NL1032692C2 - Container en werkwijze voor het houden van plantaardig materiaal. - Google Patents

Description

Container en werkwijze voor het houden van plantaardig materiaal

De uitvinding betreft een container en tevens een 5 werkwijze voor het houden van plantaardig materiaal.

Dergelijke containers zijn bijvoorbeeld bekend voor het kweken van plantaardig materiaal. Over het algemeen omvatten dergelijke containers een houder met daaromheen een horizontaal oppervlak, dat om de gebruiksopening aan de 10 bovenzijde van de houder kan zijn aangebracht en/of diverse houders kan verbinden, bijvoorbeeld in een tray. In gebruik wordt de houder van de container gevuld met een substraat, waarin of waarop plantaardig materiaal, bijvoorbeeld een zaadje, een stek of een kweekling wordt geplant. Dit 15 plantaardige materiaal wordt vervolgens tot ontwikkeling gebracht door onder andere het substraat van voeding te voorzien. Deze voeding wordt veelal als vloeistof of opgelost in een vloeistof van boven af over de container en het plantaardig materiaal gesproeid. Nadeel daarbij is, dat een 20 gedeelte van de voeding niet in de houder met het substraat en het plantaardige materiaal terecht komt, maar daar naast.

Met de uitvinding is beoogd dit nadeel te verhelpen of althans te verminderen. Hiertoe onderscheidt de uitvinding zich doordat het oppervlak rond de houder hellend naar de 25 houder is georiënteerd. Zo wordt verwezenlijkt, dat voeding die anders naast de houder terecht zou komen toch vloeit of stroomt of rolt naar waar deze is bedoeld, namelijk bij het substraat en het plantaardige materiaal. In een geprefereerde uitvoeringsvorm daarvan is het oppervlak dusdanig hellend 30 georiënteerd, dat vloeistof op het oppervlak naar de houder vloeit.

In een verdere uitvoeringvorm van de uitvinding is het oppervlak recht. Dit kan gunstig zijn bij het 1 032 β C ^ 2 vervaardigen van de container. Veelal worden soortgelijke containers namelijk vervaardigd volgens een op spuitgieten gebaseerde methode, waarvoor een matrijs moet worden vervaardigd. Bij bepaalde bewerkingsmethoden, die bij het 5 vervaardigen van een dergelijke matrijs worden toegepast, zijn rechte oppervlakken eenvoudiger te verwezenlijken. In een alternatieve uitvoeringsvorm is het oppervlak gebogen. In een verdere alternatieve uitvoeringsvorm is het oppervlak gezien vanaf in gebruik de bovenzijde van de houder hol.

10 Hierdoor krijgt vloeistof onder werking van de zwaartekracht een grotere versnelling naar mate de vloeistof op het oppervlak verder van de houder is verwijderd. Hiermee wordt voorkomen, dat vloeistof door wrijving met het oppervlak voldoende wordt geremd om op het oppervlak te blijven liggen. 15 In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is in de houder aan in gebruik de onderzijde daarvan een afvoeropening aangebracht. Door deze afvoeropening heen kan overtollige vloeistof uit de houder vloeien en "verdrinkt" het plantaardige materiaal niet.

20 In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is een aanvullende houder met het oppervlak verbonden. Deze uitvoeringsvorm is bijzonder voordelig bij een container die meer dan één houder omvat. Dergelijke containers worden bijvoorbeeld bij het kweken van plantaardig materiaal 25 veelvuldig toegepast in de vorm van een kweek tray. Een dergelijke container omvat een veelvoud houders met tussen de afzonderlijke houders een oppervlak. De afstand tussen de houders in een dergelijke container is bepaald door de ruimte die het plantaardige materiaal nodig heeft om tot 30 ontwikkeling te kunnen komen. Als gevolg van de kwalitatieve verbetering van substraten kunnen houders met steeds kleinere afmetingen worden toegepast. Dit heeft samen met de benodigde afstand tussen de houders als gevolg, dat het oppervlak 3 tussen de houders toeneemt en bij het besproeien van de container meer vloeistof naast de houders terecht kan komen, in plaats van daarin. Doordat het oppervlak tussen de houder en de aanvullende houder hellend is georiënteerd naar de 5 houder, vloeit alle vloeistof die tussen de houder en de aanvullende houder terecht komt naar de houder. Zodoende kan een container met een veelvoud houders worden verwezenlijkt, waarbij -ondanks de grotere afstanden tussen de kleinere houders - alle vloeistof die tussen naburige houders terecht 10 komt in één van de naburige houders belandt. In een aanvullende uitvoeringsvorm daarvan is tussen het oppervlak en de aanvullende houder een aanvullend oppervlak aangebracht, dat bij voorkeur zodanig hellend naar de aanvullende houder is georiënteerd, dat vloeistof op het 15 aanvullende oppervlak naar de aanvullende houder vloeit. Deze maatregel heeft als voordeel, dat alle vloeistof die tussen de houder en de aanvullende houder terecht komt, verdeeld wordt tussen beide houders. Ook het aanvullende oppervlak kan zoals het oppervlak worden verwezenlijkt in verschillende 20 alternatieve uitvoeringsvormen: recht, gebogen, hol.

In een uitvoeringsvorm van de container met een aanvullende houder en een aanvullend oppervlak, waarbij zowel het oppervlak als het aanvullende oppervlak in gebruik hol zijn, ontstaat tussen het oppervlak en het aanvullende 25 oppervlak een spitse overgang, waarop vloeistof niet kan blijven liggen en dan naar één van de houder of de aanvullende houder moet vloeien, stromen, of rollen.

In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding met aanvullende houder is tussen de houder en de aanvullende 30 houder ten minste een beluchtingsopening aangebracht in ten minste één van het oppervlak en het aanvullende oppervlak. Door deze beluchtingsopening kan de omgevingslucht zich vrij bewegen. Met deze beluchtingsopening en de boven beschreven 4 afvoeropening in de houder is de mogelijkheid verschaft om gelijke omgevingsluchtcondities aan de bovenzijde en onderzijde van het substraat te verwezenlijken.

De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het 5 houden van plantaardig materiaal omvattende de stappen van het verschaffen van een houder en het in de houder verschaffen van plantaardig materiaal. De werkwijze onderscheidt zich van de bekende technieken door het naar de houder geleiden van vloeistof (of andere middelen), dat 10 anders naast de houder terecht zou komen. Dit kan bijvoorbeeld worden verwezenlijkt door rond de houder een flexibel doek aan te brengen en het doek zodra deze met vloeistof is gevuld omhoog te duwen, zoals bekend bij een zonnescherm dat door de regen met water is gevuld. Zodoende 15 belandt de vloeistof die naast de houder op het doek terecht is gekomen toch in de houder.

De onderhavige uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, dat schematisch in de bijgevoegde figuren is getoond. Het betreft 20 een niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld. In de figuren toont: - fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een container met één houder, - fig. 2 een perspectivisch aanzicht van een container met 25 een veelvoud houders, en - fig. 3 een perspectivisch detail aanzicht van de container van figuur 2.

In figuur 1 is een container 1 getoond. De container 1 heeft een houder 2 met daar omheen een oppervlak 3. De 30 houder 2 heeft aan de onderzijde daarvan een afvoeropening 4 en aan de bovenzijde daarvan een gebruiksopening. De houder 2 is gevuld met substraat 5. In het substraat 5 groeit een als plant 6 getoond plantaardig materiaal. De plant 6 heeft 5 bladeren 7, een steel 8 en een wortelstelsel 9. Aan wortelstelsel 9 is zaadje 10 getoond, waaruit de plant 6 zich heeft ontwikkeld. Het oppervlak 3 is hellend richting de houder 2 georiënteerd, zodat vloeistof op het oppervlak 3 5 richting de houder 2 vloeit. In figuur 1 is boven de afvoeropening en het substraat een ruimte getoond. Deze ruimte ontstaat wanneer een gedeelte van het substraat door afvoeropening 4 heen uit de houder valt en de rest van het substraat een brug vormt boven de afvoeropening 4. Voordeel 10 van deze ruimte is, dat een groot oppervlak aan de onderzijde van het substraat wordt verwezenlijkt dat in aanraking is met de omgevingslucht. Of een dergelijke ruimte ontstaat en hoe groot deze ruimte is, is afhankelijk van de structuur van het substraat 5.

15 In figuur 2 is een als kweek tray 11 vormgegeven container getoond. Kweek tray 11 heeft een veelvoud houders 2. Tussen naburige houders 12 en 13 zijn oppervlakken 14 en 15 getoond. Oppervlak 14 is hellend georiënteerd naar houder 12 en oppervlak 15 is hellend georiënteerd naar houder 13.

20 Hierdoor vloeit vloeistof op oppervlak 14 richting houder 12 en vloeistof op oppervlak 15 richting houder 13. Zo vloeit vloeistof dat tussen houder 12 en 13 terecht komt naar één van beide houders.

In figuur 3 is een detail van kweek tray 11 met 25 houders 2 van figuur 2 getoond. De houders 2 hebben aan de onderzijde daarvan afvoeropeningen 4. Tussen de houders 2 is een beluchtingsopening 16 getoond, waar doorheen omgevingslucht zich vrij kan bewegen. Via de afvoeropeningen 4 en het beluchtingsopening 16 is het mogelijk om gelijke 30 condities van de omgevingslucht aan de bovenzijde en onderzijde van de inhoud van de houders 2 te verwezenlijken.

In figuur 1 is een plant getoond die zich heeft ontwikkeld uit een zaadje, dat in het substraat is gepland.

6

Een plant zich ook ontwikkelen uit een stek of een kweekling die in het substraat is geplant.

In figuur 1 is het hellende oppervlak recht getoond. Het oppervlak kan echter bijvoorbeeld ook gebogen, hol of bol 5 zijn.

In figuur 1 is aan de onderzijde van de houder een afvoeropening getoond. Deze afvoeropening kan ook afwezig zijn of op een andere plaats zijn aangebracht.

In figuur 1 vormt het hellende oppervlak niet één 10 geheel met de wand van de houder. Het oppervlak kan ook een geheel vormen met de wand van de houder.

In figuur 2 is de container met 112 houders getoond. Dit kunnen ook meer of minder houders zijn.

In figuur 2 heeft het oppervlak rond elke houder 15 meerdere knikken. Het oppervlak kan echter ook vloeiend zijn.

In figuur 3 zijn zowel de afvoeropeningen als de beluchtingsopening rond van vorm. Deze openingen kunnen ook een andere vorm hebben, bijvoorbeeld ovaal, vierkant, rechthoekig etc.

20 In figuur 3 is één beluchtingsopening tussen vier houders getoond. Ook kunnen meerdere beluchtingsopeningen tussen vier houders zijn verschaft.

In figuur 3 is de beluchtingsopening precies midden tussen 4 houders getoond. Een beluchtingsopening kan ook op 25 een andere plaats zijn aangebracht, bijvoorbeeld precies tussen twee houders in.

In figuur 3 hebben de houders in dwarsdoorsnede een achthoekige vorm. Ook kan de dwarsdoorsnede van een houder een andere vorm hebben bijvoorbeeld rond, ovaal, vierkant, 30 zeshoekig etc.

In figuur 2 en 3 is elk beluchtingsgat in een overgang tussen een oppervlak en een aanvullend oppervlak getoond. Dit wordt beschouwd als equivalent van een 7 beluchtingsgat dat is aangebracht in ten minste één van het oppervlak en het aanvullende oppervlak.

1032692

Claims (15)

1. Container voor het houden van plantaardig materiaal omvattende: 5. ten minste één houder met aan in gebruik daarvan de bovenzijde een gebruiksopening; - een oppervlak, dat ten minste gedeeltelijk om de gebruiksopening is aangebracht, met het kenmerk, dat 10 het oppervlak hellend naar de houder is georiënteerd.

2. Container volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het oppervlak dusdanig hellend is georiënteerd, dat vloeistof op het oppervlak naar de houder vloeit.

3. Container volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het oppervlak recht is.

4. Container volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het oppervlak gebogen is.

5. Container volgens ten minste één van de conclusies 1, 20. en 4, met het kenmerk, dat het oppervlak gezien vanaf in gebruik de bovenzijde van de houder hol is.

6. Container volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, 25 met het kenmerk, dat in de houder aan in gebruik de onderzijde daarvan een afvoeropening is aangebracht.

7. Container volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een aanvullende houder met het oppervlak 30 is verbonden.

8. Container volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat tussen het oppervlak en de aanvullende houder een aanvullend oppervlak is aangebracht. 1032692

9. Container volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het aanvullende oppervlak hellend naar de aanvullende houder is georiënteerd.

10. Container volgens conclusie 9, 5 met het kenmerk, dat het aanvullende oppervlak dusdanig hellend is georiënteerd, dat vloeistof op het aanvullende oppervlak naar de aanvullende houder vloeit.

11. Container volgens ten minste één van de conclusies 8- 10, 10 met het kenmerk, dat het aanvullende oppervlak recht is.

12. Container volgens ten minste één van de conclusies 8- 10, met het kenmerk, dat het aanvullende oppervlak gebogen is.

13. Container volgens ten minste één van de conclusies 15 8,9,10 en 12, met het kenmerk, dat het aanvullende oppervlak gezien vanaf in gebruik de bovenzijde van de aanvullende houder hol is.

14. Container volgens ten minste één van de conclusies 7-13, 20 met het kenmerk, dat tussen de houder en de aanvullende houder ten minste een beluchtingsopening is aangebracht in ten minste één van het oppervlak en het aanvullende oppervlak.

15. Werkwijze voor het houden van plantaardig materiaal, 25 omvattende: - het verschaffen van een houder - het in de houder verschaffen van plantaardig materiaal gekenmerkt door: - het naar de houder geleiden van vloeistof dat naast de 30 houder terecht komt. 1 032692