenaanzicht en zijaanzichten van een drager van een systeem volgens de uitvinding tonen, fig. 2A, 2B en 2C respectievelijk een bovenaanzicht en zijaanzichten van een bak van een systeem volgens de uitvinding tonen, 15 fig. 3A, 3B en 3C respectievelijk een bovenaanzicht en zijaanzichten tonen van de in fig. 1A-1C weergegeven drager die is gekoppeld met de in fig. 2A-2C weergegeven bak, fig. 4A-H diverse klikverbindingen tonen van systemen volgens de uitvinding.

20 Fig. IA, 1B en 1C tonen respectievelijk een bovenaanzicht en zijaanzichten van een drager 1 van een waterbroeisysteem volgens de uitvinding. De drager 1 omvat een uit kunststof gevormde plaat 2 waarin een aantal in rijen 3 en kolommen 4 gelegen openingen 5 zijn aangebracht. De openingen 5 worden begrensd door twee zich evenwijdig uitstrekkende 25 wanden 6 en twee zich dwars daarop uitstrekkende wanden 7. De wanden 6, 7 hebben een nagenoeg gelijke lengte tengevolge waarvan elke opening 5 nagenoeg vierkant is. De wanden 6, 7 zijn voorzien van ribbels 8 ter verhoging van de klemming van de bol vormige plant in de opening 5.

De openingen 5 lopen vanaf een bovenzijde 9 van de drager 1 30 naar de onderzijde 10 conisch toe. Hierdoor kunnen de bol vormige planten niet door de openingen 5 heen zakken terwijl bovendien bij het kunststof

i O '' < ·'< *-! A

5 vormen van de drager 1 het gevormde product eenvoudig uit de matrijs kan worden verwijderd. In de bovenzijde 9 zijn 1uchtdoorvoeropeningen 9' aanwezig terwijl in de onderzijde 10 waterdoorvoeropeningen 10' aanwezig zijn.

5 De drager 1 is langs nagenoeg de hele omtrek voorzien van een zich vanaf de bovenzijde 9 naar de onderzijde 10 uitstrekkende flens 11 die is voorzien van een naar de opening 5 toe gerichte ril 12.

Fig. 2A, 2B en 2C tonen respectievelijk een bovenaanzicht en zijaanzichten van een waterbak 20 volgens de uitvinding die is 10 voorzien van een bodemplaat 21 en zich langs de gehele omtrek van de bodemplaat 21 omhoog uitstrekkende rand 22. De rand 22 is aan een van de bodemplaat 21 afgekeerde zijde voorzien van een zich langs nagenoeg de gehele omtrek uitstrekkende flens 23. De waterbak 20 is verder voorzien van een aantal zich evenwijdig uitstrekkende ribben 24 die elk zijn 15 voorzien van een aan de bovenzijde van de ril 24 gelegen aanlegvlak 25. De ribben 24 strekken zich onder een hoek van 32° met de langszijde 26 van de waterbak uit tengevolge waarvan de ribben 24 een hoek insluiten met de rijen 3 en kolommen 4 van de met de waterbak 20 te koppelen drager 1. De in de drager 1 aanwezige openingen 5 zijn op lijnen gelegen 20 welke zich onder een hoek van 45° uitstrekken met de langszijde van de drager 1. Bij koppeling met een dergelijke drager 1 dienen de ribben 24 een van 45° afwijkende hoek met langszijde 26 in te sluiten.

Fig. 3A, 3B en 3C tonen respectievelijk een bovenaanzicht en zijaanzichten van een drager 1 die met de waterbak 20 is gekoppeld. 25 Hiertoe zijn de langs de omtrek van de drager 1 gelegen flenzen 11 om de flenzen 23 van de drager 20 gepositioneerd waarbij de ril 12 onder de onderzijde van de flens 23 is geklikt. De bak 20 wordt gevuld met water waarna in de openingen 5 bol vormige planten worden aangebracht. Door de geribbelde wanden 6, 7 wordt hierbij een goede klemming van de bol vormige 30 plant verkregen. Door de waterdoorvoeropeningen 10' staan de bollen in verbinding met het in de bak aanwezige water.

10'; oöiiS

6

Onder invloed van licht en in het water aanwezige voedingsstoffen zullen de bol vormige planten gaan groeien totdat de planten een gewenste lengte of grootte hebben bereikt. De planten worden nu samen met de in de openingen 5 gelegen bollen uit de openingen 5 5 getrokken. Tengevolge van de langs nagenoeg de gehele omtrek aanwezige verbinding van de drager 1 met de waterbak 20 zal de drager 1 hierbij niet in opwaartse richting worden getrokken, zelfs niet indien slechts nog enkele bol vormige planten in de drager 1 aanwezig zijn.

Tijdens het broeien van de bollen, wordt de drager 1 door 10 de in de waterbak 20 aanwezige ribben ondersteund zodat alle openingen 5 op een nagenoeg zelfde afstand van de bodem 21 van de waterbak 20 zijn gelegen.

Nadat de bollen uit de openingen 5 zijn verwijderd kunnen handmatig de flenzen 11 in een van de opstaande rand 20 afgekeerde 15 richting worden gebogen, tengevolge waarvan de ril 12 wordt ontkoppeld van de flens 23 en de drager 1 van de waterbak 20 af kan worden getild. Vervolgens kunnen de drager 1 en de waterbak 20 worden gereinigd en opnieuw worden gebruikt. Het is ook mogelijk om de drager 20 vervolgens te koppelen met een andere drager die langs de omtrek is voorzien van 20 dezelfde flenzen 11 en rillen 12 maar waarbij de grootte van de openingen 5 is aangepast aan een andere in de openingen 5 aan te brengen bolvormige planten, zoals tulpen, irissen, narcissen, krokussen, hyacinten en uien.

Fig. 4A-H tonen verschillende uitvoeringsvormen van 25 klikverbindingen tussen de drager 1 en de waterbak 20.

In fig. 4A is de drager voorzien van een op de flens 11 aansluitend wanddeel 30 dat aan een van flens 11 afgekeerde zijde is verbonden met een wanddeel 31 dat bij een met de waterbak gekoppelde drager aan een van de flens 11 afgekeerde zijde tegen de wand 22 aan is 30 gelegen.

Fig. 4B toont op vergrote schaal de in fig. 3B weergegeven 1 ü 3 3 3 3 * 7 koppeling tussen drager 1 en de waterbak 20.

Bij de in fig. 4C weergegeven klikverbinding 32 is de bovenzijde 9 van de drager voorzien van een U-vormige indrukking 33 die klembaar is gelegen in een U-vormige indrukking 34 in een op de opstaande 5 wand 22 aansluitende wand 35 van de waterbak. De drager is verder voorzien van een zich neerwaarts uitstrekkend wanddeel 36 dat bij een met een waterbak gekoppelde drager aan een van wanddeel 22 afgekeerde zijde van de flens 23 is gelegen.

Fig. 4D toont een uitvoeringsvorm van een klikverbinding 37 10 waarbij zowel de drager als de waterbak zijn voorzien van een zich neerwaarts uitstrekkend wanddeel 38, 39 die van verschillende krommingen zijn voorzien, waarbij bij een met de waterbak gekoppelde drager het wanddeel 38 van de drager aan een van het wanddeel 22 afgekeerde zijde tegen het wanddeel 39 aan is gelegen.

15 Fig. 4E toont een verdere uitvoeringsvorm van een klikverbinding 40 volgens de uitvinding waarbij het wanddeel 22 van de waterbak is verbonden met een zich nagenoeg horizontaal uitstrekkend wanddeel 41 terwijl de bovenzijde 9 van de drager langs nagenoeg de hele omtrek is voorzien van een zich neerwaarts uitstrekkende flens 42 die is 20 voorzien van een V-vormige indrukking 43 die aangrijpt om een uiteinde van het horizontale wanddeel 41.

De in fig. 4F weergegeven uitvoeringsvorm van een klikverbinding 44 volgens de uitvinding onderscheidt zich van de in fig. 4C weergegeven klikverbinding 32 doordat het wanddeel 35 van de 25 waterbak niet is voorzien van een U-vormige indrukking 34 maar van sleuven 45 waarin strookvormige indrukkingen 33 van de drager klembaar zijn.

Bij de in fig. 4G weergegeven uitvoeringsvorm van een klikverbinding 46 is het wanddeel 35 van de waterbak voorzien van een 30 opstaande rand 47 waar een U-vormige rand 48 van de drager klemmend omheen grijpt.

4 fü Ί ·.·' ? O

/ T ' ^ 4 s ' ft 8

Bij de uitvoeringsvorm van de klikverbinding 49 (fig. 4H) is de drager 1 voorzien van sleufvormige openingen 50 waar zich de opstaande rand 47 van de waterbak doorheen uitstrekt.

Het is ook mogelijk om de drager en/of bak uit andere 5 materialen zoals gelamineerde folies, karton, polystyreen, etc. te vervaardigen.

Het is mogelijk om in de zijwanden van de bak overloopgaten aan te brengen zodat bijvoorbeeld met behulp van een slang nieuw water met voedingsstoffen in de bak kan stromen terwijl het in de bak aanwezige 10 water via de overloopgaten de bak kan verlaten.

Het is ook mogelijk om in de bak een ander groeimedium zoals aarde, steenwol etc. aan te brengen.

1 0 · -.58 38

Claims (8)

1. Systeem omvattende een in een bak positioneerbare, plaatvormige drager voor bol vormige planten, welke drager is voorzien van 5 een aantal in rijen en kolommen gelegen openingen, terwijl de bak is voorzien van een aantal de plaatvormige drager ondersteunende ribben, met het kenmerk, dat de ribben zich onder een scherpe hoek met de rijen en kolommen uitstrekken.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de drager 10 met behulp van een klikverbinding losneembaar bevestigbaar is met de bak.

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de drager langs nagenoeg de gehele omtrek bevestigbaar is met de bak.

4. Systeem omvattende een in een bak positioneerbare plaatvormige drager voor bol vormige planten, welke drager is voorzien van 15 een aantal in rijen en kolommen gelegen openingen, met het kenmerk, dat de drager met behulp van een klikverbinding losneembaar bevestigbaar is met de bak.

5. Systeem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de drager langs nagenoeg de gehele omtrek bevestigbaar is met de bak.

6. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de openingen nagenoeg rechthoekig zijn.

7. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de openingen nagenoeg vierkant zijn.

8. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat de drager en/of de bak uit kunststof zijn vervaardigd. r'> v.' v;